Waarin web development en bloggen op elkaar lijken

programmer

Dit jaar alweer vijf jaar geleden begon ik aan mijn omscholing tot webdeveloper. Ik had altijd al interesse in programmeren maar in de tijd dat ik op de middelbare school zat, was Wiskunde B nog verplicht als je die richting in wilde en mijn kennis van exacte vakken schoot daar schromelijk voor tekort.

Geen informatica of iets wat daarop leek voor mij dus. Het werd de KUB waar ze binnen de Letterenfaculteit een opleiding Taal & Kunstmatige Intelligentie hadden. Die begon na een algemene propedeuse. Interessant maar wel erg veel grammatica naar mijn zin en ik maakte na het eerste semester de overstap naar Cultuur & Letteren. Heerlijke opleiding, nooit spijt van gehad.

Toch bleef het programmeren kriebelen en toen er in de crisis na 2008 nauwelijks werk te vinden was in de cultuursector, kwam ik eerst terecht op een communicatiebureau. Later bleek het ook in de communicatie moeilijk een baan te vinden en werd het na een tijd werk te hebben gedaan dat aan ict raakte toch een omscholing in de richting van programmeur: webdevelopment.

Dat begon allemaal net na medio 2015 te spelen toen ik van wandelen een dagelijkse gewoonte maakte. Het was dan ook logisch dat ik van programmeren ook een dagelijkse gewoonte maakte. En mede daardoor werd het ook leuk en slaagde ik ook voor de opleiding, als echte alfa.

Iets maken met taal

Het leuke aan programmeren vond en vind ik dat je met een taal iets maakt waar een ander wat aan heeft. En zelf heb ik ook een hoop lol tijdens het maken. Met duurde lang maar sinds kort realiseer ik me dat ik de lol die ik tijdens de opleiding beleefde voor een belangrijk deel te maken had met het feit dat ik er dagelijks mee bezig was.

En dat was het grote verschil met schrijven en bloggen. Dat deed ik toen maar af en toe en ik realiseerde me niet echt hoeveel plezier ik eraan beleefde. Dat doe ik eigenlijk pas sinds ik van 1 november dagelijks schrijf of blog.

Zo blijken programmeren en bloggen twee dingen die iets met taal te maken hebben en waar ik van genoot door er een dagelijkse gewoonte van te maken. Misschien dat ik dus de hiaten uit mijn opleiding alsnog ga aanvullen.

~~~

Afbeelding van 200 Degrees via Pixabay

De weegschaal en ik in 2021

Toen ik, alweer bijna 11 jaar geleden afstudeerde, vond ik dat ik te dik was. En naar de maatstaf van de Body Mass Index klopte dat ook. Ik woog 93 kilo en dat leverde een BMI van bijna 28 op, boven de 25 dus die de grens is voor een normaal gewicht (bewoording Wikipedia in voorgaande link). Het Voedingscentrum en de Hartstichting spreken tot 25 van een gezond gewicht. Nu hadden we gelukkig een boekje in huis van een zekere Sonja dus we gingen ijverig aan de slag en in 9 weken ging er bijna 8 kilo af. Maar mijn BMI zat nog net boven de 25.

Het viel ons op dat we niet zo zeer ongezond aten, maar vooral te veel. Warm eten vaak twee keer opscheppen, dat tikt uiteindelijk door op de weegschaal. En dat kon ik mooi zien want sinds ik aan het dieet begon heb ik de gewoonte iedere week op de weegschaal te gaan staan, eerst op vrijdagochtend en nu al jaren op zaterdagochtend.

Doordat ons eetpatroon dus niet ongezond was, maar we simpelweg te veel aten, lukte het ons na afloop van het dieet gemakkelijk nog wat extra kilo’s af te vallen. Uiteindelijk tikte ik halverwege 2012 zelfs twintig kilo minder aan dan mijn startgewicht in april 2010.

Nu moet ik wel zeggen de laatste drie à vier kilo er wel afgingen door ziekte en dat die kilo’s ook weer de afleiding waren voor de kentering. Er zat namelijk door mijn ziek zijn in 2012 niets anders op dan flink meer medicatie. Ik ging van een snufje (woorden van een behandelaar) naar een serieuze dosis medicatie (mijn typering).

En die medicijnen werken goed maar hebben voor je gewicht twee belangrijke bijwerkingen: 1) ze stimuleren de eetlust en 2) ze vertragen de stofwisseling. De medicijnen hebben volgens de bijsluiters dan ook bij meer dan 1 op de 3 mensen gewichtstoename tot gevolg.

Helaas behoor ik ook tot die groep

Het ging sluipenderwijs maar het kwam er – realiseerde ik me begin 2018 – op neer dat ik twee kilo per jaar aankwam. Op dat moment zat ik op 83 kilo met een nog net gezond BMI. Helaas kreeg ik in 2018 en 2019 toch weer te maken met episodes waardoor de medicatie uiteindelijk iets hoger uitkwam. Eind 2019 vertelde de weegschaal me dan ook dat ik 87 kilo woog en dat ik dus een te hoog BMI had. Mijn streven was dan ook aan om in 2020 zes kilo af te vallen zodat ik én een BMI onder de 25 had én een medicijnbuffer.

Het hele jaar door viel ik langzaam maar zeker af tot begin december 82,5 kilo. Het jaar duurde alleen een maand te lang, want vanmorgen stond de teller op 84,5. Net boven de BMI van 25, maar er wel weer een mooi stuk minder dan vorige week. Dat geeft vertrouwen en dus wil ik dit jaar dan ook opnieuw 6 kilo afvallen.

Hopelijk gaat de kolom Dieet, die ik aantrof in Elja’s projectenlijstje daarbij helpen. Die wil ik gebruiken voor dagen die ik niet snoep en geen caloriehoudende dranken nuttig. En het is de bedoeling dat de kolom Wandelen het bewegen blijft stimuleren. Vanmiddag in ieder geval weer tien kilometer gewandeld op de hei.

~~~

Afbeelding van Vidmir Raic via Pixabay

Vooruitblik op mijn leesjaar 2021

In 2020 heb ik dertig boeken gelezen. Ik had me tot doel gesteld om er 25 te lezen dus dat doel heb ik gehaald. Het andere doel dat ik had gesteld, heb ik niet helemaal gehaald. Het was mijn bedoeling om regelmatiger te lezen, liefst dagelijks. Dat is helaas niet gelukt. Soms gingen er weer weken voorbij zonder ik een boek of mijn e-reader aanraakte. Dat vind ik jammer want zodra ik het lezen dan weer oppak, ben ik meestal weer meteen verkocht.

Soms zie ik alleen tegen beginnen aan een bepaald boek op. Zo heb ik weken gewacht voor ik uiteindelijk begon aan Japan van Cees Nooteboom. Niet iets wat ik normaal zou lezen maar ik had het cadeau gekregen en was toch benieuwd. Alleen heb ik nodeloos op gewacht en in in de tussentijd niets anders gelezen. Jammer. En uiteindelijk heb ik genoten van het boek.

Er waren geen boeken die echt tegenvielen of er juist enorm positief uitsprongen. Ik herlas Oeroeg en daarna Transit van Hella S. Haasse. Die hadden van mij allebei dikker mogen zijn, maar gelukkig staat Heren van de thee voor dit jaar op het programma. De stille kracht van Louis Couperus was prachtig om te lezen maar haalde het net niet bij Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan. Dat las ik tijdens mijn studie.

Zoals ik van plan was heb ik ook behoorlijk wat non-fictie gelezen. Daar heb ik deels ook deels verslag over gedaan: The power of habit van Charles Duhigg, Good habits, bad habits van Wendy Wood en Zen habits – mastering the art of change van Leo Babauta. Met die serie ben ik nog niet helemaal klaar omdat er nog een boek wacht.

Uitdagingen voor 2021

Mijn leesuitdagingen zijn drieledig: ten eerste wil ik iedere dag lezen omdat ik wat ik leuk vind graag regelmatig doe omdat het daar nog leuker van wordt. Vandaag heb ik in ieder geval alvast gelezen. Ten tweede: om dat eerste doel te halen wil ik dit jaar elke week een boek lezen zodat ik uiteindelijk op 52 uitkom. En ten derde wil ik weer actief aan de slag met de non-fictie die ik lees, vooral als het tot de categorie zelfhulpboek behoort.

Als ik zo’n boek goed vind, dan ga ik erover bloggen. Ik probeer me dande belangrijkste punten eigen te maken door erover te schrijven en misschien Anki in te zetten. Toepassen wat er in boeken of blogs staat die lees, heeft me al zo veel gebracht dat ik geen enkele reden zie om daarmee in 2021 te stoppen. Misschien is dat voor mij nog wel het spannendste aan lezen, zeker van non-fictie: wat gaat dit boek mij brengen?

Een boek waar ik wat dat betreft enorm naar uitkijk is Fluent forever van Gabriel Wyner. En zo gaan zich ongetwijfeld nog andere boeken aandienen. Ik sinds een tijdje met OneNote in ieder geval een systeem om te lezen boeken in te noteren en misschien ga ik Goodreads nog wel gebruiken.

Al met al kijk ik uit naar weer een boeiend leesjaar.

~~~

Afbeelding van Free-Photos via Pixabay