#50books – vraag 22

In hoeverre heb je moeite met boeken waarin iemand vertelt over zijn eerder gepleegde overtredingen?

Het is alweer een hele tijd geleden dat ik voor het laatst een vraag in de #50books reeks van Peter Pellenaars heb beantwoord. Een bijdrage aan bovenstaande 22e vraag liet op zich wachten en allengs kwam het er niet meer van om te bloggen. Ik wilde geen vraag overslaan, zoals ik eerder wel deed, ik meen met vraag 6, het ging toen in ieder geval over muziek.

Tot zover de inleiding. Nu naar de beantwoording van deze vraag. Iemand die vertelt over zijn eerdere overtredingen. Daar kun je alle kanten mee. Een fictief persoon? Een protagonist die ooit – om het zwaar te stellen – een zonde heeft gepleegd. Is het een protagonist met wie je als lezer verondersteld wordt mee te leven? Of juist de tegenstander van die persoon?

Mogelijkheden te over in het fictieve spectrum dus. En naar eer en geweten kan ik stellen dat nog nooit in een fictief verhaal moeite heb gehad met personages die vertellen over eerder gepleegde overtredingen. De Hannibal Lecter van Thomas Harris draait om dit gegeven en ik heb ervan genoten. Ik kreeg sympathie voor Hannibal, juist door zijn openheid. Een ander boek waar ik van genoten heb en waar het opbiechten van zonden een belangrijke rol speelt in de intrige is het prachtige Een volmaakte vendetta van R.J. Ellory. Meer ga ik niet over dit boek niet zeggen want ik wil geen spoilers noemen die het leesplezier vergallen.

Zijn gepleegde overtredingen maken zo’n essentieel onderdeel uit van het personage Leo Demidov uit de trilogie Kind 44, Kolyma en Agent 6 van Tom Rob Smith dat ik me de boeken niet kan voorstellen zonder die overtredingen en de bekentenis daarvan.

Aan de andere kant van het spectrum staat natuurlijk non-fictie. Over dit genre kan ik met minder stelligheid iets beweren. Ik lees wel non-fictie, maar eigenlijk weinig (auto)biografisch werk. Ja, ik heb de biografie van mijn favoriete schrijver gelezen. En daar stond iets in wat je als een overtreding zou kunnen beschouwen. Geen echte overtreding want er was niets onwettigs aan. Er was ook geen sprake van een bekentenis door die favoriete schrijver, maar een opmerking die zijn kleinkinderen maakten tegen de biografen. Ik schrok even en vond het toen wel mooi.

Dan zijn er nog twee andere boeken waaraan ik moest denken. Bij het ene, Door de pijngrens van Lance Armstrong gaat het uiteraard juist om het níét bekennen van gepleegde overtredingen. Overtredingen pas in een veel later stadium officieel werden gedocumenteerd, hoewel er al enige jaren boeken van die strekking waren. Maar ik heb geen enkele moeite met het zwijgen van Armstrong, het maakt me weinig of hij en anderen op een wettelijk eerlijke manier hun sport bedreven. Ik hoop wel dat renners dat schoon zijn, maar het blijft in mijn ogen vermaak en dus weinig interessant hoe ze dat beoefenen.

Het andere boek waaraan ik moest denken was Echte mannen eten geen kaas van Maria Mosterd. Ik las het boek vanwege de bespreking bij DWDD en was onder de indruk. Goed dat er aandacht is voor pooiers en wat ze kunnen aanrichten. Goed gedaan, Maria. Later werd de discussie wat venijnig. Was het wel allemaal echt wat Maria schreef? Ik ken de situatie niet, dus dat kan ik niet beoordelen maar voor mi blijft staan dat de aandacht voor pooiers en hun slachtoffers die het boek opleverde alleen maar positief is.

#50books – vraag 21

Van welk boek heb je spijt dat je het ooit kocht?

Wat een vraag dit keer, van Peter Pellenaars, de 21e uit zijn #50books reeks. Hoe kan ik als boekenliefhebber nou ooit spijt hebben gehad dat ik een boek kocht? Nou ja, dat kan natuurlijk best en daar wijd ik dan ook deze blogpost aan.

Spijt is in mijn geval misschien een wat groot woord. Ik kan me althans geen enkel boek herinneren waarvan ik moet toegeven dat ik echt spijt heb dat ik het gekocht heb. Natuurlijk, ik heb van lang niet elk boek dat ik heb gelezen evenveel genoten en soms viel zo’n boek ook tegen. Dan had ik op basis van wat anderen mij erover hadden verteld of recensies die ik over dat boek had gelezen, verwachtingen die het boek niet (helemaal) waarmaakte.

Maar dat soort boeken zijn uitzonderingen. Over het algemeen geniet ik van de boeken die ik lees, hetzij gekocht, hetzij via de bibliotheek. Er is in zulke gevallen bijna altijd wel iets in de boeken wat me aantrekt. Dan heb ik het gevoel dat ik de auteur niet helemaal kan volgen maar dat hij of zij wel een poging doet mij mee te trekken in zijn of haar wereld. Ik vind het dan eerder jammer als dat niet lukt. Maar dan heb ik geen spijt dat ik zo’n boek heb gekocht.

En van sommige andere boeken heb ik dan weer weinig of geen verwachtingen, meer de hoop dat ze me een aantal ontspannen leesuurtjes zouden geven. En dat lukt dan meestal ook wel.

Maar toch: toen ik deze vraag las, ben ik meteen in gedachten las ik mijn boekenkasten gelopen op zoek naar titels die ik zou kunnen noemen als antwoord op deze vraag. Er waren twee titels die meteen bij me opkwamen. Catch 22 van Joseph Heller en De ondraaglijke lichtheid van het bestaan van Milan Kundera. Van beide boeken had ik hoge verwachtingen en de boeken deden ook wel wat met me. Maar toen ik ze uit had, had ik niet het gevoel de boeken gelezen te hebben die ik had verwacht. Ik had me er iets anders bij voorgesteld. Ik bleef als het ware toeschouwer bij een wereld waarin de auteurs mee niet wisten mee te sleuren.

En dat vond ik jammer. Bij beide boeken vroeg ik me af waarom ik ze nou eigenlijk had gelezen. Maar spijt? Nee. Hooguit teleurstelling.

#50books – vraag 20

Welke boeken lees je stiekem omdat je je er eigenlijk voor schaamt?

Een intrigerende 20ste vraag van Peter in zijn #50books. Ik heb er dan ook een paar weken over nagedacht. Want waarom zou ik een boek stiekem lezen? Lezen is iets waar ik me absoluut niet voor schaam en de meeste mensen in mijn omgeving weten ook wel dat ik graag lees.

En lezen hoeft van mij echt niet alleen maar nuttig te zijn. Natuurlijk lees ik krant, tijdschrift blog en boek (ook) omdat ik er wat van op wil steken. Ik laat me graag verrassen door wat schrijvers van allerlei pluimage mij voorschotelen. Dat is een van de redenen waarom ik zoveel plezier beleef aan lezen: diversiteit.

En die hang naar afwisseling zorgt er ook voor dat ik geen boeken stiekem of op mijn e-reader lees zodat niemand kan zien wat ik precies aan het lezen ben. Maar zoals ik al zei heb ik een tijdje nagedacht over deze vraag. Stiekem lezen. Schaamte. Misschien heb ik er onbewust zelfs een blogpauze door gehouden. Ik heb namelijk al drie en een halve week niet meer geblogd. En daarvoor heb ik ook al een tijdje moeite gehad om door te bloggen.

Niet op dit blog, maar op Literairejeugdhelden.nl. Daar probeer ik  regelmatig te bloggen over klassiekers uit de jeugdliteratuur. Het begon voortvarend, maar na een tijdje raakte de klad er een beetje in. En waarom? Sommige van de klassiekers las ik als e-book. Maar om dan de vraag: “welk boek lees je?” te beantwoorden met Paddeltje, een jeugdboek van Johan Been, of Het fluitketeltje, een dichtbundel van Annie M.G. Schmidt… Daar had ik toch wel wat moeite mee, wat het bloggen natuurlijk niet ten goede kwam. Maar ik lees die jeugdboeken met heel veel plezier en ga absoluut door met bloggen over die boeken. Niets om me voor te schamen.

#50books – vraag 19

Petepels 19e vraag in zijn #50books initiatief zou ik in 2 woorden kunnen beantwoorden. Maar een blog van twee woorden lijkt me ook niet de bedoeling. Als ik dat had willen doen, had ik dat antwoord wel rechtstreeks in het commentaar gegeven in plaats van de link naar deze post, die ik dadelijk ga plaatsen. Inmiddels zit ik al boven de vijftig woorden, dus het wordt tijd om Peters vraag aan te halen:

Wie is er lid van een (online) leesclub?

Uit Peters toelichting en de antwoorden die ik tot nu toe heb gelezen blijkt dat er verschillende 50bookers – mag ik ons zo noemen? – lid zijn van een of andere vorm van een (online) leesclub. De manier die Nick beschrijft lijkt mij wel leuk. Het doet me enigszins denken aan #blogpraat. Misschien dat dat ook eens ga proberen. Dat ik geen lid ben van een (online) leesclub wil niet zeggen dat ik dat per se niet wil zijn. Ik ben er alleen nog nooit naar op zoek geweest. Want ik praat/discussieer graag over boeken en ik doe al maanden niets anders dan over boeken bloggen.

Daar ligt het dus niet aan. En ik heb sinds een week of wat een Good reads account. Daarnaast staat lezen in een of ander groepsverband mij niet tegen, zo lang het maar niet aan te veel regels is gebonden en er nog voldoende ruimte is voor ieders creativiteit.

Voorlopig hou ik het echter bij het lidmaatschap van die fanclub waar ik het geloof ik al een paar keer eerder oer heb gehad. Had ik trouwens de Arendsoog Community al genoemd? (Blijkbaar wel, zag ik bij het aanmaken van de link.) En natuurlijk blijf ik trouw lid van de leesclub waar deze post deel van uitmaakt, zodat ik de vraag dus niet met “Ik niet.” maar met “Ik wel.” kan beantwoorden.

#50books – vraag 18

Leuk, we krijgen allemaal een cadeautje van Peter, en nog niet eens vanwege Moederdag. Iedereen die meedoet aan #50books mag een tatoeage laten zetten. Enige voorwaarde is wel dat het een literaire tattoo is. Vraag 18 luidt namelijk:

Welke door literatuur geïnspireerde tatoeage zou jij graag willen hebben?

Goed, dat iedereen die kreeg heb ik dan maar zelf bedacht. Gelukkig staat er in de toelichting bij de vraag dat je de vraag ook als een hypothetische mag lezen. Dat komt goed uit want met twee hoorapparaten en een bril heb ik wel genoeg aan mijn lijf om er ook nog wat op te laten zetten.

Toch vind ik deze vraag te mooi om te laten liggen. Misschien voor een tijdelijke film tattoo – al vrees ik dat het ook hier om een zuiver hypothetisch exemplaar zal gaan. Op mijn kamer heb ik namelijk een aantal tekeningen hangen die als tattoo niet zouden misstaan. En er zit nog wel een aardig verhaal aan vast ook.

Het zal niemand die die dit blog regelmatig leest, verbazen dat die tatoeages iets met Biggles te maken hebben. Biggles is in deze #50books reeks al vaker voorbij gekomen, maar ja, ik ben nu eenmaal bestuurslid van de I.B.A. Als u de I.B.A.-link volgt ziet u meteen welke tatoeage dat dan zou moeten worden, al zou ik dan nog twijfelen wie van de vier ik zou moeten kiezen. Maar ik las al bij Martha dat het één tattoo altijd doet volgen. Dat probleem lost zich dus wel op.

Die vier tekeningen heb ik dus in zwart/wit bij mij aan de muur hangen. In 2007 hadden we als I.B.A. namelijk de tekenaar van Biggles-strips, Eric Loutte te gast op de stripboekenbeurs van Rijswijk. Ik greep natuurlijk de kans om Algy, Ginger en Bertie ook in een album te laten zetten. Biggles had ik al van een beurs in Kampen waar Loutte in 2004 te gast was. Van 2007 hebben we foto’s.

Bij die foto’s zitten er ook een paar bij met een levensgrote Biggles achterop shirts van de Dag van de Jeugdhelden, een evenement dat de I.B.A. toen organiseerde. We hadden allerlei fanclubs aangezocht. Ik blader even nostalgisch door het programmaboekje.Fan(club)s van Arendsoog, Biggles, Karl May, Bob Evers, Star Trek, Jack Vance, Hans Kresse, Marten Toonder, Doctor Who en nog veel meer kwamen op 22 april 2007 bijeen. Heel leuk evenement, interessante lezingen. Alleen de belangstelling viel jammerlijk tegen, misschien ook doordat het evenement in Dinxperlo werd gehouden. Een jaar later hebben we het centraal in het land nogmaals geprobeerd, maar wederom liep het niet storm.

De Dag van de Jeugdhelden stierf dus een zachte dood. Gelukkig hebben de herinneringen nog en leerde ik er leuke mensen en prachtige initiatieven als de Stichting ’t Oude Kinderboek kennen. En u weet meteen waar ik het idee van mijn andere blog vandaan haalde.

#50books – vraag 17

Hoe behandel jij je boeken?

Als Peter met deze 17e vraag van #50books van mij een spectaculair antwoord verwachtte, dan moet ik hem toch teleurstellen. Ik ga heel voorzichtig met mijn boeken om. En omdat ik vanwege mijn handicap gedwongen linkshandig ben, schrijf ik ook nooit in boeken, dat kan dan toch niet lezen. Wil ik enigszins leesbaar schrijven dan heb ik lijntjes nodig en ruimte. Het enige wat er in mijn boeken staat is datgene wat door de drukkerij op het papier is gezet. In een paar boeken staat wel naam en de datum dat ik het kreeg en in een heel enkel boek staat ook een handtekening, maar die verhalen kan ik vermoedelijk voor een latere vraag beantwoorden.

Dat ik zorgvuldig met mijn boeken omga – ik vouw zelfs nog geen pocket om tijdens het lezen en ezelsoren heb ik ook nooit als bladwijzers gebruikt – wil nog niet zeggen dat al mijn boeken er puntgaaf uitzien. Doordat ik soms wat moeite heb om boeken terug te schuiven met een hand komt er weleens een vouw in de rug van een paperback en ik heb jarenlang niet gezien dat een boek dat met de achterkant schuin tegen de steun aan zijkant van de plank aanstond daardoor beschadigd raakte.

Ook andere boeken bleken door intensief gebruik toch aan slijtage onderhevig. Daar heb ik geen enkel probleem mee, het gaat mij om de inhoud, zolang die leesbaar is, vind ik het prima. Daarom heb ik er ook geen enkele moeite mee om tweedehands boeken te kopen waaraan duidelijk te zien is dat ze ooit eerder zijn gelezen. Zoek ik dat boek nog, dan koop ik het bij een antiquariaat als het niet te duur is en niet uit elkaar valt. Op Ebay heb ik overigens strengere criteria. Wat ik daar zoek, is oud – tussen de veertig en ruim tachtig jaar – en daardoor kostbaar. En dan mag het nog in goede staat verkeren. Tot nu toe is dat steeds gelukt en ben ik nog niet duurder uit geweest dan wat voor nieuwe uitgaves van die auteur – volgers van mijn blog hadden vast al wel begrepen dat die auteur W.E. Johns is.

Aan die boeken kun je zien dat ze niet meer nieuw zijn, maar met sommige moet ik voorzichtig omgaan om ze niet uit elkaar te laten vallen. Over vallen gesproken, ooit zag ik bij een I.B.A.-bijeenkomst een Engels boek dat ik wilde kopen omdat het nog niet was vertaald. Voordat ik het gekocht had, liet ik al vallen (op een tafel). Het boek heeft er niets van geleden…

Toch is van alle boeken die ik heb eentje die ik nieuw kocht er het slechtst aan toe. Een paperback, volgens mij heette het Grammatische analyse en het was geschreven door Jan Model. Het was een studie en ik liep na het college terug naar de trein die al stond te wachten. Halverwege dat kortte stukje leek het net of ik in een wolkbreuk terechtkwam. Voor ik die paar honderd meter tot in trein had gelopen was ik drijfnat en het boek in mijn rugzak bleek het ook niet droog te hebben overleefd.

Thuisgekomen ben ik er nog de föhn aan geweest, geloof ik, maar veel hielp het niet. Het boek zat vol met watervlekken, was kromgetrokken, pagina’s zaten aan elkaar vast, het omslag aan de voorkant zat helemaal los. Maar ik heb er het vak toch nog mee gehaald.

#50books – vraag 16

Welk boek kreeg je bijna niet uitgelezen omdat het je de stuipen op het lijf joeg?

Deze 16e #50books vraag van Peter kan ik kort beantwoorden. Ik heb nog nooit een boek niet uitgelezen omdat het mij de stuipen op het lijf joeg. En ik kan me ook geen boeken herinneren die ik bijna niet uitlas van de schrik. Dat ik incidenteel een boek niet uitlees, beschreef ik al eerder. Maar dat had niets te maken met dat ik die boeken angstaanjagend vond. Dat vond ik niet.

Ik ben ook niet echt een liefhebber van het horrorgenre, kan me niet herinneren dat ik ooit horror heb gelezen. Wel sporadisch wat fantasy maar toen ik deel 1 van Het Rad des Tijds van Robert Jordan las, had ik daar eigenlijk te weinig tijd voor en legde ik het boek al snel weg omdat het niet opschoot. Maar ooit ga ik het opnieuw proberen.

De boeken van Thomas Harris over Hannibal Lecter vond ik wat gruwelijk, maar dat paste helemaal bij de verhalen dus die las ik in een ruk uit. Karin Slaughter kostte me meer moeite. Nachtschade heb ik gelezen, maar het kon me niet echt bekoren. Ik voelde geen aanvechting om meer van haar te lezen. Chelsea Cain vond ik dan wel aardig, al heb ik van haar ook maar één boek gelezen.

Bij deze vraag ben ik extra benieuwd naar de verhalen van de andere bloggers. Ik heb zin om mezelf binnenkort flink de stuipen op het lijf te jagen en ik vermoed dat er een aantal geschikte boektitels voorbij zijn gekomen  waarmee dat wel zal lukken.

#50books – vraag 15

Hopeloos loop ik achter. Met het lezen van de bijdrages aan #50books van Peter Pellenaars. Had ik me bij vraag 1 nog vast voorgenomen om vooral alle blogs te lezen – en dat had ik – dan moet ik nu toch toegeven dat ik al na het bijhouden van de bijdrages van vraag 2 ben gestrand en ik alleen nog maar #50books blogs las van mensen die ik volg.

Zelf bloggen in dit kader bleef ik wel doen, al was de regelmaat te zoeken en heb ik nu dus een kleine inhaalslag te maken. Dat komt goed en ik voor de andere blogs ga ik een nieuwe poging wagen. Ik ben altijd op zoek naar goed leestips en het lijkt me dat die bij #50books toch wel te vinden moeten zijn.

Bij vraag 15 kon ik echter niet de neiging onderdrukken om alvast de commentaren te lezen. Ik schaamde me namelijk een klein beetje. Vraag 15 luidt namelijk:

Wat is het boekfragment dat je het meest (letterlijk) is bijgebleven?

En dan komt Jacob Jan als eerste met een post uit het archief omdat hij in zijn hink-stap-sprong serie toevallig deze vraag al eens had beantwoord. Wat Jacob Jan daar doet, kan ik dus niet. Jaloers ben ik wel.

Gelukkig blijkt uit latere reacties dat ik niet de enige ben die moeite heeft uit boeken te citeren. Moeite is in mijn geval een eufemisme, want ik ben bang dat het mij helemaal niet lukt om een citaat te geven uit boeken die ik las. Onthouden waar een boek in grote lijnen over gaat, lukt me meestal nog wel. Maar citaten uit mijn mouw schudden? Nee, zelfs niet uit de boeken die ik zelf vertaalde, hoewel ik van die boeken als iemand me er een kort fragment van geeft precies kan vertellen wat er daarna gebeurt. Telt dat ook? Of de gevleugelde uitdrukking “….als je begrijpt wat ik bedoel?” die overigens niet alleen door Marten Toonder werd gebruikt.

Of ken ik toch een citaat? Ik herinner me ooit achterop een Biggles-pocket het motto van de schrijver, Captain Johns, te hebben gelezen. Later las ik het in zijn biografie ook nog in het Engels. Ik doe een poging het in het Nederlands te citeren:

Als je vliegt kunnen er twee dingen gebeuren. Alles gaat goed of niet alles gaat goed. Als alles goed gaat, hoef je je niet druk te maken. Als niet alles goed gaat, kunnen er twee dingen gebeuren. Ofwel hou je je vliegtuig onder controle, of niet. Als je je vliegtuig onder controle houdt, hoef je je niet druk te maken. Als je je vliegtuig niet onder controle houdt, kunnen er twee dingen gebeuren. Ofwel hou je je vliegtuig in de lucht en hoef je je niet druk te maken, of je stort neer. Als je neerstort kunnen er twee dingen gebeuren. Ofwel je overleeft het en dan hoef je je niet druk te maken, ofwel je sterft en dan kún je je niet druk maken.

Benieuwd of het citaat klopt. Morgen opzoeken dus.

#50books – vraag 14

Welk boek heeft jou verliefd doen worden op een stad of land?

Opnieuw een mooie vraag van Peter in zijn #50books reeks. Deze vraag zorgt bij mij voor hoofdbrekens. Om een antwoord te kunnen geven heb ik een wat vrijere interpretatie nodig. Ik kan namelijk niet één boek noemen dat mij verliefd heeft gemaakt op een stad of land. En nee, ook geen serie. Verliefd is in mijn geval ook een te groot woord. Ik ben nooit door een boek spoorslags richting de plaats van handeling afgereisd.

Verliefd. Misschien kan ik meer met ‘enthousiast maken voor’ of ‘geïnteresseerd raken in’. Ik geef het grif toe, dat klinkt een stuk minder romantisch, maar dan kan ik er wel wat mee. Ik kan en wil namelijk niet ontkennen dat zeven jaar gymnasium en de verhalen die je dan leest uit en over de Klassieke Oudheid ertoe hebben bijgedragen dat ik deelnam aan een Romereis en een Griekenlandreis. Maar dat ik daar nu reeds in verliefde toestand heen ging… nou, nee. En ik kan ook geen specifiek Grieks of Romeins verhaal aanwijzen dat daar speciaal voor zorgde. Maar het waren prachtige reizen en al waren het geen boeken die voor de verliefdheid zorgden; de reizen deden dat zeker wel, al is de liefde daarna tot op heden zuiver platonisch gebleven.

Die Romereis zorgde er jaren later wel voor dat ik Het Bernini Mysterie van Dan Brown toch kon verteren. Iets eerder had ik De Da Vinci Code gelezen en ik was dan ook benieuwd naar de voorganger van dat boek. Het Bernini Mysterie viel me tegen. Het verhaal hing in mijn ogen van te veel onwaarschijnlijkheden en zelfs onmogelijkheden aaneen om nog spannend én geloofwaardig te zijn. Bij De Da Vinci Code was ik nog bereid om mijn bezwaren tegen de geloofwaardigheid van het verhaal opzij te schuiven, bij Bernini lukte dat niet.

De reden waarom ik het boek toch nog met plezier heb gelezen is het feit dat het grotendeels is gesitueerd in Rome en de beschrijvingen van Brown mooie herinneringen boven brachten. Maar ik werd allesbehalve verliefd op Het Bernini Mysterie.

#50books – vraag 13

In hoeverre mag je rekening houden met de persoon van de auteur bij het lezen van zijn/haar fictie?

Dat is Peters 13e vraag in zijn #50books initiatief. Een vraag die bij enige herinneringen aan mijn studietijd boven bracht. Dat klinkt alsof die studietijd ergens in een ver verleden plaatsvond, maar ik studeerde 3 jaar geleden af dus dat valt nogal mee.

Termen als autonoom kunstwerk, mimesis, vorm of vent, close reading, Merlyn, deze vraag heeft voor mij allemaal in zich. Ik heb voor de geïnteresseerden de links naar de Wikipedia artikelen opgenomen. In het kort komt het erop neer dat al deze termen over de discussie of je bij het lezen/interpreteren van een boek wel of geen rekening mocht houden met de auteur (de vent, om in het idioom van de jaren ’30 te blijven). Alle andere hierboven genoemde termen horen bij de groep die literatuur als op zichzelf staand beschouwt. Mimesis heeft overigens niets met deze discussie te maken omdat een mimetische literatuuropvatting slechts wil zeggen dat je vindt dat literatuur de werkelijkheid moet nabootsen.

Die discussies vond ik op zich altijd wel interessant. Maar voor geldt toch: vrijheid blijheid in dezen. Van mij mag je kennis over de auteur betrekken op hetgeen hij heeft geschreven, maar dat hoeft niet. Zelf gebeurt het mij zelden dat ik mij door kennis over de auteur een boek anders ga lezen. En ik ga ook zelden op zoek naar meer informatie over bepaalde auteurs. Mij gaat het om het boek dat de schrijver heeft geschreven. Meestal is alles wat ik over een auteur weet datgene wat in of achterop het boek over hem of haar staat geschreven. En soms lees ik kranteninterviews met schrijvers. Ik hoop dat altijd maar dat ze niet te veel verklappen over boeken die ik nog wil lezen, wat meestal gelukkig niet het geval is.

Zo weet ik stiekem toch wel het een en ander van auteurs die ik graag lees, maar ik heb niet de indruk dat dit de manier waarop ik hun fictie lees, beïnvloedt. Dat zal deels te maken hebben met het feit dat ik eigenlijk niet op zoek ben naar verklaringen over hun werk als iets over een schrijver lees. Fictiewerk staat wat mij betreft los van het leven van de schrijver en als ik al iets weet over een schrijver koppel ik dat los van zijn werk. Wat ik weet over een schrijver vult zijn werk aan en het bijt nooit. En soms leest een biografie haast net zo lekker als fictie en blijft de fictie daarna toch zijn schoonheid behouden. De biografie over Capt. Johns, By Jove, Biggles! is bijna net zo spannend als de Biggles-boeken.