Waarom mijn boek nog steeds niet af is

In november begon ik aan mijn boek over hoe ik met mijn bipolaire stoornis omga. Het leek me aardig om eens met National Novel Writing Month mee te doen, na al die jaren dat ik het eind oktober in mijn tijdlijn zag verschijnen. En ik had die zomer al wat losse notities gemaakt en dacht dat er wel een boek in zat.

Dat laatste denk ik nog steeds. Ik denk zelfs dat ik het grootste gedeelte van het boek al geschreven heb. En ik heb al de nodige positieve reacties van proeflezers. Maar toch zit ik al een maand of drie in een wak. Dusdanig dat ik er de afgelopen dagen wat dieper over heb nagedacht. De conclusie is dat ik verder ga met mijn boek want ik merk dat het schrijven me goed doet. Het voelt als een soort verwerking van moeilijke periodes in mijn leven. En daarnaast heb ik het gevoel dat ik door het nadenken over mijn stoornis meer over mezelf leer en dat ik daardoor in de toekomst nog gemakkelijker in kan grijpen als het dreigt mis te gaan. En ten derde geven mijn proeflezers aan dat ze dingen herkennen en dat ze een beeld krijgen van wat een bipolaire stoornis met je kan doen. Aan deze parafrasering mag ik geen rechten ontlenen 😉

Waarom ligt dat boek dan nog steeds niet in de boekhandel?

Goede vraag. Het eenvoudige antwoord is dat ik toch weer last kreeg van mijn stoornis. Eind maart, begin april was dat. Dacht ik er eindelijk vanaf te zijn en er dus maar gelijk over te schrijven, valt dat mooi tegen. Gelukkig viel het met de stoornis mee. Ik had het snel in de gaten en kon voldoende ingrijpen om de schade beperkt te houden. Het werd geen manie maar slechts een hypomanie. Die laatste lijkt op een manie maar ik heb dan wel manische gevoelens maar ik handel er nog niet naar.

Om die reden heb ik mijn proeflezers ingeschakeld. Schrijven kan ik tijdens een hypomanie nog prima maar beoordelen of iets wat ik heb geschreven de toets der kritiek kan weerstaan, is al een stuk moeilijker. Kenmerk van de stoornis dat alles wat ik doe geweldig is. En dat kijkt lastig na omdat een kritische blik wel handig is. Zeker omdat mijn proeflezers wel kritisch waren.

Gelukkig is het nu half juli. Uit ervaring weet ik namelijk dat dat licht euforische gevoel na ingrijpen ongeveer een maand of drie aanhoudt. Daarna land ik weer op aarde. Hoe dat komt? Geen idee maar vanaf morgen – het is vandaag te laat – ga ik weer aan de slag met mijn boek. En misschien denk ik vandaag wel alvast een beetje na over een term uit het boek en een titel.

~~~

Afbeelding van Pexels via Pixabay

Op zoek naar het goede gevoel

Vanavond is het precies drie maanden geleden dat ik mijn medicatie met nog een stap moest ophogen. Ik was met het ondersteunende medicijn al van 7,5 naar 10 mg gegaan maar toen ik 9 april bij mijn behandelaar kwam, was ze niet overtuigd. Ik ook niet trouwens want ik merkte dat ik nog te onrustig sliep en dat ik in mijn gedachten soms nog wat te druk was.

We hoefden er dan ook niet over te discussiëren: de medicatie moest naar 12,5 mg. En meteen de eerste nacht merkte ik effect. Ik sliep weer goed en mijn hypomanie (manische gevoelens maar je kunt nog normaal functioneren, hoewel het risico op een manie aanwezig is) was over. Voor de zekerheid heb ik in die periode een aantal dingen laten vallen. Zo heb ik sindsdien nauwelijks iets gedaan voor mijn boek over mijn bipolaire stoornis. Ik dacht ervan verlost te zijn en besloot alles wat ik wist over deze ziekte en hoe mijn omgeving en ik daarmee om te gaan op te schrijven. De ironie dat je dan juist last krijgt van de stoornis, ontgaat me uiteraard niet.

Maar ik maak het boek af, juist deze episode heeft me weer van alles geleerd wat in het boek kan. Dat ik op twee fronten tegelijk alert moet zijn (slaapgebrek en ergernis) maar wat het me bovenal heeft geleerd is hoe goed het schrijven mij deed.

Want ik schreef stiekem voor een ander

Altijd heb ik gedacht dat ik voor mezelf schreef, maar tijdens het schrijfproces van dit boek merkte ik dat ik het ook voor een ander deed. En juist dat gaf een heerlijk gevoel. Het gevoel dat ik die ellende die de bipolaire stoornis met zich mee kan brengen niet voor niets heb doorstaan en dat de lessen die ik daaruit heb getrokken en nog steeds trek, lotgenoten misschien kunnen helpen.

Ja, ik weet dat ik een aantal stappen oversla: revisies door commentaar van proeflezers, een uitgever zoeken (of zelf uitgeven), een publiek vinden … Maar laat me even genieten. Het gevoel dat ik had in de maanden november – maart, net voorafgaand aan de hypomanie was heerlijk en zou ik wel altijd willen hebben. En naar dat gevoel ben ik weer op zoek want ik hoop dat ik nu zo veel van mijn manieën heb geleerd dat ik, afkloppen, ze voor kan blijven zonder dat al te veel concessies hoef te doen. Dat komt uiteraard in het boek.

Al met al doet het me denken aan mijn eerste serieuze baan. Voordat het misging had ik hetzelfde gevoel als ik zeg maar een half jaar geleden had. Daarom is het ook niet heel moeilijk om te kijken waaruit dat goede gevoel bestaat.

Ingrediënten van het goede gevoel

  • Schrijven over mijn beperkingen, blog of boek
  • Vertalen. Nog een paar kleine dingetjes aan Mossyface
  • Lezen. Sinds een week of vier lees ik weer elke dag. Heerlijk.
  • Leren. Misschien toch langzaam de gaten uit mijn omscholing tot web developer aanvullen. Te beginnen met HTML en CSS. Of een cursus bloggen.

Nu maar hopen dat ik niet te ambitieus ben want de laatste jaren ben ik vooral goed in ergens aan beginnen. Doorgaan en afmaken is een stuk moeilijker.

~~~

Afbeelding van Jorge Guillen via Pixabay

Een herinnering met perspectief

Biggles en zijn basis

Het begon allemaal met mijn depressie in 1999. Toen die in de zomer dankzij medicijnen en gesprekken eindelijk voorbij was, was ik ervan overtuigd dat ik het komende schooljaar wel mijn vwo-diploma zou halen. Het was immers de depressie die ervoor had gezorgd dat ik het een aantal maanden eerder niet slaagde.

Misschien omdat ik me zo zeker voelde, wilde ik vooral leuke dingen doen. En wat is er nou mooier dan Biggles-boeken lezen? Gelukkig bestond er een vereniging (en die bestaat nog steeds) waar ik de deeltjes kon bestellen die ik niet in mijn verzameling had. Toevallig kon ik ook een paar boeken bestellen die nog niet in het Nederlands waren vertaald.

Lang verhaal kort: op 16 juni 2001 verscheen Biggles en zijn basis. Dat was de vertaling die ik samen met de in 2005 veel te jong gestorven Marvel M. Wagenaar-Wilm, voorzitter van de International Biggles Association, maakte.

Het was een prachtige dag en de hele opmaat ernaartoe zal ik ook nooit vergeten. Maar dat komt misschien nog wel een keer aan bod, ik beschreef het een tijdje terug al voor Biggles NewsMagazine. De reden dat ik er vandaag aan moet denken is omdat ik me rondom de publicatie van die vertaling zo prettig voelde. Vanaf het moment dat ik begon tot de presentatie en daarna voelde ik me heerlijk. Net zo prettig als tijdens het schrijven van mijn boek in wording over mijn bipolaire stoornis, realiseerde me vandaag al terugdenkend.

En dat biedt hoop

Omdat ik de voorbije twintig plus jaar zo vaak met mijn bipolaire stoornis te maken heb gehad, ontstaat het risico dat ik pessimistisch word. Waar doe ik het allemaal voor? Ik word toch weer ziek. Van dat gevoel heb ik regelmatig last gehad in het verleden en ik moet bekennen dat het me dit keer ook weer af en toe bekruipt.

Daarom ben ik nu zo opgelucht door die herinnering aan de boekpresentatie twintig jaar geleden. Juist omdat ik me én realiseer dat het gevoel lijkt op wat ik nu voelde met mijn boek én dat het toen wel goed met me ging en bleef gaan. Dat betekent dat ik dus niet per se ziek hoef te worden als ik het me goed voel.

Dat geeft hoop: als ik het analyseer waren twintig jaar geleden twee componenten voor mijn manieën afwezig: slaapgebrek en ergernis. Een van die twee kan overigens al voldoende zijn. Het belangrijkste voor nu is dus dat ik me goed kan voelen zonder dat die beide signalen hoeven volgen. Dat is dus niet hoef denken: laat ik maar niet proberen me al te goed te voelen, want dan volgt weer een manie.

Die angst is niet nodig, dus ik pak mijn leuke bezigheden weer op.

Geen anderhalf jaar geduld – ontsnappen uit het Net-niet-land

Zo kreeg ik dus eind maart, begin april toch weer te maken met het onderwerp waarmee ik definitief hoopte af te rekenen door er een boek over te schrijven. Ik werd toch weer manisch. Gewoon om gek van te worden. Kom ik er dan nooit vanaf? Ik wil hier niet pessimistisch zijn want er zijn zegeningen te tellen: ik signaleerde, was er snel bij en kon door de medicatie op te hogen erger voorkomen.

Nog een zegening is dat ik normaal kon blijven functioneren. Dat is weleens anders geweest. Nu werd het gelukkig geen manie maar bleef het bij een hypomanie. Daarvoor was echter wel twee keer ingrijpen met extra medicatie noodzakelijk. Ooit zei een psychiater tegen mij dat als ik me drie dagen anders voelde dan anders, dat ik dan het ondersteunende medicijn met 5 mg kon verhogen naar 10.

Nu merkte ik eind maart inderdaad dat ik me drie dagen anders voelde dus ik besloot het ondersteunende medicijn op te hogen naar tien (in overleg met mijn behandelaar). Echter, sinds een paar jaar neem ik standaard 7,5 mg van dat medicijn. Dus ik hoogde slechts met 2,5 mg op. De ingreep was dus niet heel erg fors en deed daarom ook niet helemaal wat ik had gehoopt; mijn slaap herstelde niet voldoende.

Vandaar dat mijn behandelaar besloot nogmaals met 2,5 mg te verhogen. Dat hielp al de eerste nacht en sindsdien heb ik het gevoel dat ik weer beter ben.

Toch is dat niet het hele verhaal

Misschien kan ik beter zeggen dat ik het gevoel had dat ik het risico op een manie had afgewend. Want ik voelde me niet beter. De eerste paar weken gingen nog wel omdat ik nog voortdreef op de (hypo)manische gevoelens. Daarna begonnen de medicijnen echt toe te slaan. Het remt de manie en dat betekent vooral dat het een deuk slaat in het enthousiasme waarmee ik tijdens een hypomanie dingen doe. Van ergens erg enthousiast over zijn, wordt het lange tanden werk.

Nou ken ik dat fenomeen dusdanig goed dat ik het in mijn boek het Net-niet-land heb genoemd. Er staat ook dat ik er anderhalf jaar last van kan hebben. Dat wil ik nu graag voorkomen. En de sleutel daarvoor is denk ik bezig blijven. Met dingen die moeten maar vooral ook met dingen die leuk zijn. Dan komt dat goede gevoel vanzelf langzaam terug. Maar ik merk nu al een tijd dat het lastig is om dingen te gaan doen zonder enthousiasme. Dat enthousiasme zorgt er namelijk voorafgaand aan een manie voor dat ik in sommige dingen heel veel zin zin en ik er dus nooit toe hoeft te zetten om ze te doen. Neem mijn boek in wording bijvoorbeeld: het schreef zich bijna vanzelf.

Tot het misging en nu ik moet herschrijven heb ik daar veel meer moeite mee. Het moeilijke is niet het herschrijven, of het vertalen, Biggles, het lezen, het leren maar het beginnen met herschrijven, met het vertalen, beginnen met Biggles, beginnen met het het lezen, beginnen met het leren, enzovoorts. Het beginnen is het probleem. Omdat de zin om te beginnen na een manische episode gewoon verdwenen lijkt te zijn.

Gelukkig heb ik mij de afgelopen jaren niet voor niets in gewoontes verdiept (wandelen is het enige wat zich aan deze algehele malaise onttrekt, maar dat is dan ook wel zo’n diep verankerde gewoonte). En dus heb ik aan de minimale versie van gewoontes gedacht.

Dus vanaf morgen minimaal 2 minuten per dag:

  • herschrijven
  • Biggles
  • vertalen
  • lezen
  • leren

Dan ben ik heel benieuwd hoe ik me over een week voel.

~~~

Afbeelding van Gerd Altmann via Pixabay

Nog net onder de 25 (hopelijk helpt de Pomodorotechniek)

weegschaal

Begin dit jaar was één van mijn voornemens mijn gewicht weer wat omlaag te brengen. Volgens de Body Mass Index was ik net een kilo te zwaar. Dat weet ik omdat ik al jaren iedere zaterdagochtend op de weegschaal sta. Dat begon toen in het voorjaar van 2010 toen ik als kersvers afgestudeerde vond dat ik van mijn studentenkilo’s af moest. Volgens de BMI woog ik zo’n tien kilo te zwaar voor een gezond gewicht en daar wilde ik wel weer naartoe. Gelukkig hadden we nog een boek van Sonja Bakker in huis en bleek het met haar methode vrij gemakkelijk om af te vallen.

Uiteindelijk gingen er in twee jaar tijd twintig kilo af. De laatste vier à vijf gingen eraf door de manie van 2012 die de kentering zou blijken te worden. Ik moest namelijk flink meer medicijnen gaan slikken, van de minimumdosering naar iets substantieels. En in de bijsluiters van de medicijnen viel te lezen dat bij meer dan één op de drie mensen gewichtstoename voorkwam. En daar hoorde ik helaas ook bij. Het ging sluipenderwijs maar wel met jaarlijks twee kilo erbij.

Dat hield in dat mijn Body Mass Index toch weer in de buurt van de vijfentwintig kwam. Gelukkig was ik me daar door mijn wekelijkse afspraak met de weegschaal van bewust en lukt het me een aantal jaren mijn BMI onder die beruchte vijfentwintig te houden. Tot ik in 2019 toch weer een manie kreeg en de medicatie weer fors omhoog moest. Toen tikte ik op een gegeven moment zelfs net de 26 aan.

Gelukkig ging de manie voorbij en kon ik mijn medicatie weer afbouwen en verdwenen daarmee ook de kilo’s tot ik zelfs een kleine buffer over had. En dat was maar goed ook want eind maart, begin april was het toch weer raak. Ik was er dan wel heel vroeg bij waardoor de hypomanie niet omsloeg naar een manie, maar ik moest wel de medicatie tot twee keer toe verhogen.

En dat had gevolgen

Ik ben twee kilo aangekomen. Daar zat weliswaar een kilo bij die ik door de manie eerder was kwijtgeraakt maar toch betekent het dat ik op moet letten. Ik weet nog niet wanneer ik mijn medicatie weer af kan gaan bouwen maar ik zit nog maar een twee ons af van een BMI van 25+. En dat wil ik graag voorkomen. Elke dag wandelen is helaas niet voldoende. De medicijnen zorgen voor meer hongergevoel en een tragere stofwisseling. Misschien de Pomodorotechniek anders inzetten: 25 minuten werken, 5 minuten bewegen. Het valt te proberen. Laat ik dan maar meteen beginnen.

Afbeelding van Vidmir Raic via Pixabay

Over hoe gebrek aan slaap en aan alertheid voor een terugval zorgden

De maand april verliep een beetje eigenaardig. Ik werd hypomaan. Dat wil zeggen dat ik manische trekjes kreeg zoals veel contacten leggen, enthousiast over een bepaald onderwerp zijn en je juist ergeren aan andere dingen. Dat alles overkwam me in april. Gelukkig lijkt alles weer onder controle te zijn maar het is denk ik verstandig erop terug te blikken zodat ik er hopelijk van kan leren in de toekomst.

Op tijd wegleggen die telefoon en ook geen mail meer

Het begon allemaal eind maart met mijn blogpost over lessen van elf jaar. Naar die post verwees ik namelijk op maandag 29 maart in een soort van recensie van het boek Stijl van Kitty Kilian. Ik liet dat netjes aan Kitty weten en ik hoopte stiekem dat ze op die ene link in die recensie klikte. Die ging naar het lessen van elf jaar blog. Het was al laat op de avond maar ik besloot te wachten op wat misschien zou gebeuren. En ik zag rond elf uur ’s avonds inderdaad dat Kitty een schitterende opmerking had achtergelaten. Eentje waarmee ik echt verder kon. En helaas ook eentje waarmee ik om 23:05 stuiterend naar bed ging en ik een nacht beleefde waarin ik maar drie tot vier uur sliep, in plaats van mijn gebruikelijke zeven tot acht uur.

Toen ik dinsdagochtend opstond was ik dan ook gealarmeerd: dit moest niet nog een paar nachten zo doorgaan. Maar ja, ik moest gewoon werken en daarna met het comment van Kitty aan de slag, ’s avonds, twee avonden achter elkaar. Dus ik sliep nog twee nachten evenveel uren als van maandag op dinsdag, ondanks dat ik netjes mijn medicijnen innam.

Een inmiddels gepensioneerde psychiater had mij ooit verteld dat ik mijn medicatie mocht verhogen tot een bepaald niveau als ik mij drie dagen anders dan anders voelde. Dat deed ik dus netjes, in overleg met mijn huidige behandelaar.

Eén plus één is twee extra

Het hielp alleen niet echt geweldig, merkte ik na een dag of drie maar omdat ik mijn afspraak kon vervroegen liet ik het maar zo. Op vrijdag had ik dus een gesprek en besloten we in goed overleg de medicatie alsnog een beetje extra te verhogen, niet met één eenheid, maar met nog een tweede, zoals ook in mijn signaleringsplan staat.

De dag erna, zaterdag, merkte ik al meteen resultaat. Ik was mijn manische gevoelens kwijt en ik had weer een nacht echt goed geslapen. En ik wist na het gesprek en de goede nacht die erop volgde dat dit geen manie was maar een hypomanie: wel de manische gevoelens, maar normaal kunnen blijven functioneren. En ik besefte dat ik door mijn slaapgebrek niet alert genoeg meer was om een ergernis op te merken die er misschien mede voor heeft gezorgd dat de eerste verhoging niet voldoende was.

Blijven leren van mijn bipolaire stoornis

Er was een belangrijk verschil met de tijd dat die psychiater mij dat advies gaf. Toen slikte ik van het ondersteunde medicijn twee eenheden, inmiddels drie. Daardoor had de ophoging nu minder effect, want het was nog maar één eenheid en niet de door hem bedoelde twee. De les is dus: verhoog na drie dagen problemen met twee eenheden. Dat staat niet voor niets in het signaleringsplan. En blijf daarnaast alert want op het ene signaal kan een ander volgen. In dit geval slaapgebrek en ergernis.

Al met al een leerzame maand. En toch ook een mooie want zoals ik eergisteren al schreef kon ik mijn boek over mijn bipolaire stoornis naar proeflezers sturen.

~~~

Afbeelding van Gerd Altmann via Pixabay

Mijlpaal voor mijn boek

Gisteren en vandaag heb ik het manuscript van mijn boek naar meer dan een handvol proeflezers gestuurd. Gelukkig voor hen heb ik het getypt, maar dat terzijde. Want ik ben natuurlijk degene die zich gelukkig mag prijzen: dat er al op voorhand zo veel belangstelling voor mijn boek is en dat ze mogelijke onduidelijkheden en onjuistheden vinden zodat ik ze kan corrigeren.

Het boek bevat zo veel mogelijk lessen die ik heb geleerd door twintig plus jaar ervaring met mijn bipolaire stoornis. Maar juist daarin schuilt ook een risico: sommige dingen zijn voor mij misschien zo vanzelfsprekend dat ik ze niet meer duidelijk uitleg. Niet meer zo duidelijk dat een ander er wat aan heeft en er zelf mee aan de slag kan.

Want in tegenstelling tot mijn blogs was het mij al vroeg in november duidelijk dat ik dit boek wel voor anderen schreef: voor lotgenoten, voor naasten en voor professionals die hen begeleiden. En dan moet het boek natuurlijk wel duidelijk zijn, praktisch en correct wat de behandeling betreft. Ik heb er namelijk voor gekozen om zo veel mogelijk kanttekeningen te plaatsen bij de behandeling zoals die voor mij gold. Die bleek min of meer overeen te komen met een reguliere.

Kanttekeningen en aanvullingen: wat werkte wel en wat ging er minder goed? Dat laatste heb ik minder nadrukkelijk benoemd maar door de dingen die ik wel heb benoemd, kun je ook afleiden wat er is misgegaan. Zonder in verwijten te vervallen, want daar schiet niemand wat mee op.

Waarom het draait om samenwerking

Het belangrijkste thema uit het boek is voor mij samenwerking. Daar ging voor mij het nodige mee mis en daarom heb ik het hele boek zo geschreven dat samenwerking tussen degene met een bipolaire stoornis, een naaste en de behandelaar zo vanzelfsprekend mogelijk wordt. Alleen is ook maar alleen. Niet alleen als je een bipolaire stoornis hebt, maar ook als naaste kun je je soms onbegrepen voelen. En dat kan grote gevolgen hebben.

Dit is wat ik hoop: dat niemand er met een bipolaire stoornis er nog alleen voor hoeft te staan en dat ook naasten een goed contact hebben met de behandelaar. Als iedereen weet wat te doen, hoeft hoop ik niemand machteloos toe te zien en kun je de diverse methodieken die er zijn, zoals een signaleringsplan of een life chart, zo inzetten dat ze beter werken. Over het signaleringsplan en de life chart volgen ongetwijfeld nog blogs. Voor nu: het signaleringsplan en de life chart kunnen prachtig samenwerken.

Samenwerken: dat geldt voor alles: van het behandelen van een bipolaire stoornis tot het schrijven van een boek over die bipolaire stoornis. Ik hoop dan ook dat het boek dankzij mijn proeflezers nog duidelijker wordt en ook hoop ook dat ik overga tot het besluit het te publiceren. Maar laat ik nergens op vooruitlopen.

~~~

Afbeelding van Arek Socha via Pixabay

Hoe je een boek urgent maakt (met een ander boek)

Als je dit blog al wat langer leest, weet je dat ik een boek schrijf. Dat had ik lang niet verwacht omdat ik al jaren uit de communicatiebranche weg ben en mijn blog een hobby is. Schrijven deed ik dan wel voor de lol maar ik merkte steeds meer dat ik toch een boodschap had, de boodschap waarmee ik dit blog nu bijna 9 jaar geleden begon. Alleen ging het toen om andere beperkingen dan die waarover mijn boek gaat.

Mijn bipolaire stoornis was bij de start van dit blog geen issue terwijl die op het moment dat ik de eerste posts plaatste al druk bezig was mijn leven dat ik toen had te verwoesten. Ik was al volledig in de greep van een manie zonder dat ik het zelf door had. Ik voelde me alleen geweldig maar dat had te maken met mijn werk en was mijn eigen verdienste. Afijn, het ging mis.

Wat er misging ontdekte ik pas 8 jaar later door een appje

Dat schreef ik vorige week al en staat in mijn boek. Die ontdekking zorgde dat mijn manie weer volop mijn belangstelling had. Kon mijn vermoeden kloppen? Waarom was het er in de behandeling nooit uitgekomen? Lette ik niet op? Ik moest en zou het uitzoeken. Was hier echt iets misgegaan? Hoe was het überhaupt gegaan? Ik twijfelde nog en toen werd het eind oktober. Ik zag uitnodigingen voor NaNoWriMo in mijn twittertijdlijn. Ik speelde al eerder met het idee een boek te schrijven maar een manie gooide toen roet in het eten.

Nu nog een poging. Het schrijven ging voorspoedig en voelde heerlijk. Na een maand had ik geschreven wat ik wilde en besloot ik twee maanden te pauzeren. Wel noteerde ik in die maanden een aantal onderwerpen die ik had gemist. Die schreef ik begin februari. Daarna werd het lastiger. Ik herlas mijn manuscript wel een aantal keer en verbeterde hier en daar een woord of zin. Maar ik miste iets. Gelukkig hoefde ik niet te wanhopen want ik wist dat de redding nabij was.

Het boek had een Kitty nodig

Ik wist dat Kitty Kilians boek ‘Stijl – Waarom lezers lezen (en waarom niet)’ eraan kwam. Omdat ik Kitty al jaren volg en we af en toe contact hebben, had ik er vertrouwen in dat wat zij in haar boek te zeggen had niet alleen voor blogs zou gelden, maar ook voor boeken. En dat klopte. Kitty bewijst dat met het boek zelf. Haar tips maken teksten urgenter, of het nu blogs of boeken zijn. Hoe? Schrappen, structuren voor richting, zekerder van jezelf zijn en teksten schrijven die jouw boodschap helder en zonder twijfel overbrengen. Jouw lezers die wat je schrijft voor zich zien. Wie wil dat nu niet?

Ik heb nog veel te oefenen maar er is nu urgentie en die zorgt ervoor dat ik met nog meer energie aan mijn boek werk. Ik hoop het over een week of drie à vier te hebben afgerond waarna een aantal proeflezers aan de slag mogen. En de tussentijd kan ik mooi blijven oefenen met Kitty’s boek zodat ik de tegenwerpingen van de proeflezers van weerwoord kan voorzien.

Schrijf je een boek? Gun het ook een Kitty. Koop het via haar site.

Over lessen van elf jaar (waarom ergernissen en de bipolaire stoornis niet samengaan)

Vandaag is het precies elf jaar geleden dat ik afstudeerde. Ook op een donderdag. Met een scriptie over Arendsoog en Biggles. Maar die mag je verder vergeten. Het was niet mijn beste werk, ik wilde vooral die bul. Gelukkig is dat ook gelukt. Ik was nog net geen eeuwige student. Het was vooral mijn bipolaire stoornis die voor die vertraging zorgde.

Met mijn bul hoopte ik niet alleen mijn studie afgerond te hebben, ik ging er langzaam ook op vertrouwen dat mijn stoornis ook een afgesloten hoofdstuk was. En het leek er echt op. Ik vond een baan waar ik helemaal op mijn plek was, waar ik mijn pensioen wel kon halen, dacht ik. Het was een communicatiebureau van en voor mensen met een beperking. Een gedeeltelijke halfzijdige verlamming, slechthorend en een bipolaire stoornis. Ja, daar paste ik wel.

Ik genoot en groeide. Elke vezel in mijn lijf brandde iedere dag van verlangen om aan het werk te gaan. Ik (her)schreef teksten die me echt raakten en las boeken vol (h)erkenning. Ik schreef een column die samen met een ontmoeting op een bijeenkomst over werken en slechthorendheid de basis legde voor dit blog. En daarmee voor vele vriendschappen.

Veel om dankbaar voor te zijn dus.

Helaas sloeg na een vileine aanloop op dat moment – een week en een dag na de presentatie van een Krachtenbundel – mijn bipolaire stoornis hard toe. Ik wist het die ochtend op kantoor meteen, na een opmerking te veel van mijn kant en de reactie van mijn werkgever: dit is foute boel.

En foute boel was het. Eigenlijk zou ik niet eens gaan werken vanwege een pijnlijke enkel, maar zodra ik mijn voelde ik niks meer en dus ging ik werken. Een uurtje dus en daarna afgevoerd richting crisisopvang.

Gelukkig krabbelde ik weer op en had ik mijn blog en vertalingen. Nieuwe banen en een andere richting volgden.

Helaas bleef er één constante: mijn bipolaire stoornis.

Het ging zes jaar goed tot het zomer 2018 weer raak was, en voorjaar 2019 bijna net zo erg als in 2012. Kom ik er dan nooit van af?

Voorjaar 2020: een appje

Ik sta te trillen op mijn benen. Ik ben de kwaadheid voorbij zo kwaad, mijn stem slaat over.

Maar: hee, ik herken dit. Vorig jaar was dit ook zo. En in 2018? Ja. 2012? Check. 2007? Idem dito. 2003? Ja.

Daar, terwijl ik daar stond te trillen van dat appje, had ik mijn eureka-moment: het begint met een ergernis, die zet al die dingen in gang uit mijn signaleringsplan richting manie. Zou het herkennen van een ergernis een verdedigingslinie in de aanval kunnen zijn? Het scheelt een week of zes.

Tot nu toe werkt het. Als ik voel dat ik me erger, laat ik los. Het geeft rust en vertrouwen. Al die dingen die in mijn signaleringsplan staan, zitten kort voor de escalatie. Dit is dus zes weken eerder, ik ben nog veel meer bij mijn verstand. Dat mag je letterlijk nemen want een manie maakt van mijn verstand een onbetrouwbare partner. Op het moment dat ik de ergernis voel ben ik nog helder. Voor alle duidelijkheid: het is geen ergernis uit de categorie: verdorie, er is vanavond niets op tv. Het is het zwaardere werk, zeg maar.

En omdat ik nog helder ben, ben ik in staat om pas op de plaats te maken. Niet te reageren maar de ergernis van me af te laten glijden. Ik hoop met dit extra wapen de ellende met mijn bipolaire stoornis achter me te laten.

Want de stoornis regeerde soms

Natuurlijk vind ik het vervelend dat anderen last hebben gehad van mijn bipolaire stoornis. Maar het was de stoornis, niet ik. En de stoornis zorgde dat ik zo heftig reageerde op het appje, niet de persoon die het appje stuurde. De stoornis zorgt ervoor dat mijn reactie overtrokken kan zijn. Keer op keer kan ik dat aanwijzen.

Door alles wat ik zo leerde, kreeg ik eind oktober dus de behoefte een boek te schrijven. Loslaten, nog meer leren en misschien anderen helpen.

Afbeelding van Gerd Altmann via Pixabay

Soms duurt het wat langer

Vandaag ben ik bezig geweest met mijn boek, met mijn vertaling en nu met mijn blog en wat vind ik het heerlijk. Straks nog wat lezen en morgen ook nog wandelen erbij en het begint er zowaar op te lijken. Zo hoop ik het vol te houden. Dat klinkt misschien gek maar heeft alles met de manie van begin 2019 te maken. De manie was snel onder controle en ik zweefde nog een tijdje door op een onschuldige variant van die manie.

Dat was fijn en prettig maar net op het moment dat ik dacht mezelf weer te herpakken begon de ellende pas echt. Mijn zelfvertrouwen was met de noorderzon vertrokken, al leek het van buitenaf misschien nog heel wat omdat ik weer aan het werk en aan het vertalen was. Het was alleen routinematig afraffelen, echt nadenken was er niet bij. Dat heb ik bijvoorbeeld gemerkt aan de reacties van mijn meelezers voor mijn vertaling. Terecht commentaar waar ik toen moeite mee maar nu dankbaar voor ben.

Toen had ik nog niet aan de anderhalf-jaarregel gedacht. Die heb ik inmiddels zelf bedacht. Na de manie van duurde het onder andere doordat ik mijn werk kwijtraakte anderhalf jaar voor ik weer echt het gevoel had van: ‘Nu gaat-ie goed.’ Na de manie van 2018 was het binnen anderhalf jaar weer raak in 2019 en opnieuw voelde ik me pas na anderhalf jaar echt boven Jan. Ik zat toch met vragen: waarom gaat het iedere keer mis als het eindelijk weer goed lijkt te gaan – ik ben me ervan bewust dat ik dit schrijf – en wat heeft het dan voor zin? Wat doe ik fout? Wat heeft het allemaal voor zin? En zo kan ik nog wel even doorgaan. Ik twijfel in zo’n periode enorm? Niet continu, maar wel regelmatig genoeg om hinderlijk te zijn.

Daarom heet het dus bipolaire stoornis. Het is dan wel geen depressie maar prettig is anders. Maar ik blijf optimistisch. Ik heb die anderhalf jaar nooit lijdzaam afgewacht, vertaalde boeken, werkte en leerde over mijn stoornis. En die stoornis heb ik misschien nu wel dusdanig op de korrel dat ik goede hoop heb een doorbraak op het spoor te zijn. Vandaar ook mijn boek, min of meer als gehoopte afsluiting.

Want ik heb iets gevonden wat tot nu toe prima en wat mij zes tot acht weken voorsprong op anderhalf jaar ‘net niet’ geeft. En dat gun ik iedereen.

~~~

Afbeelding van klimkin via Pixabay