#wot voorbij – Is het voorbij of is het nog lang niet voorbij?

Ik durf er zo langzamerhand vanuit te gaan dat mijn manie voorbij is. Het acute gevaar is geweken en ik denk te weten wat er aan de hand was. Dat is een groot winstpunt ten opzichte van vier jaar geleden toen ik volledig in het duister tastte. Ik had geen flauw idee wat er mis was gegaan en waarom. Daar kwam ik toen pas een jaar later achter. Nu zag ik het al op de dag dat het misging. Leve het voortschrijdend inzicht.

Hoewel ik dus al op de dag zelf door had waar het aan gelegen had, betekende dat niet dat het probleem ook meteen opgelost kon worden of dat het simpelweg een kwestie was van zoeken naar de juiste dosering medicatie. Een dosering waar ik wel op sliep. Dat was een van de problemen. Er speelden er meer, die waren mij ook duidelijk of werden dat in de voorbije periode maar daar kan ik niks over zeggen omdat ik dan man en paard moet noemen. En ik wil absoluut niet de indruk wekken iemand ergens de schuld van te geven.

Het acute gevaar is dus voorbij maar ik heb wel geleerd dat ik nog meer op signalen moet letten dan ik al deed. En vooral dat ik eerder moet ingrijpen. Doordat ik een regel uit mijn signaleringsplan te strikt hanteerde greep ik niet in de eerste of de tweede week in, zoals had gemoeten. Ik greep helemaal niet in waardoor het in de achtste week fout ging.

Inmiddels zit ik alweer in de zevende week sinds het fatale moment. Omdat ik er vertrouwen in had dat deze manie voorbij is en omdat ik ervan heb geleerd, ben ik maandag begonnen met het herlezen en het aanvullen van mijn boek. Het onderwerp is immers hoe ik omga met mijn bipolaire stoornis. En ik vond het niet prettig om in dat boek de indruk te wekken dat alles koe en ei was door wat ik al doende ontdekt had. Nee, de werkelijkheid zag er iets anders uit dan ik hoopte.

Gelukkig kan ik mijn boek aanvullen met mijn deels hier genoemde inzichten. Hopelijk kan ik daarmee anderen op mogelijke valkuilen wijzen. En natuurlijk wil ik die valkuilen zelf ook voortaan vermijden. Want hoewel ik weet dat een bipolaire stoornis nooit voorbij gaat, heb ik nog steeds vertrouwen dat ik ermee kan leren leven. Zo ik dat niet al lang doe. De voorbije periode was dan misschien niet prettig, leerzaam was het wel. En ernstige dingen heb ik niet gedaan dus wat mij betreft is de schade te overzien.

~~~

Afbeelding van Goran Horvat via Pixabay

Nieuwe ronde, nieuwe kansen

Zo dacht ik dus alles onder controle te hebben maar verrast een oude bekende me weer. Een oude bekende waar ik nou juist geen last meer van dacht te gaan krijgen. Omdat ik met hem/haar/het afgerekend dacht te hebben. Want juist dat was het onderwerp van mijn boek: hoe ik afrekende met mijn bipolaire stoornis.

Dat afrekenen bleek toch iets minder definitief dan ik dacht. Gelukkig lijkt het er nu op dat ik weer controle heb en kan ik hopelijk eind van de week uit de voorzichtig-aan-modus. Heel voorzichtig, dat natuurlijk wel. En carnaval is nooit echt aan mij besteed geweest, dus ik gebruik die week denk ik als een extra rustweek.

Daarna hoop ik weer iets meer te kunnen doen richting toekomst. Want, ik heb nu al bijna vier weken het gevoel dat ik stilsta. Nou kan dat op zijn tijd helemaal geen kwaad én op de keper beschouwd klopt dat gevoel ook niet helemaal. Zo had ik vandaag alweer de tweede WRAP-bijeenkomst. Dat ging onder andere over een koffer voor een goed gevoel. Typte ik bijna ‘een koffie voor een goed gevoel’ dus die komt er sowieso in. En zo weet ik nog wel een dingen die erin kunnen. Maar de WRAP is persoonlijk bedoeld dus ik ga dat hier niet allemaal delen.

Wat ik wel een interessante ontwikkeling vind – en waar ik het misschien vaker over wil hebben – is dat ik steeds meer graag mensen om me heen wil hebben. Ik memoreerde bijvoorbeeld vanmiddag tijdens de cursus dat ik vroeger op de middelbare school best een Einzelgänger was. Dat kwam door mijn slechtere gehoor. De docenten kon ik verstaan. In de aula of op andere plekken tijdens de pauzes lukte het mij niet.

Combineer dat met het feit dat ik vanwege mijn lichamelijke handicap met de auto naar school werd gebracht ik dus niet alleen door mijn slechtere gehoor van sociaal contact werd beroofd maar ik door mijn handicap. Maar het mooie is dat ik er toen geen last van had. Het was gewoon een feit waar ik niet bij stilstond. Daardoor heeft het me nooit gehinderd. Ik heb nooit echt het gevoel gehad: waarom overkomt mij al deze ellende? Integendeel, van ellende was geen sprake.

Daar prijs ik me gelukkig mee. En ik prijs me gelukkig met de ontwikkeling van de techniek. Er kwamen digitale hoorapparaten waardoor ik in de bovenbouw iets meer mogelijkheden had, al was het soms wennen en duurde het een paar jaar tot ik loskwam. Wederom zonder dat ik er last van had dat het langzaam ging. Hooguit misschien in mijn eerste eindexamenjaar, toen ik depressief werd. Maar dat, bleek een aantal jaren later, was de ene kant van een bipolaire stoornis. Die was er toch wel gekomen. En ik kwam los in mijn prachtige tweede eindexamenjaar.

Inmiddels zijn we ruim twintig jaar verder en hebben internet, mail, sociale media en blogs mijn contacten zo veel breder gemaakt dan ik ooit had durven dromen. Ik pak uiteindelijk kansen die nieuwe mensen mij via nieuwe dingen bieden. En daar ben ik dankbaar voor.

~~~

Afbeelding van Peggy und Marco Lachmann-Anke via Pixabay

#wot Ramp

Alles is op dit moment toch relatief. Natuurlijk, het is niet fijn dat ik nu al een tijdje ziek thuiszit omdat ik toch weer manisch werd. Gelukkig heb ik er weer van geleerd en ik hoop dat ik daarmee de kans op herhaling kleiner heb gemaakt. Ik ben nog bezig met iets wat in mijn boek staat maar waarvan ik had gehoopt dat ik het nooit meer nodig zou hebben. Maar het is geen ramp dat dat nu wel nodig blijkt. Ik kom er misschien in een later blog op terug. En anders zeker in de bijgewerkte versie van mijn boek. Laat ik het maar een geluk bij een ongeluk noemen dat het nog niet is verschenen.

Maar mijn kleinmenselijke leed – hoe vervelend ook voor mij en mijn directe omgeving – valt natuurlijk absoluut in het niet bij de aardbeving in Turkije en de vele doden en gewonden die daardoor vielen in dat land en ook in het toch al zo geteisterde Syrië. Dat zijn echte rampen. Rampen die mijn eigen rampen toch echt tot geen ramp reduceren. Gelukkig ben ik bovendien optimistisch en zie ik vaak al snel positieve kanten bij persoonlijke rampen.

Is een ramp pas een ramp als het een persoonlijke ramp is?

Optimistisch zijn valt echter voor rampen van het kaliber als deze aardbeving niet mee. Toch valt me op hoe snel ik toch weer overga tot de orde van de dag. Want ik ben niet persoonlijk geraakt en ik ken voor zover ik weet ook niemand die wel persoonlijk is geraakt. En – misschien is het hypocriet maar het kan ook een oeroud overlevingsmechanisme zijn – dat betekent dat mijn betrokkenheid waarschijnlijk niet veel verder reikt dan Giro555.

En dat stemt dan ook weer tot nadenken: is daarmee mijn ‘schuld’ afgekocht? Ben ik überhaupt mensen die ik totaal niet ken iets verschuldigd? Ja, ik vind het erg. Ja, het is een ramp, maar ik vind het geen ramp. En ja, dat vind ik wél een pijnlijke conclusie.

Natuurlijk hoop ik dat alle gewonden herstellen, dat er geen extra doden meer te betreuren zijn. Natuurlijk wil ik inderdaad financieel een steentje bijdragen. Natuurlijk vind het geweldig hoe mensen die het wel persoonlijk raakt, zich persoonlijk inzetten. Ik hoop dat ik de moed heb dat ook te doen, mocht er ooit een ramp komen die mij of mijn omgeving wél raakt. Maar ik hoop dat dát nooit gebeurt en dat ik nooit hoef te slagen voor die test op moed.

#WOT = Word on Thursday

~~~

Afbeelding van Brigitte Werner via Pixabay

In een goed blaadje en een certificaat

Post Willibrord 38
Klik op de afbeelding voor een leesbare vergroting.

Gisteren schreef ik al dat de maand januari voor mij enigszins turbulent verliep, om het eufemistisch te zeggen. Toch gebeurden er ook mooie dingen. Zo stond ik bijvoorbeeld in de eerste week van januari in een goed blaadje: het contactblad van Vrienden van Willibrord , de middelbare school in Deurne waar ze me met wisselend succes het verschil hebben proberen uit te leggen tussen de spiritus asper en de spiritus lenis. Dat was met mijn handschrift nog knap lastig. Van de Accusativus cum infinitivo (ACI) begreep ik gelukkig iets meer, want ik sloot mijn carrière op die school wel mooi af met het felbegeerde diploma.

Een tijdje terug benaderde een redacteur van Post Willibrord me of ik iets voor het blad wilde doen. We werden al pratende allebei enthousiast en het begin is gemaakt met een interview in het januarinummer. Ik kan er niet naar linken want het staat niet online. Zie hierboven. Klik op de afbeelding voor een leesbare vergroting. Geloof me maar op mijn woord dat ik het gesprek op basis waarvan het interview werd geschreven, heel prettig vond. Het was een leerzaam gesprek, ook voor mij. Misschien kom ik daar in een later blog nog op terug. Ik heb inmiddels het interview aan verschillende mensen laten lezen en heel fijne en positieve reacties gekregen. En toevallig stond een klasgenoot in mijn lijst met suggesties voor een connectie op LinkedIn. Ik raakte met haar aan de praat en zij bleek het interview ook gelezen te hebben en erdoor geraakt te zijn. Mooi.

Certificaat

In de tweede week van januari kreeg ik mijn certificaat voor het afronden van de cursus Wijzer Werken met Ervaring bij GGZ Oost Brabant. Het was een boeiende cursus die zeker naar meer smaakt. Veel interessante verhalen gehoord van andere deelnemers en het vak leren kennen. Ik heb ook regelmatig geblogd over wat de cursus met mij deed en ben van plan dat te blijven doen omdat mijn zoektocht nog lang niet voltooid is. Zo ben ik begonnen aan online groepsgesprekken op maandagavond en start volgende week de Wellness Recovery Action Plan (WRAP-training). Mijn avonturen op maandagavond lenen zich niet zo goed voor een blogvorm, hoewel ik ze daardoor niet minder interessant of waardevol vind. Integendeel, het overtreft wat dat betreft zelfs mijn verwachtingen.

Van de WRAP-training wil ik hier wél verslag doen, net als van de WWME dus. Ik heb op basis van wat ik las bij het Copeland Center (de bedenkers van de WRAP) en het Trimbos Instituut, het vermoeden dat een aantal dingen die in de WRAP naar voren komen, ook al in mijn boek staan. Dat maakt mij heel nieuwsgierig, dat zullen jullie begrijpen.

~~~

Afbeelding: Uit Post Willibrord 38 januari 2023 (Vrienden van Willibrord).

Toch weer een terugval (maar ik heb ervan geleerd)

Ianua betekent deur in het Latijn. De deur die het nieuwe jaar opent. Of op 1 januari het oude jaar sluit. Zelf ben ik al een tijdje bezig een deur te sluiten. Dat deed ik door een boek te schrijven over hoe ik omga met mijn bipolaire stoornis. Ik was er namelijk van overtuigd dat dat een afgesloten hoofdstuk was omdat ik eindelijk ontdekte dat ergernissen voor mij de trigger waren. En slaapgebrek, maar dat wist ik al langer. Ergernissen, daar begint het bij mij mee. Die zorgen voor minder slapen en triggeren ook weer twee andere belangrijke items waar ik op let: veel contacten leggen en daarbij afgeven op datgene/diegene waaraan/aan wie ik me erger.

Ik dacht er dus vanaf te zijn en besloot het eens op te schrijven zodat ik het voor mezelf helder had en er misschien anderen ook mee kon helpen. Dat is allebei gelukt, maar daar kom ik in een latere blogpost nog wel op terug. Nu wil ik het erover hebben dat het toch nog misging. Dat begon eind november. In overleg besloot ik mijn medicatie nog een stapje te verlagen. Dat zorgde er helaas voor dat ik slechter ging slapen. Dus ik was al iets gealarmeerd.

3 dagen opeenvolgend of gewoon 3 dagen?

Dat slechter slapen hield een dag of zes aan, maar ik greep niet in omdat ik dacht dat het bij het afbouwen van de medicijnen hoorde. Ik merkte ook dat ik me vaker ergerde, maar nergens drie of meer dagen opeenvolgend. Dus greep ik weer niet in. Die drie dagen stonden namelijk in mijn signaleringsplan en mijn boek. Drie dagen signalen? Dan medicijnen ophogen en contact opnemen met mijn behandelaar. Dat was nu niet het geval, dus ik nam geen contact op met mijn behandelaar. Later kreeg ik eerst nog griep en daarna een flinke verkoudheid. Ook dat had invloed op mijn slapen. En ik merkte dat het ook tot gevolg had dat ik me meer ergerde.

Maar steeds geen drie nachten slecht slapen of ergernis achter elkaar. Dus greep ik niet in. Dat zorgde ervoor dat ik in anderhalve maand misschien iets meer dan dertig dagen slecht sliep en me ergerde. Twee weken geleden kwam er een kleine ergernis bij en dat was de druppel. Ik had op aanraden van mijn huisgenoot de avond ervoor al contact opgenomen met mijn behandelaar en zij raadde me aan in de ziektewet te gaan en mijn medicatie flink op te hogen.

Dat deed ik en inmiddels slaap ik nog net niet de klok rond. Gelukkig reageerde ik dus goed op de medicijnen en had ik snel in de gaten dat er iets niet klopte met de regel rond die drie dagen. Daar kan ik dus mijn signaleringsplan en boek op aanpassen en dat zorgt ervoor dat ik de toekomst met vertrouwen tegemoet zie.

En uiteraard doe ik hier verslag van die toekomst.

~~~

Afbeelding van PayPal.me/FelixMittermeier via Pixabay

#mijnmoment 2022

Er is veel gebeurd dit jaar. Ik schreef gisteren al dat ik steeds meer van mijzelf terugvind na jaren last te hebben gehad van een bipolaire stoornis. Die heb ik nu, afkloppen, onder controle. Het is wel een proces, merk ik, want het leeft mijn leven jarenlang min of meer in zijn greep gehouden. En ik besef steeds meer dat de gevolgen daarvan groter waren dan ik tot voor kort dacht.

Maar ik kom dus langzaam terug tot mezelf en 2022 was dat betreft een mooi jaar. Ik maakte nieuwe vrienden, rondde een boek bijna af en zette nieuwe avonturen in de steigers. Nieuwe avonturen die net als mijn boek bovendien dicht bij mijn roots liggen want ze sluiten nauw aan bij wat ik in 2012 – voordat de ellende echt toesloeg – deed en belangrijk vond. Vandaar ook dat ik nu voel dat ik op de goede weg zit. Ik bewandel die weg alleen langzaam. Omdat ik van het proces wil genieten maar ook omdat het dus emoties oproept. Daar kan en wil ik niet omheen.

Mijn moment van dit jaar sluit daar heel mooi bij aan. Het was in Maastricht, 26 mei, Hemelvaart, rond 15:30. Ik sta op iemand te wachten die gauw even bij de Bijenkorf naar binnen moest en ik zie aan mijn telefoon dat ik mail heb. Ik ben nieuwsgierig want ik krijg al een tijdje mooie en enthousiaste mails van iemand die mijn boek in hoofdstukken proefleest. En ja hoor, dit is ook weer een mail van haar.

Dat moet ik dus gauw lezen; het is een mooie lap tekst en ergens ongeveer halverwege staat het:

Wat ben ik blij dat ik dit mag lezen. Hier heb ik ook wat aan.

Het moment dat ik dát las, was voor mij verreweg het mooiste van dit jaar. Het was nog net niet dat mijn hele bipolaire stoornis (het onderwerp van het boek) zin had gehad, maar het scheelde bij wijze van spreken niet veel. Ik had min of meer het doel van mijn boek al bereikt. En deze proeflezer had me al laten weten geen bipolaire stoornis te hebben.

Het moedigde me aan om verder te gaan met mijn boek en om ook andere wegen te zoeken om mijn verhaal te vertellen. Zoals de cursus ‘Wijzer Werken Met Ervaring‘. Mocht bovenstaande mailcitaat je nieuwsgierig gemaakt: nog even geduld. Het boek komt ergens in 2023 uit want dat mijn verhaal misschien wel belangrijk was, voelde ik al, maar ik wist het zeker door dat mailtje helemaal zeker.

~~~

Afbeelding van Waldo Miguez via Pixabay

Wat ik langzaam terugvind

Gisteren schreef ik dat ik dankzij reflecteren van alles van mezelf terugvind. Ik gaf nog niet aan wat dat dan was. Vandaar dat ik er vandaag op terugkom, ook naar aanleiding van een vraag op Mastodon. Wat ik herontdek van mezelf zijn geen dingen, maar emoties, misschien vaardigheden waar ik door mijn psychische problemen jarenlang niet bij heb gekund.

Uiteindelijk was ik gelukkig in staat een ontdekking te doen die mijn leven op zijn kop zette. Het was de directe aanleiding voor mijn boek want ik dacht er wel te zijn. Dat blijkt nu absoluut niet het geval. Mijn leven is nog steeds een grote ontdekkingstocht en dat is heerlijk. Maar het is soms ook gruwelijk pijnlijk. Ik merk namelijk dat zo veel van mijn karakter door de stoornis is onderdrukt.

Ik kon simpelweg niet meer bij dingen die misschien net zo bij mij horen als ademhalen. Het heeft te maken met andere mensen. Specifieker: contact leggen met andere mensen. Dat was door mijn slechtere gehoor altijd al iets moeilijker maar internet, blogs en sociale media maakten daarin veel goed.

Zeker rond 2012 bleek dat ik met een praatje hier, een verhaaltje daar en weer ergens anders een tweet mensen kon raken en inspireren. Dat was geweldig om mee te maken en het werd nog veel mooier omdat ik erachter kwam dat de mensen die ik om me heen verzamelde, mij ook weer inspireerden. Dat was prachtig. We deelden samen een hoop. Het leverde ook creativiteit op. De herinneringen zijn mooi.

Toen werd ik medio 2012 weer eens manisch.

En dat veranderde alles. Ik hield mijn contacten, maar ik klapte dicht. Op een enkele uitzondering na was het zwaar. Praatje hier, een verhaaltje daar en weer ergens anders een tweet om mensen te raken en te inspireren: het lukte niet meer. En geraakt en geïnspireerd worden, ging ook al nauwelijks meer. Het gevoel was weg. En bleef lang weg, hoewel het er bij tijden wel bijna maar niet helemaal was. Het was er zo bijna, dacht ik eigenlijk dacht dat het er wel was.

Maar nu ik eindelijk meer controle over mijn problemen heb gekregen, merk ik stukje bij beetje dat er dingen terugkomen en dat ik méér kwijt was dan ik dacht. Meer nog dan ik beschreef in mijn boek, ook zoiets wat terugkwam, want schrijven kon ik altijd al.

Proeflezers en het heerlijke en inspirerende contact met hen was ook zoiets geweldigs. De cursus Wijzer werken met ervaring en wat die me allemaal brengt. Dat ik weer contacten leg via sociale media, dat ik redacteur van een tweede tijdschrift word. Volgend jaar meer daarover. (Het eerste tijdschrift is natuurlijk Biggles News Magazine.) Boekideeën.

Allemaal prachtige winstpunten waar ik erg dankbaar voor ben. Maar soms is er ook het besef dat ik het zo lang kwijt ben geweest.

~~~

Afbeelding van Mario Aranda via Pixabay

#WOT reflectie

Grofweg kun je mijn leven in twee stukken delen: tot en met mijn 39e zonder dagelijkse reflectie en vanaf mijn 39e, mét dagelijkse reflectie. In die eerste periode ging het tussen mijn 19e en 39e op en af door mijn bipolaire stoornis.

Pas toen ik dagelijkse reflectie aan mijn leven toevoegde, waarin ik op zoek ging naar signalen die kunnen duiden op problemen – in mijn geval: ergernissen, veel contacten leggen, bij hen afgeven (vanwege die ergernissen) en slecht slapen – ging het eindelijk beter met mij. Het lijkt er sindsdien namelijk op dat ik de stoornis onder controle heb. Ik klop meteen af, want ik weet ook dat ik alert moet blijven en medicatie zal moeten blijven slikken. De rest van mijn leven.

Maar dat heb ik er graag voor over want ik weet wat voor ellende ik heb meegemaakt. Dat wil ik nooit meer. Maar omdat ik zo goed weet hoe klote die stoornis kan zijn, weet ik ook wat ik wél wil: lotgenoten helpen te voorkomen dat ze net zo’n problemen hebben als ik. Daarom schreef ik ook mijn boek. Zodat anderen wat hebben aan de fouten die ik maakte.

Ook voor dat boek was reflectie noodzakelijk. Wilde ik het goed opschrijven, dan moest ik toch weer die hele geschiedenis oprakelen. Moeilijk, maar ik ben toch opgelucht dat ik het gedaan heb. Het bracht me namelijk nieuwe inzichten die soms pijn deden, maar die me uiteindelijk verder hielpen.

Het boek zette ook een derde proces van reflectie in gang, dat ik alleen maar langzaam en emotioneel kan leven. Stapje voor stapje komen er dingen naar boven die ik jaren niet heb gekund. Vanwege je weet wel. Dat die dingen terugkomen, daar ben ik dankbaar voor want ik realiseer me steeds meer dat daarin juist mijn kracht lag. Maar tegelijkertijd is er ook het verdriet dat ik die dingen kwijt ben geweest. Ik kon jarenlang niet bij zo veel dingen die zo’n essentieel onderdeel van mijn bestaan vormen.

Ik ben dankbaar dat ik ze nu langzaam terugvind, maar oh, wat is het soms pijnlijk omdat ik ze jarenlang heb moeten missen. Verdriet en vreugde zullen nog wel even om voorrang blijven strijden.

Ik schreef ook nog wat er dan terugkomt.

~~~

#WOT Write On Thursday

Afbeelding van vishnu vijayan via Pixabay

#wot fijnbesnaard

Deze blogpost is deel 17 van 17 in de reeks Over 'Wijzer Werken Met Ervaring'

Voor deze #wot heb ik er ter controle Van Dale maar bij gepakt, online dan:

fijn·be·snaard (bijvoeglijk naamwoord) 1met een verfijnd gevoelsleven

Dan weet ik dat ook weer zeker. En toen moest die grijze massa in beweging. Gelukkig wist ik al vrij snel een idee te fabriceren. Het gaat in deze post niet om een discussie of ik nou wel of niet fijnbesnaard ben. Nee, het gaat om iets waar ik door eindejaarsbespiegelingen veel over nadenk en wat een behoorlijk raakvlak (b)lijkt te hebben met deze #wot.

Ik ben er namelijk terdege van bewust dat ik langdurige periodes in mijn leven heb gekend waarin de beschrijving fijnbesnaard niet op mij van toepassing was. Dat had wel een geldige reden want het heeft te maken met mijn bipolaire stoornis. Als ik manisch of depressief ben dan is mijn gevoelsleven bepaald niet verfijnd, kan ik je uit ervaring zeggen.

Twintig jaar lang ging ik met tussenpozen van steeds drie of vijf jaar van de ene episode naar de andere en er was geen hulpverlener bij de ggz die me echt kon helpen, die een verklaring kon bieden. Het enige wat ze steeds deden, was de medicatie verhogen en/of aanpassen. En dat hielp steeds, gelukkig. Maar een oorzaak achterhalen?

Nee, eind 2019 was ik dan wel weer net hersteld van een manie, maar ik was niks wijzer geworden. Ik baalde en was bang voor wat ze in Vlaanderen herval noemen. Daar had ik immers ervaring mee.

Er was net een extra traject afgelopen bij de ggz, het leverde niets op, al was het nog het nog wachten op het neuropsychologisch onderzoek. Misschien…

Dat was de situatie in het najaar van 2019. En toen besloot ik één ding te veranderen.

Met de verandering van dat ene ding, had ik binnen een half jaar mijn bipolaire stoornis onder controle. En ik heb goede hoop dat het nu voorgoed is.

Wat dat ene ding was, wil je weten?

Ik besloot voortaan iedere dag na te denken over mijn bipolaire stoornis. Iedere dag, in plaats van vier keer per jaar rond afspraken en vooruit nog een paar keer als ik mijn signaleringsplan nog eens uit de kast viste, wat overigens alleen rond afspraken gebeurde.

Ik begon iedere dag kort na te denken over de manie die net voorbij was. Ik had het gevoel dat ik er nog veel van wist en dat er iets moest zijn gebeurd wat van belang was. Dag na dag liep ik mijn geheugen na. Wanneer was deze manie? Wanneer begon de aanloop? Waarom denk je dat? Wie waren erbij? Wat deden die? Wat deed ik? Enz. Het beeld werd langzaam duidelijk en ik besloot hetzelfde procedé te herhalen voor 2012, 2006 en 2002.

Daar was ik was ik wel een poosje mee bezig, maar de plaatjes werden scherper en ik had het idee nuttig bezig te zijn. En toen diende er zich een situatie aan waarin inderdaad blijk dat ik mijn tijd zinnig had besteed en alles op zijn plek viel.

Ik blijf dagelijks aandacht besteden aan mijn bipolaire stoornis en hoop daardoor fijnbesnaard te blijven.

Maar hoe kwam ik nou op het idee dagelijks ermee bezig te gaan?

Ik leerde in mei 2012 Emma kennen (al dacht ze toen nog dat ze Jacob Jan heette) en via haar Elja. Zij blogden dagelijks. Tijdens een #blogpraat meetup op 3 augustus leerde ik bovendien onder andere Peter kennen. Net als ik was hij misschien wel jaloers op Elja en Emma want het lukte ons niet om dagelijks te bloggen. Maar Peter gaf het niet op. Hij ging met het boek ‘Mastering te art of change‘ van Leo Babauta aan de slag. Hij blogde erover, nodigde zijn lezers uit mee te doen en vanaf die dag – 6 juni 2015 – wandel ik iedere dag. Ik ging nog meer nadenken over het concept ‘iedere dag’ en realiseerde me dat ik al jaren Biggles vertaalde op dagelijkse basis. Al was dat meestal maar voor een korte periode. Plus iedere dag de blogs van Elja en Emma lezen, niet te vergeten. Die dingen, merkte ik, gingen wél goed en ik beleefde er zoveel plezier aan. Dus waarom zou ik niet voortaan dagelijks nadenken over mijn bipolaire stoornis?

Ik bekijk een ergernis van alle kanten

Ik ontdekte zo dus dat ergernissen een rol speelden bij al mijn manieën dus die kregen een prominente plek in mijn signaleringsplan. Niet met de opdracht: Paul, erger je niet! maar met de aanwijzing om zodra ik een ergernis voelde, deze van alle kanten te bekijken: waar erger ik me aan? Waarom erger ik me daaraan? Helpt het dat ik me daaraan erger? En, belangrijkste vraag: is deze ergernis mij op termijn een manie waard?

Zo naar een ergernis kijken, helpt mij want ik schiet niet meer automatisch in de vechtstand, zoals vroeger gebeurde. En hoe langer de ergernis aanhield, wat soms het geval was omdat ik me aan iets externs ergerde waar ik geen invloed op had, hoe sterker ook mijn manie werd. Nu houd ik een ergernis juist klein en kan ik hem daardoor wel baas. En misschien komt dat wel doordat ik zo fijnbesnaard ben 😉

#WOT Word On Thursday

~~~

Afbeelding van Kari Shea via Pixabay

Presentatie WWME: verhalen

Deze blogpost is deel 16 van 17 in de reeks Over 'Wijzer Werken Met Ervaring'

We hebben het in deze cursus al behoorlijk vaak over verhalen gehad. Toch denk ik dat er meer over te zeggen is. Ten eerste is het denk ik dat het goed is om te bekijken wat voor soort verhalen ik bedoel. Ik kan het hebben over verhalen die het product zijn van creatief schrijven. Op internet is behoorlijk wat te vinden over het nut van het aanboren van je creativiteit en fantasie. Het kan heilzaam werken, is de teneur. Toch wil ik het vandaag niet daarover hebben. Ik wil het hebben over verhalen die onszelf en dus non-fictie als onderwerp hebben.

Grofweg is daarin weer een tweedeling te maken, anekdotisch vertellen/schrijven (over een belangrijk moment uit je leven) of autobiografisch, over je hele leven. In de cursus hebben we het gehad over anekdotes, simpelweg vanwege de tijd die ons ter beschikking stond.

Beide vormen van verhalen kunnen nut hebben, en daar wil ik het vandaag wél over hebben. We hebben gezien dat een goed verhaal empowerend kan werken – naar jezelf en naar anderen omdat het begrip kan kweken – en het kan je helpen bepaalde situaties te verwerken; dat zijn allebei ook functies die verhaaltrainingen binnen de ggz hebben. Die trainingen worden overigens regelmatig door ervaringsdeskundigen gegeven.

Door de jaren heen ben ik ervan overtuigd geraakt dat er meer kan met verhalen. Mensen luisteren graag naar verhalen en mensen vertellen ze graag. Vroeger had je daar religies en bijvoorbeeld de bijbel voor want een geloof is eigenlijk niet veel meer dan een groot uitgevallen verhaal, zonder dat ik daarmee de indruk wil wekken dat religie maar een verhaal is. Ik vind het prachtig als/dat mensen er steun aan hebben.

En hoe leer je iemand kennen? Door elkaar verhalen te vertellen. Het is kortom iets heel natuurlijks en alledaags. Toevallig heb ik er ook nog eens behoorlijk veel over geleerd tijdens mijn studie Cultuurwetenschappen. En ik heb er heel veel aan gehad bij het ontrafelen van mijn bipolaire stoornis. Vandaar dat deze onderzoeksvraag voor mij heel logisch was: hoe kan ik als ervaringsdeskundige verhalen inzetten? Hoe kan ik dat doen om anderen te helpen? Dat zit er uiteraard ook achter.

Jarenlang werd ik keer op keer overvallen door manieën. Ondanks medicijnen, ondanks regelmatig terugkerende gesprekken bij de ggz en een signaleringsplan en meerdere mensen die mij in de gaten hielden. Het bleef om de zoveel tijd misging.

In 2019 bijvoorbeeld. Gelukkig raakte ik snel uit de acute fase door opgehoogde medicatie. Toen begon de zoektocht, langs twee sporen: een dossieronderzoek bij de ggz en voor mezelf had ik het idee dat ergens in al die manieën een overeenkomst of een sleutel te vinden moest zijn die deze ellende kon verklaren. Ik had namelijk het idee dat ik nog verdomd goed wist wat er iedere keer was gebeurd, dat daaruit iets te leren viel. En dus ging ik op zoek.

Ik nam om te beginnen de manie die net afgelopen was onder de loep. Omdat ik inmiddels al jaren sommige dingen dagelijks doe, deed ik dit ook dagelijks. Ik ging de manie bekijken en zette daarbij een journalistieke techniek in. Ik bedacht vragen aan hand van 5W1H (ook wel de Kipling-methode genoemd): Wie, Wat, Waar, Waarom, Wanneer en Hoe? Daar bedacht ik vragen mee:

  • Hoe lang duurde de hele manie, van begin tot einde?
  • Waarom denk ik dat?
  • Wat deed ik?
  • Met wie had ik allemaal te maken?
  • Wat deden zij?
  • Hoe voelde ik me daaronder?
  • Enz, enz.

Met dit soort vragen ging ik dagelijks kort ‘herinneringen ophalen’ over mijn manie van 2019. Ik kreeg langzaam een beeld, dag na dag, en ging naar 2012. En 2006. Enz. Het leverde een aardig idee op van wat er was gebeurd, en stof voor wat later mijn boek zou worden. Met een boek was ik toen overigens totaal nog niet bezig. Een half jaar later, in 2020 had ik mijn eureka moment. Er deed zich iets voor wat ik herkende uit het patroon dat ik eerder had blootgelegd. Het bleek het beginpunt van al mijn manieën te zijn.

Daarmee had ik eindelijk beet en en heb ik nu bijna drie jaar mijn stoornis onder controle. Ik heb het nu in de hand en weet waar ik op moet letten. Dankzij dagelijks ingezette verhaaltechnieken.

En ik had hierdoor dus ook stof voor mijn boek, want een tijdje later wilde ik dat wel schrijven. Het eerste jaar durfde ik niet te schrijven wat ik wilde, maar gelukkig had ik goede proeflezers en begon ik dus opnieuw. Ik kende daarvoor twee structuren, de spookjesstructuur van 31 stappen van Vladimir Propp en de Heldenreis van Jospeh Campbell in 17 stappen. Zo komen in het kort allebei hierop neer:

Een held gaat op reis en dat kan symbolisch, bijvoorbeeld door de woeste wereld van de manieën, zijn. Hij of zij heeft een queeste (onder controle brengen van manieën) en ontmoet medestanders (huisgenoten/vrienden/behandelaars/ervaringsdeskundigen) maar ook tegenstanders (mensen die iets doen wat triggert) en obstakels (een manie). Beide maken het de held lastig, maar die is niet voor één gat gevangen. Uiteindelijk behaalt de held de overwinning.

Dit patroon is erg bekend, leest makkelijk en schrijft dat ook omdat de voorbeelden voor het oprapen liggen, ook door de 5W1H-techniek. Tegenstanders had ik weliswaar niet, maar het schreef lekker. En ’tegenstanders’ zijn vaak mensen die iets doen waar jij last van hebt, totaal onbedoeld, maar toch. Door actief naar tegenstanders op zoek te gaan, help je je verhaal. Vergeet in dat verhaal je overwinningen niet. In een boek overwint een held meestal ook meer tegenslagen. Zo werkt het immers ook in het echte leven. Een verhaal zonder tegenslagen schrijft en leest niet.

Drie technieken voor verhalen dus. En mij brachten ze meer.

~~~

Afbeelding van StartupStockPhotos via Pixabay