Wat ik mij herinner

Aan het eind van ieder hoofdstuk uit A mind for numbers van Barbara Oakley staat steeds een kleine Pause and Recall opdracht. Niet onlogisch omdat Oakley overtuigend beargumenteert dat herlezen geen effectieve leermethode is maar ophalen uit je geheugen wel. Niet dat ik daar na haar MOOC Learning how to learn nog van overtuigd hoefde te worden, want dat was ik al na het lezen van Lezen, weten en niet vergeten van Mark Tigchelaar. De oefening is zeker nuttig maar ik ga hier niet opschrijven wat ik me nog herinner uit het boek.

Misschien had ik deze blogpost de titel Wat mij eraan herinnert moeten geven. Ondanks dat ik overtuigd ben van wat ik toch nog toe heb geleerd, pas ik het nog minder toe dan ik hoopte. Dat is op zich niet erg want het kan volgens Oakley wel een maand of drie duren voor je een voor jou effectieve manier hebt gevonden om met deze methodes om te gaan. En er zit bij mij op dit moment geen tijdsdruk achter. En ik pas al dingen toe bij mijn programmeerpogingen waar ik eerder over schreef.

Maar aangezien ik carnaval aan mij voorbij laat trekken – inclusief de dorpsoptocht want die komt langs ons huis – leek het mij geen verkeerd idee om naast het lezen van de resterende hoofdstukken uit het boek ook te kijken hoe ik dit alles toe kan passen en daarbij zeker niet vergeten stappen te zetten die het mij makkelijker maken om deze technieken ook daadwerkelijk in mijn leerproces te integreren.

De rest van de avond is echter voor ontspanning want dat is ook een kernpunt van Oakley. Ingespannen, gefocust leren afwisselen met ontspanning. Ik heb het al eens gezegd maar dan gaat namelijk ongemerkt je verstrooide brein aan met datgene wat je wilt leren. Dat verklaart waarom je ergens ingespannen aan kunt werken zonder de oplossing te zien en dan een tijd iets doen, waarna de oplossing zich ineens aandient.

Nog geen nieuwe themamaand

Op 1 januari kondigde ik aan dat 2016 het jaar van de themamaanden zou worden en dat januari in het teken zou staan van A mind for numbers van Barbara Oakley. Het is dan ook niet meer dan logisch om op 1 februari aan te kondigen dat februari in het kader staat van…

Maar die puntjes vul ik voorlopig nog niet in want ik ben pas halverwege A mind for numbers. De start was wat stroef, vandaar. Nu zit ik echter helemaal in het boek en wil ik het ook uitlezen. En ik wil wel graag vasthouden aan het principe maar één ‘verbeter-jezelf’-boek tegelijk te lezen.

Aandachtspunten

Ik merk nu namelijk al dat ik toch al vooral lees en te weinig ophaal. Ik had me voorgenomen om de hoofdstukken te lezen en daarna uit mijn geheugen een korte, puntsgewijze samenvatting te schrijven (en deze vervolgens te controleren aan het boek). Deze stappen lukten tot nu toe wel, maar die belangrijke vervolgstap is nog niet echt gelukt. Volgens mij heb ik daar al eerder over geblogd dus we gaan maar uit van drie keer is scheepsrecht. Dat is namelijk na twee dagen uit mijn geheugen de aantekeningen reproduceren. En dit met steeds grotere tussenpozen blijven herhalen.

Iets anders wat moeizaam gaat staat in het verlengde van bovenstaande: dagelijks voor het slapengaan ophalen wat je die dag geleerd hebt. Tijdens je slaap gaat volgens Oakley namelijk je onderbewuste aan de slag met datgene waarmee je het laatst bezig bent geweest.

Sinds gisteren maak ik weer to-dolijstjes, ook op aanraden van het boek. Een voor de hele week en eentje voor de volgende dag. Om de hierboven genoemde reden ’s avonds te maken.

Dat wil dus zeggen dat ik dadelijk nog een hoofdstuk ga lezen en samenvatten en dat ik straks een to-dolijst ga maken met daarop: een schema maken om de samenvattingen van de gelezen hoofdstukken op te halen.

Exacte vakken en ik

mathematics-1044089_640

Nu ik bezig ben met A mind for numbers van Barbara Oakley ontkom ik er natuurlijk niet aan dat ik terugdenk aan mijn eigen worsteling met wiskunde en de andere exacte vakken. Ze lagen me niet echt en ik had veel meer plezier (plus betere punten) bij de talen en een vak als geschiedenis.

Nu ik dit boek lees worden enkele vermoedens die ik over over hoe ik indertijd met die vakken omging bevestigd. Ik ging er niet goed mee om, dat wist ik, maar het is eigenlijk wel verklaarbaar. Op de basisschool was ik wel goed in rekenen maar met machtsverheffen met sommen als ‘Hoeveel is 65?’ging het niet zo goed. We moesten altijd een pagina per dag doen en meestal was ik met een uur makkelijk klaar. Bij machtsverheffen was ik echter uren bezig en lukte het nog niet.

Tot op een dag mijn leraar een keer keek naar hoe ik bezig was. Onze berekeningen maakten we op blanco wit papier. Wie mijn gedwongen linkshandige handschrift kent, kan zich voorstellen dat 65 onder elkaar uitschrijven met uitrekenen bij mij misgaat. En dat gebeurde dus ook. Een hele reeks van zo’n onmogelijk uitgeschreven sommen verklaarden mijn lage punten en de lange tijd die ik over deze sommen deed. Toen we besloten ruitjespapier te gaan gebruiken was dat probleem opgelost.

Middelbare school

Maar op de middelbare school kwamen de problemen terug. Mijn schrijftempo ligt namelijk ook lager, zeker met grafieken en ruimtelijk figuren en de hele mikmak. Dus ik kreeg nooit al mijn sommen binnen een redelijke tijd af, proefwerken werden nattevingerwerk omdat ik altijd extra tijd nodig had maar die er niet altijd was en er dus maar een opgave werd geschrapt.

Waar het volgens A mind for numbers op neerkomt is dat je vooral moet oefenen, slim oefenen – maar over dat slim in een latere post misschien meer. Ik maakte nog niet de helft van de sommen.

Daar kwam nog bij dat ik bij de eerste lichting van de basisvorming zat en dat betekende dat veel methodes nog niet beschikbaar waren. Dus kwamen de docenten met veel dictaten. Dat kon ik nooit bijhouden met pennen. En ik was te verlegen om hulp te vragen aan medeleerlingen of het probleem bij docenten aan te kaarten.

Bij het leren van proefwerken zat ik dus meermaals opgescheept met onvolledige aantekeningen. Als het dan ook nog niet echt je interesse heeft, komt dat je punten niet ten goede. Terwijl ik wel hogere punten kon halen. Het gebeurde namelijk een keer dat de docent Natuurkunde besloot zijn dictaten zelf uit te typen. Nu had ik dus werkbare aantekeningen en toevallig was het ook nog eens een onderwerp waar mijn vader verstand van had. Mijn punt zat bij de hoogste van de klas. Helaas had ik de pech dat er voor dat proefwerk veel onvoldoendes waren en de docent ons voortaan weer liet pennen. Met desastreuze gevolgen voor mijn punten.

Uiteindelijk kwam het met mijn exacte vakken goed – ik kon ze laten vallen. Alleen Wiskunde A hield ik tot in de 6e klas. Na twee schoolonderzoeken stond ik – met jarenlang meestal een 5 – een voldoende. Toen werd ik echter ziek en moest het eindexamenjaar overdoen. Zonder Wiskunde A want dat had ik voor mijn vervolgopleiding niet nodig.

De voldoende en de ondertitel van A mind for numbers stemmen hoopvol. Die luidt namelijk: How to Excel at Math and Science (Even If You Flunked Algebra). Uitblinken is niet nodig maar ik heb op basis van wat ik nu gelezen heb – en door de MOOC – wel het idee dat ik mijn beheersing mijn ‘exact denken’ kan verbeteren voor dingen waar ik het nodig voor heb.

@foto via Pixabay met CC0 verklarinG

En maar door blijven hameren

Lezen in A mind for numbers van Barbara Oakley is verhelderd, hoewel het niet echt vernieuwend meer is als je al bekend bent met de informatie uit de MOOC Learning how to learn die zij samen met Terry Sejnowski geeft op basis van het boek.

Sommige dingen die in het boek aan bod komen, staan ook in Lezen, weten en niet vergeten. Maar dat boek van Mark Tigchelaar is volgens mij minder veelomvattend dan het boek van Barbara Oakley.

Ik ben A mind for numbers nu dus met veel plezier aan het lezen. Maar toepassen is iets heel anders. Vanavond kwam ik een JavaScript probleem tegen en ik bleef maar naar het probleem turen en oplossingen proberen te zoeken. Terwijl dat volgens Oakley nu juist geen handige strategie is.

Wat is dan wel een handige strategie?

Wat ik volgens haar veel beter had kunnen doen, was dat ene probleem laten voor wat het was en eerst proberen andere soortgelijke problemen op te lossen. En als die niet helpt, kun je het beste heel wat anders gaan doen. Ik geef toe, dat is geen wereldschokkend inzicht want je hebt het op school vast wel eens gehoord.

Toch is juist dat voor mij erg lastig – en ik ben daar vast niet de enige in – want ik blijf het maar proberen. Wat er gebeurt als we iets anders gaat doen is dat we de focus van onze aandacht naar dat andere verleggen. Het mooie is nu dat ons brein toch bezig blijft met het probleem. Zonder dat we het zelf merken. Deze diffused (verstrooide) manier van denken laat de gebaande paden die we met gefocust denken betreden los en daardoor gaan onze gedachten veel vrijer door onze hersenen, zonder dat we het in de gaten hebben. Deze manieren combineren is een goede manier om dingen te leren.

Maar hoe je combineer je die twee?

Je kunt niet gefocust en verstrooid tegelijk leren. Maar als je je een tijdje intensief op een probleem hebt geconcentreerd, kun je het beste iets anders gaan doen. Wandelen – ja, daar is-t-ie weer – is een mogelijkheid. Een andere zal je misschien verrassen: slapen. Tijdens onze slaap, blijven onze hersenen actief. Volgens Oakley is het verstandig om voor je naar bed gaat kort te herhalen wat je geleerd hebt of juist een to do lijstje voor de volgende dag te maken. Je hebt ze dan in je hoofd als je gaat slapen en je hersenen gaan ermee aan de slag terwijl in dromenland zijn.

Dat verklaart waarom we soms een avond op een probleem zitten te zwoegen zonder een oplossing te vinden terwijl we die na een nachtje erover geslapen te hebben meteen zien.

Een theorie die ik in ieder geval mooi genoeg vind om uit te proberen. En bovendien heb ik voor morgen een lekker divers programma.

Een methode opnieuw oppakken

Het is al laat op de avond als ik dit typ, maar ik wel graag wat schrijven vandaag. Eigenlijk heb ik een regel dat als ik voor 22:00 uur nog niet ben begonnen met bloggen ik die dag oversla. Dat heeft ermee te maken dat ik met bloggen spasme opbouw in mijn rechterarm. En dat spasme heeft tijd nodig om weg te ebben. Gelukkig gebruik ik tegenwoordig botox en samen met de oefeningen die ik doe zorgt dat ervoor dat ik mijn arm sneller weer soepel krijg en er geen last van heb bij het inslapen, wat zonder botox en oefeningen wel het geval is.

Maar vandaag ben ik een klein beetje teleurgesteld. Ik moet constateren dat er van mijn voornemen van 2016 het jaar van de themamaanden te maken voorlopig nog niet veel terecht is gekomen. De bedoeling was deze maand te besteden aan A mind for numbers van Barbara Oakley maar na mijn post van vorige week vrijdag heb ik vandaag pas weer een hoofdstuk gelezen. Niet dat ik het niet interessant vind, juist wel, maar ik heb een fout gemaakt. Ik heb het lezen in eerste instantie niet gekoppeld aan de Zen Habits methode die ik tot nog toe voor verschillende dingen met succes in heb gezet.

Daarom wil ik vanaf nu elke dag – met ingang van vandaag omdat ik eindelijk hoofdstuk 3 las – elke dag een hoofdstuk lezen. Ik heb gebruik daarvoor hetzelfde Zen Habits plan als ik heb gebruikt voor het wandelen. Het boek telt achttien hoofdstukken dus dat betekent dat ik iets moet schuiven met mijn voornemen maar dat heb ik er graag voor over.

Morgen weer een update over wat ik geleerd heb uit twee dagen A mind for numbers. En – misschien ten overvloede – de Zen Habits methode is voor mij hier echt een methode om daadwerkelijk bezig te zijn met iets wat ik geweldig interessant vind.

A mind for numbers: eerste indrukken

Deze week ben ik dan begonnen met A mind for numbers van Barbara Oakley, het boek dat aan de basis stond van de MOOC Learning how to learn die ik in november volgde.

Ik heb pas drie van de achttien hoofdstukken gelezen maar tot nu toe bevalt het prima. Oakley heeft een prettige, humoristische en persoonlijke schrijfstijl die ervoor zorgt dat ik behoorlijk in het boek gezogen wordt. Het is dat ik vandaag een behoorlijk stijve nek had en dat jammer genoeg ook bij het lezen wat voel – en bij het typen – anders had ik vandaag flink meters gemaakt.

Wat me aan het boek aanspreekt, is dat het actiever is dan de MOOC. De MOOC was toch vooral korte filmpjes met uitleg kijken – boeiende en interessante filmpjes en op een aanstekelijke manier verteld, dat wel. Daarnaast werd je kennis regelmatig getest met multiple choice vragen. Al met al een prima combinatie, zo bleek toen ik laatst de eindtoets opnieuw maakte.

Het boek is actiever. Er staan in elk hoofdstuk meerdere Now you try! fragmenten waar je met een kleine opdracht kunt proberen de theorie toe te passen. Erg leuk en meteen een aansporing om Now you try! te blijven proberen. Het leuke is dat het weinig moeite kost om ideeën voor toepassingen buiten het boek te vinden.

Daarnaast eindigt elk hoofdstuk met een Pause and recall opdracht. Zelf (aan iemand) vertellen wat je net gelezen/geleerd hebt, is namelijk een erg effectieve manier om dingen te onthouden. Sinds het lezen van Lezen, weten en niet vergeten van Mark Tigchelaar en het volgen van de MOOC pas ik deze theorie en het geeft me echt het idee dat ik wat ik leer beter onthoud en toepas.

Dit gezegd hebbende ben ik benieuwd of het boek ook nog nieuwe technieken brengt ten opzichte van het college, of dat alleen maar zorgt voor verdieping en me nog meer ermee aan de slag laat gaan. Dat laatste lijkt mij op zichzelf trouwens al mooi.

Wil ik dit gaan toepassen?

Misschien kan ik alles wat ik de afgelopen maanden over leren heb geleerd wel samenvatten in één simpele vraag: wil ik dit gaan toepassen? Het lijkt een retorische vraag maar ik ben daar toch anders over gaan denken. Ga maar na: hoe vaak lees je niet iets wat je wel interessant lijkt maar waarvan je na een aantal weken gaan flauw idee meer hebt waar het over ging?

Mij overkwam dat vaak

Een belangrijke les die ik uit Lezen, weten en niet vergeten van Mark Tigchelaar en Learning how to learn heb geleerd is dat je actief bezig moet zijn met hetgeen je wilt leren. Alleen lezen is bij lange na niet genoeg, zo weet ik ook uit ervaring. De kans op onthouden wordt een stuk groter als je actief met wat je leert aan de slag gaat. Samenvatten wat je leest, jezelf overhoren, aan een ander uitleggen. Maar vooral: doen wat je leest. Niet slaafs, maar proefondervindelijk de technieken uitproberen, kijken wat voor jou werkt.

Je wordt geen SEO-expert door Schrijver voor SEO van Rutger Steenbergen te lezen of het MOZ-blog te volgen. Nee, wil je er iets aan hebben dan zul je zelf aan de slag moeten met wat je leest. Pas tips toe voor je eigen blog.

Van lezen naar actie

Een valkuil waar ik in het verleden nogal eens intrapte, was dat ik alleen maar las, nergens mee aan de slag ging en dus weinig onthield en met al dat lezen weinig opschoot.  Vandaar dat ik mij nu voor ik me in iets ga verdiepen ik mezelf de vraag stel of ik dit echt wil gaan toepassen. Als het antwoord ja is, dan is de volgende vraag: hoe?

Met die vraag – hoe ga ik dit toepassen? – hoop ik vanaf morgen ook A mind for numbers van Barbara Oakley te gaan lezen. Vandaag heb ik Learning how to learn herhaald, helaas niet aan de hand van aantekeningen. Die had ik nauwelijks gemaakt omdat het een online cursus was.  Wel had ik de antwoorden bewaard van de eindtoets en die heb ik na ruim een maand opnieuw gemaakt.

Vanaf morgen dus weer lezen, vragen stellen, samenvatten, testen en vooral toepassen wat ik al heb geleerd. En ook na het lezen van het boek wil ik het blijven toepassen.

En natuurlijk kan een boek ook tegenvallen. Je hebt altijd de keuze om te stoppen met lezen of wat je hebt gelezen niet te toe te passen. De vraag helpt mij hopelijk met actiever leren.

Met mijn collegeblok herinneringen ophalen

handbook-765503_640

Naast dagelijkse gewoontes die ik me probeer aan te wennen heb ik sinds vandaag ook voor de eerste keer een gewoonte uitgevoerd waarvan ik hoop dat het een maandelijkse wordt. Eigenlijk had ik het van het weekend al willen doen, maar het kwam er pas vanavond van.

Wat ik gedaan heb, was een collegeblok (en een pen) pakken en terugdenken aan Lezen, weten en niet vergeten van Mark Tigchelaar en me zo veel mogelijk proberen te herinneren uit het boek. Dat heb ik in steekwoorden opgeschreven en toen ik daarmee klaar was, heb ik ze vergeleken met mijn oorspronkelijke aantekeningen van toen ik het boek las.

En die aantekeningen had ik nadat ik ze gemaakt had weer vergeleken met het boek en vormen dus een accurate samenvatting van  de stof. Op die manier heb ik vandaag dus herinneringen opgehaald aan Lezen, weten en niet vergeten.

Met welk resultaat?

Nadat ik mijn nieuwe aantekeningen met de oude had vergeleken, bleek dat ik me de hoofdlijnen nog wist te herinneren en grote delen van de details. Enkele waren wel weggezakt en weer andere had ik niet opgeschreven maar wist ik nog wel omdat ik ze inmiddels al toepas. Al met al was het een resultaat waar ik tevreden over ben en ik ben dan ook van plan deze gewoonte er maandelijks in te houden.

Hoe werkt het?

Deze techniek combineert twee methodes uit Lezen, weten en niet vergeten: je hersenen actief erbij betrekken en gespreid herhalen. Om informatie te onthouden heeft het niet veel zin om die meerdere malen achter elkaar te lezen. Veel beter werkt het als je informatie naderhand uit je geheugen reproduceert. Dan denk je zelf na en creëer je diepere geheugensporen dan wanneer je simpelweg herleest. Bij herlezen herken je stukken tekst omdat je ze eerder hebt gelezen en niet omdat je ze hebt onthouden. Graaf je echter herinneringen op uit je geheugen – die je naderhand controleert aan tekst of eerdere aantekeningen – dan weet je zeker dat er iets bovenkomt wat je hebt onthouden.

Het tweede principe dat hier een rol speelt is gespreid herhalen. De eerste week herhaal je informatie bijvoorbeeld om de dag, daarna om de drie dagen, na een tijdje om de week tot slot om de maand. Hierdoor komt informatie beter in je langetermijngeheugen dan wanneer je iets 5 keer herhaalt op 1 dag. Door de interval zakt de informatie een beetje weg, waardoor je moeite moet doen om deze op te halen en dat zorgt er weer voor dat de informatie dieper in je geheugen wordt opgeslagen.

Technieken die ik zal blijven gebruiken, dat weet ik na dit experiment wel zeker. Een herhalen dat overigens al tijdens het leren begint. Je onthoudt een boek van 10 hoofdstukken het beste als je de eerste al gaat herhalen terwijl je de latere nog aan het lezen bent.

@foto via Pixabay met CC0 verklarinG

2016: het jaar van de… themamaanden

calendar-924930_640

Net las ik bij Marcel van Driel dat 2016 het jaar van het boek wordt. Schitterend initiatief natuurlijk en daar sluit ik me graag bij aan. Op het boekenfront heeft 2016 wat leuke dingen in petto, maar daarover later vast meer. Hoe dan ook, boeken zullen dit jaar weer een belangrijke rol voor me spelen.

Maar ik geef er wel een draai aan

Voor mij wordt 2016 namelijk het jaar van de themamaanden. Niet in de zin van maand van het spannende boek of maand van de geschiedenis maar ik wil wel elke maand bij één onderwerp stil blijven staan. Over dat onderwerp ga ik dan een maand lang lezen, leren en bloggen. Dat is het idee.

Waarom een maand?

Vorig jaar leerde ik dat als je ergens een maand mee bezig bent, dit dan een gewoonte wordt. Daarom lijkt het me om met een aantal onderwerpen waar ik altijd al interesse voor heb gehad minimaal een maand lang aan de slag te gaan. Na een maand moet ik dan een idee hebben of ik het onderwerp echt interessant vind.

En er is nog iets

Daar ga ik even voor terug in de tijd, naar de onderbouw middelbare school. Daar hadden we een docent klassieke talen die vond dat wij leerlingen elke dag met Latijn bezig moesten zijn. Dan zouden we het vanzelf leren. Toen vond ik dat maar een raar advies, maar nu begin ik het steeds meer op waarde te schatten, na via Peter de uitdaging van Zen habits – Mastering the art of change van Leo Babauta te zijn aangegaan. De belangrijkste uitdaging was om dagelijks met een gewoonte bezig te zijn.

Het grote geheim daarvan is…

…dat als je ergens een maand lang dagelijks mee bezig bent, dit dan een gewoonte is geworden. Na die maand (4 succesvolle weken, zegt Babauta eigenlijk) kun je dan afwegen of je met die gewoonte door wilt gaan en kun je een nieuwe aanleren. Vandaar mijn keuze voor themamaanden. Elke maand zal in het teken staan van iets wat ik graag wil leren.

Dan ben ik dit jaar dus minimaal 29 dagen met een onderwerp bezig. Voldoende om de basis onder de knie te krijgen (hoop ik) en dus aan de weet te komen of me verder wil verdiepen in het betreffende onderwerp. En dat me bezig houden met dat onderwerp is dan ondertussen mooi een gewoonte geworden.

Het overkoepelende thema wordt leren

En dat leren zal ik versterken door erover te bloggen. Hoe ik dat ga doen, weet ik nog niet maar ik weet al wel dat ik deze maand begin met het A mind for numbers van Barbara Oakley. Door de cursus Learning how to learn ben ik nieuwsgierig geworden naar het boek dat aan de basis lag van de cursus. Samen met Lezen, weten en niet vergeten van Mark Tighelaar gaan ze dan hopelijk een drietrapsraket vormen die een stevige basis leggen voor de elf volgende maanden van dit jaar (en hopelijk nog lang daarna).

@foto via Pixabay met CC0 verklarinG

Hoort er een plaatje bij?

Bij het bloggen heb ik me tot nu toe vooral geconcentreerd op teksten. Ik heb niet zo veel met beeld, maak ik mezelf wijs. De voorbije weken ben ik echter steeds meer het belang van het beeld in gaan zien. Volgens Mark Tigchelaar zijn beelden de taal van het geheugen. Als je informatie omzet in een beeld onthoud je die veel beter. En daarbij: hoe gekker het beeld, des te groter is de kans dat je het onthoudt.

Maar tekst en beeld hoeven niet per se iets met elkaar te maken te hebben. Lezers onthouden krantenberichten die naast een advertentie staan beter dan als er geen beelden in de buurt staan.

Dat heeft me toch aan het denken gezet. En daarnaast natuurlijk de overweging dat een plaatje erbij het misschien ook nog makkelijker leesbaar maakt, dat lees ik tenminste regelmatig.

Gekrabbel in de marge

Lezen, weten en niet vergetenDe kans bestaat dat ik ga krabbelen in de marge van mijn aantekeningen want ook hier geldt blijkbaar dat een tekening zorgt voor beter onthouden. Een simpel krabbeltje volstaat daarvoor blijkbaar, het hoeft echt geen nieuwe Rembrandt te zijn.

Ondertussen ben ik aan het nadenken over wat ik wil leren en wat ik daarvan hier op dit blog ga delen. Ik ben een beetje aan het spelen met web development, maar ik kan me niet voorstellen dat uitleg over document.getElementById of de for en while loop hier nou zo interessant zijn.

Het boek British Children’s Fiction in the Second World War van Owen Dudley Edwards staat bol van de verwijzingen Biggles en ander werk van Johns maar is met 744 pagina’s wel dusdanig dik dat het vooral op de boekenplank staat. Maar wie weet ooit voor een serie in Biggles News Magazine.

Gelukkig heb ik ook ideeën over wat hier wel komt. Daarover zondag meer. Eerst nog wat ophaaloefeningen doen.