Een bekentenis

Voor wie mij een beetje kent, zal wat ik nu ga bekennen niet als een verrassing komen: ik ben ijdel. Daarom onderga ik zeker eens per jaar een behandeling. Deze week was het weer zover. Ik had er al maanden naar uitgekeken want er is voor zo’n behandeling uiteraard een flinke wachtlijst. 
Maar onlangs mocht ik dan eindelijk naar Eindhoven. Ik was wat vroeg en moest nog even wachten. Dat had ik er natuurlijk wel voor over want ik weet uit ervaring hoe goed de resultaten van deze behandeling bij mij zijn.

Nadat mijn geduld nog even ernstig op de proef was gesteld, mocht ik naar binnen en even later op de behandeltafel gaan liggen. Ik was binnengekomen met een assistente die even wat materiaal was gaan halen en net na mij was er tot mijn verbazing nog iemand binnen gekomen.

Daar lag ik dus, omringd door drie dames. Ja, wie mooi wil zijn moet pijn lijden. Terwijl de assistente druk bezig is, vraagt de arts aan de arts in opleiding: “Heb je al eerder spuiten gezet?” “Ja”, antwoordt zij, “maar dat is al even geleden”.  Mijn conclusie was dus juist geweest. Dat heb ik weer, dacht ik.  

Er wordt ondertussen ijverig met gel gesmeerd en niet veel later komen de injectienaalden wel erg dichtbij. De eerste naald gaat naar binnen. “Je zit te diep”, zegt de arts nog voor ik auw heb kunnen roepen tegen de arts in opleiding. Ze staren als gebiologeerd naar het scherm. Ik begin hem toch een beetje te knijpen want het scherm van de echo –wie zegt dat alleen vrouwen een echo laten maken?– staat net buiten mijn zicht. De naald wordt iets teruggehaald. Nu zit-ie wel goed, zo blijkt na bestudering van het schermpje. En de injectiespuit wordt leeg gespoten: daar gaat de botox.

Bovenstaand procedé wordt nog vier keer herhaald. Het blijft zoeken voor de arts in opleiding en het duurt daardoor wat langer dan gebruikelijk. Er vloeit wat bloed en helemaal pijnloos is het niet. Maar het oog wil ook wat, dus ik heb het er graag voor over. 

’s Avonds voor ik naar bed ga, trek ik vijf pleisters van mijn spastische rechterarm. Botox is weliswaar beroemd geworden als middel tegen de rimpels in het gezicht, maar eigenlijk is het gewoon een spierverslapper. Rimpels wegspuiten is eigenlijk gewoon spieren verslappen.

Maar wat van botox minder bekend is, is dat de spierverslappende werking ook ingezet wordt voor de behandeling van spasmes. Dat gebeurt ook mij bij. Ik vrees dat mijn bekentenis nu een stuk minder smeuïg is dan je misschien dacht en ik ging ook niet naar de schoonheidskliniek maar naar het revalidatiecentrum. 

Ik ben een groot liefhebber van botox: het houdt mijn arm veel soepeler en ik kan veel meer doen zonder dat mijn arm in de kramp schiet.

Deze column verscheen 20 december 2015 op Onzichtbaarziek.nl

Lees ook het vervolg op mijn eigen site: hoe een wandeling spectaculair werd (februari 2021). Gisteren was het weer zover.

Een nieuwe richting voor mijn boek

Vorig jaar deed ik mee met Nanowrimo en schreef een boek over mijn bipolaire stoornis. Nou ja, de basis daarvan. Toen die af was, had de realiteit me alweer ingehaald en had ik een hypomanie gehad. Simpel gezegd betekent dat dat ik manische gevoelens had maar dat ik nog voldoende bij mijn positieven was om normaal te kunnen blijven functioneren en met extra gesprekken en dito medicatie kon voorkomen dat ik een manie kreeg.

Toen ik de hypomanie voelde aankomen heb ik nog gauw mijn boek naar geïnteresseerde proeflezers gestuurd want door mijn vertalingen weet ik hoe belangrijk die zijn voor een goed eindresultaat. Zeker als je dat eindresultaat zelf op dat moment niet objectief kunt beoordelen.

En mijn proeflezers wonden er geen doekjes om. Het was niet duidelijk of ik patiënt of behandelaar was, het was niet persoonlijk genoeg, er stond te veel herhaling in, maar het ergste was nog wel dat een van mijn proeflezers zei dat het te veel in tips waren zonder dat duidelijk was op welke ervaringen die gebaseerd waren.

Toen ik genezen was van mijn bypomanie besloot ik mijn boek tijdelijk te parkeren omdat er inmiddels een harde deadline voor mijn/onze vertaling was en ik in de tussentijd de woorden van mijn proeflezers op me in kon laten werken.

Eind oktober verscheen de vertaling dus greep ik een nieuwe Nanowrimo aan om verder te gaan met mijn boek. Het was nog vooral nadenken wat ik nou echt wilde. Nee, ik wil niet de medicus uithangen. Dat ben ik namelijk niet. Niet in herhaling vallen. Ik wilde wel de ik-vorm gaan gebruiken. Maar ik wist dat ik er daarmee niet was en daar kwam ik nog niet helemaal uit: ik wil namelijk vooral geloofwaardig zijn. Dat is de basis van elk boek. Maar hoe?

Gisteren tijdens een wandeling rond het Keelven bij Someren viel het kwartje. Ik had de behandeling gebruikt als kapstok. Maar ik moest mijn manieën als basis gebruiken. Mijn ervaring en beleving Wat gebeurde er? Wie had ermee te maken? Waarom liep het zo? Wat leerde ik ervan? Wat voor invloed had mijn verander(en)de gedrag op mensen in mijn omgeving?

Dat en nog meer vragen. Maar durf ik dat? Herkenbaar zijn? Het vereist wel een beschrijving wat er echt is gebeurd, met echte betrokken. Die ik weliswaar niks kwalijk neem aan, soms zelfs dankbaar ben maar die zich misschien toch herkennen in het verhaal, of herkend worden. Hoe verwerk ik dat in mijn boek? Dat is nog eng en een uitdaging.

~~~

Afbeelding van Gerd Altmann via Pixabay

De Nanowrimo-kop is er weer af

Vorig jaar besloot ik mee te doen aan Nanowrimo, National Novel Writing Month, ieder jaar in november. Ik wilde geen roman schrijven maar had de behoefte mijn ervaringen met mijn bipolaire stoornis van me af te schrijven en de lessen die ik ervan heb geleerd in kaart te brengen zodat ik ze nog wat steviger in mijn systeem kan verankeren.

Dat alles had tot doel om nooit meer een hypomanie, of de zwaardere variant, een manie meer te krijgen. Simpel gezegd heb je bij een hypomanie wel manische of euforische gevoelens maar heb je jezelf nog dusdanig onder controle dat je er nog niet naar gaat handelen. Dat doe je als je niet op tijd ingrijpt bij een manie wel.

Dat wilde ik dus voortaan graag voorkomen door erover te schrijven. En misschien hebben lotgenoten er ook wat aan, dacht ik. Nanowrimo was er ideaal voor. Ik kreeg mijn boek zo goed als af, maar toen ik in het voorjaar wilde gaan herschrijven, kreeg ik toch weer een hypomanie voor mijn kiezen. Niet heel ernstig en ik was er razendsnel bij. Dat geeft de burger moed, maar ik besloot mijn boek toch even te parkeren. Ook omdat het druk was/is op het werk en er nog een boek vertaald moest worden waar een deadline voor was. Die deadline hebben we gelukkig gehaald en het boek is inmiddels verschenen.

Tussendoor schreef ik op basis van mijn ervaringen in het voorjaar nog een paar hoofdstukken en mijn boek en sinds gisteren ben ik weer officieel met Nanowrimo aan de slag. Ik heb een hoofdstuk toegevoegd waarin ik iets beschrijf wat me heel wat ellende had kunnen bespraken, als ik me er maar eerder van bewust was geweest.

Maar dat is natuurlijk ook een doel van boek: mijn lessen dusdanig opschrijven dat anderen die mijn problemen tegenkomen weten wat ze kunnen doen om ze te komen. Niet omdat ik de wijsheid in pacht heb maar omdat ik hoop dat wat ik schrijf anderen aan het denken zet over hoe zij omgaan met hun bipolaire stoornis of die van hun naaste. Want, ik weet dat het vervelend is, maar je zult er toch af en toe over na moeten denken. En misschien helpen de ervaringen van een lotgenoot dan wel.

~~~

Afbeelding van Mystic Art Design via Pixabay

Leuke dingen in mijn agenda zetten (hoe ik mijn dip te boven hoop te komen)

De laatste tijd merk ik steeds vaker dat ik geen zin heb in dingen die ik normaal gesproken altijd leuk vond. Ik kan me er niet op voorhand op verheugen en dus plof ik maar weer lusteloos in mijn luie stoel om wat televisie te kijken.

Die enkele keer dat ik patroon weet te doorbreken en wel iets anders ga doen, vind ik het wél leuk. Maar het is spaarzaam dat ik me ertoe kan zetten. Spaans leren met Fluent forever, het ging een aantal weken prima maar toen had ik wat problemen met mijn telefoon en was het beroemde momentum weg. Nu wacht ik maar even op mijn nieuwe telefoon. Ja, een vorm van uitstelgedrag, ik weet het.

Het zelfde geldt voor lezen: ik doe het veel te weinig. Soms weet ik er kortstondig een gewoonte van te maken en dan geniet ik met volle teugen. Maar het kan zomaar stilvallen. Net als dit blog. Ik heb bijna twee maanden niet geblogd, terwijl ik nu ik weer bezig ben, merk dat het me veel plezier oplevert. Het uitdenken, het schrijven en het idee dat wie weet iemand nog iets kan hebben aan wat ik als oplossing voor mijn probleem heb bedacht.

Die oplossing werd ook mee aangedragen door de vertaling die ik afgelopen zondag met een groepje fanatiekelingen heb weten af te ronden. Er was een deadline, dus ik moest wel aan de slag. En ik heb ervan genoten. Als ik mezelf dwing om bezig te blijven, heb ik veel meer plezier, meer voldoening dan na een avondje televisie met programma’s die me maar zo zo kunnen boeien.

Fijne dingen in mijn agenda want die is heilig

Het probleem werd steeds duidelijker en de oplossing schoot me maandagavond te binnen. Het heeft te maken met alles wat ik over gewoontes en je dagen goed indelen heb gelezen. Onder anderen Leo Babauta, Charles Duhigg en Rick Pastoor. Die laatste zegt in zijn boek Grip dat je agenda heilig is. Alles wat je in je agenda hebt staan, móét je doen.

Dat wil ik wel proberen. Dus heb ik maandagavond en gisteravond leuke dingen in mijn agenda gezet, met een tijdstip erbij. Tot nu toe bevalt het prima. Ik doe weer meer leuke dingen, heb meer plezier en voel dat ik lekker bezig ben. Natuurlijk, twee dagen op een rij, dat zegt nog niks. Maar ik wilde het idee vastleggen om het echter te maken zodat ik het ook echt volhoud. Eind van de maand maak ik dan de balans op.

~~~

Afbeelding van OpenClipart-Vectors via Pixabay

De proef op de som

Gisteren had ik na wat bladeren in Atomic habits geen zin om uit te werken hoe je een gewoonte aanleert, dan wel afleert. Van ‘ellende’ ook maar niet geblogd. Het is allemaal theorie en het gaat uiteindelijk om de praktijk. Je kunt op de site van James Clear een leuke samenvatting van zijn ideeën vinden en datzelfde geldt trouwens voor de ideeën van Charles Duhigg. Bij beiden betekent dat overigens inschrijven voor hun nieuwsbrief.

Vandaag had ik nog steeds geen zin om over de theorie te bloggen. Maar twee keer achter elkaar niet bloggen (een gewoonte uitvoeren) maar niet van Leo Babauta en niet van James Clear dus vandaar deze blogpost. Ik heb namelijk wat anders bedacht. Februari begint mooi op een maandag en duurt vier weken, dat is volgens Babauta precies genoeg om een nieuwe gewoonte aan te wennen. Bij succes telt dat je 75 à 80% een eentje hebt ingevuld (en dus geen twee daden op een rij hebt gemist). Die 80% is dus het streven. En hij telt daar eerst een week voorbereiding vooraf bij op, maar met al die boeken en blogs heb ik die er wil in zitten.

Wat ik wil doen is dit weekend alles wat ik de afgelopen jaren heb geleerd nogmaals doorkijken en op basis daarvan een soort plan bedenken om in ieder geval het dagelijkse bloggen vol te houden en wat slechte gewoontes af te leren. Misschien post ik dat plan begin volgende week nog, dat weet ik nog niet.

Echt van theorie naar praktijk

Dat is het eerste deel van het plan. Het tweede deel bestaat eruit om hier begin maart te bloggen hoe het gegaan is. Wat werkte, wat niet en hoe kwam. Misschien kom ik dan in maart wel met een eigen ‘methode’, om daarmee dan deze serie af te sluiten.

Dat lijkt me een stuk interessanter – en veel meer iets met een stok achter de deur – dan weer een samenvatting die ook al op internet staat. Echt in actie komen dus. Hopelijk kan ik begin maart iets tonen wat echt heeft gewerkt voor mij.

Achtergrond

In 2015 deed ik mee met een blogreeks van Peter Pellenaars over Zen Habits – Mastering the art of change. En ik schreef eind dat jaar een vervolgreeks over hetzelfde boek. Gewoontes bleken de afgelopen jaren nogal een invloed op mij te hebben gehad. Daarom nu een hernieuwd onderzoek met daarbij ook de boeken The power of habit van Charles Duhigg, Good habits, bad habits van Wendy Wood en Atomic habits van James Clear.

~~~

Afbeelding van Larisa Koshkina via Pixabay

Van @StHoormij bijeenkomst via #blogpraat vriendschappen naar een boek?

Na mijn blogpost van gisteren over mijn 3 woordenplan heb ik dat idee nog een tijdje op me laten inwerken en nu denk ik nog steeds dat het een goede zet was. Het probleem dat ik heb zit in mezelf motiveren. Het waarom van Simon Sinek. Ik weet niet of ik er echt in geloof, ik heb het boek gelezen en het vervolg over het vinden van je waarom.

Dat was begin vorig jaar en ik was niet helemaal overtuigd. Het waarom als een soort eeuwige brandstof om het doel van je leven voor jezelf helder te krijgen. Het klonk mij eerlijk gezegd als te mooi om waar te zijn en dat gevoel heb ik nog steeds een beetje. Natuurlijk, ik geloof best dat een onderscheidend waarom makkelijker klanten of contacten kan aantrekken. Dat een bedrijf succesvoller is als het kan uitleggen waarom het iets doet – de aarde schoner achterlaten voor onze kinderen en kleinkinderen, bijvoorbeeld. Als ik dat geloof van een bedrijf werkt dat beter dan minder bijtelling. Dat laatste interesseert me niet zo veel want ik heb een blauw-gele limousine waar ik buiten coronatijd graag gebruik van maak.

Voor wie?

Zelf merk ik steeds meer dat voor mij niet zo zeer het ‘Waarom?’ telt maar het ‘Voor wie?’. Daar kwam ik achter toen ik bij Reëlle werkte, een communicatiebureau van en voor mensen met een beperking. Dat ik iets voor die doelgroep mocht doen, voelde voor mij geweldig. Via het werk ging ik naar een @StHoormij bijeenkomst waar ik door een ontmoeting enigszins enthousiast werd over bloggen en later sloot ik vriendschappen met mensen die ik via #blogpraat leerde kennen. En, oh ja, ik las nog een boekje van Ernst-Jan Pfauth. Zie met die combinatie maar eens geen enthousiast bloggende wereldverbeteraar te worden.

Inmiddels zijn we bijna tien jaar verder. Maar het ‘Voor wie?’ is hetzelfde gebleven. En als het wat dan nog eens iets is wat ik een beetje kan – schrijven denk ik bijvoorbeeld te kunnen – en als er een ‘Hoe?’ is dat er uit bestaat dat er op de achtergrond wat mensen meedenken, dan voel ik mij helemaal senang en gaat er hopelijk een boek en nog vele blogposts volgen.

~~~

Afbeelding van Free-Photos via Pixabay

Meer uit mijn blog halen?

Schrijven is in ieder geval geen geestesprojectie waar mijn kinderlijke geest zich met succes verzet. Dat gaat me al een hele tijd vrij goed af. Toch knaagt er ergens iets: ik heb er nu zeg maar een uur of wat per dag plezier plezier aan en daar ben ik blij mee. En natuurlijk vooraf wat plezier met brainstormen waar ik nu over wil schrijven. Toch knaagt er dus ergens iets: hoe meer ik schrijf, des te leuker vind ik het. Zo leuk dat ik meer wil schrijven. En het liefst over onderwerpen die mij interesseren: (omgaan met) beperkingen, gewoontes of leren. Dat zijn min of meer de kernonderwerpen van dit blog en ik denk dat ik daar lang niet over uitverteld ben omdat ik het gevoel heb dat het leven mij over alle drie de onderwerpen continu laat bijleren als ik er voor open sta.

Dus voorlopig verwacht ik nog wel een tijdje door te kunnen bloggen. Omdat ik er zelf van leer en misschien iemand anders ook wel. Dat zou ik mooi vinden. Toch heb ik twijfels: geef ik mezelf niet te veel bloot? Is dit schrijven en bloggen echt wat ik wil? Wil ik het als hoofdmoot en zo ja, hoe moet dat er dan uitzien? Ik weet wel dat ik geloof in de onderwerpen die ik zojuist noemde, ze zijn het waarom van dit blog, dat waar het lang geleden, juni 2012, mee begon. Goed, toen ging het vooral om de beperkingen en dacht ik nog dat mijn lichamelijke beperking de hoofdrol zou krijgen terwijl dat nu vermoedelijk toch echt anders is. Er is sindsdien wel meer anders gelopen dan ik toen had verwacht. Dat maakt niet uit. Wat wel uitmaakt is de vraag of ik nou eigenlijk voor mezelf schrijf (wat ik altijd denk) of dat ik toch echt een publiek wil voor dit blog.

En als het antwoord op die vraag ‘ja’ is, wat heeft dat dan voor consequenties? Moet ik dan anders gaan schrijven? Moet ik doelstellingen formuleren? Moet ik publiek zoeken voor dit blog? Moet ik weer elders gaan bloggen, zoals ik al eerder deed? Die blogs zijn overigens van internet gehaald. Ik loop wel vaker in dit cirkeltje, zoals begin vorig jaar.

Toen had ik geen antwoord. Nu denk ik dat wel te hebben: ik ga het gewoon proberen. Cursussen, oefenen, toepassen, kortom serieus proberen. Zodat ik weet wat er komt kijken bij ‘professionalisering’ en ik een beter idee heb of het bij me past.

~~~

Afbeelding van Werner Moser via Pixabay

De weegschaal en ik in 2021

Toen ik, alweer bijna 11 jaar geleden afstudeerde, vond ik dat ik te dik was. En naar de maatstaf van de Body Mass Index klopte dat ook. Ik woog 93 kilo en dat leverde een BMI van bijna 28 op, boven de 25 dus die de grens is voor een normaal gewicht (bewoording Wikipedia in voorgaande link). Het Voedingscentrum en de Hartstichting spreken tot 25 van een gezond gewicht. Nu hadden we gelukkig een boekje in huis van een zekere Sonja dus we gingen ijverig aan de slag en in 9 weken ging er bijna 8 kilo af. Maar mijn BMI zat nog net boven de 25.

Het viel ons op dat we niet zo zeer ongezond aten, maar vooral te veel. Warm eten vaak twee keer opscheppen, dat tikt uiteindelijk door op de weegschaal. En dat kon ik mooi zien want sinds ik aan het dieet begon heb ik de gewoonte iedere week op de weegschaal te gaan staan, eerst op vrijdagochtend en nu al jaren op zaterdagochtend.

Doordat ons eetpatroon dus niet ongezond was, maar we simpelweg te veel aten, lukte het ons na afloop van het dieet gemakkelijk nog wat extra kilo’s af te vallen. Uiteindelijk tikte ik halverwege 2012 zelfs twintig kilo minder aan dan mijn startgewicht in april 2010.

Nu moet ik wel zeggen de laatste drie à vier kilo er wel afgingen door ziekte en dat die kilo’s ook weer de afleiding waren voor de kentering. Er zat namelijk door mijn ziek zijn in 2012 niets anders op dan flink meer medicatie. Ik ging van een snufje (woorden van een behandelaar) naar een serieuze dosis medicatie (mijn typering).

En die medicijnen werken goed maar hebben voor je gewicht twee belangrijke bijwerkingen: 1) ze stimuleren de eetlust en 2) ze vertragen de stofwisseling. De medicijnen hebben volgens de bijsluiters dan ook bij meer dan 1 op de 3 mensen gewichtstoename tot gevolg.

Helaas behoor ik ook tot die groep

Het ging sluipenderwijs maar het kwam er – realiseerde ik me begin 2018 – op neer dat ik twee kilo per jaar aankwam. Op dat moment zat ik op 83 kilo met een nog net gezond BMI. Helaas kreeg ik in 2018 en 2019 toch weer te maken met episodes waardoor de medicatie uiteindelijk iets hoger uitkwam. Eind 2019 vertelde de weegschaal me dan ook dat ik 87 kilo woog en dat ik dus een te hoog BMI had. Mijn streven was dan ook aan om in 2020 zes kilo af te vallen zodat ik én een BMI onder de 25 had én een medicijnbuffer.

Het hele jaar door viel ik langzaam maar zeker af tot begin december 82,5 kilo. Het jaar duurde alleen een maand te lang, want vanmorgen stond de teller op 84,5. Net boven de BMI van 25, maar er wel weer een mooi stuk minder dan vorige week. Dat geeft vertrouwen en dus wil ik dit jaar dan ook opnieuw 6 kilo afvallen.

Hopelijk gaat de kolom Dieet, die ik aantrof in Elja’s projectenlijstje daarbij helpen. Die wil ik gebruiken voor dagen die ik niet snoep en geen caloriehoudende dranken nuttig. En het is de bedoeling dat de kolom Wandelen het bewegen blijft stimuleren. Vanmiddag in ieder geval weer tien kilometer gewandeld op de hei.

~~~

Afbeelding van Vidmir Raic via Pixabay

Toch naar Linux?

Na mijn propedeuse aan de UvT koos ik in het collegejaar 2001/2002 in eerste instantie voor de opleiding Taal & Kunstmatige Intelligentie (TKI). Algauw kwam ik erachter dat het erg veel grammatica was en daar had ik na al die jaren Latijn en iets minder jaren Grieks mijn buik wel van vol. En van een aantal andere vakken begreep ik niet al te veel. Vandaar dat ik al snel de overstap maakte naar Cultuur & Letteren. Dat paste beter bij me.

Waarschijnlijk is het aan die overstap te danken dat ik nooit Linux ben gaan gebruiken. TKI was een echt Linux bolwerk en al tijdens een propedeusevak kwamen we erachter dat een van de docenten, Hans Paijmans, coauteur was van het allereerste Nederlandstalige boek over Linux: Linux: de PC als Unix-workstation uit 1994. Het boek schijnt ook online te staan of hebben gestaan want ik kon geen link vinden die werkte. Linux zelf bestaat overigens sinds september 1991.

Als ik die opleiding serieus was gaan volgen, denk ik dat ik ook Linux was gaan gebruiken. De hele TKI-staf gebruikte het en had mijn distributie al gevonden en heb de cd’s zelfs nog ergens liggen. Door de overstap naar Cultuur & Letteren kwam het er niet van. Het had geen meerwaarde en mijn Groot Van Dale Woordenboek Engels draaide op Windows en ik had geen behoefte aan tijdens het vertalen een virtuele machine te installeren om Windows programma’s onder Linux te kunnen draaien. Dus bleef ik Windows gebruiken.

Vandaag echter deed zich echter op het werk een situatie voor waarin het handig zou zijn om Linux te gebruiken. Dat moet ik morgen nog even overleggen maar zelfs al komen we tot een andere oplossing dan denk ik toch dat ik tussen Kerst en Oud & Nieuw toch een keer ga experimenteren met Linux. Waarschijnlijk via een Bootable USB stick. Ik ben nu namelijk toch wel nieuwsgierig geworden. Wordt vervolgd.

~~~

Image by OpenClipart-Vectors from Pixabay

Allemaal groene eentjes

Net las ik bij Elja dat ze dit jaar 92 keer gezwommen had Chapeau. Ik niet. Ik heb drie zwemdiploma’s. A, D en V. Oftewel Aanlopen, Duiken en Verzuipen. Dat zit zo. Vanwege mijn lichamelijke handicap ging ik naar de Mytylschool voor ik in groep zes de overstap maakte naar de basisschool. Op die Mytylschool hadden we wel zwemles maar dat was gewoon bezigheidstherapie. Er was in al die jaren geloof ik maar één jongen die er heeft leren zwemmen, maar dat kwam omdat hij ook elders zwemles kreeg.

Niet dat ik er veel van heb geleden, van een bestaan zonder te kunnen zwemmen maar goed. Dat was niet het onderwerp van dit blog. Ik wilde het eigenlijk gaan hebben om waarom Elja wist dat ze 92 keer gezwommen heeft dit jaar. Ze heeft een projectenlijstje en dat projectenlijstje laat precies zien hoe vaak je iets in een jaar tot nu hebt gedaan. Iedere keer dat je handeling x hebt uitgevoerd, vul je een 1 in bij de datum van die dag en het eentje kleurt automatisch groen. En telt dus op. Lijkt je dat wat, download dan Elja’s projectenlijstje als Excel of als Google Docs Spreadsheet (opent een Google Docs spreadsheet in een nieuw tabblad, File ->Download voor Excel, File -> Make a copy voor een kopie in je eigen Google Drive).

Dat lijstje heb ik dit jaar ook een hele tijd gebruikt. Je vult gewoon een aantal kolommen in met activiteiten die je regelmatig wilt doen et voilà. Nou ja, je moet ze natuurlijk wel gaan uitvoeren. En daar zat bij mij de crux. Ik had er een aantal projecten in staan waar ik dagelijks mee bezig wilde zijn maar waar ik bij nader inzien niet aan begon, maar ik liet de kolommen staan, want ja ooit. Dat werd een beetje deprimerend en was een belangrijke reden dat ik afhaakte.

Toch denk ik erover komend jaar een nieuwe poging te wagen. Maar als ik een tijdje niet aan een groot project werk, maak ik elders een notitie wat ik wanneer gedaan heb en haal het dan uit het projectenlijstje. Dan zit ik er niet elke dag tegenaan te kijken en gebruik ik het lijstje wel.

Het heeft namelijk ook voordelen

Elja beschrijft al dat het motiverend werkt en dat ben ik volmondig met haar eens. Ik zou vandaag mijn 20ste eentje op een rij mogen zetten bij bloggen, en 29 november mijn 29e dag op een rij een 1 bij boek schrijven – en toen was het af want handzaam. Volgend jaar hoop ik vanaf 1 februari weer heel wat eentjes te zetten bij revisie boek. En ergens vind ik het ook jammer dat ik nu niet kan zien hoeveel dagen ik dit jaar heb gewandeld. Ja, dat kan ik waarschijnlijk wel achterhalen via de stappenteller, maar in het projectenlijstje voelt het echter aan.

Aanpassingen

Omdat ik af en toe kamp met gezondheidsproblemen is regelmaat extra belangrijk. Nog een pluspunt van het projectenlijstje. Ik vulde het altijd in aan het einde van de dag, voor ik controleerde of ik mijn medicijnen eerder in de avond had ingenomen. Zodat dat eentje altijd klopt. En ik had nog een wijziging. Ik had een kolom waarin ik de dag een score van 1 tot 100 gaf. Zo hield ik een soort van life chart bij waarmee ik stemmingswisselingen snel merkte. Gelukkig was mijn stemming stabiel, al zit er sinds een paar maanden wel weer een stijgende lijn in.

Dus ik ga komend jaar toch weer met het projectenlijstje werken.

~~~

Afbeelding van OpenClipart-Vectors via Pixabay