Groots denken? Klein beginnen

De laatste weken merk ik dat ik meer wil met mijn blog. Misschien komt het ook door mijn voornemen mee te doen aan nanowrimo, maar het gevoel is er onmiskenbaar. Dat nanowrimo project wordt geen roman, dat ‘novel’ in National Novel Writing Month‘ laat ik maar even zitten, net als het streven om in een maand 50.000 woorden te schrijven. Ik denk eerder aan non-fictie en klein en compact maar daarover maandag meer wanneer ik daadwerkelijk ben begonnen en er mijn eerste twee schrijfdagen op heb zitten.

Door dit project krijg ik flashbacks naar de start van dit blog. Positieve herinneringen zijn het, maar zo groot als ik toen dacht – mede door die beperking die nu onderwerp zal zijn van mijn boek in wording – zo klein wil ik het nu houden. Ik schrijf voor mezelf; ik probeer dingen helder te krijgen, voor mezelf. Dat is het eerste doel, dat ik er mezelf mee help. Want luidt het gezegde niet dat wie zichzelf niet helpt, een ander ook niet kan helpen?

Toch moet ik toegeven dat ik wel droom: wanneer ik mezelf geholpen heb – ervan uitgaande dat dat lukt, dan kan ik misschien ook een ander helpen. Nu loop ik alleen ver voor de muziek uit. Eerst maar aan slag, morgen alle aantekeningen nog eens doornemen en dan zondag echt beginnen. Ik weet al wat ik dan wil schrijven. Meteen maar het belangrijkste, dan hebben we dat gehad, ook al omdat de rest van het verhaal daaruit volgt.

En, oh ja, ik moet stelling nemen, las ik bij Kitty Kilian. Per hoofdstuk. Dat vind ik een behoorlijke uitdaging want meestal kabbelt het hier vrij rustig voort. Voor dat boek is het wel handig als ik behalve mezelf uiteindelijk ook anderen overtuig. Ik zal immers mensen die ik misschien kan helpen, eert zover moeten zien te krijgen dat ze het eerst lezen. Loop ik alweer voor de muziek uit.

~~~

Afbeelding van Ri Butov via Pixabay

Looponderzoek

linkerschoen

Toen ik vijf weken geleden onderweg naar mijn werk viel omdat ik met mijn rechtervoet bleef hangen aan een straatsteen bij het station, belde ik bij thuiskomst meteen met het revalidatiecentrum. Eerst dacht ik nog het weekend af te wachten – het was vrijdagmiddag maar het kon nog net dus ik besloot toch maar te bellen.

Ik was namelijk lelijk gevallen: schaafwonden aan mijn ellebogen en gezicht en – dat zou blijken – een aantal dagen last van mijn ribben. En een paar maanden daarvoor was ik ook gevallen. Toen weliswaar een stuk minder pijnlijk omdat dat in het bos was en zand gelukkig minder hard aanvoelt dan stenen. Twee keer kort achter elkaar gevallen terwijl het ritme eigenlijk was dat ik het gemiddeld één keer per jaar doe.

Dat heeft te maken met mijn handicap. Een gedeeltelijke halfzijdige verlamming rechts. Ik heb vooral last van mijn rechterarm maar mijn rechterbeen is ook niet helemaal goed en ik draag dan ook orthopedische schoenen, hoewel ik thuis voldoende heb aan pantoffels of slippers.

Toen ik in 2010 was afgestudeerd leek het mij nuttig om weer eens een afspraak te maken met mijn revalidatiearts. Ze liet me wat lopen en bekeek mijn arm. Voor de laatste zou botox goed kunnen helpen. Voor mijn lopen zou een beugel/veer kunnen helpen. Die botox voor mijn rechteram ben ik snel gaan gebruiken maar die beugel zag ik toen niet zo zitten. Ik liep een stuk minder, viel ook een stuk minder dan nu en had ook niet het idee dat ik moeilijk liep.

Maar ik moest na die val aan dat gesprek denken. Inmiddels heb ik een nieuwe revalidatiearts. Ik kon snel terecht. En zij dacht inderdaad aan beugel/veer in de schoen en aan botox. Maar ze wilde eerst een uitgebreid looponderzoek.

Dat uitgebreide looponderzoek was vandaag

Het bestond uit twee delen. Het begon met een korte vragenlijst over wat mijn klachten waren en hoeveel ik liep. Vervolgens mocht ik op een behandeltafel plaatsnemen terwijl een fysiotherapeut allerlei oefeningen met mijn linker- en rechterbeen, en dito voor de voet. Links natuurlijk ter controle. Een greep uit de oefeningen: ik moest kracht zetten met benen en voeten, of juist ontspannen. Handen wegduwen. Benen ontspannen opzij open laten vallen in o-vorm. Of ik met de ogen dicht kon voelen of mijn grote teen naar achteren of naar voren werd geduwd. De fysiotherapeut bestuurde mijn schoenen en steunzolen. En al tijd werden de bevindingen genoteerd door een revalidatiearts. Al met duurde dat bijna een uur.

Videoregistratie

Het tweede deel – zeg maar een klein half uur – bestond uit een videoregistratie van hoe ik loop. Ik krijg zes kleine kastjes op mijn rechterbeen en voelde me bijna een heuse wielrenner want er werd wat beenhaar weggeschoren om die kastjes (10 tot 15 vierkante centimeter en een paar centimeter hoog, al is schatten nooit mijn sterkste punt geweest) aan mijn rechterbeen te laten plakken. Ik moet verschillende keer op en neer lopen van de ene streep of pion naar de andere. Zonder schoenen en met schoenen. De kastjes dienden om spieractiviteit te meten en al die tijd liep de fysiotherapeut mee met rijdende camera die aan de muur was gemonteerd.

Na afloop zeiden ze dat ze het rapport gingen uitwerken, de opnames bestuderen en met mijn revalidatiearts gingen bespreken. Daar zou ik dan over een paar weken vanzelf iets over horen. Ze lieten zich niet uit de tent lokken over wat die mogelijke uitslag zou zijn dus ik zal geduldig af moeten wachten en op blijven letten waar en hoe ik loop.

Wordt vervolgd.

To do week 44

To do lijst op smartphone

Eigenlijk zou hier een verhaal komen te staan over hoe je (slechte) gewoontes afleert maar het is inmiddels 21:50 en die post zou me zeker een uur kosten en dat wordt me te laat. Maar ik wil weer een poging doen elke dag te bloggen dus ik zal iets moeten schrijven. Een kleine vooruitblik op mijn week dus maar.

  • Er komt nog een blog over mijn nieuwe gehoorapparaten, ik had twee verschillende op proef en ik heb inmiddels mijn keuze gemaakt.
  • Er komt een blog over het uitgebreid looponderzoek dat ik deze week krijg om te bepalen om te bepalen of het lopen voor mij gemakkelijker wordt met een veer/beugel en/of botox.
  • Er komen nog twee aanvullingen op mijn serie over gewoontes waarvoor ik vandaag in sneltreinvaart nog eens door Zen habits – Mastering the art of change van Leo Babauta ga. Daarmee rond ik de serie met twintig delen af. Niet omdat ik dan alles gezegd heb wat over het onderwerp te zeggen valt, maar ik denk dat het voor mij voldoende is om weer opnieuw succes aan de slag te kunnen met nieuwe gewoontes en eventueel vervelende gewoontes af te leren.
  • Zondag begint National Novel Writing Month en ook daar wil nog een post aan wijden. Ik ga schrijven over die beperking waarvan ik de afgelopen twintig jaar het meeste last heb gehad maar die ik hopelijk nu onder controle heb. Ik zie het boek als een soort afsluiting.
  • Verder iedere dag wandelen – vandaag op mijn vrije dag lukte het zelfs twee keer een uur.
  • Alle dagen Anki.
  • Alle dagen lezen. Waarschijnlijk na Babauta weer ouderwets op papier want ik heb nog wat boeken van mijn verjaardag liggen.
  • Een paar artikelen voor Biggles News Magazine (af)schrijven.
  • En vier dagen werken als webmaster bij een gereedschapswinkel met webshop.

Ik denk niet dat ik me de komende week verveel.

~~~

Afbeelding van bohed via Pixabay.

Een gewoonte aanleren via Good habits, bad habits van Wendy Wood

Deze blogpost is deel 18 van 26 in de reeks Gewoontes

Van de drie boeken die ik tot nu toe over gewoontes heb gelezen (Zen habits – Mastering the art of change van Leo Babauta, The power of habit van Charles Duhigg en Good habits, bad habits van Wendy Wood) lijkt het boek van Babauta het meest toegankelijk omdat het je dagelijkse doe-opdrachten geeft en als je op die manier met het boek meedoet (of met de posts erover van Peter Pellenaars) creëer je door het dagelijkse lezen op zich al een gewoonte. En je weet elke dag wat je te doen staat, je moet ergens aan denken voor, tijdens of na het uitvoeren van je gewoonte. Je wordt bij de hand genomen en dat werkt prima.

Toch was ik ook benieuwd naar beide andere boeken en ze stelden me zeker niet teleur. Ze geven meer achtergronden, geven duidelijker aan waarop ze gebaseerd zijn. Babauta heeft het erover dat alles in zijn boek gestolen is, maar doet verder niet aan bronvermelding. Dat doen Wood en Duhigg wel en daardoor is het gemakkelijk om iets na te zoeken of te zien waar het vandaan komt. Het boek van Babauta lijkt gebaseerd te zijn op zijn eigen ervaringen en die van zijn cliënten; Wood en Duhigg hebben achter in hun boeken een duidelijk notenapparaat en geven ook in de lopende tekst steeds duidelijk aan op welke praktijksituatie of studie datgene wat ze op dat moment beweren, is gebaseerd. Dat vind ik een duidelijke pre van Duhigg en Wood. Beide boeken nemen je minder bij de hand dan Babauta dat doet, maar het is zeker niet heel moeilijk om te achterhalen hoe je een gewoonte aan- of afleert. In The power of habit staan veel schema’s die je de weg wijzen. Die schema’s ontbreken in het boek van Wood. Beide boeken sluiten echter af met een praktische epiloog waarin ze hun theorie toepassen op het afleren van (slechte) gewoontes. Morgen komt dat van Good habits, bad habits aan de orde. Hieronder eerst een samenvatting van hoe je volgens Wood een nieuwe gewoonte aanleert.

Een nieuwe gewoonte aanleren volgens Good habits, bad habits van Wendy Wood

Een gewoonte bevat volgens Wood drie onderdelen:

  1. Context: wil je een gewoonte aanleren dan is het handig om voor stabiele contexten te zorgen. Denk aan een vast tijdstip, meteen als je thuiskomt na, of klaar bent met je werk. Of koppel het aan een al bestaande vaste gewoonte (ruim veertig procent van je dagelijkse bezigheden bestaan uit gewoontes). Maar je kunt ook denken een rustige ruimte waar je minder last hebt van afleiding.
  2. Herhaling. Uiteindelijk wordt iets pas een gewoonte als je het vaker doet. Je kunt herhaling makkelijker maken door bijvoorbeeld reminders (fysiek of digitaal) te gebruiken. Wandelschoenen bij de voordeur. Denk ook aan klein beginnen en langzaam uitbouwen. Bij hardlopen moet je bijvoorbeeld conditie opbouwen. Je kunt ook factoren in kaart brengen die je tegenhouden en proberen daar een oplossing voor te vinden. Stress kan een hele vervelende zijn, zagen we gisteren. Uiteraard kun je ook de factoren die je nieuw gewenste gedrag aanmoedigen in kaart brengen. Wat maakt het jou makkelijk om de gewoonte vaker te doen? Een brainstorm en deze vervolgens toepassen kan helpen.
  3. Beloning. Uiteraard kun je jezelf na het uitvoeren van je nieuwe gewoonte ergens op trakteren (of elke succesvolle week/maand) maar vergeet niet dat je pas echt slaagt als je nieuwe gewoonte zelf de beloning wordt. Dan krijg je je dopamineshot eerder en is het meer gekoppeld aan je gewoonte en ga je steeds meer naar je nieuwe gewoonte verlangen. En dat is dan weer de motor om het vol te houden. Uiteindelijk wordt de dopamine steeds kleiner maar een gewoonte kan volgens Wendy Wood prima drijven op beloningen uit het verleden.

Pas je deze drie elementen consistent toe en blijf je dat volhouden dan heb je goede kans dat je nieuwe gewoonte in slijt. Het is echter niet te zeggen na hoeveel dagen dat het geval zal zijn. Er zijn diverse studies met verschillende gewoontes die andere getallen opleveren. Zelf vond ik een onderzoek naar het doneren van bloed wel mooi. Het bleek dat na ongeveer veertig keer doneren, je er zeker van kon zijn dat donoren bleven komen. Dit onderzoek toont meteen aan dat je een gewoonte niet elke dag hoeft uit te voeren om er een gewoonte van te kunnen maken. En zelfs een dagelijkse gewoonte kun je tijdelijk onderbreken en daarna weer makkelijk oppakken, zoals ik zelf ook merkte met mijn Anki-gewoonte.

Achtergrond

In 2015 deed ik mee met een blogreeks van Peter Pellenaars over Zen Habits – Mastering the art of change. En ik schreef eind dat jaar een vervolgreeks over hetzelfde boek. Gewoontes bleken de afgelopen jaren nogal een invloed op mij te hebben gehad. Daarom nu een hernieuwd onderzoek met daarbij ook de boeken The power of habit van Charles Duhigg en Good habits, bad habits van Wendy Wood.

~~~

Afbeelding van Valiphotos via Pixabay

Mooie en minder mooie kanten van gewoontes

Deze blogpost is deel 17 van 26 in de reeks Gewoontes
Zonnebloem

In het derde deel van haar boek Good habits, bad habits staat Wendy Wood stil bij bijzondere gevallen van gewoontes, goed of slecht. Ik wil daar hier nog even kort op ingaan omdat het gewoontes veranderen makkelijker kan maken als je hier rekening mee houdt. Al zal dat niet in alle gevallen mogelijk zijn.

Een eerste punt dat ze aansnijdt is dat onderbrekingen kunnen leiden tot nieuwe gewoontes. Ze haalt het voorbeeld aan van een staking van de Londense Underground. Omdat het geen algehele staking was, kozen veel reizigers toch voor de Underground. Echter, doordat op sommige lijnen werd gestaakt, moesten ze soms afwijken van hun normale route. Wat bleek, niet iedereen was later op het werk. Sommige mensen kozen door de staking voor een snellere route dan ze normaal deden. Over vast gesleten patronen gesproken.

Een tweede mooie punt van gewoontes maar wel eentje waarmee je erg moet uitkijken, is dat gewoontes actief blijven onder stress terwijl bewuste beslissingen vanuit de prefrontale cortex deels wegvallen. Je moet hier echter wel opletten want dit geldt zowel voor goede als slechte gewoontes. Onder spanning val je terug op automatismen, of dat nou wandelen, de krant lezen (een voorbeeld dat in het boek werd gegeven in een stressvolle tentamenperiode waarin van studeren juist minder terecht kwam dan de studenten van plan waren), nagelbijten of roken is.

Iets waar je bij gewoontes mee moet uitkijken is dat je er verslaafd aan kan raken. Een gewoonte is prachtig, maar een verslaving stukken minder. Het is wel een risico waar niet altijd bij wordt stilgestaan maar waar industrieën handig op inspringen. Zoals in het gisteren aangehaalde voorbeeld van gokken. Gelukkig blijkt dat de drie honken ook hier in je voordeel kunnen. Zo kwamen veel Vietnam-soldaten in aanraking met drugs en vreesde men een legioen nieuwe verslaafden te hebben gekweekt. Er werd een studie opgezet om dit drugsgebruik in kaart te brengen. Eenmaal terug in de VS bleek slechts een klein deel van de militairen hun verslaving voort te zetten. Kennelijk was verandering van context – oorlogsituatie vs vreedzame thuissituatie – voldoende om een einde te maken aan het drugsgebruik.

Wood vervolgt met een heel mooi punt van (goede) gewoontes dat ik uit eigen ervaring alleen maar kan onderschrijven namelijk dat je door een gewoonte steeds meer gaat genieten van de betreffende activiteit. Steeds meer plezier. Dit is niet alleen leuk als het al een gewoonte is, maar helpt volgens Wood ook bij het aanleren van gewoontes. Doordat je er plezier aan beleeft, ben je eerder geneigd om het steeds vaker te doen. Kleine kinderen kunnen volgens haar op die manier groentes leren waarderen en zelf vind ik het bij het aanleren van nieuwe gewoontes altijd motiverend dat ik weet dat ik het steeds leuker ga vinden.

Een laatste punt dat Wendy Wood nog noemt is dat context misschien groter is dan je denkt. In de VS wordt in rurale gebieden meer gewandeld dan in steden. En een verhuizing kan helpen. En we zijn meer gaan eten sinds de jaren zeventig, simpelweg omdat de borden en de porties groter worden. We eten nog steeds ons bord leeg en krijgen daardoor meer calorieën binnen dan pakweg vijftig jaar geleden. Een kleiner bord kan dus helpen bij afvallen. Soms gaat het ook om beschikbaarheid: autogordels zijn doordat ze beschikbaar en verplicht waren gaan zorgen dat er minder verkeersdoden komen. Een ander voorbeeld: slimme meters kunnen voor minder energieverbruik zorgen omdat mensen er op een makkelijkere manier een sport van kunnen maken om minder te verbruiken.

Dat was in drie delen een korte samenvatting van Good habits, bad habits van Wendy Wood. Ik ga nog beschrijven wat op basis van haar boek de ideale manier is om een goede gewoonte aan te leren of juist een slechte af te leren.

Achtergrond

In 2015 deed ik mee met een blogreeks van Peter Pellenaars over Zen Habits – Mastering the art of change. En ik schreef eind dat jaar een vervolgreeks over hetzelfde boek. Gewoontes bleken de afgelopen jaren nogal een invloed op mij te hebben gehad. Daarom nu een hernieuwd onderzoek met daarbij ook de boeken The power of habit van Charles Duhigg en Good habits, bad habits van Wendy Wood.

~~~

Afbeelding van Mircea Ploscar via Pixabay

De drie honken van gewoontevorming

Deze blogpost is deel 16 van 26 in de reeks Gewoontes

Het heeft even geduurd maar ik pak mijn serie over gewoontevorming weer op. Ik was bezig met het Good habits, bad habits van Wendy Wood. Eerder zagen we hoe we echt zijn en waarom het daarom lastig is om gewoontes af of aan te leren. En dat er een eenvoudigere manier is.

Die eenvoudigere manier is het aanspreken van een ander hersengebied. Automatismen en gewoontes huizen in de basale ganglia, een deel van de hersenen dat al heel oud is. Bewuste beslissingen worden genomen in de prefrontale cortex, een heel jong – nou ja, gerekend naar de evolutie van mensheid – hersengebied.

Beslissingen vanuit de prefrontale cortex neem je actief. Maar bij tandenpoetsen hoef je niet na te denken, net als waarschijnlijk bij richting aangeven als je afdraait en ook bij je ontbijt. Dus eet je min of meer gedachteloos elke dag hetzelfde. Deze handeling gaan zo automatisch omdat de aansturing voor de handelingen overgenomen zijn door de basale ganglia.

Maar hoe gaat iets zo snel mogelijk naar de basale ganglia?

Kortom, hoe maak je van een bewuste handeling een automatische, een gewoonte? Volgens Wendy Wood spelen daar drie essentiële dingen een rol bij:

  1. Context: de omgeving waar een gewoonte zich afspeelt, is belangrijk voor het succes van die gewoonte. Wood haalt in haar boek de jaren vijftig van de vorige eeuw aan. Wat valt je als eerste op als je terug in de tijd kon? Antwoord: dat er zo veel gerookt wordt. Dat is nu wel anders. Dat heeft te maken met allerlei tegenwerkende krachten. Om er een aantal te noemen: accijns, reclameverbod, een verbod op allerlei locaties; minder verkooppunten. Kortom, er wordt frictie gecreëerd; het wordt – ook sociaal gezien – steeds moeilijker om te roken.
    Tegenwerkende krachten zijn dat. Voorbeelden bij gezonder willen eten zijn pizza’s of snoep in huis. Stuwende, aanjagende krachten zijn groente en fruit, liefst op (een) zichtbare plek(ken) in huis.
    Het eerder aangehaalde ontbijt is een context die stabiel is en daarom zo sterk.
  2. Herhaling: zonder herhaling wordt geen enkel gedrag een gewoonte, of het nu een goede of een slechte gewoonte is. Het is alleen helaas niet duidelijk hoe vaak je iets moet herhalen voor het een gewoonte is. Dat hangt ook af van waarvan je een gewoonte wilt maken.
    Wat wel duidelijk is dat herhaling gedrag leuker maakt en daarmee ook makkelijker vol te houden. En dan kan iets opeens een gewoonte zijn geworden.
  3. Beloning: een onbewuste beloning werkt het beste; de activiteit waar je een gewoonte van wilt maken. Als je iets leuk, prettig, of aangenaam vindt, maken je hersenen dopamine aangemaakt en dat werkt gewoonte versterkend. En hoe sneller die dopamine wordt aangemaakt, hoe beter. Misschien onverwacht, maar als een beloning onzeker is, werkt dit beter. Eigenlijk logisch want is het principe waarop de verslavende werking van gokken op gebouwd is.

Alle drie de bezet. Wie slaat de homerun?

Uiteindelijk draait het dan toch op consistentie; stabiele contexten. Je moet wel uitkijken dat de gewoonte niet saai wordt, al heb je wel het geluk dat gewoontes ook werken op beloningen uit het verleden. Verder kun je nog meer controle uitoefenen door zo veel mogelijk voorbereidende werkzaamheden te verzitten. Schoenen en hardloopkleding die klaar liggen; de avond van te voren je to-do en agenda klaar maken; of professioneler: mise-en-place waarmee professionele koks hoe werk eenvoudiger maken.

Achtergrond

In 2015 deed ik mee met een blogreeks van Peter Pellenaars over Zen Habits – Mastering the art of change. En ik schreef eind dat jaar een vervolgreeks over hetzelfde boek. Gewoontes bleken de afgelopen jaren nogal een invloed op mij te hebben gehad. Daarom nu een hernieuwd onderzoek met daarbij ook de boeken The power of habit van Charles Duhigg en Good habits, bad habits van Wendy Wood.

~~~

Afbeelding van Chris Pastrick via Pixabay

Gewoon omdat ik het leuk vind en het voldoening geeft

Vanmiddag mocht zowaar een klein beetje programmeren om mijn collega ergens mee te helpen. Nou ja, ik mocht een pagina in Bootstrap zodanig opmaken dat er meerdere rijen waren waarvan de ene bestond uit één kolom die paginabreed was, terwijl de tweede twee kolommen bevatte, de derde drie en de vierde vier.

Toegegeven, niet heel spannend en de purist zal Bootstrap net als HTML geen programmeertaal maar een opmaaktaal noemen maar dat mag de pret niet drukken. Ik vond het leuk om weer eens te doen en ik was er al een tijdje mee bezig.

Backend programmeren is voor mij misschien (nog) iets te hoog gegrepen – databases, includes en requires – hoewel ik het hoognodige wel beheers. Ik heb in mijn omscholing en kort daarna regelmatig een zogeheten CRUD pagina opgezet (Create, Read, Update en Delete) in een database en zaten indertijd ook in mijn Anki dus ik vermoed dat ik het nog wel kan.

Na mijn stage werd zoals ik een paar dagen geleden al aangaf echter gezegd dat backend te hoog gegrepen was en ik me beter op het front-end kon richten in HTML en CSS. Hoe ziet de site eruit? Dat was een teleurstelling, maar de simpele reminder vanmiddag aan iets waar ik heel veel lol aan heb beleefd, heeft me doen besluiten verder te gaan.

Ik was al een tijdje bezig met Learning Web Design fitfh edition van Jennifer Niederst Robbins maar ik hoop er vanaf vandaag een dagelijkse gewoonte van te hebben gemaakt. En na het boek kan ik bijvoorbeeld verder met freeCodeCamp. Er zitten qua kennis toch een paar gaten in mijn HTML/CSS zoals Responsive Web Design, dus ik kan vooruit.

We zullen zien. Om het mezelf wat makkelijker te maken ga ik vanaf morgen dan mijn serie over gewoontevorming afronden.

~~~

Afbeelding van James Osborne via Pixabay.

Laat november maar komen #NaNoWriMo

Niet dat ik de rest van oktober over wil slaan, maar ik wil eigenlijk beginnen aan mijn #NaNoWriMo, oftewel National November Writing Month. Ik heb de verleiding om mee te doen altijd kunnen weerstaan, dit jaar klinkt wat mij betreft de lokroep luider. Misschien komt het door corona en dat ik daardoor gezondheid nog meer ben gaan waarderen en daar weer over wil schrijven, net als dat ik dat deed in mijn tijd bij Reëlle.

Dat is inmiddels lang geleden maar het gevoel iets voor mensen met een beperking te doen; hun een stem geven, sprak me enorm aan. En nu komt dat weer terug door corona merk ik. Hoewel: eerlijk is eerlijk, ik loop in kleine kring al bijna twee jaar met dit idee.

Ik wil iets terugdoen

Afkloppen, maar sinds een tijdje heb ik namelijk het idee dat ik verlost ben van die beperking die me de meeste ellende heeft bezorgd. Nee, ik ben niet genezen, dat is met deze beperking volgens mij onmogelijk en ik zal dan altijd alert moeten blijven en medicatie blijven slikken, maar ik heb het idee dat ik mijn bipolaire stoornis onder controle heb. En dat, mocht het tegendeel blijken, ik een goed vangnet om mij heen heb om tijdig in te grijpen zodat er geen escalatie meer hoeft op te te treden.

En dat stemt mij ontzettend dankbaar. Tegelijkertijd realiseer ik me ook dat er in het verleden veel eenvoudige dingen zijn misgegaan. Met soms grote gevolgen. Gevolgen die voor mijn gevoel voorkomen hadden kunnen worden, als ik en mijn omgeving ons bewust waren geweest van die valkuilen. Dat waren we dus niet. Het heet niet voor niets al doende leert men.

Het bracht me wel op een idee: wat als ik me wel bewust was geweest van die kleine dingen, wat zou er dan gebeurd zijn? Hoe zou het dan allemaal gelopen zijn? Zou ik minder vaak een terugval hebben gehad? Langzaam begon zich ook de vraag op te dringen of iemand anders iets aan mijn ervaringen kon hebben.

En het antwoord lijkt mij: ja, dat denk ik wel. Dus voor de #NanoWriMo wil ik alles opschrijven wat ik geleerd heb over mijn bipolaire stoornis. Zeg maar die kennis die ik 20+ jaar geleden had willen hebben om te stoornis mee te lijf te gaan. Natuurlijk, er zijn behandelaars en daar heb ik zeker veel aan, maar ik denk dat ik vanuit mijn ervaring iets extra’s kan bieden. Juist omdat ik ervaringsdeskundige ben.

Mijn doel is geen geen dikke pil annex handleiding die alles van a tot z behandelt maar juist een handzaam let hier ook op. Al is het maar voor mezelf omdat ik vorig jaar in Zo schrijf je een managementboek van Geerhard Bolte las dat je een onderwerp altijd beter ging begrijpen door er een boek over te schrijven.

~~~

Afbeelding van Gerd Altmann via Pixabay

Hoe kijk ik over zes weken terug op dit weekend?

Gisteren schreef ik na een heerlijke wandeling door de Peel van zo’n tien kilometer – mijn stappenteller dacht twaalf – al dat ik misschien niet zo moeilijk moest doen. Vandaag was nog even genieten van de stilte voor de storm maar vanaf morgen moet ik eraan geloven.

Niet dat ineens alles anders maar vrij naar The Art of Living van Arthur Worsley bedacht ik dat ik mijn leven in vier aandachtsgebieden wilde gaan opdelen. Te weten:

  1. Familie en vrienden: spreekt voor zich. Nu in coronatijd zie je niet iedereen even vaak als je wilt, maar toch blijft contact belangrijk.
  2. Gezondheid en welzijn: hier valt alles onder met betrekking tot mijn handicap, slechtere gehoor en geestelijke gezondheid. En uiteraard die van mijn naasten. Wat ik hier doe, is wandelen, afspraken i.v.m. het revalidatiecentrum enzovoorts. En zorgen voor regelmaat.
  3. Werk. Hoe dit zo goed mogelijk te doen zonder dat de andere aandachtsgebieden overschaduwt. Dat dit helaas kan gebeuren, heeft het verleden wel uitgewezen.
  4. Hobby en ontspanning. Hieronder valt bijvoorbeeld lezen en schrijven en cursussen of het toepassen van kennis uit boeken die niet werkgerelateerd zijn. Kortom het najagen van interesses zoals webdevelopment – hoewel hier ook een kleine werkcomponent in kan zitten met een baan als webmaster -, literatuur, cultuur en geschiedenis.

Deze vier aandachtsgebieden dus. Die wil ik voortaan iedere week meenemen in een soort van weekevaluatie. Is alles goed in balans? Hebben alles gebieden voldoende aandacht gekregen? Ik lees nu Grip van Rick Pastoor en wilde morgenochtend mijn eerste weekevaluatie doen. Daarin wil ik deze punten meenemen en blijven meenemen zodat het met mijn dagelijkse gewoontes een mooie tandem kan vormen, zodat ik mijn leven nog wat gemakkelijk zodanig inricht dat ik meer doe wat ik belangrijk vind en daarvan meer gedaan krijg.

Dat is dus wat ik dit weekend langzaam ben hopen. In het vertrouwen dat ik het ook echt kan. Ik doe een test van zes weken. Daarna evaluatie.

~~~

Afbeelding van stokpic via Pixabay

Alles voor het goede gevoel

Misschien geef ik al wel te lang medicijnen de schuld van iets wat bij mezelf ligt. Misschien moet ik gewoon doen en niet te veel zoeken. Misschien gaat het gevoel van dit is het allemaal net niet dan weg. Ik weet het even niet.

Ik weet dat ik me ontzettend goed voelde tijdens mijn baan bij Reëlle, eind 2011 – medio 2012, eindigend in een manie. Die misschien wel voorkomen had kunnen worden; wat me nog steeds af en toe verdrietig stemt. Die baan had voor mij ongeveer alles waar ik al die jaren voor had gewerkt en paste voor mijn gevoel als een jas. Het was een communicatiebureau voor en door mensen met een beperking. Dat was overigens de inspiratiebron voor de titel van dit blog.

Ik deed iets met de website, Twitter en het herschrijven van artikelen zodat ze geschikt waren om in de nieuwsbrief opgenomen te worden. En ik droeg bij aan een Krachtenbundel, een magazine waarin krachtige verhalen over mensen met een beperking stonden. En oh ja, ik schreef er ook een column op het groepsblog van Reëlle.

Het was helemaal wat ik zocht kortom, maar laat ik het kort samenvatten: via dat blog kwam ik terecht in de blogosfeer, raakte ik van de kook, werd ik manisch en raakte uiteindelijk die schitterende baan waar ik nog jaren toekomst zag kwijt.

Daarna heb ik me ruim een jaar miserabel gevoeld maar via via vond ik toch weer een baan. Niet helemaal mijn ding maar leuk genoeg om de dagen mee te vullen. Helaas van korte duur. Wel kreeg ik er opnieuw interesse in programmeren. Dat had ik al op de middelbare school maar wiskunde en ik waren geen vrienden dus die route was uitgesloten, ondanks een vergeefse poging in een semester Taal & Kunstmatige Intelligentie aan de KUB.

Maar ik wilde nog een poging doen. Ik had een persoonlijke profielanalyse gemaakt en daar kwam weer programmeur uit als iets wat goed bij mij zou passen. En er was inmiddels iets als websitebouwer / web developer en daar waren voldoende omscholingsmogelijkheden voor en bij eentje kon ik terecht en slaagde na acht maanden met gemak. Tijdens deze opleiding had ik weer hetzelfde gevoel als tijdens mijn tijd bij Reëlle. Het was gebonden aan taalregels maar toch creatief en ik ging iets maken waar mensen wat aan hadden.

Meteen daarna kon ik aan een stage beginnen die bij succes een baan zou worden. Helaas bleek dat door de korte opleiding en mijn gebrek aan wiskundig inzicht te hoog gegrepen. Gelukkig kon ik een paar maanden later instromen in een baan als webmaster en dat doe ik nog steeds.

Dat bevalt prima maar toch knaagt er iets. Het is minder creatief en het is ook bepaald niet helemaal mijn doelgroep maar in deze coronotijden ben ik blij dat ik wat heb. Om toch weer dat gevoel van Reëlle op te roepen heb ik besloten in november met de #nanowrimo mee te doen en poging om voor minimaal één van mijn beperkingen het boek te schrijven dat ik nu meer dan twintig jaar geleden had willen hebben. En ik heb de studieboeken voor websites bouwen weer opgepakt.

Ik hoop dat dat mijn gevoel positief beïnvloedt, net als lezen en wandelen. Niet dat ik me nu slecht voel, maar het kan beter.

~~~

Afbeelding van silviarita via Pixabay