De jaren dertig van de 20e eeuw

Van de jaren dertig van de twintigste eeuw weet ik iets – crisis, opkomst van Adolf Hitler, expansiedrift van Nazi-Duitsland, via Anschluss, München 1938; Peace in our times, aldus Neville Chamberlain; en de inval in Polen op 1 september 1939 uitmondend in de Tweede Wereldoorlog – maar het fijne weet ik er niet van. Vanaf morgen gaat daar hopelijk verandering in komen. Ik heb een artikelreeks beloofd over het blad Popular Flying waarvan ene Flying-Officer W.E. Johns (hoofd)redacteur was en waarvan het eerste nummer verscheen op 16 maart 1932; het was ook meteen het debuut van Biggles, hoewel weinigen toen waarschijnlijk een vermoeden hadden hoe groot die Biggles zou worden.

In mijn artikelreeks wil ik het nu eens niet hebben over Biggles, maar over Popular Flying en de tijd waarin het verscheen. Johns schreef namelijk in The Editor’s Cockpit ook regelmatig over de actuele politieke situatie. En ik heb een aantal interessante nummers op de kop kunnen tikken en omdat het blad waarmee het dus allemaal begon voor Johns – even buiten Mossyface uit 1922 gerekend omdat dat indertijd weinig stof deed opwaaien en niet het begin was van een glanzende schrijfcarrière, zoals Popular Flying dat wel bleek te zijn – nog niet al te veel aandacht heeft gekregen in Biggles News Magazine leek het mij boeiend om juist wel in de geschiedenis van dat blad te duiken. Temeer omdat het volgens Johns’ biografen uitgroeide tot het grootste luchtvaarttijdschrift ter wereld.

En misschien kan ik hier mijn aantekeningen en gedachtes kwijt die het artikel of de vervolgen daarop niet halen. Ik weet nog niet of ik alle afleveringen in een keer schrijf. Ik wil in ieder geval voor het decembernummer een beeld van de wereld en Groot-Brittannië schetsen zoals die was rond 1932 om dan vervolgens in latere nummers te kijken naar hoe Johns in zijn editorials tegen die wereldproblematiek aankeek. Dat deed namelijk flink wat stof opwaaien.

Dat geeft mij dan ook weer de kans om wat extra blogposts te schrijven want ik was van plan om tijdens deze tweede lockdown hier elke dag wat te schrijven. We zullen zien of het ook gaat lukken. De ideeën en de tijden zouden er moeten zijn.

En misschien is het in het kader van de Maand van de Geschiedenis ook wel aardig om de jaren dertig van de twintigste eeuw te vergelijken met de huidige coronacrisis. Ik hoor dat ze qua economische impact vergelijkbaar zouden zijn.

~~~

Afbeelding via Popular Flying van Roger Harris.

Voldoening

Vandaag las ik ter voorbereiding op mijn #nanowrimo-boek Geen tijd, geen geld, toch toen van Marcel van Driel uit. Nuttige tips, maar zoals wel vaker: je kunt het wel lezen en ‘ja’ denken. Maar als het dan ‘nee’ doen wordt, schiet ik er nog niet zo veel mee op. Dat ligt natuurlijk niet aan Marcel maar is wat zelfhulpboeken betreft gewoon een waarheid als een koe. Misschien is het genre juist om die reden zo populair: het lukt (te) weinig mensen om de adviezen uit het boek dat ze net instemmend knikkend hebben gelezen in de praktijk te brengen. En dat ligt dan vast aan het boek, dat was het dan net niet en daarom gaan we vrolijk (of minder vrolijk) verder met het volgende boek.

Het is eenvoudig om een vergelijking te trekken tussen zelfhulpboeken en dieetboeken. Wat ik in de vorige alinea schreef over zelfhulpboeken, kun je bijna één op één ook zeggen voor dieetboeken. Het grootste verschil is misschien dat als het je met zelfhulpboeken niet lukt om jezelf te verbeteren je daar verder waarschijnlijk niet onder lijdt, terwijl overgewicht een behoorlijk gezondheidsrisico met zich mee brengt.

Maar diep in je hart weet je na het zoveelste mislukte dieet- of zelfhulpboek toch allang dat het niet aan het boek ligt, maar aan jezelf. Dat je het uiteindelijk zelf moet doen. Dat was ook de centrale boodschap uit ‘Geen tijd, geen geld, toch doen’. De tips zijn denk ik goed maar uiteindelijk gaat het erom wat je ermee doet. Als jij of ik uiteindelijk niet zelf aan de slag gaan, gebeurt er niks.

Ik kan lezen, plannen, praten wat ik wil. Uiteindelijk gaat het om doen. Gelukkig heb ik met onze Biggles-vertalingen (ik heb ze lang niet alleen gemaakt, maar ook anderen enthousiast gemaakt om te gaan vertalen) al enige ervaring en wat mij betreft gaan we nog jaren door met vertalen.

Wat ik daarvan heb geleerd is dat het natuurlijk fijn was dat ik het ontzettend leuk vind om te vertalen maar vooral dat zo’n enorme voldoening geeft om te doen. Je leert continu bij en dat voelt goed, maar je maakt uiteindelijk ook mensen blij. Die combinatie maakt dat vertalen heel veel voldoening geeft.

En daarom hoop ik dat ik van mijn #nanowrimo-project weer net zo veel leer als van mijn vertalingen en dat ik er anderen blij mee kan maken of dat ze er wat aan hebben. Dat zou heel veel voldoening geven. En die voldoening is weer een sterke motivator om aan de slag te gaan en blijven.

~~~

Afbeelding van Michael Schwarzenberger via Pixabay.

Familiegeschiedenis?

Ergens in 2011 liep ik zoals gebruikelijk op het station de boekhandel in. Om de een of andere reden kwam ik uit bij de strips en toen ik de nieuwe Suske en Wiske zag, wist ik: die moet ik hebben. Nu was het al jaren geleden dat ik gestopt was met het verzamelen van die serie maar voor dit album wilde ik graag een uitzondering maken. Hoe dat kwam? Ik wist dat ik in dit album zou staan. En dan moet je het het hebben, hè?

En ja, redelijk aan het begin van het album las ik ‘Weg met Van der Werf!’ Gelukkig liep het met goed af met deze man want verderop riep men: ‘Leve Van der Werf!’ Dat lees ik natuurlijk liever.

Maar welk album was dat en wie was die Van der Werf?

Het album waarover het het ging was ‘Het lijdende Leiden’ over het Beleg en Ontzet van Leiden in 1573/1574. Middenin de Tachtigjarige Oorlog dus en dat ik wist dat ik het album wilde hebben had te maken met een column van Heleen Crul zo’n twintig jaar daarvoor. In die column had zij het over burgemeester Van der Werf. De beste man was een de van de vier burgemeesters van Leiden in 1573/1574 en zou tegen over de bittere hongersnood klagende Leidenaren hebben gezegd dat ze hem/zijn arm* mochten opeten als Leiden niet binnen een week ontzet zou zijn. Dat haalt ook het album van Suske en Wiske.

De crux was dat Van der Werf dat eind september 1574 gezegd schijnt te hebben en dat het Ontzet door de geuzen van Oranje op 3 oktober was. En volgens Heleen Crul was Van der Werf toen hij die belofte deed er via spionnen al van op de hoogte dat de Geuzen in aantocht waren.

Toen ik later in 2011 in De Lakenhal een tentoonstelling over Leidens Ontzet bezocht, raakte ik aan de praat met een vrijwilliger. Ik vertelde dat ik toevallig Paul van der Werf heette en dat ik mede daarom de tentoonstelling zo boeiend vond. Dat vond ze wel leuk.

Is dit familiegeschiedenis en is het verhaal van de spionnen waar?

Geen idee of er een familiestamboom is en of die teruggaat tot de zestiende eeuw. Overigens wordt de naam van burgemeester geschreven als ‘Van der Werf’ maar ook als ‘Van der Werff’. Bovendien las ik in ‘De kleine geschiedenis van Leiden voor Dummies‘ van Léon van der Hulst dat de burgemeester protestants was – en dat was te verwachten daar strijd in de Tachtigjarige Oorlog tussen Oranje en Spanje grotendeels langs de lijnen van het geloof liep – terwijl ikzelf katholiek ben. Maar daar valt weer tegenin te brengen dat mijn familie volgens de overlevering uit Roelofarendsveen en daarvoor Leiden komt en dat er als ik het goed heb meegekregen van vroeger uit banden zijn met een familie Vermeer. Dat zou weer aansluiten bij het feit dat burgemeester Van der Werf van geboorte Vermeer heette en zich later pas Van der Werf noemde. Toch eens navraag doen binnen de familie dus.

En hoe dat zit met die spionnen? Hopelijk vind ik het antwoord op die vraag in Omwille van de Vrijheid van Hans Marks dat over de laatste maanden van het Beleg en Ontzet van Leiden gaat. Er is overigens ook een e-book versie maar ik heb ik link van de uitgeverij gepakt omdat daar al een YouTube-filmpje opstaat waarin de schrijver al iets zegt over mijn mogelijke voorvader.

Wordt dus vervolgd

* Over welk van de twee verschillen de bronnen of mijn herinnering van mening.

~~~

Afbeelding van Alexander Lesnitsky via Pixabay

Uren over? Boek schrijven

Al een kleine twee jaar loop ik rond met het idee een boek te gaan schrijven en nu ik vanaf deze week vanwege coronamaatregelen weer volledig thuis werk, heb ik besloten dan toch echt een poging te gaan wagen. Ik heb nu namelijk geen twaalf uur reistijd in de week en ik heb een tijdje terug ook nog eens de Tijdvinder gedaan. Als ik die twee combineer heb wel tot halve werkweek tijd om een boek te gaan schrijven. En dan komt #Nanowrimo er weer aan en dan zijn er helemaal geen excuses meer.

Waar ik over ga schrijven?

Het wordt in ieder geval geen fictie. Hoe graag ik het ook lees, als ik probeer het te schrijven, loop ik meteen vast. Ik kan het natuurlijk proberen, maar ik zie het al bijv voorbaat mislukken. Niet aan beginnen dus. Non-fictie wordt het. Het sluit aan bij de onderwerpen van dit blog. Ooit ben ik het begonnen om op te schrijven wat ik leerde over mijn beperkingen zodat ik door het op te schrijven een extra leermoment creëerde. Met de hoop dat misschien anderen met zonder beperkingen er ook wat aan konden hebben.

Toen ik dit blog begon dacht ik niet aan die beperking waar ik zo’n dertien jaar daarvoor mee had kennisgemaakt en die vlak nadat ik hier startte genadeloos toeslag. En hoe meer en hoe langer ik er over terug- en nadenk, hoe meer ik tot de conclusie kon dat de manie van 2012 misschien wel vermijdbaar was geweest. Net als die van vorig jaar. Maar ja, dat is met de kennis van nu.

En dat is altijd makkelijk. Maar het wel wat me aan het denken zette: wat zou er gebeurd zijn als ik twintig jaar geleden een boekje had gehad met de kennis van nu?

En precies dat boekje wil ik gaan schrijven. Al die dingen die ik tijdens de behandeling leerde en die ik buiten de behandelkamer tegenkwam en me hielpen. Het boek met die kennis had ik graag twintig jaar gehad. Denk ik achteraf Dus wil ik het in ieder geval proberen te schrijven. Geen idee of dat lukt; maar ik vind dat er niet meer voor weg mag lopen. In eerste instantie schrijf ik het voor mezelf; maar als het echt wat wordt, mogen deskundigen mee proeflezen en kunnen misschien anderen er ook wat aan hebben. Maar ik loop voor op de muziek.

De planning is om in oktober te bedenken wat en en hoe ik het wil schrijven en dan in november echt te gaan schrijven. Het lijkt me na al mijn vertalingen en blogs een mooie uitdaging die ik heel spannend vind maar die ik niet meer uit de weg wil gaan.

Afbeelding van Free-Photos via Pixabay

En daar ging ik weer… tegen de vlakte

linkerschoenVanwege mijn lichamelijke handicap functioneert mijn rechter lichaamshelft niet goed. Ik kan mijn rechterhand bijna niet gebruiken en schrijf daardoor gedwongen linkshandig. Dat levert een niet al te fraai en niet zo leesbaar handschrift op. Daarom maakte ik mijn examens op een laptop en mijn tentamens op een pc. Van aanleg bijna ik namelijk gewoon rechtshandig maar verder dan een pen vasthouden kom ik met mijn rechterhand niet.

Ik heb vroeger op de Mytylschool nog wel een aantal jaren ergotherapie gehad om mijn rechterhand wat meer te gebruiken maar dat mocht helaas niet baten. Mijn rechterhand bleef mijn ‘andere’ hand, zoals ik als kind zei. Ik deed alles metlinks en dat ging best goed. Ik had wel fysiotherapie om mijn rechterarm en -hand soepel te houden en ook om netter te leren lopen. Volgens mijn fysiotherapeute liep ik soms als een olifant in een porseleinkast.

Het ging niet alleen om het soepel houden van mijn spieren en om netjes blijven lopen. Ik viel namelijk vaker dan gemiddeld. Dat had ermee te maken dat afrollen/afwikkelen van mijn rechtervoet moeilijk is. Voor mijn linkervoet en bij de meeste mensen voor beide voeten gaat dat na het zetten van een stap zo:

  • je landt eerst op je hak; de rest van je voet staat schuin omhoog;
  • vervolgens komt het midden van je voet op de grond;
  • tot slot volgen je tenen; waarna je je hak optilt en je op je tenen staat om daarmee af te zetten voor de volgende stap;
  • Na het afzetten en optillen van je voet gaat die voet alweer schuin, met de hak naar beneden en tenen omhoog.
  • Herhaling.

Let er maar eens op.

Bij mij gaat het met rechts iets anders

  • Ik land op mijn middenvoet of af en toe zelfs op mijn tenen; de hak hangt dan nog in de lucht;
  • de hak komt op de grond maar bij het afzetten en optillen schieten mijn tenen richting de grond;
  • mijn hak goed omlaag krijgen en de tenen omhoog lukt eigenlijk alleen als ik er goed op let;
  • het gevolg is dat mijn tenen erg laag hangen voor de volgende stap.
  • En dan kom je ze dus tegen: boomwortels, scheve stoeptegels of straatstenen.

Boem: daar lig ik.

Tenminste, gemiddeld 1 keer per jaar of zo; meestal weet ik me in dergelijke gevallen toch wel te redden zonder dat ik val. Eigenlijk doet er zich tijdens bijna elke dagelijkse wandeling wel een kandidaat valpartij voor. 99 van de 100 keer goed. Maar gemiddeld 1 keer per jaar niet dus. Gelukkig nog altijd zonder grote gevolgen. Afkloppen.

Een jaar of tien, vijftien geleden besprak ik mijn spasme in mijn arm en mijn wat moeilijkere lopen met mijn revalidatiearts. Voor de arm raadde ze botox aan; voor het lopen kon een beugel/veer helpen.

Aan de botox in mijn arm begon ik snel en daar heb ik nooit spijt van gehad. Voor benen vond ik dat het zelf af moest kunnen met mijn orthopedische schoenen. Tot ik twee weken geleden over een paar scheve straatstenen op het station viel: bril kapot; schaafplekken op knieën en elleboog; wondjes in mijn gezicht; pijnlijke ribben. Toen ik thuiskwam heb ik gelijk een afspraak gemaakt met mijn nieuwe revalidatiearts en daar kon ik eergisteren al terecht.

Verdict: waarschijnlijk een veer/beugel en ook botox in mijn rechterbeen. Maar eerst uitgebreid looponderzoek waar helaas een wachtlijst voor was. Wordt vervolgd.


2 gedachtes over “En daar ging ik weer… tegen de vlakte”

Peter Pellenaars 3 oktober 2020

Oei, dat is niet zo leuk. Hopelijk heb je er niet al te veel / lang last van. Ik wens je een spoedig herstel toe Paul!

Paul van der Werf 4 oktober 2020 als reactie op Peter Pellenaars

Het viel wel maar niet mee, zei mijn vader dan altijd. Gelukkig heb ik er maar een paar dagen last van gehad en ben ik nu vooral blij dat het hopelijk de weg naar een oplossing heeft ingezet.

Ben ik dan toch in de Mind Movie getrapt?

Deze blogpost is deel 15 van 26 in de reeks Gewoontes

Leo Babauta noemt in Zen habits – Mastering the art of change de Mind Movie als het grootste probleem bij het aanleren van nieuwe gewoontes of juist het afleren van bestaande. De mind movie is het beeld van je ideale zelf; maar zoals ik vijf jaar geleden al schreef: de werkelijkheid is een stuk weerbarstiger. Als je net begint met hardlopen, speel je in je mind movie al de rol van volleerd hardloper. Dit kan motiverend werken – bijvoorbeeld bij reverse engineering: daar wil ik komen; welke stappen moet ik daarvoor zetten? – maar de mind movie kan ook tegen je werken.

Kijk maar: die gruwelijke blaar op je grote teen? Die zat niet in de mind movie; in je mind movie loopt alles op rolletjes; ben je niet bekaf na slechts vijf minuten rennen in wat eerlijk is eerlijk niet meer dan een sukkeldrafje was. De werkelijkheid wijkt dus nogal af van je projectie van die werkelijkheid. En daar zit het probleem. Doordat de werkelijkheid een stuk zwaarder kan zijn dan de bioscoopfilm daarvan, loop je het risico motivatieproblemen te krijgen; dat het moeilijk ging worden, zeiden ze er in de bioscoop niet bij.

Het is vergelijkbaar met de eeuwige discussie over of de bestemming van de reis belangrijker is of toch juist de reis zelf. De werkelijkheid valt weleens tegen als je een bestemming in je hoofd hebt maar vergeet dat je om die bestemming te bereiken (iedere dag) op stap moet.

Of zoals die quote die aan meerdere auteurs is toegeschreven:

I only write when inspiration strikes. Fortunately, it strikes at 9AM every morning.

En dat leek ik de afgelopen tijd te zijn vergeten.

Ik zag een eindbestemming; maar vergat dat er een hele reis aan voorafging. Volgens Babauta moet je je juist bewust zijn van die reis en ervan genieten. Maar goed, ik zag mezelf dus als (mede)vertaler van Mossyface en iedereen helpen met het vormen van nieuwe gewoontes, bijvoorbeeld omdat ze naar mijn mening mij hielpen tegen bijwerkingen van medicijnen. Kortom, ik zag mezelf al staan bovenop de Olympus. Aan de trainingsarbeid had ik even niet gedacht.

Wat ook niet hielp was dat mijn lijstje met dingen die ik elke dag wilde doen inmiddels meer dan tien items bevatte. Deels doordat het een jaarlijst betreft en er dus korte dingen op staan. Dat geeft veel demotiverende witte vlakken; want je hebt dat ene project wel even uitgesteld maar je wordt er toch maar mee geconfronteerd. Dus heb ik nu een lijstje tot en met eind oktober gemaakt met maar vier dingen.

Een tweede stap die ik heb gezet, is mijn gedachten wat meer op papier te krijgen dan alleen maar in mijn hoofd, met een to do lijst en een done-lijst. Maar daarover meer als ik een idee heb hoe het bevalt.

Achtergrond

In 2015 deed ik mee met een blogreeks van Peter Pellenaars over Zen Habits – Mastering the art of change. En ik schreef eind dat jaar een vervolgreeks over hetzelfde boek. Gewoontes bleken de afgelopen jaren nogal een invloed op mij te hebben gehad. Daarom nu een hernieuwd onderzoek met daarbij ook de boeken The power of habit van Charles Duhigg en Good habits, bad habits van Wendy Wood.

~~~

Afbeelding van Free-Photos via Pixabay

3 kwartier zitten? 1 kwartier bewegen

Begin dit jaar stond het display van de weegschaal op 87,1. Ik weeg me al een jaar of tien elke zaterdagochtend. Dat begon na mijn afstuderen omdat ik toen vond dat ik te zwaar was. Volgens mijn BMI klopte dat ook want ik woog 94 kilo. Dat was iets meer dan tien kilo te zwaar en dat zat me dwars. En het moment dat ik student af was, leek me een mooie gelegenheid om te zorgen dat er wat gewicht af ging en liefst zo veel dat ik onder een BMI van 25 uit zou komen. Nu hadden we al een aantal jaar een van de eerste boeken van Sonja Bakker in de kast staan en aangezien ik ooit voor een kennis een boek van Michel Montignac had meegebracht van de Deventer boekenmarkt en ik dat boek toen ook maar meteen zelf ook had gelezen en ik dat behoorlijk ingewikkeld vond terwijl het boek van Bakker er een stuk eenvoudiger uitzag en bovendien veel meer aansloot bij ons bestaande eetpatroon – onze porties waren met vaak twee keer opscheppen gewoon te groot – was de keuze voor het boek van Sonja Bakker snel gemaakt.

Een paar weken na mijn afstuderen begon ik en negen weken later woog ik 7,5 kilo minder; dus er was werk aan de winkel omdat ik dus nog van 2,5 à 3 kilo te weinig was kwijtgeraakt. Het bleek gelukkig vrij eenvoudig om ook zonder dieetboek te blijven afvallen. Het gezondere eetpatroon was gelegd en uiteindelijk stokte de teller medio 2012 op 73,2 kilo of daaromtrent – ik heb geen zin het nu op te zoeken. De laatste kilo’s gingen er heel gemakkelijk af door een manie. Maar het was ook die manie die ervoor zorgde dat de weegschaal weer de andere op begon te gaan omdat mijn medicatie flink werd opgehoogd en een van die medicijnen bij meer dan 1 op de 3 zorgt voor gewichtstoename en ik helaas tot die groep behoorde. Ik ging dus uiteindelijk in een jaar of zeven naar 87,1 kilo.

En dat zat me dus absoluut niet lekker; ik wist wel dat het vooral het medicijn was geweest dat voor die toename had gezorgd maar ik wist ook dat die medicijnen jammer genoeg een blijvertje zijn. Daar moest ik het mee doen en een beetje extrapoleren stemde niet tot tevredenheid; dan zou er ieder jaar 2 kilo bijkomen. Dat maakte me niet tot vrolijker, te meer omdat mijn wandelgewoonte sinds vijf jaar niet tot een gewichtsdaling had geleid of tot stoppen van de stijgende lijn want ook dat was paar jaar geleden ook nog een mooi resultaat geweest.

Nu zat ik aan het begin van dit jaar namelijk weer boven een BMI van 25. Toch maar weer Sonja Bakker erbij gemaakt. Niet al te strikt en het hielp dan ook maar een kilo of 3. Door opletten heb ik erg nog 2 kilo afgekregen maar daarmee lijkt de bodem in zicht. Ik zit weliswaar weer op een gezond gewicht maar ik wil graag een aantal kilo’s buffer hebben want ik weet inmiddels hoe verraderlijk de medicatie die ik slik, is.

Dus heb ik het volgende bedacht:

  • Iedere dag (een uur) blijven wandelen zolang het daglicht dat na mijn werk toelaat;
  • Blijven letten op eten en snacks
  • Drie kwartier zitten = 1 kwartier bewegen (van ’s morgen 08:30 tot ’s avonds 21:00). Al zat dat onder werktijd iets ingewikkelder zijn, maar ik ben van plan eerst een week uit te proberen of het iets is en ik heb nog een week vakantie.

Hopelijk gaan er daarmee nog een 2 kilo’s af dit jaar zodat ik dit jaar onder de tachtig eindig.

~~~

Afbeelding van Gino Crescoli via Pixabay

Waarom ik beter ga lopen van nieuwe hoorapparaten

linkerschoen

Mijn lichamelijke handicap zorgt ervoor dat ik niet zo netjes loop. Ik til mijn rechtervoet eigenlijk niet voldoende op en daardoor struikel ik regelmatig bijna. En gemiddeld één keer per jaar struikel ik echt. Dat komt enerzijds dus doordat ik mijn rechtervoet niet hoog genoeg optil en anderzijds doordat ik op mijn tenen loop. Dat klopt niet. Ik loop niet op mijn tenen maar als ik met rechts een stap zet, gaan mijn tenen omlaag. Mijn rechtervoet hangt na het optillen dus altijd schuin in de lucht, met de tenen richting de grond. Wat weer onhandig als je in een bos loopt want dan heb je altijd kans dat je een boomwortel tegenkomt waar je tenen dan lekker achter kunnen blijven haken. En als je dan pech hebt, ga je zandhappen en dat is precies wat me aan het begin van de zomer een keer overkwam.

Een ander probleem is dat ik moeite heb met afrollen. Ik klos met mijn rechtervoet. Die komt soms komt nogal hard neer. Nu loop ik wel regelmatig in een bos maar op stoepen kan het soms best vervelend zijn. Het zorgt ervoor dat mijn rechterknie extra zwaar belast wordt want die moet in zo’n geval de klap opvangen. Daar heb ik gelukkig nog geen last van maar dat wil ik wel zo houden en daarom let ik al een hele tijd op hoe ik mijn rechtervoet neerzet en ik heb het idee dat het effect heeft.

Wat is dat effect dan?

Ik loop soepeler, afrollen lukt steeds beter en ik land minder hard bij het neerzetten van mijn rechterbeen. En sinds een week heb ik dus flink sterkere hoorapparaten op proef en hoor ik alles iets luider. Gelukkig niet onaangenaam luider, maar wel luider dus. Maak ik dan een een misstap – klossen met mijn rechtervoet – dan hoor ik dat ook harder dan met mijn oude toestellen.

En dat weet ik weer om te zetten in extra motivatie om nog beter te letten op het neerzetten van mijn rechtervoet. Tot nu toe lukt dat naar tevredenheid want ik heb het idee dat minder vaak te hard neerkom op mijn rechtervoet. Zo zie je maar dat nieuwe hoorapparaten meer gevolgen hebben dan je in eerste instantie misschien zou denken. Ik had tenminste nog stilgestaan bij dit positieve effect.

Nieuwe schoenen

En misschien ga ik nog wel beter lopen. Want ik blijf er uiteraard op letten en dat zal hopelijk steeds meer effect sorteren, zeker als het een gewoonte wordt. Maar mijn orthopedische schoenen waren aan vervanging toe en ik was vanmorgen bij mijn schoenmaker en legde het probleem voor. Hij gaf aan dat hij voor iets meer demping in de schoenzolen kon zorgen. En de hakken aan de achterkant wat ronder maken zodat je bij het neerzetten makkelijker afrolt. Ik ben benieuwd: nog acht weken geduld.

Wat een gefluit

“Deze gaan het dus niet worden.” Dat zei ik aan het begin van de middag en met ‘deze’ verwees ik naar de nieuwe hoorapparaten die ik sinds vorige week op proef heb. Vorige week was ik nog zo enthousiast dat ik er Wat een geluid over schreef. Wat was er dan veranderd?

Het geluid is nog steeds prima, sommige mensen met een harde stem hoor ik zelfs zo luid en duidelijk dat ik mijn toestellen zachter moet zetten om te zorgen dat het aangenaam blijft klinken. Gelukkig gaat dat erg gemakkelijk en onopvallend met een app op mijn telefoon. Toch werd me vorige week al snel een probleem duidelijk. Als ik aan het aanrecht koffie zette, als ik sowieso aan het aanrecht stond, als ik op de badkamer voor de wastafel stond, op het toilet. In al die gevallen – en ik ben nu niet eens volledig – floten mijn nieuwe toestellen. Rondzingen is de officiële term.

Ontzettend vervelend want het fluiten ging hard en hield in zo’n situatie bijna continu aan. Wat ik ook probeerde, het hielp allemaal niet. Ik draag al meer dan dertig jaar gehoorapparaten dus ik ben bekend met fluitende toestellen, maar dit was mij te machtig dus er zat niets anders op dan een afspraak te maken met mijn audicien.

“Helemaal weg gaat waarschijnlijk niet lukken.”

Daar kon ik vanmorgen terecht. Bij het instellen van de toestellen vorige week hoorde ook een onderdeel voor het bestrijden van gefluit. Vanmorgen werd dat verder opgerekt. Maar eerst werd naar mijn oren gekeken – niet verstopt – en mijn oorstukjes – in orde. Dus werden de toestellen gekoppeld aan de computer en werd er verschillende keren een ruis afgespeeld om de toestellen zo scherp mogelijk anti-rondzingen af te stellen. De audicien zei er al vrij snel bij dat helemaal tegengaan waarschijnlijk niet zou lukken vanwege mijn gehoorgang.

Uiteindelijk leek het verbeterd te zijn en besloten we dat ik het maar moest gaan proberen, hoewel het – dat had ik al uitgeprobeerd – niet helemaal over was.

Thuisgekomen liep ik natuurlijk meteen naar de wastafel in de badkamer. En helaas. Piep, fluit. Nog een keer proberen. Zitten de oorstukjes goed? Nog een keer aandrukken. Het hielp niets.

Vandaar mijn conclusie: deze worden het niet.

En toch zijn deze toestellen nog steeds in de running. Hoe dat kan?

Ik vertrouwde het niet helemaal want ik vond dat ik op de badkamer wel erg ver van de muur afstond terwijl de toestellen wel floten. Dus besloot ik de proef op de som te nemen. Ik deed mijn rechterstoestel uit en stond met links zeker een meter van de muur. En toch hoorde ik gefluit.

Dat kon dus niet en we gingen er nog eens over nadenken. Het was me vorige week bij het aanmeten al opgevallen dat mijn oorstukjes een iets andere vorm hadden dan die bij mijn oude toestellen. En ze zaten af en op het oog wat vreemd. Je kon er soms met je vinger achter terwijl ze in het oor zaten. Kon het dus aan die nieuwe oorstukjes liggen? Er was een eenvoudige manier om daar achter te komen en ik had niets te verliezen. Ik haalde mijn oude toestellen erbij en liet de oorstukjes die daaraan zaten op de nieuwe toestellen zetten.

En met die combinatie van oude oorstukjes en nieuwe gehoorapparaten ging ik naar de badkamer. Geen gefluit. De hele rest van de dag eigenlijk niet. Nou, ja ik kan het natuurlijk opzoeken door mijn hand binnen vijf centimeter van een toestel te houden. Maar verder? Nauwelijks. Net bij het koffiezetten twee keer kort en zacht. Vanmiddag ging het wel helemaal goed met koffiezetten terwijl het daarvoor een week een drama was.

Vandaar dus. Ik ben er misschien nog niet helemaal maar deze toestellen zijn absoluut nog in de race. Wordt vervolgd.

~~~

Afbeelding van Mabel Amber via Pixabay

Good habits, bad habits – Wendy Wood. Deel 1: hoe we echt zijn

Deze blogpost is deel 14 van 26 in de reeks Gewoontes

Veel van wat er in het eerste deel (How we really are) van Good habits, bad habits van Wendy Wood te lezen valt, komt niet als een verrassing als je eerst The power of habit van Charles Duhigg hebt gelezen. Over al die dingen ga ik het niet hebben. Wat mij wel opviel was de marshmellow test. Zoals Wood al opmerkt is die test gemakkelijk te vinden op YouTube. Het komt hier op neer: kinderen werden een kwartier alleen gelaten met een marshmellow. Ze kregen te horen dat ze die niet op mochten eten en dat ze er na een kwartier nog eentje kregen als ze de eerste marshmellow niet op hadden gegeten. De meesten konden de verleiding niet weerstaan en aten de marshmellow op en kregen er dus geen twee.

Dit onderzoek stamt uit 1970. Uit vervolgonderzoek bleek dat kinderen die de verleiding konden weerstaan en dus twee marshmellows kregen, succesvoller waren in hun latere leven. Ik ben blij dat ik nooit aan een marshmellow test heb blootgestaan. Het lijkt me nodeloos stigmatiserend. Kun je verleidingen weerstaan? Dan ben/word je succesvol.

Verleidingen weerstaan = veel zelfbeheersing?

Voor zelfbeheersing blijkt een schaal te zijn die in veel onderzoeken wordt gebruikt. En de suggestie was dat als je veel verleidingen kunt weerstaan, je hoog scoorde op zelfbeheersing. Gelukkig blijkt uit onderzoek uit de 21e eeuw dat het zo simpel niet is. Men ging er vanuit dat mensen die succesvol waren in het leven goed waren in zelfbeheersing. Net als de kinderen die twee marshmellows kregen. Ze waren door hun zelfbeheersing in staat om al die (bijvoorbeeeld) dikmakende verleidingen te weerstaan; die treurbuis te laten voor wat ie is, of weinig social media gebruiken.

Ontzettend knap van die mensen. Totdat uiteindelijk in 2012 ook dit werd onderzocht. Mensen die hoog scoorden op een test voor zelfbeheersing en mensen die daar laag op scoorden; werd gevraagd om te rapporteren hoe vaak zij aan verleidingen bloot stonden. Alle deelnemers aan het onderzoek moesten de zelfbeheersingstest maken. Daarna kregen ze via een pieper gedurende een dag zeven keer een piepje te horen. Als ze het voorbije uur een verleiding hadden gevoeld, moesten ze dat opschrijven. Ze moesten ook opschrijven of ze die verleiding wel of niet hadden weten te weerstaan.

Wat bleek?

Mensen die laag scoorden op de zelfbeheersingstest moesten veel verleidingen rapporteren en hadden de grootst mogelijke moeite ze te weerstaan. Aan de andere kant: mensen met een hoge mate van zelfbeheersing rapporteerden juist veel minder verleidingen waaraan ze het hoofd moesten bieden. Ze voelden eenvoudigweg de verleidingen niet die diegenen met een lagere zelfbeheersingsscore niet konden weerstaan.

En dat vond dus een interessant punt: dat verleidingen goed kunnen weerstaan weleens kon betekenen dat je de verleiding sowieso al niet eens voelde.

In het verlengde daarvan: mensen die al die verleidingen niet hoefden te weerstaan bleken veel meer dingen te doen zonder erbij te hoeven nadenken en bleken dus ook nog beter in gewoontevorming. Hoe je dat dan doet volgens Wendy Wood bekijken we morgen. Dat wordt dus later vandaag want het lukte me gisteren niet meer deze post nog online te zetten.

Achtergrond

In 2015 deed ik mee met een blogreeks van Peter Pellenaars over Zen Habits – Mastering the art of change. En ik schreef eind dat jaar een vervolgreeks over hetzelfde boek. Gewoontes bleken de afgelopen jaren nogal een invloed op mij te hebben gehad. Daarom nu een hernieuwd onderzoek met daarbij ook de boeken The power of habit van Charles Duhigg en Good habits, bad habits van Wendy Wood.

~~~

Afbeelding van PublicDomainPictures via Pixabay