Hoe vorm je een gewoonte? (Duhigg 5/6)

Deze blogpost is deel 9 van 26 in de reeks Gewoontes

Het heeft even geduurd voor ik deze serie weer oppakte maar ik vind het nog steeds een reuze interessant onderwerp. Ik denk dat ik er voorlopig het laatste woord nog niet over heb gezegd. Al is het maar omdat mijn bloggewoontes of mijn vertaalgewoonte een stuk moeilijker gaan dan mijn wandelgewoonte (nu even niet dan, met die hitte) en mijn Anki-gewoonte.

Het kan er natuurlijk mee te maken hebben dat vertalen en bloggen meer denkwerk kost of dat het meer tijd kost omdat ik me niet aan de de richtlijn van Babauta hou om klein te beginnen. Maar er kunnen ook andere redenen zijn; daar ben ik offline mee bezig; mocht dat iets boeiends opleveren dan zal ik het uiteraard ook hier op dit blog posten.

Maar is een dagelijkse gewoonte niet een kwestie van gewoon dagelijks beginnen?

In de kern misschien wel; maar als het zo simpel was, waren er waarschijnlijk niet zo veel boeken, blogs of artikelen over geschreven, of hadden mensen er veel minder moeite mee. Laten we eens kijken uit welke onderdelen een gewoonte bestaat en hoe je die onderdelen volgens Charles Duhigg, de schrijver van The power of habit, succesvol in kunt zetten om een gewoonte te creëren.

De vier onderdelen van een gewoonte:

  1. Het signaal: elke gewoonte begint met een signaal;
  2. De routine: het gedrag waar je een gewoonte wilt maken;
  3. De beloning: je mag jezelf trakteren als je je routine succesvol hebt uitgevoerd;
  4. Het geloof: een nieuwe gewoonte wordt pas echt een succes als je erin gelooft. Door ervaring; door verbondenheid met andere mensen met / voor wie je de gewoonte uitvoert. Is dit geloof er niet, dan is de kans groot dat je onder stress vervalt in oude gewoontes. Hiervan staat een prachtig voorbeeld in het boek waarin Duhigg beschrijft de NFL coach Tony Dungy al jaren topprestaties leverde met zijn teams maar dat het iedere keer net niet was. Pas toen zijn zoon overleed; kreeg zijn team een echte band en was er het geloof in de methode van hun coach en kwam er eindelijk het succes.

Voor het aanwennen van een nieuwe gewoonte heb je een signaal, een beloning en een routine nodig.

Voor het vinden van een signaal kun je jezelf de volgende 5 vragen stellen:

  1. Hoe laat begint deze gewoonte?
  2. Waar ben ik?
  3. Wie is er bij me?
  4. Wat heb ik net gedaan?
  5. Hoe voel ik me?

Je hoeft niet alle vragen te beantwoorden. Eentje is genoeg als basis van je gewoonte. De volgende stap is de beloning.

Welke beloning wil je jezelf gewoonte na het succesvol uitvoeren van je nieuwe gedrag? Geniet je van deze beloning? Na een paar dagen moet je merken dat je verlangt naar de beloning als je blootgesteld wordt aan het signaal voor het nieuwe gedrag. Nee? Zoek een nieuwe beloning. Ja? Na twee weken moet je verlangen naar het gevoel dat het nieuwe gedrag je oplevert, en niet zo zeer meer de door jou gekozen beloning. (Om 19:00, als het Sportjournaal is afgelopen, lees ik een boek en daarna eet ik peperkoek. Na twee weken zie ik plezier voel als ik aan mijn boek denk en draait het verlangen dus niet meer om de peperkoek maar om het boek.)

Het verlangen is eigenlijk het element waar de hele gewoonte om draait. En je kunt dit versterken door voor je begint al te visualiseren hoe je bij het uitvoeren van je gewoonte gaat genieten.

De derde stap is het samenvoegen van het signaal, de routine (het eigenlijke nieuw gewenste gedrag) en de beloning. Zoals ik net deed met mijn boek/peperkoek verhaal.

Dat klinkt simpel en zo ziet het er ook uit in het stroomschema dat op de site van Charles Duhigg gratis te downloaden is. Nou ja, gratis. Je moet je wel eenmalig registreren met je e-mailadres. Er staat overigens meer op de site.

Morgen kijken we hoe we volgens Duhigg van een gewoonte afkomen.

Achtergrond

In 2015 deed ik mee met een blogreeks van Peter Pellenaars over Zen Habits – Mastering the art of change. En ik schreef eind dat jaar een vervolgreeks over hetzelfde boek. Gewoontes bleken de afgelopen jaren nogal een invloed op mij te hebben gehad. Daarom nu een hernieuwd onderzoek met daarbij ook de boeken The power of habit van Charles Duhigg en Good habits, bad habits van Wendy Wood.

~~~

Afbeelding van My pictures are CC0. When doing composings: via Pixabay


2 gedachtes over “Hoe vorm je een gewoonte? (Duhigg 5/6)”

Peter Pellenaars 9 augustus 2020

Grappig is dat. Ik blijf ook altijd moeite houden met het ‘zomaar’ aanleren van een nieuwe gewoonte of routine. Pas als ik er een structuur aan geef lukt het een stuk beter. Dus ik sla er ook nog steeds Babauta regelmatig op na.

Paul van der Werf 9 augustus 2020 als reactie op Peter Pellenaars

Dat plan, daar heb ik nog steeds moeite mee. En ik heb het idee dat deel 6 uit het boek van Babauta (The Change Process & Life Problems) belangrijker is dan ik me in eerste instantie realiseerde. Binnenkort herlezen dus. Maar eerst opnieuw het boek van Wendy Wood.

Mossyface: de planning

Deze blogpost is deel 3 van 4 in de reeks Mossyface

Mossyface 1922

Begrijpen doe ik het niet, maar het lijkt er haast op dat ik (langetermijn)projecten voor de hobby alleen maar klaar krijg als ik er een dagelijkse gewoonte van maak. Zie wandelen, maar ik weet niet precies wat daar lange termijn aan is. Misschien conditie behouden en gezond blijven.

De vertalingen hiernaast gingen vroeger in een vloek en een zucht. Nou ja, het kostte wel tijd maar die tijd maakte ik graag vrij. Ik had er zo veel plezier in dat ik me iedere dag op voorhand verheugde dacht ik weer mocht vertalen.

Dan de vertaling van Mossyface dat ik vertaling uiteraard Mossyface blijft heten omdat de titel vernoemd is naar het hoofdpercentage. Vanaf het moment dat ik 30 juni 2018 begon, liep dat stroef. Pas toen ik er na een half jaar een dagelijkse gewoonte van maakte ging het soepel. Alleen had ik de keuze gemaakt om pas te gaan corrigeren als de hele vertaling – dat wil zeggen: mijn deel daarvan – af was. Niks mis met die keuze maar door omstandigheden kwam er niets terecht van die correctieronde door mijzelf en stuurde ik het praktisch ongelezen mijn correctoren. En dat heb ik geweten.

Er kwam na een aantal maanden zo veel commentaar terug dat ik me een hoedje schrok. Natuurlijk was ik commentaar gewend, maar meestal was dat stukken minder. Maakt zo’n tweede correctieronde door mijzelf dan toch zo veel uit? Kennelijk?

Het liep allemaal niet zoals gepland. Met mijzelf niet en met de wereld niet. Mossyface is daarom doorgeschoven naar volgend voorjaar, bijna drie jaar nadat ik eraan begon. Maar ondertussen moet er nog wat meer gebeuren:

  • mijn deel moet gecorrigeerd worden, door mijzelf en door Tineke en Loek;
  • Rogers deel moet af en gecorrigeerd;
  • er moeten illustraties komen (Harry);
  • er moet een boek van gemaakt worden.

Het is dus echt teamwerk binnen de International Biggles Association. Laat ik mij concentreren op mijn deel deel; het corrigeren van mijn eigen vertaling voor het weer naar Tineke en Loek gaat. Omdat een dagelijkse gewoonte mij het beste af gaat, heb ik een planning gemaakt.

Planning correcties Mossyface deel Paul

ma 27 – 07 hoofdstuk 18 done
di 28 – 07 p 93
wo 29 – 07 p 94
do 30 – 07 p 95
vr 31 – 07 p 96
za 01 – 08 hoofdstuk 19 p 97
zo 02 – 08 p 98 en p99
ma 03 – 08 hoofdstuk 20 p100
di 04 – 08 p101
wo 05 – 08 p 102
do 06 – 08 p 103
vr 07 – 08 p 104
za 08 – 08 p 105 + p 106
zo 09 – 08 p 107 + p 108
ma 10 – 08 p 109 + hoofdstuk 21
di 11 – 08 p 110
wo 12 – 08 p 111
do 13 – 08 p 112
vr 14 – 08 p 113
za 15 – 08 p 114 + p 115
zo 16 – 08 p 116 + hoofdstuk 22
ma 17 – 08 p 117 + p 118
di 18 – 08 hoofdstuk 23
wo 19 – 08 p 119
do 20 – 08 p 120
do 21 – 08 p 121
vr 22 – 08 hoofdstuk 24
za 23 – 08 p 122, p 123
zo 24 – 08 p 124 + 125
ma 25 – 08 p 126 + 127
di 26 – 08 hoofdstuk 25

Ik zal hier ieder maandag verslag doen van de vorderingen. Als stok achter de deur. Wordt vervolgd.

Iedere dag

Zoals ik al eerder schreef, heb ik een aantal weken geleden een week lang de Tijdvinder gebruikt waarover ik een aantal jaren geleden voor het eerst las in Geen tijd, geen geld, toch doen van Marcel van Driel en bedacht door de bedenker van NaNoWriMo. Dat maakte mij onder andere duidelijk dat ik in ieder geval voldoende tijd had om in ieder geval dagelijks aandacht te kunnen besteden aan mijn Mossyface-vertaling. Dat wordt werkelijk een gebed zonder einde, maar niet heus. Ik heb een plan bedacht om te zorgen dat er eindelijk weer schot in gaat komen, maar daarover morgen meer.

Wat wil ik nog meer elke dag: een uur wandelen en Anki. Anki is nu tweeledig geworden: beneden op de laptop het bijhouden van mijn web development kunsten van mijn opleiding nu alweer vier jaar geleden. En Anki op de desktop boven: iets met een grammatica en een woordenlijst Latijn. Ik baalde ervan dat ik de Latijnse tekst van de Metamorphoses van Ovidius niet meer kon en daagde mezelf uit daar verandering in aan te brengen. We zullen zien, misschien voer voor een latere blogpost.

Waar ik ook dagelijks aandacht aan wil besteden is aan HTML en CSS. Toen ik na mijn opleiding stage liep bleek mijn kennis ontoereikend en als ik nog iets met web development wilde doen, werd me aangeraden me te beperken tot HTML en CSS. Nou ben ik wel eigenwijs en omdat er verder niks op het spel staat wil ik eind dit jaar misschien toch nog een keer naar PHP en MySQL kijken als PHP 8 verschijnt. We zullen zien en bloggen. Voor nu wil ik me beperken tot HTML en CSS en mijn keus is gevallen op Learning Web Design van Jennifer Niederst Robbins. Dat omvat ook de nieuwste technieken die in mijn opleiding ontbraken en die ik tijdens mijn stage miste. Het zal waarschijnlijk een combinatie worden van lezen, oefenen en Anki-opgaves bedenken en oefenen; waarbij ik me uiteraard vooral wil richten op kennis die ik nog niet heb of niet makkelijk in de vingers. Ik geloof namelijk dat het zich loont om dingen zodanig van buiten te leren, door te oefenen en memoriserend te herhalen, dat je op de echte inhoud , het werk zelf kunt concentreren. Vergelijk het met een vreemde taal. Als je steeds naar het juiste woord moet zoeken in het Duits of Frans dan praat dat niet fijn. Over Duits en Frans gesproken: ook daar heb ik een idee over; maar dat is voor later dus daar kom ik nog wel op terug.

Al met al wil best veel op dagelijkse basis doen en daar ook de nodige tijd aan besteden; en wil nog zo veel lezen; dat ik denk dat ik bloggen tot mijn vrije zaterdag, zondag en maandag beperk. Gewoontevorming blijft een onderwerp, waar ik het gisteren over had, zal ook terugkomen, maar ik wil me ook niet niet te veel vastpinnen. Ik wil vooral bloggen over dingen waar ik zin heb om over te bloggen. Dat kan bijvoorbeeld bestaan uit iets opschrijven of uitzoeken voor mezelf. Al met al denk ik dat er voldoende stof tot schrijven is, het onderwerp voor morgen weet ik in ieder geval al.

Afbeelding van Alexas_Fotos via Pixabay

Ja of nee?

De cliffhanger waar ik mijn vorige blogpost mee eindigde, blijft nog even hangen. Voor nu volstaat dat ik er heel blij mee en dat het me een mooi perspectief voor de toekomst biedt. Maar ik zoek nog een manier om erover te vertellen. Het heeft namelijk iets met mijn bipolaire stoornis te maken. Ik schaam me er niet voor dat ik deze stoornis heb; ongeveer één op de vijftig Nederlanders lijdt eraan. Dus dat ik daar toevallig bijhoor, is niets om me voor te schamen en maakt mij ook niet de mindere van iemand die deze ziekte niet heeft. Iedereen is wat mij betreft gelijk.

De laatste tijd ik offline vrij veel geschreven over mijn bipolaire stoornis; om voor mezelf helder te krijgen wat ik er in de loop van 21 jaar over heb geleerd; en wat ik nog graag te weten zou komen. Het voelde prettig om dat offline te doen. Ik schreef het op maar het wordt nog niet openbaar; ik kan het in mijn behandeling gebruiken; maar ik loop niet het risico dat ik als leek – vooruit, ervaringsdeskundige, maar ik heb eigenlijk een hekel aan dat woord – ga zeggen. Ik heb ‘ABC’ gedaan en dat had bij mij het geweldige resultaat ‘XYZ’. Dat moet jij ook eens proberen. Daar waak ik voor want – dooddoener – ieder mens is anders en wat voor mij werkt, hoeft voor jou niet te werken. Sterker nog; bepaalde dingen die nu voor mij werken; deden dat eerder niet.

Je moet dus uitermate behoedzaam zijn met het uitdelen van advies over ziektes of stoornissen. Ik wil dat in ieder geval zijn. Toch wil ik waarschijnlijk nog wel eens bloggen over mijn bipolaire stoornis. Ik heb dat hier dus al eerder gedaan en ook twee jaar voor Onzichtbaar Ziek. Die blogs zijn door een koerswijziging allang van internet gehaald, maar ik heb het schijven van columns altijd prettig gevonden. Ik moest nadenken over waar ik mee zat en daardoor alleen al knapte ik soms op. En dat ik af te opbeurende reacties kreeg, was mooi meegenomen.

Ja, ik blijf dus over mijn bipolaire stoornis bloggen, maar ik weet nog niet helemaal hoe. Het kan gaan over mijn beleving of hoe ik er mee omga. Maar verwacht van mij geen advies. Geen specifiek advies; ik wil denk ik best iets zeggen over dingen die via de medische wereld of belangenverenigingen online staan. Ik kan misschien best een keer stilstaan bij ‘Praten en Pillen’ als behandelwijze; of ik dat ik zeg over wat een signlaleringsplan is, of een life chart. En daar dan een persoonlijk tintje aangeven. Dat kan. Of hoe ik leven met een bipolaire stoornis ervaar.

Afijn; het lijkt me dat er genoeg invalshoeken zijn om toch mijn ei kwijt te kunnen, zonder dat ik als niet-medicus medisch advies ga geven. Dat laatste wil ik dus absoluut vermijden.

Het antwoord op de beginvraag van deze blogpost is dan ook absoluut ‘ja’. En morgen en misschien zelfs wel overmorgen wil ik kijken waarover ik nog meer kan bloggen. Er valt nog zo veel meer te vertellen. Want net als alle mensen met een bipolaire stoornis, ben ik zo veel meer dan die stoornis; en dat wil ik hier vooral uitstralen.

Afbeelding van Emmanuel Rieger via Pixabay

Kleine of grote overwinningen

Bijna twee maanden niet geblogd, zo gaat dat bij mij regelmatig. Schrijven is voor mij geen levensbehoefte, dus ik kan af en toe – zeg maar vaak – zonder. Een dag niet geschreven is een dag niet geleefd gaat voor mij niet op.

Ik heb dan ook geen flauw idee hoelang deze opleving gaat duren. Wel weet ik dat ik nu weer wil schrijven. Ik schreef gisteren iets wat totaal niet met mijn blog te maken te had, merkte hoeveel plezier ik erin had en kreeg er ook nog eens complimenten voor.

Vandaar dus. Maar waarover dan te bloggen? Onderwerpen te over bleek vandaag. Dinsdag heb een afspraak op het audiologisch centrum om nieuwe hoorapparaten aan te laten meten. Die ik nu heb, kunnen weer vervangen worden. Er is technisch weer veel nieuws onder de zon, dus daar ben ik benieuwd naar.

Maar ik ben ook een beetje bang: de laatste tijd heb ik gevoel dat mijn gehoor achteruit is gegaan. Ik hoop dat de tests dinsdag zullen uitwijzen dat aan slijtage van mijn toestellen ligt en niet aan mijn gehoor. Hoe het ook zal uitpakken overmorgen; ik hoop met mijn nieuwe hoorapparaten in aantocht weer beter te gaan horen. Weliswaar kan ik nu een deel opvangen door het volume wat harder te zetten, maar werkt ook maar ten dele. We zullen zien of, beter gezegd, we zullen horen (hoop ik).

Verder was ik voor deze pauze van twee maanden bang dat het mij niet meer lukte om een gewoonte aan te wennen; door toegenomen medicatie, bijvoorbeeld. Dat was een reden om een reeks over gewoontevorming te beginnen; een reeks die ik nu ook graag afmaak.

Het blijkt namelijk dat ik het nog steeds kan: anderhalve maand geleden begon ik aan een dagelijkse gewoonte die te maken had met een reeks die ik wilde gaan schrijven over de Metamomorphosen van Ovidius. Ik dacht dat ik na twintig zo weer verder kon lezen; dat bleek niet het geval te zijn. Daar ben ik nu al zo’n anderhalve maand op mijn gemak iets aan het doen met studiemateriaal uit mijn middelbareschooltijd en een online lesmethode. Afijn, wie weet iets om later meer over te vertellen.

Nog meer goed nieuws: drie weken terug heb ik een weekje de tijdvinder bijgehouden. Vanaf morgen toepassen. Ik had genoeg tijd over, dus ruimte voor plannen.

En mogelijk de grootste overwinning boekte ik deze week. Maar daar hebben ze de cliffhanger voor uitgevonden want ik wil eerst nog wat mensen spreken voor ik die mogelijke overwinning hier deel. Ik kan wel zeggen dat ik er erg blij mee ben en dat het grote gevolgen kan hebben. Maar ja, cliffhanger, hè?

Bloggen als uitlaatklep

Het ging weer even lekker met bloggen, maar half april viel het min of meer stil. Ik had het er in mijn vorige post al even over. Toch wil ik het bloggen – voor de zoveelste keer – weer oppakken. Ik merk namelijk dat ik een uitlaatklep nodig heb. Misschien dat mijn blog dat kan zijn.

Ik heb er hier nooit een geheim van gemaakt dat ik last heb van een bipolaire stoornis. Vorig jaar, eind maart/begin april, ging het weer eens mis. Gelukkig had ik goede begeleiding, accepteerde ik de opgehoogde medicatie en hielp die. En iedereen in mijn omgeving inclusief mijn werkgever reageerde meelevend en positief.

Lang verhaal kort: ik knapte weer op en pakte de draad weer op. Kort verhaal toch iets langer: er bleek meer onderzoek nodig; een herhaling van een onderzoek dat ik in de praktijk om de tien jaar mag ondergaan.

Dat duurde even maar in december en januari was ik dan toch aan de beurt voor het onderzoek in twee delen. Eind maart werd de uitslag besproken en een week later kon ik het nalezen als rapportage; het moest allemaal even doordringen maar toen dat was gebeurd viel dit blog weer stil. Uit het onderzoek kwam eigenlijk niks nieuws naar voren; maar het is op sommige vlakken wel even slikken.

Dat doe ik dus ook want ik realiseer me terdege dat ik wat heb aan de onderzoeksresultaten. Het drukte me met de neus op de feiten en ik ben nu dan ook druk bezig na te denken over hoe ik nog meer preventief of proactief bezig kan zijn.

Hoe kan ik een manie in de toekomst voorkomen? Dat betekent dus dat het denken over mijn gevoeligheid voor manieën goed in mijn systeem zit. Zodat ik situaties herken die in het verleden resulteerden in een manie. Met de bedoeling er anders op te reageren zodat een manie achterwege blijft. Weliswaar vind ik een manie prachtig om te beleven; ik voel me dan een hele tijd geweldig; toch is het niet handig omdat het onder andere tot zelfoverschatting en onbedoeld kleineren van anderen kan leiden. En een manie is vooral met de mond belijden maar weinig uitvoeren. Dat lukt al niet meer.

Het nadeel van al dit nadenken en reflecteren is dat ik minder zin krijg om leuke dingen te doen. En laat dat nou ook nog eens een bijwerking van de medicijnen zijn. Dat is tenminste iets wat ik meen te hebben gemerkt. Dat is dus dubbelop. Gelukkig hoop ik een remedie te kennen en die ga ik proberen toe te passen. Die remedie heeft hopelijk ook als consequentie dat je jullie me hier wat vaker zien.

~~~

Afbeelding van Free-Photos via Pixabay

Geen zin toch doen

En zoals bij mij wel vaker het geval is, had ik drie weken geleden geen zin meer om te bloggen. Ik denk dat het er mee te maken had dat ik blogreeksen was begonnen waarvoor ik dingen uit moest zoeken. Daar zag ik tegenop. En dus stelde ik bloggen uit. Ik schrijf liever iets waar ik te veel onderzoek vooraf voor hoef te doen. Opschrijven wat in me opkomt, dat gaat me het makkelijkst af.

Toch is het denk ik zinvol om vooral door te gaan met mijn onderzoek naar gewoontevorming. Ik merk namelijk dat er meer stil is gevallen buiten mijn blog; sinds ik vorige week geleden De stille kracht van Louis Couperus uitlas, heb ik geen nieuw boek meer opgepakt. Terwijl er nog genoeg ligt. Straks toch maar iets aan doen dus.

Het vertalen van Mossyface loopt ook moeizaam maar daarover morgen meer. Komt goed. Ik moet gewoon weer aan de slag en vaak helpt het me om dan maar eerst als stok achter de deur erover te bloggen. Het lijkt wel of ik daar de extra motivatie vandaan haal die ik even niet heb. Het kan ook met mijn medicijnen te maken hebben. Toevallig ben ik ze in de afgelopen drie weken een keer ’s avonds vergeten in te nemen. De dag erna had ik ineens meer energie. Toen ik die avond bij mijn medicijndoos stond, was de conclusie dan ook snel getrokken. Ja, ik weet wel dat dat gevaarlijk is, maar toch. Het zette me wel aan het denken.

Aan medicijnen verder afbouwen, toch maar niet doen. Of aan verder werken aan dagelijkse gewoontes. Dat lijkt me een beter plan. Want ik merk dat ik het lezen mis, dat ik me daar niet prettig bij voel, dat ik ervan baal dat het me nog niet is gelukt een gewoonte te maken van vertalen.

En dan ik wel mijn medicijnen de schuld geven, maar die gaan niet zomaar weg. Die blijven nog wel even. Dus kan ik beter zelf in actie komen en blijven. Dus ik hoop dat ik nu een begin heb gemaakt.

Dan staat er voor vanavond op het programma:

  • Wandelen
  • Mossyface vertalen
  • Lezen: Is dit een mens van Primo Levi.

En ik mag van mezelf dit weekend een klein beetje vieren dat ik één van mijn doelen voor dit jaar gisteren al heb gehaald. Door de extra dosering medicijnen sinds twee jaar, nam mijn gewicht met twee kilo toe. (Meer eetlust, tragere stofwisseling.) Eind vorig jaar stelde ik mezelf als doel die twee kilo er in 2020 weer af te krijgen. Dat is dus gisteren precies gelukt. Een beetje van Sonja en een beetje van mezelf zullen we maar zeggen.

~~~

Afbeelding van Clker-Free-Vector-Images via Pixabay

Johns in Popular Flying

Deze blogpost is deel 3 van 5 in de reeks Terug naar Cultuurwetenschappen

Vanmiddag bij de koffie (en achter de laptop) schoot me ineens te binnen dat de man achter Captain W.E. Johns – creator of Biggles en The Biggles Information Web Site er nog een heel stel meer heeft. En daar zit er eentje bij die geheel gewijd is aan Popular Flying. Johns was founding editor van dat blad (oprichter-hoofdredacteur klinkt mij toch iets minder in de oren). In het eerste nummer, het april 1932, dat op 16 maart verscheen, maakte ook Biggles zijn debuut in The white Fokker.

Vanmiddag had Popular Flying om een andere reden mijn belangstelling. Op de site van Roger Harris zag ik namelijk dat hij een korte inhoudsopgave had gemaakt van elk nummer. Dat wist ik wel maar ik had er nooit zo bij stilgestaan. En daarbij ook iedere keer een samenvatting van een paar regels over The editor’s cockpit. Ik had al uit de biografie By Jove, Biggles! van Jennifer Schofield en Peter Berresford-Ellis begrepen dat Johns die cockpit van hem soms gebruikte om ongezouten kritiek te leveren op zijn regering.

En ja hoor, in de twee nummers die ik per toeval opensloeg was het allebei raak, mei 1933 en juni 1936. Niet mals, zo te lezen en nieuwsgierig makend. Want ik ken Popular Flying alleen van meetings van de I.B.A. Soms liggen er nummers in een kleine tentoonstelling. Ze zijn echter zo oud dat ik ze nooit durfde te openen, laat staan te lezen.

Nou had ik van de week al mijn medebestuursleden ingelicht over mijn plan met Johns als publieke intellectueel en wat ik vanmiddag las maakt dat zin om aan het project te beginnen. Eindelijk weer eens een (semi-)wetenschappelijk artikel schrijven om me te revancheren voor mijn niet geheel geslaagde masterscriptie over Biggles en Arendsoog. Niet dat ik daar nou een trauma aan heb overgehouden. Het was vooral dat ik al zo ongeveer eeuwige student was en mijn scriptie tot overmaat van ramp niet vlotte. Ik heb vooral ritme nodig in zo’n geval, maar dat lukte totaal niet, bijvoorbeeld omdat ik hoofdstukken vaak moest herschrijven. Nu dus een herkansing. En het mooie is, ik weet al ongeveer wat ik wil gaan schrijven. En tijdens mijn studie heb ik wel geleerd dat ik de beste resultaten haalde wanneer ik snel een idee had waar ik enthousiast van werd. Dat had ik bijvoorbeeld bij mijn bachelorscriptie, maar niet bij mijn masterscriptie. Afijn, dat komt nog wel een keer. Voor nu is het belangrijkste dat ik voor dit verhaal wel een idee heb waar ik enthousiast ben. En of dat nu in Biggles News Magazine verschijnt of hier. We zullen zien.

Maar eerst Mossyface. Ik lag vandaag echter op schema dus ik heb Roger Harris alvast een mailtje gestuurd.

Wordt vervolgd…

~~~~

Afbeelding: Popular Flying no 1, april 1932. Bron: Popular Flying Magazine

Uitdaging gewoontes

Deze blogpost is deel 8 van 26 in de reeks Gewoontes

Sinds 1 januari dit jaar vul ik elke avond voor ik mijn laptop afsluit en naar bed ga mijn projectenlijstje in. Projecten klinkt in mijn geval wat duur maar zo had Elja het bestand genoemd en dat heb ik aangehouden. In mijn geval staan er 10 dingen op het projectenlijstje. Dingen die ik elke dag wil doen. Klinkt uitdagend, valt wel mee. Zo heb ik er voor de zekerheid op staan dat ik mijn medicijnen in moet nemen. Een minuut werk maar het af moeten vinken creëert een extra check. Dat geldt overigens ook voor de andere dagelijkse gewoontes. Als het die dag niet is gelukt mag ik geen groene 1 plaatsen. Er zijn grotere rampen maar dat mooie groene veld met al die enen motiveert wel.

Toch is het me in al die maanden nog steeds niet gelukt om een dag bij alle vakjes een groene 1 neer te mogen zetten. Altijd ontbreekt er wel eentje, of twee. Dat heeft er ook mee te maken dat ik twee dingen voorlopig uitstelde maar ik die wel in het schema liet staan. Afvinken gaat niet en dat zorgt voor een wit vlak. Vandaar dat ik vandaag twee vervangende activiteiten bedacht waarmee ik vanaf morgen dagelijks wil beginnen. De eerste is bloggen en de tweede is een cursus waar ik hopelijk op het werk, voor de I.B.A. en hier baat bij heb. Dan kleuren die vakjes weer groen.

Er is overigens nog een reden waarom tien dagelijkse gewoontes niet indrukwekkend hoeven te zijn. Ik leerde van Barbara Oakley in A mind for numbers een handigheidje om uitstelgedrag te voorkomen. Stel je hebt huiswerk. Je moet iets met hoofdstuk 7. Wat werkt dan het meest motiverend? Maak de opdrachten van hoofdstuk 7? Of werk aan hoofdstuk 7? Ik denk het laatste. Oakley noemt dat product vs process. Product kan aanvoelen te veel hooi op je vork. Terwijl je met denken aan het proces gewoon kunt beginnen en dan vaak nog verbazend ver komt ook gewoon omdat het risico kleiner is dat je niet begint omdat je er als een berg tegen de hoeveelheid werk opziet. Die truc gebruik ik ook in mijn projectenlijstje. Ik hoef geen vijftig pagina’s per dag te lezen, maar ik wil wel elke dag een boek/e-reader in de hand hebben en gewoon wat lezen. Vier pagina’s zijn dan ook prima. En het werkt. Tot nu toe heb ik dit jaar meer gelezen dan in jaren.

Maar goed, terug naar het projectenlijstje. Het lukt me maar niet om een dag alleen maar groene enen te krijgen. En dat terwijl ik de laatste tijd zo veel over gewoontevorming gelezen heb. Daarom – en omdat ik wat speciaals wilde doen bij deze 250ste post op blog – wil ik kijken of ik al mijn mijn kennis over gewoontes in kan zetten om groene enen te krijgen. Op internet circuleert een artikel dat stelt dat het ergens tussen de 18 en 254 dagen duurt tot een activiteit een gewoonte is geworden. Wendy Wood haalt dat onderzoek ook aan in haar boek Good habits, bad habits. Maar ze haalt ook een ander onderzoek aan dat mij hoopvol stemt. Bij onderzoek naar mensen die bloed doneren, bleek dat dit vanaf ongeveer 40 keer een voortdurende gewoonte wordt.

Veertig keer iets doen dus tot het een gewoonte is. En laat het nu vanaf morgen nog 44 dagen duren tot 1 juni. Dus wil ik tot en met 31 mei 44 dagen vol met groene enen. Ik doe hier verslag, morgen maak ik een pagina aan. En omdat ik niet te streng voor mezelf wil zijn: Leo Babauta stelt dat een gewoonteverandering geslaagd is bij minstens 75% tot 80% van de dagen succes. Dat wil dus zeggen: 33 dagen. En dat is mijn doel.

Achtergrond

In 2015 deed ik mee met een blogreeks van Peter Pellenaars over Zen Habits – Mastering the art of change. En ik schreef eind dat jaar een vervolgreeks over hetzelfde boek. Gewoontes bleken de afgelopen jaren nogal een invloed op mij te hebben gehad. Daarom nu een hernieuwd onderzoek met daarbij ook de boeken The power of habit van Charles Duhigg en Good habits, bad habits van Wendy Wood.

~~~

Afbeelding van Michele Walfred via Pixabay

Thuiswerken: hoe het bevalt

Al sinds de eerste persconferentie van Mark Rutte naar aanleiding van de coronacrisis werk ik thuis. Mijn baas stuurde me meteen na afloop een appje: blijf deze week maar thuis. En dat werden er steeds meer naarmate de maatregelen strenger werden. Ik was er blij mee. Natuurlijk niet met corona maar wel met thuiswerken. Vanwege mijn handicap ben ik afhankelijk van het openbaar vervoer. Dat betekent buurtbus, trein en bus. Veel risicomomenten dus die ik liever vermijd.

En ik had het vermoeden dat ik best thuis kon werken. De taken zijn overzichtelijk. We hebben geluk werk want we zitten niet in een sector die plat ligt door corona. Nee, het is zelfs druk. Komt ook omdat dit traditioneel gezien de drukste tijd van het jaar is en er daarnaast een groot project loopt en er zich als de week eenmaal loopt altijd wel dingen voordoen die mijn aandacht vragen. Ik verveel me niet en ik kan thuis prima vooruit. Elke dag wel wat telefoontjes, appjes of mailtjes op en neer naar het werk en ik hoef me niet te vervelen.

Dat blijven we voorlopig dus maar zo doen. En ik begon de afgelopen dagen net te merken dat ik me zo goed voel. Ik ben introvert en een werkgever en een collega zijn extravert. Dus thuiswerken is lekker rustig. En het scheelt per dag drie uur reistijd. Misschien moet ik als dit allemaal afgelopen is toch eens kijken of ik niet een dag thuis kan werken. Vandaag moest ik dan toch een keer naar kantoor en dan valt het meteen op; een oase van rust thuis en dan de drukte in op kantoor. En dan hebben we het over de telefoon nog niet eens gehad.

Ik vond het natuurlijk geweldig om na vijf, zes weken mijn collega’s weer eens te zien. Maar wat was het na afloop heerlijk rustig thuis. En wat heb ik een zeeën van tijd over nu ik niet meer al die tijd in de bus of trein zit. Meteen klaar zijn met werken als ik eind van de middag afsluit, tijd over houden om te kunnen wandelen, lezen of te bloggen. Eigenlijk is dat aspect nog helemaal zo gek niet.

~~~

Afbeelding van TheDigitalWay via Pixabay