#WOT 15-5 Haast

Meestal heb ik geen haast om een bepaalde blogpost te schrijven, al wil ik in verband met het spasme in mijn rechterarm niet later dan om 22:00 beginnen met typen voor de blogpost van die dag. De correctieronde mag nog wel na 22:00 maar ik moet daarvoor begonnen zijn met schrijven. Die regel zorgde ervoor dat ik de #WOT van vorige week oversloeg.

andere handSchrijven van een blogpost – of schrijven van wat dan ook en een boel andere activiteiten – zorgt er namelijk voor dat ik spasme opbouw in mijn rechterarm. Hoewel botox daar goed voor werkt, lost dit het probleem niet helemaal op. Ik zit nu ook met een enigszins gespannen rechterarm. Zie de foto van vorig jaar. Als ik nog laat blog is die spanning nog niet helemaal weg als ik naar bed ga. En die spanning kan doorwerken in mijn hoofd. Gelukkig heb ik wel een oefening die ik kan doen om het ergste eruit te halen, maar daarover waarschijnlijk in een later blog meer.

Haast is ook iets wat voor spanning in mijn arm zorgt. Snel, snel of gauw, gauw iets doen werkt alleen maar tegen mee en meestal krijg ik het door mijn haast zeker niet sneller gedaan. Ik probeer dan ook op tijd te beginnen. Uiteraard lukt dit lang niet altijd en ben ik alsnog gedwongen me te haasten. Dan schiet mijn arm gelijk de hoogte in, nou ja, zeg maar tot op schouderhoogte. Als ik er echt last van heb, neem ik mijn rechterhand met links in de bidgreep en strek ik mijn rechterarm, soms recht naar voren, soms boven mijn hoofd. Dit zijn echter weer extra handelingen waardoor de met de haast beoogde tijdwinst weer verloren gaat.

Haastige spoed is zelden goed gaat voor mij dan ook zeker op. En haastige spoed zorgt niet alleen voor last van mijn arm, het maakt ook vertalingen rommeliger – gelukkig controleren we die uitentreuren. En voor haastige blogposts heb ik een pauze tussen schrijven en controleren ingelast. Dat zorgt er in ieder geval voor dat ik niet te gehaast op Publiceren klik.

~ ~ ~ ~

Iedere donderdag is er een WOT, een Word on Thursday, waar iedereen dan over kan bloggen.

#50books – vraag 5 Over schrijfboeken

Wat vind jij van boeken over schrijven, een gruwel of een mooie aanvulling in je boekenkast?

Dat is Hendrik-Jans 5e vraag in #50books jaargang 2016. Mijn antwoord is dat hoewel ik nieuwsgierig ben naar hoe een auteur schrijft, ik er ook weinig moeite mee heb om dat hoe een mysterie te laten blijven.

Ik ben dus wel nieuwsgierig naar hoe het schrijfproces van mijn favoriete schrijvers eruitziet en ik was dan ook opgetogen toen ik in de biografie van Captain Johns (By Jove, Biggles! van Peter Berresford Ellis en Jennifer Schofield) een klein fragment las over hoe hij schreef. Het staat inmiddels ook op internet beschreven, mocht iemand interesse hebben.

Ik ben wel nieuwsgierig naar hoe het schrijfproces van een boek verschilt van het vertaalproces, of een psychologische roman een andere aanpak vergt dan een historische. Hoe de ene schrijver verschilt van de ander. Hoe schrijfmethodes zijn veranderd sinds de opkomst van pc’s. Maar aan de andere kant wil ik dat allemaal juist ook niet weten. Om die reden heb ik ook geen schrijfboeken in mijn boekenkast staan. Wel heb ik ooit het schrijfboek van Elizabeth George in de hand gehad (en uiteindelijk laten liggen). Dat boek, Wie schrijft…, las ik dus niet.

Wel kan ik me herinneren dat Jacques Vriens naar onze basisschool kwam. Hij vertelde ook iets over zijn creatieve proces. Hij had overal in huis notitieboekjes en schrijfgerei liggen zodat hij ideeën op het moment dat ze hem te binnen schoten op kon schrijven. De ervaring leerde hem dat als hij zijn ideeën niet opschreef, hij ze weer vergat. Als hij na een tijdje voelde dat hij genoeg ideeën had voor een boek, verzamelde hij zijn notitieboekjes en begon het lees- en daar na het schrijfproces. Al zal ik het ongetwijfeld versimpeld hebben weergegeven.

Daartegenover staan dan weer auteurs die geen enkele aantekening maken, zoals vader en zoon Nowee, wat Paul in deel 20 voor het raadsel stelde wat zijn vader met Percy had gedaan.

Nieuwsgierig maar geen schrijfboeken gekocht, dus. Toch overweeg ik een uitzondering te gaan maken voor On Writing van Stephen King. Daar heb ik zo veel enthousiaste verhalen over gehoord dat ik de verleiding misschien wel niet kan weerstaan.

Nog geen nieuwe themamaand

Op 1 januari kondigde ik aan dat 2016 het jaar van de themamaanden zou worden en dat januari in het teken zou staan van A mind for numbers van Barbara Oakley. Het is dan ook niet meer dan logisch om op 1 februari aan te kondigen dat februari in het kader staat van…

Maar die puntjes vul ik voorlopig nog niet in want ik ben pas halverwege A mind for numbers. De start was wat stroef, vandaar. Nu zit ik echter helemaal in het boek en wil ik het ook uitlezen. En ik wil wel graag vasthouden aan het principe maar één ‘verbeter-jezelf’-boek tegelijk te lezen.

Aandachtspunten

Ik merk nu namelijk al dat ik toch al vooral lees en te weinig ophaal. Ik had me voorgenomen om de hoofdstukken te lezen en daarna uit mijn geheugen een korte, puntsgewijze samenvatting te schrijven (en deze vervolgens te controleren aan het boek). Deze stappen lukten tot nu toe wel, maar die belangrijke vervolgstap is nog niet echt gelukt. Volgens mij heb ik daar al eerder over geblogd dus we gaan maar uit van drie keer is scheepsrecht. Dat is namelijk na twee dagen uit mijn geheugen de aantekeningen reproduceren. En dit met steeds grotere tussenpozen blijven herhalen.

Iets anders wat moeizaam gaat staat in het verlengde van bovenstaande: dagelijks voor het slapengaan ophalen wat je die dag geleerd hebt. Tijdens je slaap gaat volgens Oakley namelijk je onderbewuste aan de slag met datgene waarmee je het laatst bezig bent geweest.

Sinds gisteren maak ik weer to-dolijstjes, ook op aanraden van het boek. Een voor de hele week en eentje voor de volgende dag. Om de hierboven genoemde reden ’s avonds te maken.

Dat wil dus zeggen dat ik dadelijk nog een hoofdstuk ga lezen en samenvatten en dat ik straks een to-dolijst ga maken met daarop: een schema maken om de samenvattingen van de gelezen hoofdstukken op te halen.

#blogpraat meetup

Eigenlijk kom ik zelden in een café vanwege mijn slechte gehoor, gecombineerd met nog iets anders – zoals ik beschreef in Waarom ik niet het middelpunt ben op feestjes, mijn nieuwste column voor Onzichtbaar Ziek – maar voor een meetup van #blogpraat maak ik graag een uitzondering.

Daarom kwam ik  eergisteren rond kwart voor vijf ’s middags de hoek om van Tivoli/Vredenburg en daar zag ik hem al staan: Raymond, op Twitter bekend als @rsnijders. Hij stond er nog helemaal alleen, wat voor mij qua verstaanbaarheid wel handig is.

Het gesprek kwam al snel op boeken, taal(fouten) en bloggen en voelde net zo vertrouwd als op maandagavond. Het was alleen wat fris buiten maar we bleven nog wachten op Elja en Karin voor we naar binnen gingen. Langzaam druppelden meer blogpraters binnen. We stonden redelijk in een hoek van Het Gegeven Paard en dat maakte het leuk iedereen zoekend te zien binnenkomen: herken ik avatars? Die vraag stelden wij onszelf ook regelmatig en ik moet zeggen dat het aardig klopte.

En dan is toch ontzettend gezellig om al die blogpraters (weer eens) in het echt te zien. Dan blijkt toch maar weer hoe een blog bij de schrijver ervan past. (En van sommigen ga ik dat nog uitvinden, want dat is ook #blogpraat irl: offline inspiratie opdoen voor offline.)

Conclusies: leuke gesprekken gevolgd en gehad en zoals Irene al schreef: voor herhaling vatbaar op een terrasje (zoals tijdens mijn eerste #blogpraat meetup in 2012).

PS: zoals gewoonlijk weer totaal vergeten foto’s te maken.

Ovidius’ Metamorphosen: een inleiding

Vandaag las ik dan eindelijk de inleiding (en de verantwoording) die Marietje d’Hane-Scheltema schreef bij haar vertaling van Ovidius’ Metamorphosen. Het is die vertaling die ik de woensdagen van de rest van dit jaar en nog een tijd in 2017 wil gebruiken als basis van mijn bespreking.

Het idee dat ik vorige week kreeg is namelijk om vanaf volgende week maandelijks een boek – of misschien is het juister om van een boekrol te spreken, omdat Romeinen die gebruikten – te behandelen. En Metamorphosen telt 15 boeken. Dat betekent dus dat als ik het volhoud ik tot en met april 2017 op de woensdag met gedaanteverwisselingen bezig houd.  Dat is immers de betekenis van metamorfosen (ik gebruik hier even de Nederlandse spelling en niet de titel van het boek, die door de vertaalster met ‘ph’ is gespeld omdat zij dat meer recht vond doen aan het Latijnse origineel).

Vanaf volgende week ga ik dus echt beginnen met de vertaling. Ieder boek is weer onderverdeeld in een aantal verhalen. Aangezien ik per maand vier of vijf afleveringen hoop te gaan schrijven, kan ik er regelmatig zo’n verhaal uitpikken. De gemiddelde lengte van ieder boek is zo’n zeven- à achthonderd verzen, op een paar kortere uitzonderingen na.

Dat wordt in perspectief geplaatst door iets wat d’Hane-Scheltema in de inleiding schrijft: een dichter schreef gemiddeld 1 à 2 verzen per dag! Maar ze schrijft ook dat er aanwijzingen zijn dat Ovidius voor Metamorphosen soms 7 tot 8 verzen per dag haalde. Een van de mogelijke verklaringen hiervoor was dat Ovidius al lange tijd van plan was een epos te schrijven en dat hij dus fragmenten klaar had liggen die hij alleen maar hoefde aan te passen.

Imitatio en aemulatio

Deze twee termen zijn welhaast onvermijdelijk bij het bespreken van Griekse en vooral Romeinse (Latijnse) kunst en literatuur. Ook d’Hane-Scheltema noemt ze. Zij komt met een originele vertaling die ik graag overneem: nabootsing en ‘nieuwmaak.’ Volgens d’Hane-Scheltema was de Romeinse samenleving erg taalgericht, erg alfa. Welgestelde burgers (mannen en vrouwen) kenden hele literaire werken uit hun hoofd en waren op de hoogte van de ‘ars rhetorica’.

Wat Romeinse schrijvers vaak deden was dezelfde verhalen op een andere manier nogmaals vertellen. Metamorphosen van Ovidius is daarop geen uitzondering want het verhaalt over de Griekse en Romeinse mythologie, vanaf het begin tot aan de tijd van Ovidius zelf.

De verhalen die hij schreef waren voor zijn publiek bekend, het ging erom wat hij ermee deed ten opzichte van andere schrijvers. Het publiek kende de werken van die voorgangers en waardeerde originele vondsten.

Het lijkt mij dan ook niet onwaarschijnlijk dat ik bij een aantal verhalen ga vergelijken met andere auteurs om na te gaan hoe de imitatio en aemulatio in zijn werk is gegaan. Maar ik zal vermoedelijk ook regelmatig stilstaan bij stijlfiguren, mythologie of de Latijns versvorm en de gekozen  versvorm in de Nederlandse vertaling.

En ik hoop en verwacht ook vooral inspiratie op te doen bij het Divina Commedia project van Hendrik-Jan of het project van Peter, die nog niet weet of hij voor Moby-Dick of Don Quichot gaat kiezen.

#sg16-4 Valreep

Eerlijk gezegd had ik tot vandaag geen idee wat een valreep was, eigenlijk nu nog niet, maar ik weet wel dat in plaats van gisteravond laat op de valreep in het kader van #sg16 nog een blogpost te schrijven over valreep, ik dit nu pas doe.

Dat betekent wel dat ik vanavond twee blogposts mag schrijven. Net heb ik namelijk op de valreep de inleiding en de verantwoording van Metamorphosen van Ovidius gelezen, het boek waar ik in navolging van Hendrik-Jans Divina Commedia project iedere woensdag over ga bloggen.

Die valreep betekent volgens Onze Taal ‘op het laatste moment, net voordat het te laat is.’ En de valreep zelf was een touw waarmee men een schip kon verlaten. Een andere herkomst die op die pagina genoemd wordt, is ‘glaasje op de valreep.’

Mijn grote duim weet daarnaast nog te vermelden wat de Engelse vertaling van ‘op de valreep’ is en die vertaling heeft het zelfs geschopt tot een hele economische manier van denken. Echt waar, kijk maar.

Misschien is dat een troost voor je als je nog ooit wordt gekweld door de gedachte dat al dat werk dat je op de valreep doet, eigenlijk eerder had moeten gebeuren. Nee, juist niet, je voldoet helemaal aan de hedendaagse inzichten.

Zo, dadelijk verder met Metamorphosen.

~ ~ ~ ~

Valreep is het 4e woord in Carels #sg16

Exacte vakken en ik

mathematics-1044089_640

Nu ik bezig ben met A mind for numbers van Barbara Oakley ontkom ik er natuurlijk niet aan dat ik terugdenk aan mijn eigen worsteling met wiskunde en de andere exacte vakken. Ze lagen me niet echt en ik had veel meer plezier (plus betere punten) bij de talen en een vak als geschiedenis.

Nu ik dit boek lees worden enkele vermoedens die ik over over hoe ik indertijd met die vakken omging bevestigd. Ik ging er niet goed mee om, dat wist ik, maar het is eigenlijk wel verklaarbaar. Op de basisschool was ik wel goed in rekenen maar met machtsverheffen met sommen als ‘Hoeveel is 65?’ging het niet zo goed. We moesten altijd een pagina per dag doen en meestal was ik met een uur makkelijk klaar. Bij machtsverheffen was ik echter uren bezig en lukte het nog niet.

Tot op een dag mijn leraar een keer keek naar hoe ik bezig was. Onze berekeningen maakten we op blanco wit papier. Wie mijn gedwongen linkshandige handschrift kent, kan zich voorstellen dat 65 onder elkaar uitschrijven met uitrekenen bij mij misgaat. En dat gebeurde dus ook. Een hele reeks van zo’n onmogelijk uitgeschreven sommen verklaarden mijn lage punten en de lange tijd die ik over deze sommen deed. Toen we besloten ruitjespapier te gaan gebruiken was dat probleem opgelost.

Middelbare school

Maar op de middelbare school kwamen de problemen terug. Mijn schrijftempo ligt namelijk ook lager, zeker met grafieken en ruimtelijk figuren en de hele mikmak. Dus ik kreeg nooit al mijn sommen binnen een redelijke tijd af, proefwerken werden nattevingerwerk omdat ik altijd extra tijd nodig had maar die er niet altijd was en er dus maar een opgave werd geschrapt.

Waar het volgens A mind for numbers op neerkomt is dat je vooral moet oefenen, slim oefenen – maar over dat slim in een latere post misschien meer. Ik maakte nog niet de helft van de sommen.

Daar kwam nog bij dat ik bij de eerste lichting van de basisvorming zat en dat betekende dat veel methodes nog niet beschikbaar waren. Dus kwamen de docenten met veel dictaten. Dat kon ik nooit bijhouden met pennen. En ik was te verlegen om hulp te vragen aan medeleerlingen of het probleem bij docenten aan te kaarten.

Bij het leren van proefwerken zat ik dus meermaals opgescheept met onvolledige aantekeningen. Als het dan ook nog niet echt je interesse heeft, komt dat je punten niet ten goede. Terwijl ik wel hogere punten kon halen. Het gebeurde namelijk een keer dat de docent Natuurkunde besloot zijn dictaten zelf uit te typen. Nu had ik dus werkbare aantekeningen en toevallig was het ook nog eens een onderwerp waar mijn vader verstand van had. Mijn punt zat bij de hoogste van de klas. Helaas had ik de pech dat er voor dat proefwerk veel onvoldoendes waren en de docent ons voortaan weer liet pennen. Met desastreuze gevolgen voor mijn punten.

Uiteindelijk kwam het met mijn exacte vakken goed – ik kon ze laten vallen. Alleen Wiskunde A hield ik tot in de 6e klas. Na twee schoolonderzoeken stond ik – met jarenlang meestal een 5 – een voldoende. Toen werd ik echter ziek en moest het eindexamenjaar overdoen. Zonder Wiskunde A want dat had ik voor mijn vervolgopleiding niet nodig.

De voldoende en de ondertitel van A mind for numbers stemmen hoopvol. Die luidt namelijk: How to Excel at Math and Science (Even If You Flunked Algebra). Uitblinken is niet nodig maar ik heb op basis van wat ik nu gelezen heb – en door de MOOC – wel het idee dat ik mijn beheersing mijn ‘exact denken’ kan verbeteren voor dingen waar ik het nodig voor heb.

@foto via Pixabay met CC0 verklarinG

#50books 4-16 Boeken die je gelezen ‘moet’ hebben

Welke 10 boeken zou iedereen gelezen moeten hebben?

Dat is Hendrik-Jans 4e vraag uit #50books jaargang 2016. En is het een verduiveld lastige vraag. Ik kan me er natuurlijk gemakkelijk vanaf maken door te zeggen dat niets moet, maar dat doe ik niet.

Toch wil ik niemand de wet voorschrijven. De – ongeveer – 10 boeken die ik hieronder ga beschrijven zou iedereen wat mij betreft gelezen mógen hebben. Vrijheid, blijheid natuurlijk, wat boeken betreft. Ik noem de boeken in volstrekt willekeurige volgorde en kies daarom voor een opsomming met bolletjes in plaats van met nummers. Ieder boek zal voorzien van een korte toelichting over waarom het daar staat.

10 boeken die iedereen gelezen zou mogen hebben

  • Jip en Janneke van Annie M.G. Schmidt. Deze verhalen zijn me vooral voorgelezen. Herinneren kan ik het me niet meer maar ik heb me vaak later vertellen dat ik naar niets liever luisterde.
  • Eigenlijk mogen alle kinderboeken van Roald Dahl op deze lijst (en ben ik nu dus klaar) maar ik kies voor De Griezels. Ik leerde Roald Dahl kennen dankzij de schoolbibliotheek van de Mytylschool in Eindhoven. Ik had het geluk meestal snel klaar te zijn met de leerstof en mocht dan naar de bieb. Daar stond ongeveer alles van Roald Dahl en wat heb ik genoten.
  • Schateiland van R.L. Stevenson. Dit boek werd ons in een uitvoering voor moeilijk lezende kinderen voorgelezen op de Mytylschool en ik luisterde met rode oortjes, zo spannend. Toen ik na een paar maanden die versie zelf las, viel me dat behoorlijk tegen. Totdat ik tijdens mijn studietijd een vertaling van het complete boek las en weer net zo gegrepen werd als toen het ons werd voorgelezen.
  • In the shadow of no towers van Art Spiegelman. Ik heb Maus nog tegoed dus die kan ik niet noemen maar in de graphic novel In the shadow no towers is wanhoop voelbaar.
  • Het Yacoubian van Alaa al Aswani. Egyptische cultuur in romanvorm. Ik blogde er al eerder over.
  • Het woud der verwachting van Hella S. Haasse. Ik hou van geschiedenis en historische romans en deze roman over het leven van Charles d’Orléans tijdens de Honderdjarige Oorlog (1337-1453) springt eruit.
  • Beekman en Beekman van Toon Kortooms. Het speelt hier in de buurt en ik heb me bovendien tranen gelachen tijdens het lezen.
  • Het zijn net mensen van Joris Luyendijk. Ik las dit boek over journalistiek net na mijn afstuderen en sindsdien volg ik het nieuws met andere ogen.
  • Dit is een lastige. Eigenlijk hoort hier The Zen Habits Method blogreeks van Peter Pellenaars te staan. Die reeks over Zen Habits – Mastering the art of change van Leo Babauta stelt mij in staat dagelijkse veranderingen in mijn leven aan te brengen (still counting) en vol te houden, waar dat voorheen niet lukte. Later las ik alsnog het boek en ging er zelf ook een serie over bloggen.
  • Wie een beetje van mijn passie voor Biggles wil begrijpen, zou Met Biggles in vijandelijk gebied of Biggles als spion mogen lezen. Of in de oorspronkelijke taal: Biggles flies east en The rescue flight.

En maar door blijven hameren

Lezen in A mind for numbers van Barbara Oakley is verhelderd, hoewel het niet echt vernieuwend meer is als je al bekend bent met de informatie uit de MOOC Learning how to learn die zij samen met Terry Sejnowski geeft op basis van het boek.

Sommige dingen die in het boek aan bod komen, staan ook in Lezen, weten en niet vergeten. Maar dat boek van Mark Tigchelaar is volgens mij minder veelomvattend dan het boek van Barbara Oakley.

Ik ben A mind for numbers nu dus met veel plezier aan het lezen. Maar toepassen is iets heel anders. Vanavond kwam ik een JavaScript probleem tegen en ik bleef maar naar het probleem turen en oplossingen proberen te zoeken. Terwijl dat volgens Oakley nu juist geen handige strategie is.

Wat is dan wel een handige strategie?

Wat ik volgens haar veel beter had kunnen doen, was dat ene probleem laten voor wat het was en eerst proberen andere soortgelijke problemen op te lossen. En als die niet helpt, kun je het beste heel wat anders gaan doen. Ik geef toe, dat is geen wereldschokkend inzicht want je hebt het op school vast wel eens gehoord.

Toch is juist dat voor mij erg lastig – en ik ben daar vast niet de enige in – want ik blijf het maar proberen. Wat er gebeurt als we iets anders gaat doen is dat we de focus van onze aandacht naar dat andere verleggen. Het mooie is nu dat ons brein toch bezig blijft met het probleem. Zonder dat we het zelf merken. Deze diffused (verstrooide) manier van denken laat de gebaande paden die we met gefocust denken betreden los en daardoor gaan onze gedachten veel vrijer door onze hersenen, zonder dat we het in de gaten hebben. Deze manieren combineren is een goede manier om dingen te leren.

Maar hoe je combineer je die twee?

Je kunt niet gefocust en verstrooid tegelijk leren. Maar als je je een tijdje intensief op een probleem hebt geconcentreerd, kun je het beste iets anders gaan doen. Wandelen – ja, daar is-t-ie weer – is een mogelijkheid. Een andere zal je misschien verrassen: slapen. Tijdens onze slaap, blijven onze hersenen actief. Volgens Oakley is het verstandig om voor je naar bed gaat kort te herhalen wat je geleerd hebt of juist een to do lijstje voor de volgende dag te maken. Je hebt ze dan in je hoofd als je gaat slapen en je hersenen gaan ermee aan de slag terwijl in dromenland zijn.

Dat verklaart waarom we soms een avond op een probleem zitten te zwoegen zonder een oplossing te vinden terwijl we die na een nachtje erover geslapen te hebben meteen zien.

Een theorie die ik in ieder geval mooi genoeg vind om uit te proberen. En bovendien heb ik voor morgen een lekker divers programma.

Een methode opnieuw oppakken

Het is al laat op de avond als ik dit typ, maar ik wel graag wat schrijven vandaag. Eigenlijk heb ik een regel dat als ik voor 22:00 uur nog niet ben begonnen met bloggen ik die dag oversla. Dat heeft ermee te maken dat ik met bloggen spasme opbouw in mijn rechterarm. En dat spasme heeft tijd nodig om weg te ebben. Gelukkig gebruik ik tegenwoordig botox en samen met de oefeningen die ik doe zorgt dat ervoor dat ik mijn arm sneller weer soepel krijg en er geen last van heb bij het inslapen, wat zonder botox en oefeningen wel het geval is.

Maar vandaag ben ik een klein beetje teleurgesteld. Ik moet constateren dat er van mijn voornemen van 2016 het jaar van de themamaanden te maken voorlopig nog niet veel terecht is gekomen. De bedoeling was deze maand te besteden aan A mind for numbers van Barbara Oakley maar na mijn post van vorige week vrijdag heb ik vandaag pas weer een hoofdstuk gelezen. Niet dat ik het niet interessant vind, juist wel, maar ik heb een fout gemaakt. Ik heb het lezen in eerste instantie niet gekoppeld aan de Zen Habits methode die ik tot nog toe voor verschillende dingen met succes in heb gezet.

Daarom wil ik vanaf nu elke dag – met ingang van vandaag omdat ik eindelijk hoofdstuk 3 las – elke dag een hoofdstuk lezen. Ik heb gebruik daarvoor hetzelfde Zen Habits plan als ik heb gebruikt voor het wandelen. Het boek telt achttien hoofdstukken dus dat betekent dat ik iets moet schuiven met mijn voornemen maar dat heb ik er graag voor over.

Morgen weer een update over wat ik geleerd heb uit twee dagen A mind for numbers. En – misschien ten overvloede – de Zen Habits methode is voor mij hier echt een methode om daadwerkelijk bezig te zijn met iets wat ik geweldig interessant vind.