Ik mag weer (van mezelf)

Iedere keer dat ik ziek thuis kom te zitten door mijn bipolaire stoornis komt er een moment dat ik me schuldig voel. Dat het mijn schuld is dat ik ziek werd. Dit keer is dat gevoel stukken sterker dan in het verleden. Ik denk dat ik weet waarom. In het verleden had ik geen flauw idee waarom ik manisch werd. Nu had ik daar voor mezelf een helder beeld van.

Ik wist precies waaraan het lag en ik meende al een paar jaar precies te weten hoe ik een manie moest voorkomen. Sterker nog: ik ging ervan uit dat ik nooit meer manisch zou worden en dat de depressie die er steeds achterna kwam, hoe mild ook, mij nu niet zou overkomen. Dat laatste geloof ik nog steeds. Maar ik ben wél manisch geworden. Daarom ben ik nu ook alert op wat er komen gaat. Ik wil ten koste van veel voorkomen dat ik nu een milde depressie ga ontwikkelen. Daar ben ik nu nog niet bang voor maar ik weet wel dat ik alert moet blijven.

Bezig moet blijven. En precies dat is een beetje een probleem: omdat ik ziek ben – als: in de ziektewet – mag ik van mezelf niks doen wat op werken lijkt. Ja, ik weet het: het slaat nergens op en ik ben zelf de enige van wie ik niks zou mogen. Gelukkig heb ik dit niet al te positieve gevoel vorige week woensdag al voor een belangrijk deel losgelaten.

Historische luchtvaartfictie maar dan echt?

Ik had Harry Sluyter, een vriend en medebestuurslid, van de International Biggles Association aangeboden zijn tweede boek te lezen. Proeflezen. En tussendoor heb ik mijn eigen boek nog een keer gelezen. En wat was het genieten van Harry’s Door het oog van de zandloper deel 2: Weimar Republiek 1924 – 1931. Luchtvaartspionage met in de hoofdrol Arthur Wellesley Bigsworth en William Earl Johns. Nooit van gehoord natuurlijk. Of toch? Ik heb echt genoten van het verhaal dat Harry bedacht. Ik weet dat het fictie is, maar ik had tijdens het lezen steeds het gevoel: dit kon weleens echt zo gegaan zijn. Ik kijk nu al uit naar het moment dat het boek verschijnt en dan vertel ik dat hier uiteraard.

De belangrijkste les die ik trek uit het lezen van Harry’s boek en het mijne is dat het vooral belangrijk is dat ik bezig blijf. Dat wist ik natuurlijk al, maar in de nasleep van een manie kan het helemaal geen kwaad even met de neus op dat feit te worden gedrukt.

Mocht je al benieuwd zijn naar deel 1 Brits Indië, kijk dan in de I.B.A. Online Shop. Helaas heb ik daar het proeflezen gemist, maar het verhaal is er niet minder om.

~~~

Omslag: Harry Sluyter

#wot kontje – een kontje krijgen (het gaat over mijn bipolaire stoornis)

Ja, daar zit ik dan. Op mijn kont, dat wel. Maar kontje is dus de #wot. Daar ben ik snel mee klaar want in het kader van dat wist ik nog van niet van Paul: ik ben een billenman en ik houd van kontjes van cake en brood.

Tot zover de serieuze onderwerpen 😉 Ik had beloofd in de #wot een update te geven over mijn boek. Gelukkig kan ik wat met ‘kontje’ want ik heb onderweg van veel mensen een kontje gekregen. Kan ik toch bij het onderwerp blijven.

Ik heb dus een bipolaire stoornis en ondanks dat ik daarbij al jaren veel steun krijg van familie, vrienden en hulpverleners bij de ggz duurde het jaren voor ik ook maar enige grip kreeg op de stoornis. Om de drie tot vijf jaar ging het wel een keer mis, ik kon er de klok op gelijk zetten. Dat hielp me alleen niet. Ondanks dat ik van iedereen een kontje kreeg, dat iedereen me dus probeerde te steunen, bleef ik in herhaling vallen. En achteraf nooit een idee waarom het mis was gegaan.

Ik schrijf er ook al jaren over en ik volg er nu een WRAP-training over bij de ggz. Want het ging ondanks mijn boek twee maanden geleden toch nog mis. Ik zag het echt niet aankomen. Eigenlijk wilde ik het misschien niet zien aankomen. Maar dat mag je straks in de gewijzigde versie van mijn boek lezen, daar staat het allemaal in.

Ik wist nu namelijk precies wat er aan de hand was, dankzij het denkwerk dat ik in eerste instantie gebruikte om erachter te komen waarom ik steeds manisch werd. Dit keer had ik razendsnel in de gaten wat er aan de hand was. In acht dagen was het ergste achter de rug, van de eerste vier dagen daarvan had ik het pas later in de gaten. Ik koos na de eerste dag namelijk voor rust. Dat was een goede keus. Ik voelde wel dat er wat aan de hand was, maar kon er mijn vinger nog niet precies op leggen. Een paar dagen later werd het me alsnog duidelijk en toen kon ik gaan doen wat er in mijn boek stond.

Ik realiseer me steeds meer dat ik met mijn boek lotgenoten een kontje wil geven, ze wil helpen dus. De punten waar ik de meeste baat bij heb gehad en waar ik met mijn boek dus aandacht voor wil vragen zijn:

  • Gebruik korte dagelijkse routines met vragen rond Wie? Wat? Waar? Wanneer? Waarom? en Hoe? om manische episodes in beeld krijgen. Van mezelf weet ik dat zo’n periode inclusief aanloop een week of zes tot acht duurt. De echte manie duurt bij mij gelukkig steeds korter, de laatste keer acht dagen. Bekijk met de genoemde vragen de meest recente episode. Die ligt vers in je geheugen. Wie waren erbij betrokken? Wat deden ze? Wat voelde jij daarbij? Enzovoorts. Ik probeerde mezelf als een verteller te zien en er een verhaal van te maken waar ik de dagen erna naar terug wilde keren. Als een soort pageturner. Daarmee werd het verhaal van de manie steeds duidelijker en kwam het steeds dieper in mijn langetermijngeheugen werd opgeslagen. En daardoor werd ik alert voor elementen uit dat verhaal.
  • Een jaar nadat ik die oefeningen deed, kwam ik in een vervelende situatie een element tegen uit dat verhaal. Helemaal aan het begin van die manie. Daardoor kon ik op dat element gaan letten en had ik mijn aanpak klaar en maakte ik een signaleringsplan. Dat ik overigens nu weer heb aangepast want het zijn levende documenten.
  • Houd signaleringsplannen kort en leer ze van buiten zodat je er altijd alert op bent.
  • Controleer dagelijks met je signaleringsplan.

Zo hoop ik op mijn beurt lotgenoten een kontje te kunnen geven. En ik hoop dat die lotgenoten op hun beurt ook weer mensen om zich heen hebben die hen een kontje kunnen geven.

#wot – word on thursday

~~~

Afbeelding van Roy Buri via Pixabay

#wot zwak – Van mijn zwakte hoop ik een kracht te maken

#wot zwak

Is het zwak dat ik medio januari toch weer een manie te verwerken kreeg? Nee, natuurlijk niet. Het is alleen achteraf jammer dat ik in de ruim zeven weken incubatietijd na het verlagen van de dosering van mijn hulpmedicijn, niet heb gezien dat het niet goed ging. Maar, hé, ga er maar eens aan staan: je beter voelen en dat onderscheiden van ziek worden. Want je beter, alert, scherper enzovoorts voelen, is nou net én een mogelijk effect van een lagere dosering, én het effect wat je hoopt te bereiken én het effect van een manie. Ga zo maar eens wie van de drie spelen. Als ik niet uit ervaring wist hoe rottig het vervolg op de manie kan zijn, of de andere kant van de medaille, de depressie, dan zou ik je bijna uitdagen.

Maar dat doe ik dus niet. Ik weet namelijk wel wat het betekent en ik gun het niemand. Ik vind het dan ook zeker niet zwak van mezelf dat ik weer manisch werd. Dus ik ben blij dat ik weer aardig opknap, al blijven er nog wat wensen over maar ik heb van eerdere manieën geleerd dat handig is om eerst te ‘leveren’, oftewel te doen wat ik bedenk voordat ik aan de grote klok ga hangen. Als het lukt, komt er hier gegarandeerd iets aan die grote klok te hangen.

Af en toe komen kijken is een idee. Het heeft in ieder geval alles met de onderwerpen van dit blog te maken. Ik zoek een klein beetje zingeving. Misschien wordt dat op termijn ervaringsdeskundige, maar ik ben nog zoekende. Het gaat iets met verhalen te maken hebben. Meer zeg ik er nu niet over. Ik moet namelijk wel aan de slag. Dit blog wil ik te zijner tijd wel gebruiken als stok achter te deur maar zo ver is het nog niet. Ik moet aan de slag. Een van mijn zwaktes is namelijk wel dat ik goed ben in uitstelgedrag. En dat kan weer iets met zingeving te maken hebben.

Misschien werkt het zoeken naar zingeving wel tegen zwaktes als uitstelgedrag. Dat ga ik hoe dan ook bij de volgende #wot rapporteren.

~~~

Afbeelding van Alexa via Pixabay

#wot voorbij – Is het voorbij of is het nog lang niet voorbij?

Ik durf er zo langzamerhand vanuit te gaan dat mijn manie voorbij is. Het acute gevaar is geweken en ik denk te weten wat er aan de hand was. Dat is een groot winstpunt ten opzichte van vier jaar geleden toen ik volledig in het duister tastte. Ik had geen flauw idee wat er mis was gegaan en waarom. Daar kwam ik toen pas een jaar later achter. Nu zag ik het al op de dag dat het misging. Leve het voortschrijdend inzicht.

Hoewel ik dus al op de dag zelf door had waar het aan gelegen had, betekende dat niet dat het probleem ook meteen opgelost kon worden of dat het simpelweg een kwestie was van zoeken naar de juiste dosering medicatie. Een dosering waar ik wel op sliep. Dat was een van de problemen. Er speelden er meer, die waren mij ook duidelijk of werden dat in de voorbije periode maar daar kan ik niks over zeggen omdat ik dan man en paard moet noemen. En ik wil absoluut niet de indruk wekken iemand ergens de schuld van te geven.

Het acute gevaar is dus voorbij maar ik heb wel geleerd dat ik nog meer op signalen moet letten dan ik al deed. En vooral dat ik eerder moet ingrijpen. Doordat ik een regel uit mijn signaleringsplan te strikt hanteerde greep ik niet in de eerste of de tweede week in, zoals had gemoeten. Ik greep helemaal niet in waardoor het in de achtste week fout ging.

Inmiddels zit ik alweer in de zevende week sinds het fatale moment. Omdat ik er vertrouwen in had dat deze manie voorbij is en omdat ik ervan heb geleerd, ben ik maandag begonnen met het herlezen en het aanvullen van mijn boek. Het onderwerp is immers hoe ik omga met mijn bipolaire stoornis. En ik vond het niet prettig om in dat boek de indruk te wekken dat alles koe en ei was door wat ik al doende ontdekt had. Nee, de werkelijkheid zag er iets anders uit dan ik hoopte.

Gelukkig kan ik mijn boek aanvullen met mijn deels hier genoemde inzichten. Hopelijk kan ik daarmee anderen op mogelijke valkuilen wijzen. En natuurlijk wil ik die valkuilen zelf ook voortaan vermijden. Want hoewel ik weet dat een bipolaire stoornis nooit voorbij gaat, heb ik nog steeds vertrouwen dat ik ermee kan leren leven. Zo ik dat niet al lang doe. De voorbije periode was dan misschien niet prettig, leerzaam was het wel. En ernstige dingen heb ik niet gedaan dus wat mij betreft is de schade te overzien.

~~~

Afbeelding van Goran Horvat via Pixabay

Hoe ik van een alfa in een halve bèta veranderde (en ik toch weer selectiever wil worden)

Op de middelbare school was ik een echte alfa. Ja, ik had nog economie I nodig omdat mijn handschrift te onhandig was voor Grieks maar verder was het een en al taal wat de klok sloeg: Nederlands, Engels, Frans, Duits, Latijn en vooruit Geschiedenis. Maar Geschiedenis draaide om verhalen en verhalen maak je met taal. Het verhaal over die school lees je trouwens in In een goed blaadje en een certificaat.

Dus ik ging na het behalen van mijn diploma ook fijn Letteren studeren in het mooie Tilburg. De propedeuse was in een vloek en een zucht binnen. Vooral Communicatiewetenschap van Jan Renkema was grappig, maar dat verhaal zal even moeten wachten want het echte probleem was dat ik veel vakken misschien wel te makkelijk vond.

Daardoor had ik het idee dat ik mezelf niet genoeg uitdaagde. Dus koos ik voor de studierichting Taal & Kunstmatige Intelligentie. De vakken van die richting waren nog een uitdaging geweest en ik had bovendien wel enige interesse in programmeren. Al was het maar omdat ik automatisering als een oplossing zag voor veel problemen die ik dankzij mijn handicap tegenkwam.

Helaas bleek TKI te moeilijk voor mij.

Ik begreep in dat ene semester dat ik TKI deed amper iets van datgene wat de docenten uitlegden. En van de boeken die we moesten lezen, begreep ik nog minder. Dus rap overgeschakeld naar Cultuur & Letteren. Dat paste beter bij me. Helaas had ik nog wel vertraging door zoiets vervelends als mijn bipolaire stoornis en duurde het even voor ik mijn bul haalde. Maar ik zat gelukkig weer in de alfa-richting. Mijn eerste serieuze baan na mijn afstuderen was bij een communicatiebureau.

Een communicatiebureau van en voor mensen met een beperking, dus dat was voor mij helemaal kaasje. Het ging tot ieders tevredenheid goed tot ik toch weer last kreeg van die vervloekte bipolaire stoornis en mijn contract helaas niet verlengd werd.

Ondertussen was er een economische crisis uitgebroken.

We schrijven inmiddels herfst 2012 en mijn manie lijkt onder controle maar was dat achteraf gezien absoluut niet. De naweeën waren heftig. Daar vertel ik binnenkort meer over in mijn boek. Ik was niet helemaal in bloedvorm en er was een economische crisis. Dat had tot gevolg dat ik lang geen baan kon vinden. En de baan die ik uiteindelijk vond, was een baan als content manager. Al een klein beetje bèta dus want we waren bezig een webwinkel op te zetten.

Een beetje bèta dus, maar genoeg om er weer in verder te willen. Dus schoolde ik mezelf om. De webwinkel was namelijk mislukt. Het omscholen lukte nog prima, maar helaas leverde de stage als web developer mij geen baan op. Het was toch te veel bèta voor deze alfa. Gelukkig kon ik al snel ergens als webmaster beginnen. En daar zit ik nog steeds. Op zich helemaal geen verkeerd werk, maar behoorlijk bèta. En ik mis alfa-bezigheden. Daarom ben ik blij dat er binnen het bedrijf nu mogelijkheden zijn om taal, tekst en verhaal te verkennen.

Want als ik iets heb geleerd de afgelopen jaren over wat ik kan en wil, dan is het dat selectiever moet zijn: dat ik moet kiezen voor tekst, taal en verhaal. Zie mijn leeshobby, zie mijn vertalingen, zie mijn boek, zie dit blog. Ik heb het idee dat ik door selectiever te zijn mezelf en anderen beter kan helpen.

#WOT Word on Thursday: selectief

~~~

Afbeelding van Gerd Altmann via Pixabay

Nieuwe ronde, nieuwe kansen

Zo dacht ik dus alles onder controle te hebben maar verrast een oude bekende me weer. Een oude bekende waar ik nou juist geen last meer van dacht te gaan krijgen. Omdat ik met hem/haar/het afgerekend dacht te hebben. Want juist dat was het onderwerp van mijn boek: hoe ik afrekende met mijn bipolaire stoornis.

Dat afrekenen bleek toch iets minder definitief dan ik dacht. Gelukkig lijkt het er nu op dat ik weer controle heb en kan ik hopelijk eind van de week uit de voorzichtig-aan-modus. Heel voorzichtig, dat natuurlijk wel. En carnaval is nooit echt aan mij besteed geweest, dus ik gebruik die week denk ik als een extra rustweek.

Daarna hoop ik weer iets meer te kunnen doen richting toekomst. Want, ik heb nu al bijna vier weken het gevoel dat ik stilsta. Nou kan dat op zijn tijd helemaal geen kwaad én op de keper beschouwd klopt dat gevoel ook niet helemaal. Zo had ik vandaag alweer de tweede WRAP-bijeenkomst. Dat ging onder andere over een koffer voor een goed gevoel. Typte ik bijna ‘een koffie voor een goed gevoel’ dus die komt er sowieso in. En zo weet ik nog wel een dingen die erin kunnen. Maar de WRAP is persoonlijk bedoeld dus ik ga dat hier niet allemaal delen.

Wat ik wel een interessante ontwikkeling vind – en waar ik het misschien vaker over wil hebben – is dat ik steeds meer graag mensen om me heen wil hebben. Ik memoreerde bijvoorbeeld vanmiddag tijdens de cursus dat ik vroeger op de middelbare school best een Einzelgänger was. Dat kwam door mijn slechtere gehoor. De docenten kon ik verstaan. In de aula of op andere plekken tijdens de pauzes lukte het mij niet.

Combineer dat met het feit dat ik vanwege mijn lichamelijke handicap met de auto naar school werd gebracht ik dus niet alleen door mijn slechtere gehoor van sociaal contact werd beroofd maar ik door mijn handicap. Maar het mooie is dat ik er toen geen last van had. Het was gewoon een feit waar ik niet bij stilstond. Daardoor heeft het me nooit gehinderd. Ik heb nooit echt het gevoel gehad: waarom overkomt mij al deze ellende? Integendeel, van ellende was geen sprake.

Daar prijs ik me gelukkig mee. En ik prijs me gelukkig met de ontwikkeling van de techniek. Er kwamen digitale hoorapparaten waardoor ik in de bovenbouw iets meer mogelijkheden had, al was het soms wennen en duurde het een paar jaar tot ik loskwam. Wederom zonder dat ik er last van had dat het langzaam ging. Hooguit misschien in mijn eerste eindexamenjaar, toen ik depressief werd. Maar dat, bleek een aantal jaren later, was de ene kant van een bipolaire stoornis. Die was er toch wel gekomen. En ik kwam los in mijn prachtige tweede eindexamenjaar.

Inmiddels zijn we ruim twintig jaar verder en hebben internet, mail, sociale media en blogs mijn contacten zo veel breder gemaakt dan ik ooit had durven dromen. Ik pak uiteindelijk kansen die nieuwe mensen mij via nieuwe dingen bieden. En daar ben ik dankbaar voor.

~~~

Afbeelding van Peggy und Marco Lachmann-Anke via Pixabay

#wot Ramp

Alles is op dit moment toch relatief. Natuurlijk, het is niet fijn dat ik nu al een tijdje ziek thuiszit omdat ik toch weer manisch werd. Gelukkig heb ik er weer van geleerd en ik hoop dat ik daarmee de kans op herhaling kleiner heb gemaakt. Ik ben nog bezig met iets wat in mijn boek staat maar waarvan ik had gehoopt dat ik het nooit meer nodig zou hebben. Maar het is geen ramp dat dat nu wel nodig blijkt. Ik kom er misschien in een later blog op terug. En anders zeker in de bijgewerkte versie van mijn boek. Laat ik het maar een geluk bij een ongeluk noemen dat het nog niet is verschenen.

Maar mijn kleinmenselijke leed – hoe vervelend ook voor mij en mijn directe omgeving – valt natuurlijk absoluut in het niet bij de aardbeving in Turkije en de vele doden en gewonden die daardoor vielen in dat land en ook in het toch al zo geteisterde Syrië. Dat zijn echte rampen. Rampen die mijn eigen rampen toch echt tot geen ramp reduceren. Gelukkig ben ik bovendien optimistisch en zie ik vaak al snel positieve kanten bij persoonlijke rampen.

Is een ramp pas een ramp als het een persoonlijke ramp is?

Optimistisch zijn valt echter voor rampen van het kaliber als deze aardbeving niet mee. Toch valt me op hoe snel ik toch weer overga tot de orde van de dag. Want ik ben niet persoonlijk geraakt en ik ken voor zover ik weet ook niemand die wel persoonlijk is geraakt. En – misschien is het hypocriet maar het kan ook een oeroud overlevingsmechanisme zijn – dat betekent dat mijn betrokkenheid waarschijnlijk niet veel verder reikt dan Giro555.

En dat stemt dan ook weer tot nadenken: is daarmee mijn ‘schuld’ afgekocht? Ben ik überhaupt mensen die ik totaal niet ken iets verschuldigd? Ja, ik vind het erg. Ja, het is een ramp, maar ik vind het geen ramp. En ja, dat vind ik wél een pijnlijke conclusie.

Natuurlijk hoop ik dat alle gewonden herstellen, dat er geen extra doden meer te betreuren zijn. Natuurlijk wil ik inderdaad financieel een steentje bijdragen. Natuurlijk vind het geweldig hoe mensen die het wel persoonlijk raakt, zich persoonlijk inzetten. Ik hoop dat ik de moed heb dat ook te doen, mocht er ooit een ramp komen die mij of mijn omgeving wél raakt. Maar ik hoop dat dát nooit gebeurt en dat ik nooit hoef te slagen voor die test op moed.

#WOT = Word on Thursday

~~~

Afbeelding van Brigitte Werner via Pixabay

In een goed blaadje en een certificaat

Post Willibrord 38
Klik op de afbeelding voor een leesbare vergroting.

Gisteren schreef ik al dat de maand januari voor mij enigszins turbulent verliep, om het eufemistisch te zeggen. Toch gebeurden er ook mooie dingen. Zo stond ik bijvoorbeeld in de eerste week van januari in een goed blaadje: het contactblad van Vrienden van Willibrord , de middelbare school in Deurne waar ze me met wisselend succes het verschil hebben proberen uit te leggen tussen de spiritus asper en de spiritus lenis. Dat was met mijn handschrift nog knap lastig. Van de Accusativus cum infinitivo (ACI) begreep ik gelukkig iets meer, want ik sloot mijn carrière op die school wel mooi af met het felbegeerde diploma.

Een tijdje terug benaderde een redacteur van Post Willibrord me of ik iets voor het blad wilde doen. We werden al pratende allebei enthousiast en het begin is gemaakt met een interview in het januarinummer. Ik kan er niet naar linken want het staat niet online. Zie hierboven. Klik op de afbeelding voor een leesbare vergroting. Geloof me maar op mijn woord dat ik het gesprek op basis waarvan het interview werd geschreven, heel prettig vond. Het was een leerzaam gesprek, ook voor mij. Misschien kom ik daar in een later blog nog op terug. Ik heb inmiddels het interview aan verschillende mensen laten lezen en heel fijne en positieve reacties gekregen. En toevallig stond een klasgenoot in mijn lijst met suggesties voor een connectie op LinkedIn. Ik raakte met haar aan de praat en zij bleek het interview ook gelezen te hebben en erdoor geraakt te zijn. Mooi.

Certificaat

In de tweede week van januari kreeg ik mijn certificaat voor het afronden van de cursus Wijzer Werken met Ervaring bij GGZ Oost Brabant. Het was een boeiende cursus die zeker naar meer smaakt. Veel interessante verhalen gehoord van andere deelnemers en het vak leren kennen. Ik heb ook regelmatig geblogd over wat de cursus met mij deed en ben van plan dat te blijven doen omdat mijn zoektocht nog lang niet voltooid is. Zo ben ik begonnen aan online groepsgesprekken op maandagavond en start volgende week de Wellness Recovery Action Plan (WRAP-training). Mijn avonturen op maandagavond lenen zich niet zo goed voor een blogvorm, hoewel ik ze daardoor niet minder interessant of waardevol vind. Integendeel, het overtreft wat dat betreft zelfs mijn verwachtingen.

Van de WRAP-training wil ik hier wél verslag doen, net als van de WWME dus. Ik heb op basis van wat ik las bij het Copeland Center (de bedenkers van de WRAP) en het Trimbos Instituut, het vermoeden dat een aantal dingen die in de WRAP naar voren komen, ook al in mijn boek staan. Dat maakt mij heel nieuwsgierig, dat zullen jullie begrijpen.

~~~

Afbeelding: Uit Post Willibrord 38 januari 2023 (Vrienden van Willibrord).

Toch weer een terugval (maar ik heb ervan geleerd)

Ianua betekent deur in het Latijn. De deur die het nieuwe jaar opent. Of op 1 januari het oude jaar sluit. Zelf ben ik al een tijdje bezig een deur te sluiten. Dat deed ik door een boek te schrijven over hoe ik omga met mijn bipolaire stoornis. Ik was er namelijk van overtuigd dat dat een afgesloten hoofdstuk was omdat ik eindelijk ontdekte dat ergernissen voor mij de trigger waren. En slaapgebrek, maar dat wist ik al langer. Ergernissen, daar begint het bij mij mee. Die zorgen voor minder slapen en triggeren ook weer twee andere belangrijke items waar ik op let: veel contacten leggen en daarbij afgeven op datgene/diegene waaraan/aan wie ik me erger.

Ik dacht er dus vanaf te zijn en besloot het eens op te schrijven zodat ik het voor mezelf helder had en er misschien anderen ook mee kon helpen. Dat is allebei gelukt, maar daar kom ik in een latere blogpost nog wel op terug. Nu wil ik het erover hebben dat het toch nog misging. Dat begon eind november. In overleg besloot ik mijn medicatie nog een stapje te verlagen. Dat zorgde er helaas voor dat ik slechter ging slapen. Dus ik was al iets gealarmeerd.

3 dagen opeenvolgend of gewoon 3 dagen?

Dat slechter slapen hield een dag of zes aan, maar ik greep niet in omdat ik dacht dat het bij het afbouwen van de medicijnen hoorde. Ik merkte ook dat ik me vaker ergerde, maar nergens drie of meer dagen opeenvolgend. Dus greep ik weer niet in. Die drie dagen stonden namelijk in mijn signaleringsplan en mijn boek. Drie dagen signalen? Dan medicijnen ophogen en contact opnemen met mijn behandelaar. Dat was nu niet het geval, dus ik nam geen contact op met mijn behandelaar. Later kreeg ik eerst nog griep en daarna een flinke verkoudheid. Ook dat had invloed op mijn slapen. En ik merkte dat het ook tot gevolg had dat ik me meer ergerde.

Maar steeds geen drie nachten slecht slapen of ergernis achter elkaar. Dus greep ik niet in. Dat zorgde ervoor dat ik in anderhalve maand misschien iets meer dan dertig dagen slecht sliep en me ergerde. Twee weken geleden kwam er een kleine ergernis bij en dat was de druppel. Ik had op aanraden van mijn huisgenoot de avond ervoor al contact opgenomen met mijn behandelaar en zij raadde me aan in de ziektewet te gaan en mijn medicatie flink op te hogen.

Dat deed ik en inmiddels slaap ik nog net niet de klok rond. Gelukkig reageerde ik dus goed op de medicijnen en had ik snel in de gaten dat er iets niet klopte met de regel rond die drie dagen. Daar kan ik dus mijn signaleringsplan en boek op aanpassen en dat zorgt ervoor dat ik de toekomst met vertrouwen tegemoet zie.

En uiteraard doe ik hier verslag van die toekomst.

~~~

Afbeelding van PayPal.me/FelixMittermeier via Pixabay

#mijnmoment 2022

Er is veel gebeurd dit jaar. Ik schreef gisteren al dat ik steeds meer van mijzelf terugvind na jaren last te hebben gehad van een bipolaire stoornis. Die heb ik nu, afkloppen, onder controle. Het is wel een proces, merk ik, want het leeft mijn leven jarenlang min of meer in zijn greep gehouden. En ik besef steeds meer dat de gevolgen daarvan groter waren dan ik tot voor kort dacht.

Maar ik kom dus langzaam terug tot mezelf en 2022 was dat betreft een mooi jaar. Ik maakte nieuwe vrienden, rondde een boek bijna af en zette nieuwe avonturen in de steigers. Nieuwe avonturen die net als mijn boek bovendien dicht bij mijn roots liggen want ze sluiten nauw aan bij wat ik in 2012 – voordat de ellende echt toesloeg – deed en belangrijk vond. Vandaar ook dat ik nu voel dat ik op de goede weg zit. Ik bewandel die weg alleen langzaam. Omdat ik van het proces wil genieten maar ook omdat het dus emoties oproept. Daar kan en wil ik niet omheen.

Mijn moment van dit jaar sluit daar heel mooi bij aan. Het was in Maastricht, 26 mei, Hemelvaart, rond 15:30. Ik sta op iemand te wachten die gauw even bij de Bijenkorf naar binnen moest en ik zie aan mijn telefoon dat ik mail heb. Ik ben nieuwsgierig want ik krijg al een tijdje mooie en enthousiaste mails van iemand die mijn boek in hoofdstukken proefleest. En ja hoor, dit is ook weer een mail van haar.

Dat moet ik dus gauw lezen; het is een mooie lap tekst en ergens ongeveer halverwege staat het:

Wat ben ik blij dat ik dit mag lezen. Hier heb ik ook wat aan.

Het moment dat ik dát las, was voor mij verreweg het mooiste van dit jaar. Het was nog net niet dat mijn hele bipolaire stoornis (het onderwerp van het boek) zin had gehad, maar het scheelde bij wijze van spreken niet veel. Ik had min of meer het doel van mijn boek al bereikt. En deze proeflezer had me al laten weten geen bipolaire stoornis te hebben.

Het moedigde me aan om verder te gaan met mijn boek en om ook andere wegen te zoeken om mijn verhaal te vertellen. Zoals de cursus ‘Wijzer Werken Met Ervaring‘. Mocht bovenstaande mailcitaat je nieuwsgierig gemaakt: nog even geduld. Het boek komt ergens in 2023 uit want dat mijn verhaal misschien wel belangrijk was, voelde ik al, maar ik wist het zeker door dat mailtje helemaal zeker.

~~~

Afbeelding van Waldo Miguez via Pixabay