Uitdagingen na Learning how to learn

Tja, wat moet ik nog schrtijven over Learning how to learn? Na Elja’s post van gisteren, Beter leren kun je leren, kan ik alleen nog maar amen zeggen. Gelukkig heb ik na deze cursus geen last meer van het bedriegerssyndroom, vandaar maar mijn grootste uitdagingen. Wat zijn voor mij de belangrijkste dingen die ik heb opgestoken?

Toepassen

Dat is in één woord mijn grootste uitdaging. Ik heb nogal de neiging (veel) te lezen als ik iets wil leren. En niet alleen als ik iets wil leren trouwens. Ik weeg voor- en nadelen af en neem dan misschien een besluit om iets te doen. In die valkuil trap ik ook als ik wil leren: ik zoek er een informatief boek of blog bij en ga dan lezen. En misschien nog meer lezen. Ik wist best alleen dat geen handige strategie was, vandaar dat ik ook begon – ja, daar heb het alweer – te lezen in Lezen, weten en niet vergeten van Mark Tigchelaar. Dat had mijn manier van lezen al enigszins veranderd en Learning how to learn is daarop een mooie aanvulling.

Mijn leren moet vooral actiever: niet gewoon lezen, dan nog eens herlezen en er vervolgens niets mee doen. Nee, actief vragen stellen tijdens het lezen, samenvatten, uitleggen aan een ander, opdrachten maken, de stof op meerdere manieren benaderen. Ervoor zorgen dat het gaat leven, metaforen bedenken. Er beelden bij zien.

Maar dan is het boek uit of de cursus afgelopen? Bezig blijven. Blijf toepassingen bedenken en uitvoeren waarmee je met het geleerde aan de slag kunt.

Te lang doorgaan

Ik had de gewoonte – al was ik er al enigszins van teruggekomen door mijn wandelen – om maar door en door te gaan als ik iets niet snapte. Keer op keer tot het het nog niet lukt. Terwijl juist even afstand nemen vaak de oplossing brengt. Heeft te maken met twee verschillende manieren waarop ons brein kan werken, maar niet tegelijkertijd.

Samenwerken

De twee bovenstaande gaan nog wel lukken, maar hoe ik samen met anderen ga leren, daar ben ik nog niet uit. Ik snap dat het nuttig kan zijn om dingen samen te doen, uit te zoeken, aan elkaar uitleggen. Maar ik ben van nature wat schuchter. Dus dit wordt een opgave. De blik van een ander erbij betrekken als ik iets wil leren. Maar goed, vaak zijn er natuurlijk (online) medestudenten en is een vorm van samenwerking verweven en de manier waarop onderwezen wordt. Dankzij Learning how to learn weet ik nu gelukkig beter waar ik bij samenwerken op moet letten.

En nu ophalen

Morgen nog een laatste optionele video bekijken en dan zit het er helemaal op. Nou, ja niet helemaal want ik mag deze week wel wat ophalen en actief herhalen. Zodat ik in ieder geval niet meteen in mijn valkuil trap.

Bloggend leren en lerend bloggen

Learning how to learn

Zo, mijn eerste MOOC zit erop en ik heb het nog gehaald ook. Ik moet zeggen dat het concept me prima bevalt, al kende ik het al van Udemy. Daar noemen ze het overigens geen MOOC. Mijn eerste echte MOOC was Learning how to learn. Je zou denken dat ik dat toch al wel zou moeten kunnen met een universitaire titel achter m’n naam.

Boeiend gegeven

Dat klopt ook. Ik heb mijn bul gehaald, al heb ik daar door manische episodes wat langer over gedaan. Ik heb leren altijd als heel boeiend ervaren. Toch heeft het voor mij altijd raadsels gehouden. Om maar iets te noemen: in klas 4 kreeg ik bijles wiskunde. Als mijn bijlesdocent uitschreef wat ik uitrekende, ging het prima. Maar als ik de dag proefwerk had, moest ik zelf weer schrijven en lukte er niets. Natuurkunde was in de onderbouw ook niet aan mij besteed maar toch heb ik een keer bijna het hoogste punt van de klas gehaald terwijl er toen veel onvoldoendes waren. Het proefwerk daarna was weer dramatisch van mijn kant terwijl de rest van de klas het beter deed. Het verschil: de docent had voor het eerste proefwerk al zijn aantekeningen uitgetypt. Ideaal voor mij omdat ik het onderwerp nu makkelijk kon bespreken. Voor het tweede proefwerk waren de aantekeningen weer gedicteerd. Daar ging met mijn slechtere gehoor en handschrift mis.

Ik was dus op voorhand heel benieuw hoe moderne technieken het leren vergemakkelijken, of dat juist oeroude technieken nog steeds in gebruik zijn. Van de zomer had ik al Lezen, weten en niet vergeten van Mark Tigchelaar gelezen en dat ben ik tegelijkertijd met de MOOC gaan ophalen.

Ophalen is beter dan herlezen

Dat is namelijk een belangrijk punt uit zowel de MOOC als het boek. Iets voor de tweede keer lezen heeft niet zo veel zin (tenzij er langere tijd voorbij is gegaan en je het boek dus min of meer als nieuw leest). Een veel betere strategie is lezen, samenvatten, controleren en daarna na een dag pauze niet te herlezen maar juist je herinneringen ophalen uit je geheugen. Dan zijn je hersenen veel actiever met de stof bezig dan wanneer je simpelweg herleest. Dat je pas na een dag pauze weer gaat ophalen heeft te maken met wat Oakley en Sejnowski van Learning how to learn ‘spaced repetitions’ noemen. Door een dag over te slaan, moet je dieper in je geheugen graven om het weer boven te krijgen waardoor je het uiteindelijk beter onthoudt. Dat komt ook naar voren in Lezen, weten en niet vergeten.

Ik heb nog lang niet alles verteld wat ik geleerd heb en beide bronnen maken meer dan duidelijk dat de beste manier om iets te leren is om dat wat je hebt geleerd aan een ander uit te leggen. Het is zelfs een optionele eindopdracht van Learning how to learn. Ik heb daar zelf de effecten van gemerkt door Peter Pellenaars’ bespreking van Mastering the art of change van Leo Babauta. De komende tijd ga ik zijn voorbeeld volgen met Learning how to learn (en een beetje Lezen, weten en niet vergeten).

@foto via Pixabay met CC0 verklarinG

Invloed: jij en ik

Invloed als blogger. Dat was het onderwerp van #blogpraat maandagavond. Enigszins huiverig was ik ervoor. Ik kreeg beelden binnen over een boek van een zekere Cialdini dat ik niet gelezen heb. En ook thought leader kwam bij me op. Gelukkig bleek het bij #blogpraat heel ergens anders over te gaan.

Helaas had ik wat problemen met Tweetchat en heb ik de discussie minder goed kunnen volgen dan ik van plan was. En ik moet ook nog eens bekennen dat ik niet in de afleidingsvrije modus was. Dat hielp niet echt. Toch boeit het het onderwerp me genoeg om te proberen mijn gedachten daarover uit te werken.

Invloed hoeft niet negatief te zijn

Dat wist je natuurlijk allang, maar ik zat dus met de marketing in mijn achterhoofd. Nou is er helemaal niks mis met marketing en met geld verdienen al helemaal niet. Misschien is het interessant om eens uit te zoeken waar voor mij die koppeling van marketing – geld verdienen en negativiteit vandaan komt., maar dat is stof voor een andere blogpost.

Als ik iets vind en ik denk dat jij daar baat bij hebt, dan kan ik daarover bloggen. Ik kan natuurlijk ook de telefoon pakken, Twitter, LinkedIn of welk ander sociaal medium dan ook gebruiken, maar laten we voor het gemak het blog aanhouden. Dan kunnen andere makkelijker meeprofiteren van dat inzicht waar jij misschien wat aan hebt. En dan hoef ik jou als lezer niet bij naam te noemen. De voordelen daarvan zijn weer legio.

Het is aan de bezoeker

Dat vind ik persoonlijk het belangrijkste voordeel. Als ik iets schrijf waar jij misschien je voordeel mee kunt doen, ben jij nog altijd degene die zich aangesproken kan voelen of niet. Jij bepaalt zelf of je mijn blogpost wilt lezen en wat er dan mee wilt doen. Ik kan wel mooi vinden dat jij aan de hand van mijn blogpost de wereld moet gaan verbeteren, maar je hebt groot gelijk als je vindt dat ik dat maar mooi zelf moet gaan doen.

Zo bezien is mijn invloed als blogger natuurlijk maar beperkt. Ik kan slechts hopen – en dat doe ik ook – dat jij als lezer af en toe iets opsteekt van mijn schrijfsels, dat het je soms iets duidelijk maakt, dat er misschien wel om moet glimlachen. Soms doe ik daar wat meer mijn best voor dan anders.

Want soms wil ik ook invloed

Dit blog hier is mijn speeltuin. Gewoon voor de lol en de zelfkennis wat typen. Als jij er wat aan hebt: mooi meegenomen. Voor de dingen die ik schrijf voor Stichting Onzichtbaar Ziek geldt dat ik daar wel hoop op invloed. Ik ben bewust daar over mijn manische depressiviteit – ik ben gelukkig al weer ruim drie jaar zonder klachten – gaan schrijven omdat wat ik te vertellen daar meer publiek zou kunnen bereiken. Mijn columns geven mij inzicht in mijzelf, maar meer dan hier hoop ik van de columns dat lezers er wat aan hebben. Wat mij overkwam had namelijk voor een groot deel te maken met het feit dat ik niet alert was en dat mensen in mijn directe omgeving ook niet wisten wat ze ermee aan moesten toen het mis ging.

Door erover te schrijven probeer ik mensen te waarschuwen. Misschien lukt dat en kunnen anderen – of juist mensen in hun omgeving – daardoor wel voortijdig ingrijpen. Als dat invloed is, dan vind ik invloed prachtig.

#50books 2015 vraag 44: strips

Was jij vroeger ook verzot op stripverhalen, en lees je ze tegenwoordig nog steeds?

Dat is Peter Pellenaars’ 44e vraag in #50books jaargang 2015. Mijn antwoord is een kort en volmondig: ja. Gelukkig kan ik er nog wat meer over vertellen.

Strips heb van jongs af aan gelezen. Vooral de strips van Willy Vandersteen waren favoriet. Ik was mij er nog niet van bewust dat de man aan het hoofd van een studio stond en dat Suske en Wiske al jaren door Paul Geerts werden getekend. Maar Suske en Wiske heb ik jarenlang gelezen. Steeds als er nieuw album uit was, kocht of kreeg ik het. Ik las ze niet alleen, ik hield keurig bij welke albums ik had en maakte zelfs een omrekenlijst voor het geval de reeks ooit weer bij nummer 1 zou beginnen in plaats van bij nummer 67.

Behalve aan de reguliere albums bewaar ik ook mooie herinneringen aan sommige specials die verschenen. Zo kregen we ooit van een elektronicadealer een album waar allerlei teksten over Sony MSX-computers – wij hadden overigens een Philips – in stonden naast een verhaal waarin de MSX en de Teletijdmachine een rol speelden.

Voetbalstrips

Daarnaast las ik ook Johan de Rode Ridder en allerlei voetbalstrips. Rob van de Rovers staat me bij en ik kan me ook herinneren dat ik tijdens een vakantie in de auto veel meer verdiept was in de stripboeken dan in de omgeving waar we door reden. Maar toch, een echt fanatieke striplezer ben ik nooit geworden. Ik was toch meer van de boeken waarbij toch de meeste aandacht wel uitgaat naar een zekere Biggles. Maar laten daar nu schitterende strips van zijn. In de jaren zestig van de vorige eeuw had “Willy Vandersteen” zich al aan een twintigtal albums gewaagd.

Die albums staan niet al te best bekend bij liefhebbers. Biggles trouwt in die reeks zelfs met een zekere Helga. Veel beter waren de verhalen die vanaf 1990 verschenen bij Lefrancq. Illustraties en scenario van Francis Bergèse, naar de boeken van Captain Johns. Toen Bergèse door vloog naar Buck Danny namen Michel Oleffe (scenarist, met eigen verhalen) en Eric Loutte (illustraties) het over.

Stripboekenbeurs

Als vereniging hadden wij weleens contact met hen en toen eind 2006 het album Chappal Wadi verscheen, leek het ons leek hen als gasten uit te nodigen voor een stripboekenbeurs waar wij aan deelnamen. Oleffe was helaas verhinderd maar Loutte kwam graag. Het werden twee hele leuke dagen – ik heb de aandenkens nog steeds in mijn kamer hangen – en na anderhalve dag vroeg Loutte ons, of we onze t-shirts uit wilden trekken. Wij promootten toen namelijk de Dag van de Jeugdhelden die wij organiseerden.  Zie hieronder het resultaat.

Illustrator Eric Loutte(l) met I.B.A.-bestuurslid Jan de Haas.
Illustrator Eric Loutte(l) met I.B.A.-bestuurslid Jan de Haas.

Terug naar Suske en Wiske

Mooie herinneringen en vaak als ik in een boekhandel kom, kijk ik welke strips er weer zijn verschenen, vooral Suske en Wiske dan. Zo ook in 2011. Toen ik zag welk album net uit was, moest ik het hebben en onderweg naar huis in de trein ging ik meteen bladeren. En ja hoor, daar stond het:

Weg met Van der Werf!

Wat wilde het geval? Ik heb me altijd laten vertellen dat mijn familie uit Leiden komt. Het album was Het lijdende Leiden over het Beleg en Ontzet van Leiden (1573-1574). Burgemeester van Leiden was een zekere Pieter Adriaansz. van der Werff. De bronnen spreken elkaar overigens tegen over de spelling van zijn achternaam. Wikipedia gebruikt een dubbele f, het Suske en Wiske album en Museum De Lakenhal – op hun site, en tijdens een speciale tentoonstelling over het Beleg – schrijven een enkele f. En je hebt het Van der Werfpark in Leiden.

Zo’n f raak je natuurlijk makkelijk ergens kwijt in de loop van ruim 400 jaar. Geen idee overigens of verhaal van de afstamming klopt. Zonde om er eventueel achter te komen dat het niet juist is. Dus ik laat het lekker zo.

Een krachtig vlog zonder rozengeur

Afgelopen maandag deed ik weer eens mee aan de twitterchat #blogpraat. Het ging over vloggen. Als ik eerlijk ben waren vlogs tot dan toe niet echt aan mij besteed. En ondanks mijn voornemen om op z’n minst een vlog van de deelnemende vloggers te gaan bekijken, duurde het nog tot gisteren voor ik eindelijk een vlog bekeek. En het was niet van een vlogger die had meegedaan aan #blogpraat maandagavond.

Nee, dit was een vlog dat ik tegenkwam via Onzichtbaar Ziek, de stichting waarvoor ik regelmatig een column schrijf over mijn manische depressiviteit. En zijn daar nog veel meer columnisten dan ondergetekende dus neem vooral een kijkje.

Een kijkje, zeg ik. Dat kan lastig worden, weet ik uit ervaring, want het lezen heeft impact. Keer op keer realiseer ik mij bij deze columns dat het me ondanks mijn goede wil nauwelijks lukt een voorstelling te maken van hoe het leven is met bijvoorbeeld een ziektebeeld dat maakt dat je chronisch vermoeid bent. Ik blijf de hele dag lopen en krijg daar juist energie van. Toch weet ik dat er mensen zijn die dit geluk niet hebben.

Daar ben ik me niet altijd van bewust. Misschien is dat maar goed ook, maar het kan geen kwaad dat ik me daar door de columns en ervaringsverhalen van Onzichtbaar Ziek juist wél bewust van word. Want hoe vaak denk je onbewust wel niet van iemand: wat is dat voor een aansteller of een luilak. Tenminste, ik denk dat weleens.

Een uitnodiging

Gisteren werd ik wat dat betreft weer met de neus op de feiten gedrukt. Dat kwam door de eerste bijdrage van mijn nieuwe Onzichtbaar Ziek collega Demi. Zij vlogt, en hoe. Ik nodig je van harte uit om er goed voor te gaan zitten en haar vlog Wat is er gebeurd? te bekijken. Ik kan er van alles over gaan schrijven, maar ze zegt het zelf veel beter.

Fotograferen met 1 hand

Toen ik besloot een smartphone te gaan kopen, dacht ik dat ik nu eindelijk eens foto’s zou gaan maken. Mijn eerste fototoestel was er uiteraard eentje waar fotorolletjes in moesten en dat bleek niet mijn hobby.

Omgekat toestel

Ik kan maar 1 hand gebruiken en dat is mijn linkerhand. Dat maakt fotograferen er niet gemakkelijker op. Al die toestellen zijn namelijk gemaakt op bediening met de rechterhand. Voor linkshandigen onhandig, voor mij in die tijd onpraktisch. Ik kon gewone toestellen eigenlijk niet bedienen. Stad en land hadden we afgezocht naar een toestel voor linkshandigen. Er bleek weleens een toestel speciaal te zijn omgebouwd maar dat was zo’n hels karwei dat het bij een eenmalige actie bleef. Voor mij dus geen oplossing.

Gelukkig had ik een handige vader. Hij bedacht dat het mogelijk moest zijn om de zelfontspanner via een zelfgemaakte houder aan de linkerkant van het toestel vast te maken. Ik kon het toestel dus links bedienen terwijl de bediening rechts ook gewoon bleef functioneren. Het werkte voor mij prima. Alleen die rolletjes bleven lastig, daar moest ik altijd iemand voor vragen. En ik vergat het toestel altijd. Helaas kan ik het toestel nu niet vinden maar mocht ik het alsnog tegenkomen, dan zal ik er een foto van maken en plaatsen.

De digitale camera

Toen de digitale camera’s opkwamen, duurde het even voor ik mee ging. Ik was niet zo’n fotograaf. Maar uiteindelijk ging ik uiteraard om want digitaal is toch een stuk makkelijker dan met die rolletjes. En mede door die rolletjes werden de toestellen ook een stuk kleiner. Ik kon nu met mijn wijsvinger over het toestel heen op de sluiterknop drukken. Ombouwen voor bediening met links bleek niet nodig. Enige kleine probleem was dat het lusje te kort was. Ik kon het niet om mijn linkerarm doen. Probeer maar eens uit of dat met jouw toestel wel gaat. Ik ben benieuwd. Gelukkig was daar een eenvoudige oplossing voor: het lusje helemaal oprollen, er een knoop inleggen en er een lanyard aan vastmaken. Kon ik het toestel om mijn nek hangen. Wel zo veilig als omdat ik het toestel immers maar met één hand kan vasthouden. Al met al was er eigenlijk maar één probleem. Ik vergat het toestel steeds.

De smartphone

Toen ik een smartphone kocht, dacht ik dan ook dat ik eindelijk veel zou gaan fotograferen. Mijn telefoon had (en heb) ik altijd bij me. Dat probleem was dus opgelost. Alleen had ik er totaal geen rekening mee gehouden dat het mij nauwelijks lukte de telefoon tijdens het fotograferen stil te houden. Je drukt immers op het toestel als je een foto neemt. Wat ik ook probeerde, het lukte niet.

Tot gistermorgen: mijn telefoon lag aan de lader en ik pakte hem ineens ongemerkt anders vast dan normaal. Met mijn vingers in lengterichting gestrekt achter het toestel, in plaats van een paar vingers in breedterichting. Eureka, zo kan ik misschien wel fotograferen.

Nu, een dagje oefenen later, lukt foto’s maken terwijl ik het toestel rechtop houd prima. Als ik het toestel draai in landschapsrichting, zeg maar, is het iets lastiger, maar ik heb ik vertrouwen in dat dat met enige oefening ook nog wel gaat lukken.

50books: ‘verbeter-jezelf’ boeken

Welk ‘verbeter-jezelf’ boek heb jij onlangs (of ooit) gelezen wat je waardevolle inzichten gaf en je ook nog eens daadwerkelijk in beweging bracht om zaken te veranderen?

Dat is Peter Pellenaars 31e vraag in 50books editie 2015. Toen hij in augustus deze vraag stelde, had mijn antwoord kunnen zijn dat het enige boek dat ik in die categorie gelezen had, Bereik je ideale gewicht van Sonja Bakker was. Na het afronden van mijn studie vond ik dat het tijd werd om wat overtollig gewicht te kwijt te raken en we hadden dat boek nu eenmaal liggen, dus waarom niet.

Het heeft gewerkt. Met Sonja Bakker ben ik aardig afgevallen en omdat we ons realiseerden dat we niet zozeer ongezond aten, maar simpelweg te veel, konden we daarna nog even doorgaan. Nu, vijf en een half jaar later, is dat gewicht er nog steeds af. Opletten, wekelijks op de weegschaal, opschrijven, vergelijken en daardoor alert blijven, dat is mijn recept.

Toch zou hiermee mijn antwoord niet volledig zijn geweest. Afgelopen zomer heb ik namelijk meegelezen en meegedaan met Peters bespreking van Zen habits – Mastering the arts of change van Leo Babauta. Erg leuk en erg succesvol, mag ik wel zeggen. Ik heb het gevoel dat ik nu zeker in staat ben om van veranderingen gewoontes te maken. En dat vormt in mijn ogen de basis voor succes bij het lezen van ieder ‘verbeter jezelf’ boek.

Trek er tijd vooruit, leg je erop vast er dagelijks mee aan de slag te gaan en dan heb volgens mij gerede kans dat het nog gaat lukken ook. En gewoontes aanwennen, blijkt nog niet eens zo heel moeilijk. Misschien ben ik zelfs al wel een beetje verslaafd aan de mijne. Toch ben ik ze wel aan het uitbreiden 😉

Ik heb inmiddels iets gelezen dat nog een antwoord op de vraag betekent. Begin dit jaar las ik een aantal studieboeken, maar ik merkte dat ik een paar weken later eigenlijk niet veel meer wist van die boeken dan ongeveer wat er op de achterkant stond. Dat schoot niet op. Ja, ik weet het, ik had moeten samenvatten en dergelijke. Niet veel later kwam ik in de boekhandel Lezen, weten en niet vergeten van Mark Tigchelaar tegen. Ik kon het nog laten liggen, maar na mijn positieve ervaringen met de methode van Babauta, heb ik het eind augustus gekocht.

Deze maand wil ik gebruiken om er echt mee aan de slag te gaan, zodat ik mij volgende maand op het boek van Babauta kan toeleggen. Het e-book valt namelijk onder het uncopyright en Peter was zo vriendelijk het te mailen. Waarvoor dank.

Nieuwe gewoontes aanleren gaat me – inmiddels – prima af, maar volgende maand begin ik alvast met het voorbereiden van mijn goede voornemens voor 2016. Peter schreef namelijk al dat iets afleren veel moeilijker is dan iets nieuws aanleren, dus ik ben heel benieuwd.

Wel uitstel, geen afstel

Het is zelfs mij opgevallen dat ik de laatste tijd weinig blog, missschien moet ik het anders formuleren: ik ben dit blog ruim drie jaar geleden begonnen en een constante stroom is er nooit echt uitgekomen. Het gaat met horten en stoten. Wat hierna volgt is een poging daar verandering in aan te gaan brengen.

Lezen en ander uitstelgedrag

Wat ik wel doe, is lezen. Lezen valt voor mij samen met leren. Een onderwerp dat mij de laatste tijd interesseert is de werking van hersenen. Misschien heeft het er mee te maken dat de mijne af en toe op een vervelende manier onbetrouwbaar zijn gebleken. En dat ik dat pas in de gaten had toen het kwaad van de manie al geschied was.  Of omdat ik halfzijdig verlamd aan mijn rechter lichaamshelft en mijn hersenen moeite moeten om er links wat van te maken qua fijne motoriek.

Lezen dus, ook over de werking van het geheugen. Zo las ik van de zomer Laat je hersenen niet zitten van Erik Scherder, hoewel ik de indruk kreeg niet helemaal tot de doelgroep te behoren. Maar fijn dat ik wat wetenschappelijke onderbouwing kreeg van het nut van het wandelen waarmee ik op uitnodiging van Peter Pellenaars was begonnen. Dat wandelen hou ik overigens nog steeds vol, daarin ook gesteund door Lezen, weten en niet vergeten van Mark Tighelaar omdat wandelen volgens hem creativiteit ten ten goede kwam.

Allemaal leuk en aardig, maar toch klopte er iets niet. Ik las van alles, gaf me van van de week na een tip van Elja Daae ook op voor de cursus Learning how to learn maar kreeg van verschillende mensen de waarschuwing dat ik eigenlijk alleen maar las en het toepassen – dat waar het uiteindelijk om draait – vergat, of uitstelde.

Terwijl een verandering aanleren slechts een maand kost

En het werkt, dat blijkt wel uit al dat gewandel. Dus heb ik vandaag na het wandelen gelijk 10 ideeën opgeschreven – iets waar James Altucher bij zweert – en daarna maar gelijk 2 mindmaps gemaakt. Eentje voor deze blogpost en eentje voor een inleiding bij een vertaling.

Dagelijks hou ik het voorlopig bij wandelen en daarna ideeën opschrijven, ze borrelen nogal gemakkelijk op, maar ik heb dat opschrijven behoorlijk uitgesteld.

En volgende maand plannen we dan wel weer een nieuwe dagelijkse gewoonte in. Misschien dat dan de tweede druk van Mastering the art of change van Leo Babauta is verschenen.

Een blog met muziek op de achtergrond

Muziek en ik, het blijft een combinatie met gebreken. Dat besefte ik weer eens toen ik net het YouTube clipje van Peter Gabriel beluisterde op het blog van Jacob Jan. Ik ben van kinds af aan slechthorend. Weliswaar hoor ik met ieder nieuw paar hoorapparaten (iets) beter waarbij de grootste overgang kwam van toen ik in plaats van analoge toestellen digitale kreeg, maar voor muziek blijft het behelpen.

Maar nu heb ik YouTube met Rowwen Hèze op staan. Dadelijk toch maar even WinAMP aanzetten, want die stomme reclame iedere keer.  Al slaat ie nu zomaar een blok over tussen twee liedjes. Rowwen Hèze komt uit de buurt. Kan ik verstaan, nou ja verstaan… dat ligt niet aan het dialect.

Transistorradio

Dat ligt ergens anders aan. Ik weet niet niet hoe de muziek hoort te klinken. Toen ik in de brugklas zat, viel het de muziekdocente op dat ik ongeïnteresseerd was. Ze belde mijn ouders want haar was verteld dat ik bij andere vakken wel oplette. Nou, zeiden mijn ouders, muziek door hoorapparaten klinkt als een transistorradio. Je hoort wel iets, je kunt volgen waarover het gaat, maar mooi is anders.

Nu weet ik dus niet hoe een transistorradio klinkt als je geen gehoorproblemen hebt, maar de vergelijking gaat wel ongeveer op, denk ik. De klank is stukken beter geworden door de digitale hoorapparaten, verstaan blijft echter een probleem. Zeker bij Engelstalige muziek. De tekst kan ik bijna nooit volgen. Bijna altijd versta ik grote stukken niet. En dan moet de muziek wel heel goed zijn, wil ik gegrepen worden.

Begrip is voor mij namelijk essentieel

Ik wil weten waarover het gaat, maar ik ben ook nog eens verwend want ik wil alleen maar begrijpen als ik de muziek mooi vind. Daardoor valt helaas veel muziek af. Als familie of vrienden mij ergens op attenderen doe ik wél extra moeite. Daardoor ben ik de muziek van Queen en Rowwen Hèze gaan waarderen. Die laatstgenoemde versta ik doordat de taal zo bekend klinkt – America ligt hier om de hoek – bijna letterlijk als ik oplet en kan ik zo voor je vertalen.

Bij Engelstalige muziek is dat anders. Zelfs als ik oplet, versta ik weinig en ben ik snel afgeleid en de meeste muziek gaat daardoor volledig aan me voorbij. En we hebben thuis sowieso zelden de radio aan staan omdat ik daardoor gesprekken nooit kon/kan volgen.

Liedteksten bieden uitkomst

Tegenwoordig is het gelukkig een stuk makkelijker. Intrigeert een liedje mij, doe zoek ik de YouTube lyrics variant. En wordt het toch nog genieten. Maar niet vaak omdat muziek helaas geen gewoonte is. Maar gelukkig is het een voordeel dat ik niet het gevoel heb iets te missen omdat ik niet beter weet.

Niet helemaal volgens planning

Met het wandelen gaat het nog steeds crescendo. Ik voldoe iedere dag met gemak en zonder tegenzin of extra benodigde aansporing aan de door mij gestelde opdracht om dagelijks vijf minuten te wandelen. Het gaat zelfs zo gemakkelijk dat ik het plan van Babauta enigszins heb losgelaten en bepaalde dingen nog niet heb ingevuld.

Ik ben me er echter van bewust dat als ik door wil gaan met dit plan – en dat wil ik – ik ook moeilijkere uitdagingen ga tegenkomen. Het lijkt me daarom wel zo verstandig om het plan toch maar aan te vullen voor het aanleren (of juist afleren van dingen waar ik wat meer moeite bij verwacht.

Daarom geef ik in deze post alsnog invulling aan de ontbrekende elementen in mijn zen habits plan: wat wordt mijn dagelijkse beloning, wat mijn wekelijkse, wat doe ik als ik twee dagen achter elkaar verzaak en wat is mijn hefboom waarmee ik makkelijk aan het wandelen kom?

Dagelijkse beloning?

Mijn dagelijkse beloning is eigenlijk een volgende stap in mijn zen habits plan. Ik merkte de laatste maanden dat ik steeds minder (non-)fictieboeken las. Ik heb letterlijk nog stapels liggen met boeken die ik nog wil lezen. Het komt er alleen niet van om ze te gaan lezen: Twitter, Facebook, blogs, kranten, tv: allemaal voordringers. Van de week dacht ik na mijn wandelingetje: nu pak ik eens een boek. Het werd Een mooie dag om te sterven van R.J. Ellory. Heerlijk vond ik het. Dat werd dus mijn dagelijkse beloning. Iedere dag nog even een half uurtje lezen. Het werd alleen langer waardoor het bloggen erbij inschoot.

Wekelijkse beloning?

Het lezen bevalt weer dusdanig goed dat ik een zaterdag- of zondagavond ga lezen als ik het wandelen een week volhoud.   Telefoon aan de kant, geen tv, krant of wat dan ook. Alleen ik in mijn boek. Of het haalbaar is weet ik niet. Het hangt deels samen met mijn invulling van het zen habits plan de komende tijd. Waar ik mij namelijk steeds meer van bewust ben geworden is dat ik mijn tijd eigenlijk weinig efficiënt indeel waardoor een aantal dingen er gewoon bij inschieten. Dat veranderen wordt de grote uitdaging. Maar ik ben dus geduldig.

Twee dagen verzaken?

Dan drie dagen niet lezen. Moet motiverend genoeg zijn.

Hefboom?

Welke eenvoudige handeling die ik altijd kan uitvoeren zorgt er nu voor dat ik zeker ga wandelen? Wandelschoenen aantrekken helpt niet want ik loop al de hele dag op mijn orthopedische schoenen. Vroeger liep ik thuis nog wel eens op pantoffels maar omdat ik door mijn spasme enigszins op mijn tenen loop, schiet ik met traplopen letterlijk nogal eens uit mijn slof. Niet handig. Maar ik loop wel zo’n beetje de hele dag trap omdat mijn pc boven staat. En de trap eindigt bij de voordeur. Het knaagt een beetje als ik die deur voorbijloop en ik ben nog niet wezen wandelen.

Komende week

Met de aangekondigde hogere temperaturen denk ik erover om mijn schema om te gooien. ’s Avonds voor de schemering nog even gaan wandelen, daarna lezen en de volgende dag aan het begin van de avond pas erover bloggen.