Te voet kom je nog eens ergens

Vorige week beschreef ik al dat ik (bijna) geen TomTom gebruik en dat dat mij veel plezier oplevert. Je moet wel wat eerder weg misschien, alhoewel, je staat minder vaak in de file. En in de trein kun je lezen en op stations hebben ze koffie, soms zelfs in verschillende smaken.

Maar dan; je moet in een woonwijk zijn nabij een bushalte of station. En je bent ook nog eens alleen wat dan?

Zoals al eerder beschreven ben ik bewapend met de nodige paperassen. Maar nou is mijn oriëntatievermogen nul en een beetje meer. Dus ik kom er dan snel achter dat ik weinig wijs word uit Google Maps voor voetgangers. Of ik dat de voetgangersroutebeschrijving onder het kaartje dat de gastheer maakte die voor auto’s blijkt te zijn en het kaartje ook nog eens op z’n kop moet worden gelezen vanwege het kaartkompas.

Wat dan?

Een (verhaspeling van een?) spreekwoord dient zich dan aan:

Je hebt toch een Hollandse mond. Dan kun je het toch vragen.

Omdat Maastricht niet in het zuiden van Holland ligt, zoals ik op vakantie weleens uitleg, heb ik die dus niet. Gelukkig heb ik wel een andere mond, al gebruik ik vanwege de alliteratie vandaag een andere benaming voor dat woord.

Wat heb ik dan?

Een Brabantse bakkes en hopelijk de brutaal bescheiden variant daarvan. Werkt perfect, die brutaal bescheiden Brabantse bakkes van mij.

Hoe werkt dat dan?

  1. Ik loop het station uit, of stap uit de (NS-)bus naar het station. Laatst werd ik zelfs ergens welkom geheten door een omroeper omdat er een oldtimer-festival voor het station aan de gang was en de omroeper gevat was toen toen de deuren van NS-bus opengingen.
  2. Stap 2 is dat ik wat rond gaap op zoek naar straatnaambordjes die ik meestal niet vind. Over naar stap 3 dus.
  3. Ik kijk driftig op mijn routebeschrijving en spreek iemand aan. “Bent u hier bekend?” “Ja.” ‘Waar ligt straat X?” “Da’s een heel eind lopen, die en die kant op.’ “Men had mij verteld dat het tien minuten zou zijn, maar bedankt, ik vind het wel.”
  4. Wat twee straten verderop natuurlijk niet gelukt blijkt te zijn dankzij dat fabuleuze oriëntatievermogen van mij.
  5. Maar geen geen nood, ik ben immers nog in de buurt van een station en dus van mensen. Ik kijk weer driftig op mijn kaart en hoor al snel: “Wat zoekt u? Kan ik u helpen?” “Ja, graag” en ik laat mij verder helpen.
  6. Herhaling van stap 4.
  7. Gelukkig wel bij een parkeerplaats bij een winkel o.i.d.. Met auto’s en dus mensen. Die spreek ik dan aan. Zie vooral ook de tip ter afsluiting van dit artikel.
  8. “Oh, meneer. Straat X is over honderd meter rechtsaf. Dat is de tweede afslag naar rechts. Die loopt over in straat Y en daar moet u zijn.”
  9. Stap 8 blijkt te kloppen, maar ik kom aan in een hofje. 1 t/ 25 die kant op, 27 t/m 43 de andere kant op en nog hoger weer elders.
  10. Gelukkig hoor op dat ik achter mij een auto met twee vrienden het hofje inrijden. Die kwamen ook naar de afspraak en waren en er al eerder geweest zodat de laatste vijftig meter geen onoverkomelijke problemen meer opleveren.

Tip bij stap 7 (en eerder/later).

Niet nodig, maar kan het indien mogelijk en gewenst leuker maken. Je hoeft natuurlijk niet de eerste beste de weg te vragen. Meestal zijn er meerdere gegadigden. Zoek dan als je daar zin in hebt vooral een knappe representant van geprefereerde sekse uit. Voor slechtzienden werkt de tip mogelijk ook omdat mensen vaak praten en je dus op sexy of zwoele stemmen kunt afgaan. Zoals gezegd, een facultatief onderdeel van dit geheel facultatieve stappenplan. Maar je kunt er je voordeel mee doen.