#blogpraat meetup

Eigenlijk kom ik zelden in een café vanwege mijn slechte gehoor, gecombineerd met nog iets anders – zoals ik beschreef in Waarom ik niet het middelpunt ben op feestjes, mijn nieuwste column voor Onzichtbaar Ziek – maar voor een meetup van #blogpraat maak ik graag een uitzondering.

Daarom kwam ik  eergisteren rond kwart voor vijf ’s middags de hoek om van Tivoli/Vredenburg en daar zag ik hem al staan: Raymond, op Twitter bekend als @rsnijders. Hij stond er nog helemaal alleen, wat voor mij qua verstaanbaarheid wel handig is.

Het gesprek kwam al snel op boeken, taal(fouten) en bloggen en voelde net zo vertrouwd als op maandagavond. Het was alleen wat fris buiten maar we bleven nog wachten op Elja en Karin voor we naar binnen gingen. Langzaam druppelden meer blogpraters binnen. We stonden redelijk in een hoek van Het Gegeven Paard en dat maakte het leuk iedereen zoekend te zien binnenkomen: herken ik avatars? Die vraag stelden wij onszelf ook regelmatig en ik moet zeggen dat het aardig klopte.

En dan is toch ontzettend gezellig om al die blogpraters (weer eens) in het echt te zien. Dan blijkt toch maar weer hoe een blog bij de schrijver ervan past. (En van sommigen ga ik dat nog uitvinden, want dat is ook #blogpraat irl: offline inspiratie opdoen voor offline.)

Conclusies: leuke gesprekken gevolgd en gehad en zoals Irene al schreef: voor herhaling vatbaar op een terrasje (zoals tijdens mijn eerste #blogpraat meetup in 2012).

PS: zoals gewoonlijk weer totaal vergeten foto’s te maken.

Ovidius’ Metamorphosen: een inleiding

Vandaag las ik dan eindelijk de inleiding (en de verantwoording) die Marietje d’Hane-Scheltema schreef bij haar vertaling van Ovidius’ Metamorphosen. Het is die vertaling die ik de woensdagen van de rest van dit jaar en nog een tijd in 2017 wil gebruiken als basis van mijn bespreking.

Het idee dat ik vorige week kreeg is namelijk om vanaf volgende week maandelijks een boek – of misschien is het juister om van een boekrol te spreken, omdat Romeinen die gebruikten – te behandelen. En Metamorphosen telt 15 boeken. Dat betekent dus dat als ik het volhoud ik tot en met april 2017 op de woensdag met gedaanteverwisselingen bezig houd.  Dat is immers de betekenis van metamorfosen (ik gebruik hier even de Nederlandse spelling en niet de titel van het boek, die door de vertaalster met ‘ph’ is gespeld omdat zij dat meer recht vond doen aan het Latijnse origineel).

Vanaf volgende week ga ik dus echt beginnen met de vertaling. Ieder boek is weer onderverdeeld in een aantal verhalen. Aangezien ik per maand vier of vijf afleveringen hoop te gaan schrijven, kan ik er regelmatig zo’n verhaal uitpikken. De gemiddelde lengte van ieder boek is zo’n zeven- à achthonderd verzen, op een paar kortere uitzonderingen na.

Dat wordt in perspectief geplaatst door iets wat d’Hane-Scheltema in de inleiding schrijft: een dichter schreef gemiddeld 1 à 2 verzen per dag! Maar ze schrijft ook dat er aanwijzingen zijn dat Ovidius voor Metamorphosen soms 7 tot 8 verzen per dag haalde. Een van de mogelijke verklaringen hiervoor was dat Ovidius al lange tijd van plan was een epos te schrijven en dat hij dus fragmenten klaar had liggen die hij alleen maar hoefde aan te passen.

Imitatio en aemulatio

Deze twee termen zijn welhaast onvermijdelijk bij het bespreken van Griekse en vooral Romeinse (Latijnse) kunst en literatuur. Ook d’Hane-Scheltema noemt ze. Zij komt met een originele vertaling die ik graag overneem: nabootsing en ‘nieuwmaak.’ Volgens d’Hane-Scheltema was de Romeinse samenleving erg taalgericht, erg alfa. Welgestelde burgers (mannen en vrouwen) kenden hele literaire werken uit hun hoofd en waren op de hoogte van de ‘ars rhetorica’.

Wat Romeinse schrijvers vaak deden was dezelfde verhalen op een andere manier nogmaals vertellen. Metamorphosen van Ovidius is daarop geen uitzondering want het verhaalt over de Griekse en Romeinse mythologie, vanaf het begin tot aan de tijd van Ovidius zelf.

De verhalen die hij schreef waren voor zijn publiek bekend, het ging erom wat hij ermee deed ten opzichte van andere schrijvers. Het publiek kende de werken van die voorgangers en waardeerde originele vondsten.

Het lijkt mij dan ook niet onwaarschijnlijk dat ik bij een aantal verhalen ga vergelijken met andere auteurs om na te gaan hoe de imitatio en aemulatio in zijn werk is gegaan. Maar ik zal vermoedelijk ook regelmatig stilstaan bij stijlfiguren, mythologie of de Latijns versvorm en de gekozen  versvorm in de Nederlandse vertaling.

En ik hoop en verwacht ook vooral inspiratie op te doen bij het Divina Commedia project van Hendrik-Jan of het project van Peter, die nog niet weet of hij voor Moby-Dick of Don Quichot gaat kiezen.

#sg16-4 Valreep

Eerlijk gezegd had ik tot vandaag geen idee wat een valreep was, eigenlijk nu nog niet, maar ik weet wel dat in plaats van gisteravond laat op de valreep in het kader van #sg16 nog een blogpost te schrijven over valreep, ik dit nu pas doe.

Dat betekent wel dat ik vanavond twee blogposts mag schrijven. Net heb ik namelijk op de valreep de inleiding en de verantwoording van Metamorphosen van Ovidius gelezen, het boek waar ik in navolging van Hendrik-Jans Divina Commedia project iedere woensdag over ga bloggen.

Die valreep betekent volgens Onze Taal ‘op het laatste moment, net voordat het te laat is.’ En de valreep zelf was een touw waarmee men een schip kon verlaten. Een andere herkomst die op die pagina genoemd wordt, is ‘glaasje op de valreep.’

Mijn grote duim weet daarnaast nog te vermelden wat de Engelse vertaling van ‘op de valreep’ is en die vertaling heeft het zelfs geschopt tot een hele economische manier van denken. Echt waar, kijk maar.

Misschien is dat een troost voor je als je nog ooit wordt gekweld door de gedachte dat al dat werk dat je op de valreep doet, eigenlijk eerder had moeten gebeuren. Nee, juist niet, je voldoet helemaal aan de hedendaagse inzichten.

Zo, dadelijk verder met Metamorphosen.

~ ~ ~ ~

Valreep is het 4e woord in Carels #sg16

Exacte vakken en ik

mathematics-1044089_640

Nu ik bezig ben met A mind for numbers van Barbara Oakley ontkom ik er natuurlijk niet aan dat ik terugdenk aan mijn eigen worsteling met wiskunde en de andere exacte vakken. Ze lagen me niet echt en ik had veel meer plezier (plus betere punten) bij de talen en een vak als geschiedenis.

Nu ik dit boek lees worden enkele vermoedens die ik over over hoe ik indertijd met die vakken omging bevestigd. Ik ging er niet goed mee om, dat wist ik, maar het is eigenlijk wel verklaarbaar. Op de basisschool was ik wel goed in rekenen maar met machtsverheffen met sommen als ‘Hoeveel is 65?’ging het niet zo goed. We moesten altijd een pagina per dag doen en meestal was ik met een uur makkelijk klaar. Bij machtsverheffen was ik echter uren bezig en lukte het nog niet.

Tot op een dag mijn leraar een keer keek naar hoe ik bezig was. Onze berekeningen maakten we op blanco wit papier. Wie mijn gedwongen linkshandige handschrift kent, kan zich voorstellen dat 65 onder elkaar uitschrijven met uitrekenen bij mij misgaat. En dat gebeurde dus ook. Een hele reeks van zo’n onmogelijk uitgeschreven sommen verklaarden mijn lage punten en de lange tijd die ik over deze sommen deed. Toen we besloten ruitjespapier te gaan gebruiken was dat probleem opgelost.

Middelbare school

Maar op de middelbare school kwamen de problemen terug. Mijn schrijftempo ligt namelijk ook lager, zeker met grafieken en ruimtelijk figuren en de hele mikmak. Dus ik kreeg nooit al mijn sommen binnen een redelijke tijd af, proefwerken werden nattevingerwerk omdat ik altijd extra tijd nodig had maar die er niet altijd was en er dus maar een opgave werd geschrapt.

Waar het volgens A mind for numbers op neerkomt is dat je vooral moet oefenen, slim oefenen – maar over dat slim in een latere post misschien meer. Ik maakte nog niet de helft van de sommen.

Daar kwam nog bij dat ik bij de eerste lichting van de basisvorming zat en dat betekende dat veel methodes nog niet beschikbaar waren. Dus kwamen de docenten met veel dictaten. Dat kon ik nooit bijhouden met pennen. En ik was te verlegen om hulp te vragen aan medeleerlingen of het probleem bij docenten aan te kaarten.

Bij het leren van proefwerken zat ik dus meermaals opgescheept met onvolledige aantekeningen. Als het dan ook nog niet echt je interesse heeft, komt dat je punten niet ten goede. Terwijl ik wel hogere punten kon halen. Het gebeurde namelijk een keer dat de docent Natuurkunde besloot zijn dictaten zelf uit te typen. Nu had ik dus werkbare aantekeningen en toevallig was het ook nog eens een onderwerp waar mijn vader verstand van had. Mijn punt zat bij de hoogste van de klas. Helaas had ik de pech dat er voor dat proefwerk veel onvoldoendes waren en de docent ons voortaan weer liet pennen. Met desastreuze gevolgen voor mijn punten.

Uiteindelijk kwam het met mijn exacte vakken goed – ik kon ze laten vallen. Alleen Wiskunde A hield ik tot in de 6e klas. Na twee schoolonderzoeken stond ik – met jarenlang meestal een 5 – een voldoende. Toen werd ik echter ziek en moest het eindexamenjaar overdoen. Zonder Wiskunde A want dat had ik voor mijn vervolgopleiding niet nodig.

De voldoende en de ondertitel van A mind for numbers stemmen hoopvol. Die luidt namelijk: How to Excel at Math and Science (Even If You Flunked Algebra). Uitblinken is niet nodig maar ik heb op basis van wat ik nu gelezen heb – en door de MOOC – wel het idee dat ik mijn beheersing mijn ‘exact denken’ kan verbeteren voor dingen waar ik het nodig voor heb.

@foto via Pixabay met CC0 verklarinG

#50books 4-16 Boeken die je gelezen ‘moet’ hebben

Welke 10 boeken zou iedereen gelezen moeten hebben?

Dat is Hendrik-Jans 4e vraag uit #50books jaargang 2016. En is het een verduiveld lastige vraag. Ik kan me er natuurlijk gemakkelijk vanaf maken door te zeggen dat niets moet, maar dat doe ik niet.

Toch wil ik niemand de wet voorschrijven. De – ongeveer – 10 boeken die ik hieronder ga beschrijven zou iedereen wat mij betreft gelezen mógen hebben. Vrijheid, blijheid natuurlijk, wat boeken betreft. Ik noem de boeken in volstrekt willekeurige volgorde en kies daarom voor een opsomming met bolletjes in plaats van met nummers. Ieder boek zal voorzien van een korte toelichting over waarom het daar staat.

10 boeken die iedereen gelezen zou mogen hebben

  • Jip en Janneke van Annie M.G. Schmidt. Deze verhalen zijn me vooral voorgelezen. Herinneren kan ik het me niet meer maar ik heb me vaak later vertellen dat ik naar niets liever luisterde.
  • Eigenlijk mogen alle kinderboeken van Roald Dahl op deze lijst (en ben ik nu dus klaar) maar ik kies voor De Griezels. Ik leerde Roald Dahl kennen dankzij de schoolbibliotheek van de Mytylschool in Eindhoven. Ik had het geluk meestal snel klaar te zijn met de leerstof en mocht dan naar de bieb. Daar stond ongeveer alles van Roald Dahl en wat heb ik genoten.
  • Schateiland van R.L. Stevenson. Dit boek werd ons in een uitvoering voor moeilijk lezende kinderen voorgelezen op de Mytylschool en ik luisterde met rode oortjes, zo spannend. Toen ik na een paar maanden die versie zelf las, viel me dat behoorlijk tegen. Totdat ik tijdens mijn studietijd een vertaling van het complete boek las en weer net zo gegrepen werd als toen het ons werd voorgelezen.
  • In the shadow of no towers van Art Spiegelman. Ik heb Maus nog tegoed dus die kan ik niet noemen maar in de graphic novel In the shadow no towers is wanhoop voelbaar.
  • Het Yacoubian van Alaa al Aswani. Egyptische cultuur in romanvorm. Ik blogde er al eerder over.
  • Het woud der verwachting van Hella S. Haasse. Ik hou van geschiedenis en historische romans en deze roman over het leven van Charles d’Orléans tijdens de Honderdjarige Oorlog (1337-1453) springt eruit.
  • Beekman en Beekman van Toon Kortooms. Het speelt hier in de buurt en ik heb me bovendien tranen gelachen tijdens het lezen.
  • Het zijn net mensen van Joris Luyendijk. Ik las dit boek over journalistiek net na mijn afstuderen en sindsdien volg ik het nieuws met andere ogen.
  • Dit is een lastige. Eigenlijk hoort hier The Zen Habits Method blogreeks van Peter Pellenaars te staan. Die reeks over Zen Habits – Mastering the art of change van Leo Babauta stelt mij in staat dagelijkse veranderingen in mijn leven aan te brengen (still counting) en vol te houden, waar dat voorheen niet lukte. Later las ik alsnog het boek en ging er zelf ook een serie over bloggen.
  • Wie een beetje van mijn passie voor Biggles wil begrijpen, zou Met Biggles in vijandelijk gebied of Biggles als spion mogen lezen. Of in de oorspronkelijke taal: Biggles flies east en The rescue flight.

En maar door blijven hameren

Lezen in A mind for numbers van Barbara Oakley is verhelderd, hoewel het niet echt vernieuwend meer is als je al bekend bent met de informatie uit de MOOC Learning how to learn die zij samen met Terry Sejnowski geeft op basis van het boek.

Sommige dingen die in het boek aan bod komen, staan ook in Lezen, weten en niet vergeten. Maar dat boek van Mark Tigchelaar is volgens mij minder veelomvattend dan het boek van Barbara Oakley.

Ik ben A mind for numbers nu dus met veel plezier aan het lezen. Maar toepassen is iets heel anders. Vanavond kwam ik een JavaScript probleem tegen en ik bleef maar naar het probleem turen en oplossingen proberen te zoeken. Terwijl dat volgens Oakley nu juist geen handige strategie is.

Wat is dan wel een handige strategie?

Wat ik volgens haar veel beter had kunnen doen, was dat ene probleem laten voor wat het was en eerst proberen andere soortgelijke problemen op te lossen. En als die niet helpt, kun je het beste heel wat anders gaan doen. Ik geef toe, dat is geen wereldschokkend inzicht want je hebt het op school vast wel eens gehoord.

Toch is juist dat voor mij erg lastig – en ik ben daar vast niet de enige in – want ik blijf het maar proberen. Wat er gebeurt als we iets anders gaat doen is dat we de focus van onze aandacht naar dat andere verleggen. Het mooie is nu dat ons brein toch bezig blijft met het probleem. Zonder dat we het zelf merken. Deze diffused (verstrooide) manier van denken laat de gebaande paden die we met gefocust denken betreden los en daardoor gaan onze gedachten veel vrijer door onze hersenen, zonder dat we het in de gaten hebben. Deze manieren combineren is een goede manier om dingen te leren.

Maar hoe je combineer je die twee?

Je kunt niet gefocust en verstrooid tegelijk leren. Maar als je je een tijdje intensief op een probleem hebt geconcentreerd, kun je het beste iets anders gaan doen. Wandelen – ja, daar is-t-ie weer – is een mogelijkheid. Een andere zal je misschien verrassen: slapen. Tijdens onze slaap, blijven onze hersenen actief. Volgens Oakley is het verstandig om voor je naar bed gaat kort te herhalen wat je geleerd hebt of juist een to do lijstje voor de volgende dag te maken. Je hebt ze dan in je hoofd als je gaat slapen en je hersenen gaan ermee aan de slag terwijl in dromenland zijn.

Dat verklaart waarom we soms een avond op een probleem zitten te zwoegen zonder een oplossing te vinden terwijl we die na een nachtje erover geslapen te hebben meteen zien.

Een theorie die ik in ieder geval mooi genoeg vind om uit te proberen. En bovendien heb ik voor morgen een lekker divers programma.

Een methode opnieuw oppakken

Het is al laat op de avond als ik dit typ, maar ik wel graag wat schrijven vandaag. Eigenlijk heb ik een regel dat als ik voor 22:00 uur nog niet ben begonnen met bloggen ik die dag oversla. Dat heeft ermee te maken dat ik met bloggen spasme opbouw in mijn rechterarm. En dat spasme heeft tijd nodig om weg te ebben. Gelukkig gebruik ik tegenwoordig botox en samen met de oefeningen die ik doe zorgt dat ervoor dat ik mijn arm sneller weer soepel krijg en er geen last van heb bij het inslapen, wat zonder botox en oefeningen wel het geval is.

Maar vandaag ben ik een klein beetje teleurgesteld. Ik moet constateren dat er van mijn voornemen van 2016 het jaar van de themamaanden te maken voorlopig nog niet veel terecht is gekomen. De bedoeling was deze maand te besteden aan A mind for numbers van Barbara Oakley maar na mijn post van vorige week vrijdag heb ik vandaag pas weer een hoofdstuk gelezen. Niet dat ik het niet interessant vind, juist wel, maar ik heb een fout gemaakt. Ik heb het lezen in eerste instantie niet gekoppeld aan de Zen Habits methode die ik tot nog toe voor verschillende dingen met succes in heb gezet.

Daarom wil ik vanaf nu elke dag – met ingang van vandaag omdat ik eindelijk hoofdstuk 3 las – elke dag een hoofdstuk lezen. Ik heb gebruik daarvoor hetzelfde Zen Habits plan als ik heb gebruikt voor het wandelen. Het boek telt achttien hoofdstukken dus dat betekent dat ik iets moet schuiven met mijn voornemen maar dat heb ik er graag voor over.

Morgen weer een update over wat ik geleerd heb uit twee dagen A mind for numbers. En – misschien ten overvloede – de Zen Habits methode is voor mij hier echt een methode om daadwerkelijk bezig te zijn met iets wat ik geweldig interessant vind.

#WOT 3: taboe

Er is één onderwerp waar ik lang niet over heb durven schrijven. Tenminste, niet hier. Een onderwerp waar ik ook pas met moeite over heb leren praten. Laat, in sommige opzichten misschien zelfs te laat. Omdat het onderwerp een taboe is. Maar ook omdat ik me er zelf onvoldoende van bewust was. Ja, ik wist dat ik het had, maar zolang ik mijn medicijnen maar slikte, was er niets aan de hand en hoefde ik het er niet over te hebben.

Dat was een vergissing. Ik slikte braaf mijn medicijnen maar toch ging het mis. Weer mis. Een depressie op mijn achttiende en nog voor ik 32 was, stond de teller daarna op 3 manieën.

Die depressie was een hel, manie nummer één en twee waren geweldig. Niemand om me heen begreep me, maar wat boeide dat. Toch escaleerde de situatie steeds en werd mijn medicatie tijdelijk verhoogd. Dat slikte ik letterlijk en figuurlijk.

Maar dat er met mij echt wat aan de hand was. Nee, dat wilde er bij mij niet in. Ja, ik wist het, maar voor mijn gevoel lag het toch vooral aan anderen. Dat was de situatie nu iets meer dan drie en een half jaar geleden.

Ik had een prachtige baan waar ik echt thuis voelde. Ik leerde veel en verdiepte in dingen die ik nuttig vond. Maar waar mijn werkgever niet echt het belang van inzag. Langzaam begon mijn gedrag te veranderen. Ik werd geobsedeerd door wat ik las. Ik had gelijk en als anderen dat niet zagen, werd ik boos en bozer. Ik ging mijn gelijk elders halen. Had alleen niet door dat er met mij niet te praten viel.

Tot het op een futiliteit echt escaleerde en ik naar huis mocht. Maar niet voor bij de GGZ langs te zijn geweest: manisch. Medicatie stevig verhogen. Gelukkig stemde ik daarmee in en binnen een paar dagen drong nu echt de ernst van de situatie tot me door.

Helaas bleek alleen dat ik weer opnieuw mocht beginnen want door dit alles werd mijn contract niet verlengd. Ik wist nu dus dat ik manisch depressief was en dat dat echt was en kwaad kon. Ik wilde ten koste van veel herhaling voorkomen, wilde ervan leren en wilde misschien anderen ervoor behoeden dat hun hetzelfde overkwam als mij, of mensen duidelijk maken dat een depressie of manie bespreekbaar moest zijn. Want ik had het wel gezegd tijdens mijn sollicitatiegesprek. Maar verder was ik er niet op in gegaan. Terwijl er thuis wel een prachtig signaleringsplan stof lag te happen.

Afijn, ik zocht iets om erover te schrijven. Maar het was wel een taboe dus liever niet hier. Gelukkig kende ik Onzichtbaar Ziek en ben ik daar columnist geworden, bijvoorbeeld over mijn depressie. Dat helpt en ik leer er veel van.

Het gaat nu al drie en een half jaar goed. Meer medicatie, een bijgewerkt signaleringsplan waar ik nu wel acht op sla en erover praten. Toch hoorde ik vanmorgen nog van iemand die me goed kent dat ik misschien nog steeds te voorzichtig ben uit angst dat er iets misgaat.

~ ~ ~ ~

Taboe is het derde woord in #WOT (Write On Thursday), dit jaar georganiseerd door DrsPee (Martha Pelkman).

Aanloop naar Ovidius’ Metamorphosen

Eigenlijk kan ik me weinig meer herinneren van mijn lessen Grieks en Latijn. Docenten zijn blijven hangen en een paar citaten. Dat is het wel. De eerste Lectio uit Redde Rationem begon met een verhaaltje dat Serpens in horto heette. Dat grap was dat die slang al in de tuin was, als hij nog op weg was geweest naar de tuin had er serpens in hortum gestaan. Dat was de eerste kennismaking met de werking van naamvallen.

Verder zijn me de nodige woorden en vervoegingen bijgebleven zoals ik zie video, vides, videt, videmus, videtis en vident plus nog een paar citaten. O tempora, o mores! (o tijden, o zeden!) waarmee Cicero’s aanval op Catilina begon. Gutta cavat lapidem, non vi sed saepe cadendo. Een waterdruppel holt een steen niet uit door geweld maar door vaak te vallen. Ceterum censeo Carthaginem esse delendam van Cato de Oude. Overigens ben ik van mening dat Carthago vernietigd moet worden.

Van Grieks herinner ik me vooral dat als ik iets in het Grieks moet schrijven, ik het naderhand amper kon lezen. En dat we in de 4e klas altijd een aangekondigde onverwachte schriftelijke overhoring kregen de les nadat het proefwerk besproken was. En dat we om het geschonden vertrouwen op te vijzelen met enige regelmaat in de Septuagint lazen. Dat was Kerkgrieks, dus wat eenvoudiger.

Al met al waren Latijn en Grieks toch vooral talen en die lagen mij op de middelbare school. Grieks liet ik na de 4e vallen, maar dan hield ik toch nog Nederlands, Engels, Frans, Duits en Latijn over. Nu vrees ik dat die talen enigszins weggezakt zijn, vooral Duits en Latijn omdat ik die het minste ben blijven gebruiken na mijn diploma. Laatst heb ik weer iets met Frans gedaan en dat ging redelijk moeizaam.

Daarom denk ik na over hoe ik mijn kennis van deze talen weer op kan vijzelen. Ik heb de laatste maanden van alles over leren geleerd en dat kan misschien wel toegepast worden op talen.

Maar dat is voor later zorg. De teksten die we bij Grieks en Latijn lazen, spraken me aan en vandaar dat ik in navolging van Hendrik-Jans Divina Commedia project zelf ook iets wilde beginnen. Eigenlijk had ik dus vandaag namelijk willen starten met mijn bespreking van Metamorphosen van Ovidius. Gezien bovenstaande wil ik wel gebruik maken van Nederlandse vertalingen. Dit weekend eerst een planning maken en wat inleidingen lezen.

#sg16-3 maag

Om nu te zeggen dat deze opgave van Carel zwaar op mijn maag ligt, is rijkelijk overdreven. Ik heb namelijk net gegeten maar dat andere spreekwoord met maag erin ging niet op (het eten wel).

Nee, ik heb er gelukkig zelden last van dat mijn ogen groter zijn dan mijn maag. En de keren dat het eten zwaar op de maag ligt zijn nog zeldzamer. Toch ligt me regelmatig iets zwaar op de maag.

Dan heeft het alleen weinig met eten te maken maar met dingen waar ik mee bezig ben of aan werk. Iedere vertaling kent wel zo’n situaties. Vertaalproblematiek, mezelf overschatten en dan in de problemen komen met een deadline. Ik zou hele blogreeks vol kunnen schrijven over wat er allemaal mis is gegaan bij het vertalen.

Je zou kunnen zeggen dat een vertaler een sterke maag moet hebben. Niet letterlijk, al komen er soms gerechten voorbij die naar ik vermoed zwaar op de maag liggen.

Gelukkig kunnen we veel van die missers tijdig corrigeren en vallen andere niet op (hoop ik). Maar soms splitst zo’n schrijver je iets in de maag waarvan je echt geen idee hebt wat je ermee aan moet. Alle hoeken van internet en (papieren) woordenboeken worden naarstig doorzocht en ik kan me een geval herinneren waarin een receptenblog uitkomst bood. Ja, voor dat gerecht waar ik het net over had.

En als zo’n vertaling dan af is dan hopen we maar dat het eindresultaat de lezers niet te zwaar op de maag ligt.