Van weten dat het goed komt naar voelen dat het goed komt

Vandaag was ik weer bij de ggz voor een training: bijeenkomst zeven van acht van de WRAP. Het was weer een leerzame bijeenkomst. Het mooie is dat ik echt leer van wat andere deelnemers vertellen. Dat was al tijdens de WWME en dat is nu nog zo. Vandaag ging het over het crisisplan: wat doe je in een situatie waarin je niet meer in staat bent om jezelf te helpen. Dan heb je anderen nodig.

Maar hoe doe je dat dan? Hoe ziet dat er praktisch uit? Waar moeten anderen je bij helpen? En hoe moeten ze dat doen? En hoe weten jouw helpers dat ze zou jou moeten helpen? Hoe maak je dat kenbaar? In ieder geval van tevoren want in een crisis kun je dat vaak niet meer zelf aangeven. Wat je dan kunt doen, is met andere afspreken: als ik me abc voel, of x, y, z, doe, kun jij dan dit of dat voor me doen? (En hoe kunnen anderen weten hoe ik me voel? Wat iemand dan voelt of doet, is uiteraard persoonlijk. Voor mij kan dat iets heel anders zijn dan voor jou.

Deze bijeenkomst stemde mij om verschillende redenen dankbaar. In de eerste plaats omdat ik, afkloppen, nog nooit zover de controle kwijt ben geraakt dat ik de regie uit handen moest geven. Op het moment dat ik erachter kwam dat ik manisch was, wist ik altijd precies wat ik moest doen: contact opnemen met mijn behandelaar, afstand nemen van datgene waar ik mee bezig ben omdat het me kennelijk dusdanig ergert dat het me hindert. En medicatie omhoog. Als ik die dingen doe, weet ik dat het snel goed komt.

Weten dat het goed komt, is fijn en belangrijk omdat het mij altijd vertrouwen geeft. Maar weten dat het goed komt, is ook fijn omdat het me een flinke oppepper geeft om vooral bezig te blijven want ik weet dat bezig blijven tot een volgende stap leidt. Dat begint klein: weer kunnen slapen, dat wil in mijn geval zeggen dat ik minstens 10 uur per nacht slaap. Die heb ik dan ook wel nodig omdat ik meestal een flink slaaptekort heb opgebouwd zonder dat ik het gemerkt heb omdat ik door de manie meestal vooral fitter word. Maar het is een fitheid die ik niet lang vol kan houden. Zeker op het moment dat ik extra medicatie krijg, merk ik hoe moe ik ben.

Weten dat het goed komt, is dus belangrijk. Maar voelen dat het goed komt, is nog belangrijker. En vorige week kreeg ik voorafgaand aan de WRAP twee mailtjes, op het eerste kom ik later misschien nog terug, het tweede mailtje ging over het boek waar ik gisteren over schreef. De mailtjes bleven in mijn gedachten tijdens de bijeenkomst en de facilitator zag nadat ik eerst wat mopperig was geweest dat er een glimlach op mijn gezicht doorbrak. Omdat wat ik voelde een hele week aanhield, durfde ik haar vandaag te vertellen dat ik vorige week van weten dat het goed komt naar voelen dat het goed komt. Na iets meer dan twee maanden. In het verleden kwam dat gevoel steeds pas na een jaar of langer.

~~~

Afbeelding van André Rau via Pixabay

Ik mag weer (van mezelf)

Iedere keer dat ik ziek thuis kom te zitten door mijn bipolaire stoornis komt er een moment dat ik me schuldig voel. Dat het mijn schuld is dat ik ziek werd. Dit keer is dat gevoel stukken sterker dan in het verleden. Ik denk dat ik weet waarom. In het verleden had ik geen flauw idee waarom ik manisch werd. Nu had ik daar voor mezelf een helder beeld van.

Ik wist precies waaraan het lag en ik meende al een paar jaar precies te weten hoe ik een manie moest voorkomen. Sterker nog: ik ging ervan uit dat ik nooit meer manisch zou worden en dat de depressie die er steeds achterna kwam, hoe mild ook, mij nu niet zou overkomen. Dat laatste geloof ik nog steeds. Maar ik ben wél manisch geworden. Daarom ben ik nu ook alert op wat er komen gaat. Ik wil ten koste van veel voorkomen dat ik nu een milde depressie ga ontwikkelen. Daar ben ik nu nog niet bang voor maar ik weet wel dat ik alert moet blijven.

Bezig moet blijven. En precies dat is een beetje een probleem: omdat ik ziek ben – als: in de ziektewet – mag ik van mezelf niks doen wat op werken lijkt. Ja, ik weet het: het slaat nergens op en ik ben zelf de enige van wie ik niks zou mogen. Gelukkig heb ik dit niet al te positieve gevoel vorige week woensdag al voor een belangrijk deel losgelaten.

Historische luchtvaartfictie maar dan echt?

Ik had Harry Sluyter, een vriend en medebestuurslid, van de International Biggles Association aangeboden zijn tweede boek te lezen. Proeflezen. En tussendoor heb ik mijn eigen boek nog een keer gelezen. En wat was het genieten van Harry’s Door het oog van de zandloper deel 2: Weimar Republiek 1924 – 1931. Luchtvaartspionage met in de hoofdrol Arthur Wellesley Bigsworth en William Earl Johns. Nooit van gehoord natuurlijk. Of toch? Ik heb echt genoten van het verhaal dat Harry bedacht. Ik weet dat het fictie is, maar ik had tijdens het lezen steeds het gevoel: dit kon weleens echt zo gegaan zijn. Ik kijk nu al uit naar het moment dat het boek verschijnt en dan vertel ik dat hier uiteraard.

De belangrijkste les die ik trek uit het lezen van Harry’s boek en het mijne is dat het vooral belangrijk is dat ik bezig blijf. Dat wist ik natuurlijk al, maar in de nasleep van een manie kan het helemaal geen kwaad even met de neus op dat feit te worden gedrukt.

Mocht je al benieuwd zijn naar deel 1 Brits Indië, kijk dan in de I.B.A. Online Shop. Helaas heb ik daar het proeflezen gemist, maar het verhaal is er niet minder om.

~~~

Omslag: Harry Sluyter

#wot kontje – een kontje krijgen (het gaat over mijn bipolaire stoornis)

Ja, daar zit ik dan. Op mijn kont, dat wel. Maar kontje is dus de #wot. Daar ben ik snel mee klaar want in het kader van dat wist ik nog van niet van Paul: ik ben een billenman en ik houd van kontjes van cake en brood.

Tot zover de serieuze onderwerpen 😉 Ik had beloofd in de #wot een update te geven over mijn boek. Gelukkig kan ik wat met ‘kontje’ want ik heb onderweg van veel mensen een kontje gekregen. Kan ik toch bij het onderwerp blijven.

Ik heb dus een bipolaire stoornis en ondanks dat ik daarbij al jaren veel steun krijg van familie, vrienden en hulpverleners bij de ggz duurde het jaren voor ik ook maar enige grip kreeg op de stoornis. Om de drie tot vijf jaar ging het wel een keer mis, ik kon er de klok op gelijk zetten. Dat hielp me alleen niet. Ondanks dat ik van iedereen een kontje kreeg, dat iedereen me dus probeerde te steunen, bleef ik in herhaling vallen. En achteraf nooit een idee waarom het mis was gegaan.

Ik schrijf er ook al jaren over en ik volg er nu een WRAP-training over bij de ggz. Want het ging ondanks mijn boek twee maanden geleden toch nog mis. Ik zag het echt niet aankomen. Eigenlijk wilde ik het misschien niet zien aankomen. Maar dat mag je straks in de gewijzigde versie van mijn boek lezen, daar staat het allemaal in.

Ik wist nu namelijk precies wat er aan de hand was, dankzij het denkwerk dat ik in eerste instantie gebruikte om erachter te komen waarom ik steeds manisch werd. Dit keer had ik razendsnel in de gaten wat er aan de hand was. In acht dagen was het ergste achter de rug, van de eerste vier dagen daarvan had ik het pas later in de gaten. Ik koos na de eerste dag namelijk voor rust. Dat was een goede keus. Ik voelde wel dat er wat aan de hand was, maar kon er mijn vinger nog niet precies op leggen. Een paar dagen later werd het me alsnog duidelijk en toen kon ik gaan doen wat er in mijn boek stond.

Ik realiseer me steeds meer dat ik met mijn boek lotgenoten een kontje wil geven, ze wil helpen dus. De punten waar ik de meeste baat bij heb gehad en waar ik met mijn boek dus aandacht voor wil vragen zijn:

  • Gebruik korte dagelijkse routines met vragen rond Wie? Wat? Waar? Wanneer? Waarom? en Hoe? om manische episodes in beeld krijgen. Van mezelf weet ik dat zo’n periode inclusief aanloop een week of zes tot acht duurt. De echte manie duurt bij mij gelukkig steeds korter, de laatste keer acht dagen. Bekijk met de genoemde vragen de meest recente episode. Die ligt vers in je geheugen. Wie waren erbij betrokken? Wat deden ze? Wat voelde jij daarbij? Enzovoorts. Ik probeerde mezelf als een verteller te zien en er een verhaal van te maken waar ik de dagen erna naar terug wilde keren. Als een soort pageturner. Daarmee werd het verhaal van de manie steeds duidelijker en kwam het steeds dieper in mijn langetermijngeheugen werd opgeslagen. En daardoor werd ik alert voor elementen uit dat verhaal.
  • Een jaar nadat ik die oefeningen deed, kwam ik in een vervelende situatie een element tegen uit dat verhaal. Helemaal aan het begin van die manie. Daardoor kon ik op dat element gaan letten en had ik mijn aanpak klaar en maakte ik een signaleringsplan. Dat ik overigens nu weer heb aangepast want het zijn levende documenten.
  • Houd signaleringsplannen kort en leer ze van buiten zodat je er altijd alert op bent.
  • Controleer dagelijks met je signaleringsplan.

Zo hoop ik op mijn beurt lotgenoten een kontje te kunnen geven. En ik hoop dat die lotgenoten op hun beurt ook weer mensen om zich heen hebben die hen een kontje kunnen geven.

#wot – word on thursday

~~~

Afbeelding van Roy Buri via Pixabay

#wot zwak – Van mijn zwakte hoop ik een kracht te maken

#wot zwak

Is het zwak dat ik medio januari toch weer een manie te verwerken kreeg? Nee, natuurlijk niet. Het is alleen achteraf jammer dat ik in de ruim zeven weken incubatietijd na het verlagen van de dosering van mijn hulpmedicijn, niet heb gezien dat het niet goed ging. Maar, hé, ga er maar eens aan staan: je beter voelen en dat onderscheiden van ziek worden. Want je beter, alert, scherper enzovoorts voelen, is nou net én een mogelijk effect van een lagere dosering, én het effect wat je hoopt te bereiken én het effect van een manie. Ga zo maar eens wie van de drie spelen. Als ik niet uit ervaring wist hoe rottig het vervolg op de manie kan zijn, of de andere kant van de medaille, de depressie, dan zou ik je bijna uitdagen.

Maar dat doe ik dus niet. Ik weet namelijk wel wat het betekent en ik gun het niemand. Ik vind het dan ook zeker niet zwak van mezelf dat ik weer manisch werd. Dus ik ben blij dat ik weer aardig opknap, al blijven er nog wat wensen over maar ik heb van eerdere manieën geleerd dat handig is om eerst te ‘leveren’, oftewel te doen wat ik bedenk voordat ik aan de grote klok ga hangen. Als het lukt, komt er hier gegarandeerd iets aan die grote klok te hangen.

Af en toe komen kijken is een idee. Het heeft in ieder geval alles met de onderwerpen van dit blog te maken. Ik zoek een klein beetje zingeving. Misschien wordt dat op termijn ervaringsdeskundige, maar ik ben nog zoekende. Het gaat iets met verhalen te maken hebben. Meer zeg ik er nu niet over. Ik moet namelijk wel aan de slag. Dit blog wil ik te zijner tijd wel gebruiken als stok achter te deur maar zo ver is het nog niet. Ik moet aan de slag. Een van mijn zwaktes is namelijk wel dat ik goed ben in uitstelgedrag. En dat kan weer iets met zingeving te maken hebben.

Misschien werkt het zoeken naar zingeving wel tegen zwaktes als uitstelgedrag. Dat ga ik hoe dan ook bij de volgende #wot rapporteren.

~~~

Afbeelding van Alexa via Pixabay

#wot voorbij – Is het voorbij of is het nog lang niet voorbij?

Ik durf er zo langzamerhand vanuit te gaan dat mijn manie voorbij is. Het acute gevaar is geweken en ik denk te weten wat er aan de hand was. Dat is een groot winstpunt ten opzichte van vier jaar geleden toen ik volledig in het duister tastte. Ik had geen flauw idee wat er mis was gegaan en waarom. Daar kwam ik toen pas een jaar later achter. Nu zag ik het al op de dag dat het misging. Leve het voortschrijdend inzicht.

Hoewel ik dus al op de dag zelf door had waar het aan gelegen had, betekende dat niet dat het probleem ook meteen opgelost kon worden of dat het simpelweg een kwestie was van zoeken naar de juiste dosering medicatie. Een dosering waar ik wel op sliep. Dat was een van de problemen. Er speelden er meer, die waren mij ook duidelijk of werden dat in de voorbije periode maar daar kan ik niks over zeggen omdat ik dan man en paard moet noemen. En ik wil absoluut niet de indruk wekken iemand ergens de schuld van te geven.

Het acute gevaar is dus voorbij maar ik heb wel geleerd dat ik nog meer op signalen moet letten dan ik al deed. En vooral dat ik eerder moet ingrijpen. Doordat ik een regel uit mijn signaleringsplan te strikt hanteerde greep ik niet in de eerste of de tweede week in, zoals had gemoeten. Ik greep helemaal niet in waardoor het in de achtste week fout ging.

Inmiddels zit ik alweer in de zevende week sinds het fatale moment. Omdat ik er vertrouwen in had dat deze manie voorbij is en omdat ik ervan heb geleerd, ben ik maandag begonnen met het herlezen en het aanvullen van mijn boek. Het onderwerp is immers hoe ik omga met mijn bipolaire stoornis. En ik vond het niet prettig om in dat boek de indruk te wekken dat alles koe en ei was door wat ik al doende ontdekt had. Nee, de werkelijkheid zag er iets anders uit dan ik hoopte.

Gelukkig kan ik mijn boek aanvullen met mijn deels hier genoemde inzichten. Hopelijk kan ik daarmee anderen op mogelijke valkuilen wijzen. En natuurlijk wil ik die valkuilen zelf ook voortaan vermijden. Want hoewel ik weet dat een bipolaire stoornis nooit voorbij gaat, heb ik nog steeds vertrouwen dat ik ermee kan leren leven. Zo ik dat niet al lang doe. De voorbije periode was dan misschien niet prettig, leerzaam was het wel. En ernstige dingen heb ik niet gedaan dus wat mij betreft is de schade te overzien.

~~~

Afbeelding van Goran Horvat via Pixabay