Opnieuw in actie: hou ik het nu langer dan een maand vol?

Zo volop in de vakantiemodus ben ik toch wat aan het mijmeren geslagen. Er valt me dan iets op. Ik ben best veel met gewoontes bezig geweest en ik er ook meer dan het een en ander over geschreven. En daarvoor bij anderen over gelezen. Maar toch lijkt het of ik alle nieuwe gewoontes die mezelf probeer aan te wennen, ongeveer een maand volhoud. Dan houdt het op. Heel raar, want een maand is volgens schrijvers over gewoontes zo ongeveer de periode die je nodig hebt om van iets een gewoonte te maken. Waar je juist gewoontegetrouw mee door gaat. Heeft ermee te maken dat de activiteit dan niet meer vanuit de evolutionair gezien jonge prefrontale cortex wordt aangestuurd maar vanuit de veel oudere basale ganglia. Daarover later misschien meer.

En ik haak op dat punt dus juist af. Daarnaast ben ik een kei in uitstellen, dus het afleren van slechte gewoontes valt ook zwaar tegen. Eigenlijk heb ik het alleen langer volgehouden toen ik bezig was met mijn omscholing tot websitebouwer. Daarvoor heb ik een jaar met Anki iedere dag oefeningen gemaakt. Dat hielp enorm en ik vond het nog leuk ook.

Voor de rest is alleen het dagelijkse wandelen een blijvertje. En, toegegeven, sinds tweeënhalf jaar ’s avonds de vraag of ik mij die dag heb geërgerd en ’s morgens of ik goed geslapen heb. Dat zijn verreweg de belangrijkste gewoontes die ik heb. Meer daarover in mijn boek, dat hopelijk in het najaar verschijnt. Als het tenminste niet later wordt, doordat ik het steeds uitstel. Want ook aan dat boek werk op en af in periodes die ongeveer een maand duren.

Om gek van te worden. En binnenkort ga ik iets doen wat ik minimaal vijftien weken vol moet houden, naast mijn baan – die houd ik wel vol. Vandaar dat ik bedacht had de komende tijd nogmaals naar gewoontes en uitstelgedrag te kijken. Het waarom en hoe volgt, want ik ben van plan dagelijks verslag te doen. En dat langer dan een maand vol te houden. Misschien kan ik er anderen mee helpen.

Wordt vervolgd dus. Links en afbeelding komen later want vakantiemodus. En ik wil nu vooral een beginpunt markeren. Om het echter te maken. Dat helpt volgens schrijvers over gewoontes.

Boek verwacht in het najaar

Het gaat richting hoop maar dit is een beetje zoals ik me de laatste tijd voel. Heeft ook met mijn bipolaire stoornis te maken. Het schommelt gewoon. Ik moet onder andere duidelijke to do’s hebben en ze ook gewoon uitvoeren, ondanks dat soms mijn hoofd er niet naar staat. En soms laat ik dan wat liggen, stel ik uit. Terwijl ik weet dat ik me daar niet beter door ga voelen. Dus die 2 dingen die ik voor vandaag nog op de planning heb, die doe ik.

Mijn boek over mijn bipolaire stoornis is een ervaringsverhaal. Het begon totaal uit het niets met een depressie. Dat was in februari 1999. Ik zat in mijn eindexamenjaar gymnasium en had er net het tweede schoolonderzoek op zitten. Vooral de boekenbeurten voor de drie moderne vreemde talen waren nogal spectaculair gegaan. Voor Engels een 8, voor Frans een 8,8 en voor Duits een 9,5. Bij Duits had ik stomtoevallig het boek op mijn lijst gezet waarop mijn Duits afgestudeerd. En ik maakte precies dezelfde fout als hij. Het ging om Leben des Galilei van Bertolt Brecht. Ik moet het een keer herlezen om te kijken hoe het nou precies zat met dat boek.

Het ging toch mis

Hoe dan ook, ik stond er goed voor na die schoolonderzoeken. Er kon niks meer misgaan en ik hoefde mijn diploma bij wijze van spreken alleen nog maar op te halen. Dat liep alleen heel anders. Ik werd van de ene op de andere dag depressief. Het lukte mij niet vervoer te regelen naar een bioscoopfilm waar we vanuit school naar toe gingen. Ik wilde op het laatste moment ook mee. Alleen vervoer regelen lukte niet. En als zoiets eenvoudigs al niet wil lukken, dan zou iets moeilijks als het halen van een vwo-diploma óók mislukken.

Ja, als ik er op terugkijk, klinkt het belachelijk. Toch was ik er dus van de ene op de andere dag van overtuigd dat het helemaal mis zou gaan met mij. En ik ga verraden hoe het afliep: ik zakte als een baksteen. Ik had acht vakken en nog één voldoende over. Voor Latijn. Iedereen had me uit de put proberen te praten, maar dat was totaal niet gelukt. Pas toen ik in de zomer eindelijk bij een psychiater kwam en een antidepressivum voorgeschreven kreeg, kwam er een kentering. Maar helaas bleek een paar jaar later dat dit slechts een voorproefje was van een bipolaire stoornis. Ik kreeg namelijk verschillende keren een manie: in 2002, in 2006, in 2012 en 2019. In 2018 een hypomanie, net als in 2021. Beide keren wist ik erger te voorkomen. In 2018 min of meer per ongeluk, in 2021 gericht dankzij een ontdekking die ik deed.

Blijf het boek volgen

Mijn boek gaat over die manieën en de ontdekking waarmee ik (afkloppen) mijn manieën onder controle kreeg. Misschien hebben lotgenoten er ook wat aan. En een proeflezer vertelde me dat zij er met een totaal andere diagnose ook wat aan had. Dat is natuurlijk het mooiste wat je als schrijver kunt horen. Hou deze site dus in de gaten, laat een berichtje achter of volg me op Twitter via paul_vd_werf zodat je niks mist over dit boek. Vrij naar een docent op de middelbare school: als zelfs de schrijver het kan, kunnen jullie het als lezers zeker!

Lezen, onthouden en toepassen: inleiding

Eén van de dingen die ik heerlijk vond aan het schrijven van mijn boek was dat ik veel beter wist waarover het ging dan gewoonlijk bij het lézen van een boek. Het schrijven dwong me dieper na te denken. Dat zorgde ervoor dat mijn boek ging leven; dat ik wist wat erin stond. Omdat het een belangrijk aspect van mijn leven beschrijft, voelt het boek voor mij als iets levends aan. Dat vind ik prachtig, want het lijkt me een doel om na te streven. Als een boek dat ik zélf schreef, al niet leeft voor mezelf, dan doe ik iets fout. Wat ik schrijf, leeft meer dan wat ik lees.

Het roept alleen de vraag op of je als schrijver verantwoordelijk bent voor hoe een lezer jouw boek opvat en wat hij of zij ermee moet. Wil je dat je lezer met het boek net zo de diepte ingaat als jij als schrijver? En moet de schrijver ervoor zorgen dat dat gebeurt? Daar zijn hele discussies en theorieën over binnen de literatuurwetenschap. Daar ga ik je niet mee lastig vallen, al is het maar omdat ik het vooral heb over non-fictie. En dan nog wel in de vorm van een zelfhulpboek, wat mijn boek in principe natuurlijk is. Ik heb mijn best gedaan om zo duidelijk mogelijk te schrijven wat ik te vertellen had. Maar dan heb ik als schrijver nog steeds een probleem waar ik niet verantwoordelijk voor ben, maar toch: wat doet je lezer met jouw boek?

Daar wringt de schoen een klein beetje. Meer dan een beetje. En wel om drie redenen die ik hieronder bespreek.

  1. Bereikt je boek de beoogde lezer wel? Ik weet uit mijn opleiding Cultuur & Letteren, met daarin een stevige tak Marketing & Sociologie van het boek, dat de Nederlandse boekenmarkt niet heel groot is. Veel mensen bereik je niet. Simpel voorbeeld: mijn eigen boek gaat over hoe ik heb leren omgaan met mijn bipolaire stoornis. De schattingen lopen nogal uiteen, in Leven met een bipolaire stoornis van Pascal Sienaert en Ann Dierick gaat het ongeveer van 2 procent van de mensen in Nederland en Vlaanderen, tot ongeveer 1 op de 8. Helaas zonder bronvermelding. Recent onderzoek, staat erbij. Laat ik conservatief zijn: 2 procent in Nederland: 350.000 mensen, met naasten en behandelaars. Dat mag je rustig een megapubliek voor mijn boek noemen. Waarschijnlijk ga ik ze niet allemaal bereiken. En dan nog te bedenken dat volgens een proeflezer mijn boek ook voor andere psychische problemen handvaten bood.
  2. Een half jaar geleden las ik Waanzinnige plannen! En hoe ze te realiseren van Marcel van Driel. Maar dacht je dat ik nog enig idee had? Ik ben het grotendeels weer vergeten. En dat stemt me niet vrolijk, want wat ben ik er dan mee opgeschoten dat ik het boek heb gelezen? Ja, ik vond het een goed boek. En ja, ik dacht regelmatig: daar moet ik iets mee doen. Maar heb ik dat ook gedaan? Het eerlijke antwoord is: waarschijnlijk niet. Of in ieder geval niet bewust. Misschien onbewust, dat zou kunnen. Deze ervaring en eerdere hadden gevolgen voor het schrijven van mijn eigen boek.
  3. Ik wilde zo beknopt mogelijk schrijven. Ik ben waarschijnlijk niet de enige lezer die veel te slordig leest om iets / veel te onthouden en ik heb geprobeerd om daar als schrijver rekening mee te houden. Door het onderwerp af te kaderen en zo min mogelijk ballast in het boek op te nemen. Ik heb mijn ervaringen met mijn bipolaire stoornis op willen schrijven en laten zien wat niet werkte (en waarom niet) en wat juist wel werkte (en waarom). Zodat lezers kunnen kijken wat ze eraan hebben, wat ze mee willen nemen. Steun, of juist praktische wenken.

Daarmee wil ik natuurlijk niet zeggen dat het genoemde boek van Marcel van Driel zinloos is. Ik heb er al te veel over gelezen bij anderen om dat te denken. Hij geeft voorbeelden die mij inspireerden bij mijn eigen waanzinnige plan. En hij stelt dat als het plan mislukt, dan mislukt het plan, niet jij als plannenmaker. Aan dat advies heb ik al jaren iets, dus het boek is wat mij betreft echt top. Alleen zou ik graag meer over het hoe hebben onthouden uit het boek. Meer bewust hebben toegepast.

En naar ideeën daarvoor kijk ik morgen.

~~~

Afbeelding van Michal Jarmoluk via Pixabay