Dat was Nanowrimo in november. Op naar december

Dit jaar begon ik met een week vertraging aan #Nanowrimo. Geen probleem want ik wilde verdergaan met het boek dat ik vorig jaar had geschreven. Ik had het naar een aantal proeflezers gestuurd en misschien moest het wel persoonlijker.

En dat vond ik lastig. Wilde ik mijn manieën wel in geuren en kleuren beschrijven? Er waren immers anderen bij betrokken en het laatste wat ik wil is met het boze vingertje wijzen. Dat ik nu denk te weten waar mijn manieën vandaan kwamen – en hopelijk niet meer gaan komen omdat ik nu een goed stuk gereedschap in handen heb – betekent nog niet dat ik vrijuit kan vertellen wat er allemaal misging.

De uitdaging dit jaar was wel laten zien wat mijn manieën triggerde maar niet anderen daar de schuld van geven. In eerste instantie besloot ik echter zuiver therapeutisch om alles van me af te schrijven zoals het is gebeurd en zoals ik het ervaren heb. En iedereen met naam en toenaam noemen. Maar daar ben ik inmiddels vanaf gestapt. Sommige dingen en mensen staan nog te dichtbij om in het boek te beschrijven. Te herleidbaar. Dat zorgde voor flink wat hoofdbrekens en voor vertraging.

Maar nu denk ik dat ik een oplossing te hebben gevonden: kill your darlings. Ik heb een flink stuk van het manuscript verwijderd. Al met al denk ik nu kan laten zien wat er bij mij mis gaat terwijl er ook beetje te raden overblijft. Dat was het voor mij immers ook jarenlang. Waarom levert situatie xyz voor mij een manie op terwijl anderen in dezelfde situatie juist geen enkel probleem ervaren. Een oud-collega stelde me ooit zelfs die vraag. Waarom ik wel en zij niet?

Een antwoord kon ik haar niet geven, maar inmiddels wel. Misschien dat ik mijn boek als een soort detective had moeten opzetten: geen whodunnit maar een whatdunnit. Dat is het overigens toch wel een beetje geworden.

En dan is er nog het stuk van vorig jaar: vanaf morgen alles lezen en aaneensmeden in de ik-vorm. Met verwijzingen naar het stuk van dit jaar. Dan denk ik dat ik mooi kan schrijven hoe de whatdunnit een stuk korter dan bijna twintig jaar hoeft te duren.

~~~

Afbeelding van Heiko Behn via Pixabay

Een bekentenis

Voor wie mij een beetje kent, zal wat ik nu ga bekennen niet als een verrassing komen: ik ben ijdel. Daarom onderga ik zeker eens per jaar een behandeling. Deze week was het weer zover. Ik had er al maanden naar uitgekeken want er is voor zo’n behandeling uiteraard een flinke wachtlijst. 
Maar onlangs mocht ik dan eindelijk naar Eindhoven. Ik was wat vroeg en moest nog even wachten. Dat had ik er natuurlijk wel voor over want ik weet uit ervaring hoe goed de resultaten van deze behandeling bij mij zijn.

Nadat mijn geduld nog even ernstig op de proef was gesteld, mocht ik naar binnen en even later op de behandeltafel gaan liggen. Ik was binnengekomen met een assistente die even wat materiaal was gaan halen en net na mij was er tot mijn verbazing nog iemand binnen gekomen.

Daar lag ik dus, omringd door drie dames. Ja, wie mooi wil zijn moet pijn lijden. Terwijl de assistente druk bezig is, vraagt de arts aan de arts in opleiding: “Heb je al eerder spuiten gezet?” “Ja”, antwoordt zij, “maar dat is al even geleden”.  Mijn conclusie was dus juist geweest. Dat heb ik weer, dacht ik.  

Er wordt ondertussen ijverig met gel gesmeerd en niet veel later komen de injectienaalden wel erg dichtbij. De eerste naald gaat naar binnen. “Je zit te diep”, zegt de arts nog voor ik auw heb kunnen roepen tegen de arts in opleiding. Ze staren als gebiologeerd naar het scherm. Ik begin hem toch een beetje te knijpen want het scherm van de echo –wie zegt dat alleen vrouwen een echo laten maken?– staat net buiten mijn zicht. De naald wordt iets teruggehaald. Nu zit-ie wel goed, zo blijkt na bestudering van het schermpje. En de injectiespuit wordt leeg gespoten: daar gaat de botox.

Bovenstaand procedé wordt nog vier keer herhaald. Het blijft zoeken voor de arts in opleiding en het duurt daardoor wat langer dan gebruikelijk. Er vloeit wat bloed en helemaal pijnloos is het niet. Maar het oog wil ook wat, dus ik heb het er graag voor over. 

’s Avonds voor ik naar bed ga, trek ik vijf pleisters van mijn spastische rechterarm. Botox is weliswaar beroemd geworden als middel tegen de rimpels in het gezicht, maar eigenlijk is het gewoon een spierverslapper. Rimpels wegspuiten is eigenlijk gewoon spieren verslappen.

Maar wat van botox minder bekend is, is dat de spierverslappende werking ook ingezet wordt voor de behandeling van spasmes. Dat gebeurt ook mij bij. Ik vrees dat mijn bekentenis nu een stuk minder smeuïg is dan je misschien dacht en ik ging ook niet naar de schoonheidskliniek maar naar het revalidatiecentrum. 

Ik ben een groot liefhebber van botox: het houdt mijn arm veel soepeler en ik kan veel meer doen zonder dat mijn arm in de kramp schiet.

Deze column verscheen 20 december 2015 op Onzichtbaarziek.nl

Lees ook het vervolg op mijn eigen site: hoe een wandeling spectaculair werd (februari 2021). Gisteren was het weer zover.

Een nieuwe richting voor mijn boek

Vorig jaar deed ik mee met Nanowrimo en schreef een boek over mijn bipolaire stoornis. Nou ja, de basis daarvan. Toen die af was, had de realiteit me alweer ingehaald en had ik een hypomanie gehad. Simpel gezegd betekent dat dat ik manische gevoelens had maar dat ik nog voldoende bij mijn positieven was om normaal te kunnen blijven functioneren en met extra gesprekken en dito medicatie kon voorkomen dat ik een manie kreeg.

Toen ik de hypomanie voelde aankomen heb ik nog gauw mijn boek naar geïnteresseerde proeflezers gestuurd want door mijn vertalingen weet ik hoe belangrijk die zijn voor een goed eindresultaat. Zeker als je dat eindresultaat zelf op dat moment niet objectief kunt beoordelen.

En mijn proeflezers wonden er geen doekjes om. Het was niet duidelijk of ik patiënt of behandelaar was, het was niet persoonlijk genoeg, er stond te veel herhaling in, maar het ergste was nog wel dat een van mijn proeflezers zei dat het te veel in tips waren zonder dat duidelijk was op welke ervaringen die gebaseerd waren.

Toen ik genezen was van mijn bypomanie besloot ik mijn boek tijdelijk te parkeren omdat er inmiddels een harde deadline voor mijn/onze vertaling was en ik in de tussentijd de woorden van mijn proeflezers op me in kon laten werken.

Eind oktober verscheen de vertaling dus greep ik een nieuwe Nanowrimo aan om verder te gaan met mijn boek. Het was nog vooral nadenken wat ik nou echt wilde. Nee, ik wil niet de medicus uithangen. Dat ben ik namelijk niet. Niet in herhaling vallen. Ik wilde wel de ik-vorm gaan gebruiken. Maar ik wist dat ik er daarmee niet was en daar kwam ik nog niet helemaal uit: ik wil namelijk vooral geloofwaardig zijn. Dat is de basis van elk boek. Maar hoe?

Gisteren tijdens een wandeling rond het Keelven bij Someren viel het kwartje. Ik had de behandeling gebruikt als kapstok. Maar ik moest mijn manieën als basis gebruiken. Mijn ervaring en beleving Wat gebeurde er? Wie had ermee te maken? Waarom liep het zo? Wat leerde ik ervan? Wat voor invloed had mijn verander(en)de gedrag op mensen in mijn omgeving?

Dat en nog meer vragen. Maar durf ik dat? Herkenbaar zijn? Het vereist wel een beschrijving wat er echt is gebeurd, met echte betrokken. Die ik weliswaar niks kwalijk neem aan, soms zelfs dankbaar ben maar die zich misschien toch herkennen in het verhaal, of herkend worden. Hoe verwerk ik dat in mijn boek? Dat is nog eng en een uitdaging.

~~~

Afbeelding van Gerd Altmann via Pixabay

De Nanowrimo-kop is er weer af

Vorig jaar besloot ik mee te doen aan Nanowrimo, National Novel Writing Month, ieder jaar in november. Ik wilde geen roman schrijven maar had de behoefte mijn ervaringen met mijn bipolaire stoornis van me af te schrijven en de lessen die ik ervan heb geleerd in kaart te brengen zodat ik ze nog wat steviger in mijn systeem kan verankeren.

Dat alles had tot doel om nooit meer een hypomanie, of de zwaardere variant, een manie meer te krijgen. Simpel gezegd heb je bij een hypomanie wel manische of euforische gevoelens maar heb je jezelf nog dusdanig onder controle dat je er nog niet naar gaat handelen. Dat doe je als je niet op tijd ingrijpt bij een manie wel.

Dat wilde ik dus voortaan graag voorkomen door erover te schrijven. En misschien hebben lotgenoten er ook wat aan, dacht ik. Nanowrimo was er ideaal voor. Ik kreeg mijn boek zo goed als af, maar toen ik in het voorjaar wilde gaan herschrijven, kreeg ik toch weer een hypomanie voor mijn kiezen. Niet heel ernstig en ik was er razendsnel bij. Dat geeft de burger moed, maar ik besloot mijn boek toch even te parkeren. Ook omdat het druk was/is op het werk en er nog een boek vertaald moest worden waar een deadline voor was. Die deadline hebben we gelukkig gehaald en het boek is inmiddels verschenen.

Tussendoor schreef ik op basis van mijn ervaringen in het voorjaar nog een paar hoofdstukken en mijn boek en sinds gisteren ben ik weer officieel met Nanowrimo aan de slag. Ik heb een hoofdstuk toegevoegd waarin ik iets beschrijf wat me heel wat ellende had kunnen bespraken, als ik me er maar eerder van bewust was geweest.

Maar dat is natuurlijk ook een doel van boek: mijn lessen dusdanig opschrijven dat anderen die mijn problemen tegenkomen weten wat ze kunnen doen om ze te komen. Niet omdat ik de wijsheid in pacht heb maar omdat ik hoop dat wat ik schrijf anderen aan het denken zet over hoe zij omgaan met hun bipolaire stoornis of die van hun naaste. Want, ik weet dat het vervelend is, maar je zult er toch af en toe over na moeten denken. En misschien helpen de ervaringen van een lotgenoot dan wel.

~~~

Afbeelding van Mystic Art Design via Pixabay