#50books – vraag 33 – Wat zegt een naam?

Wat vinden jullie van auteurs die ook onder pseudoniem publiceren?

Peter Pellenaars 33e #50books vraag roept bij mij nog meer vragen op. Waarom zou een auteur onder een pseudoniem publiceren? Maar ook een vraag over mezelf: wat zegt mijn oordeel over het gebruik van een pseudoniem door een auteur over mij als lezer? Heb ik niet gewoon de keuze van de auteur te respecteren, zonder een oordeel te vellen?

Genoeg vragen. Tijd voor de antwoorden

Een auteur kan natuurlijk allerlei redenen (denken te) hebben om een pseudoniem te gebruiken. Misschien heeft hij eerder in een ander genre geschreven en wil hij voor het nieuwe genre niet meeliften op het succes in zijn eerdere genre. Of misschien is zij een bekende naam in een ander genre en wil ze in dat nieuwe genre lekker anoniem publiceren, wat dan helaas niet lang lukt omdat ‘zijn’ echte naam toch uitlekte. Of ben je als wetenschapper voorzitter van de Vereniging voor Letterkundigen en wil je wel eens weten of je zelf boek kunt schrijven en wil je in de praktijk ervaren wat er allemaal komt kijken bij het uitbrengen van een boek. En dan denk je niet als Paul Stather dat anonimiteit handig is om dat allemaal aan de weet te komen.

Mag ik daar zelf iets van vinden?

Ja, dat mag ik, om Mart Smeets aan te halen. Maar als ik eerlijk ben interesseert het me werkelijk geen lor of een auteursnaam een pseudoniem is of niet. Als ik denk dat een bepaald goed is, wil ik het lezen, ongeacht hij de schrijver heet. Of de auteur zich dan Jantje of Pietje noemt – ook al heet hij Klaasje – boeit me dan niet. Soms vind ik het wel leuk of zo’n pseudoniem verhaal te kennen, maar ook wanneer ik het niet wist, heb ik me bij de ontdekking van de andere naam nooit bedrogen gevoeld. Maar Paul Stather heb ik toevallig gekend en dat is bij het gebruik van een pseudoniem extra leuk.

Een pseudoniem blijft de keus van de schrijver

En daar heeft de lezer wat mij betreft niets mee te maken. Maar natuurlijk heeft de lezer hier ook zelf de keuze. Ik vind een pseudoniem geen enkel bezwaar, maar ik kan me ook goed voorstellen dat er lezers zijn die er wel moeite mee hebben, die zich dus wel bedrogen voelen door de auteur. Voor hen hoop ik alleen maar dat ze zich het leesplezier niet laten vergallen door zoiets eenvoudigs als de naam van de auteur.

#50books – vraag 28 Stukjes overslaan?

Sla je wel eens stukken tekst over omdat ze niet boeiend (lijken te) zijn?

Peter Pellenaars 28e #50books vraag kan ik heel kort beantwoorden: nee.

25 woorden voor een blogpost vind ik toch wat weinig dus laat ik toch maar een wat uitgebreider antwoord geven. Waarom ik nooit wat oversla kan ik wel vertellen. Ik zou natuurlijk op kunnen scheppen dat ik nooit een boek kies dat mij niet bevalt, bijvoorbeeld omdat ik mijn boeken serieus uitzoek.

Maar dat zou huichelen zijn

Nee, uiteraard begin ik aan een boek omdat ik denk dat het me gaat bevallen. Dat ik het mooi, spannend, ontroerend of wat dan ook ga vinden. Dat het me gaat raken. En natuurlijk slaagt het ene boek daar beter in dat het andere. Sterker nog, soms valt een boek gruwelijk tegen. Maar stukken overslaan, dat doe ik eigenlijk nooit. Ik leg weleens een boek weg omdat ik er gewoon niet doorheen kom, maar als ik een boek uitlees, sla ik ook geen woord over.

Waarom eigenlijk niet?

Dat weet ik eigenlijk niet. Misschien vind ik stukken overslaan vals spelen. Dat klinkt zwaarder dan ik het bedoel en komt eigenlijk voort uit een jeugdherinnering. Toen kwam mijn beste vriend regelmatig logeren tijdens zomervakanties. Hij was niet bepaald een lezer. We kenden elkaar van het voetballen en eigenlijk waren de voetbalavonturen van Ad van Gils over Snelle Jelle de enige boeken die hij las. Al te dik waren die boeken niet, maar toch vond ik dat mijn vriend ze verdacht snel uit had. Ik was dan nog maar halverwege mijn iets dikkere Biggles-boek en hij had Snelle Jelle alweer uit. Ik was verbaasd tot ik op een gegeven moment zag dat hij hele bladzijdes over sloeg. Misschien dat ik het als een wedstrijdje snellezen zag en dat ik het daarom als vals spelen beschouwde.

Maar er moeten meer antwoorden zijn

Ik denk er nooit over na dat ik stukken over kan slaan als ik ze minder boeiend vind. De schrijver heeft immers de moeite genomen ze te bedenken, heeft er zijn best op gedaan, dus dan mag ik ook wel moeite doen ze te waarderen. Nee, dat is geforceerd, maar toch. Wat ook meespeelt is dat ik niet door stukken over te slaan uit het verhaal gehaald wil worden. Over dat overslaan heb ik nog een aardig verhaal. Vertalers zijn misschien soms ook niet altijd even geboeid door het boek dat ze vertalen en slaan dan hele stukken tekst over. Ik kwam daar achter toen ik voor mijn eindscriptie de vertaling Biggles in de Zuidzee las en meteen daarna het origineel Biggles in the South Seas. Van verschillende fragmenten kon ik mij niet herinneren ze eerder tegengekomen te zijn. En dat bleek te kloppen. Het boek telde 185 pagina’s, maar dat hadden er volgens mij 10 tot 20 meer mogen zijn. Maar dat ga ik nog een keer uitzoeken in Biggles News Magazine.

#50books – vraag 27

Van welk boek heb je ooit gezegd dat je het gelezen had, terwijl dat niet zo was?

Dat is Peter Pellenaars 27e vraag uit #50books. Voor het antwoord ga ik terug naar mijn middelbare schooltijd. Ja, je voelt hem al komen en erg origineel is het niet, maar het is inderdaad een boek voor mijn leeslijst. Het begint eigenlijk al daarvoor tijdens een studiereis naar Griekenland met klas 5 en 6. Ik zat toen dus in de 5e en we hadden het met aantal zesdeklassers soms over boeken, leeslijsten en de boekenbeurten in het bijzonder.

Dat is misschien een merkwaardig onderwerp

Maar toch minder merkwaardig dan het lijkt. Drie van die die zesdeklassers hadden een landelijke literatuurquiz onder 23 jaar gewonnen van de NRC. Of ja, van 1e, 2e en 3e geworden. Echte liefhebbers dus. Een van hen werd later tijdens zijn studie de eerste Dichterkenner des Vaderlands.

Vandaar dat we het weleens over boeken hadden

En over boekenbeurten. Ze hadden allerlei tips. Ze moest je bij de leraar Duits 20 punten lezen, bestaande uit boeken die meen twee tot vijf punten waard waren. Maar hij ging slechts op drie boeken uitgebreid in. Ze stelden dat je bij hem het beste één boek niet kon niet kon lezen en als de docent er dan vragen over ging stellen dan moest je eerlijk zeggen dat je dat boek niet had gelezen. De inhoud verdeeld over drie boeken telde namelijk voor de helft mee in je punt, de uitspraak en taalbeheersing waren de andere helft. Dus door toe te geven dat je één boek niet had gelezen, verspeelde je effectief maar 1/6e van het punt.

Wat ik deed met het advies

Ik zocht mijn twintig punten bijeen en na wat algemene vragen antwoordde ik op de vraag met welk boek ik wilde beginnen dat dat Narziß und Goldmund Iedereen wist dat dat het favoriete boek van de docent was en dat hij als je het boek gelezen had, je het daar niet al te moeilijk mee zou maken. Het ging mij ook goed af en ik koppelde het boek aan de Tweede Wereldoorlog.

Nog twee boeken over wist ik

En ik wist ook dat ik Effi Briest van Theodor Fontane niet had gelezen. Dat de docent het erover wilde hebben, leek me aannemelijk. Het andere boek waar hij het waarschijnlijk over zou willen hebben, was Aus dem Leben des Gallileis. Dat vond ik een prachtig toneelstuk dat bovendien ook duidelijk te koppelen was aan de Tweede Wereldoorlog. Over dat boek wilde ik het wel over hebben.

Tactiek

Het praten over Narziß und Goldmund, dat ik net als Martha een schitterend boek vond, ging me eenvoudig af dus ik besloot daar maar mee door te gaan. Daarmee plaatste ik de leraar voor een probleem want uiteindelijk stelde hij dat er nog te weinig tijd was om twee boeken te bespreken. Hij vroeg me toen over welk boek ik het wilde hebben. De keuze was natuurlijk simpel.

Het resultaat mocht er zijn

Ik haalde een royaal hoger punt dan ik maximaal had kunnen halen als ik de tip was opgevolgd. En de klapper kwam na afloop van de boekenbeurt. De docent was ook klaar dus we liepen samen naar de auto. Wat bleek: ik had precies dezelfde interpretatiefout gemaakt bij Aus dem Leben des Gallileis als hij bij zijn doctoraalscriptie Duits.

#50books – vraag 26

Ja ja, ik weet het. Ik ben nog bezig met de #50books vragen van @petepel. Oh nee, correctie, van Peter Pellenaars want hij heeft zijn Twitter-account verwijderd. Zou ik niet durven en ook niet willen. Maar goed, dat allemaal terzijde. Ik wil nu beginnen met een blogsprint om eindelijk de #50books vragen van Peter af te ronden zodat ik aan kan sluiten bij Martha’s vragen van #50books 2014. Laat ik dan maar gauw met vraag 26 beginnen.

Hoe houden jullie bij welke boeken je al gelezen hebt?

Tegenwoordig hou ik amper bij wat ik wel en nog niet heb gelezen. Dat was wel ooit anders. Ik kan me herinneren dat ik op de basisschool hele lijsten maakte van Suske en Wiske. En dan gek genoeg niet eens van de nummers die ik in mijn bezit had, tenminste niet dat ik het mij kan herinneren. Nee, ik maakte in een kleine multomap waarin ik nummer nummer 67 De poenschepper (als ik het mij goed herinner) omnummerde naar 1, en 68 naar 2. Gewoon voor het geval Standaard Uitgeverij zou besluiten om de serie weer bij 1 te laten beginnen. Dan zou ik tenminste weten welke strip welk nummer zou krijgen.  Een paar jaar later ontdekte ik dat de uitgeverij de eerste 66 nummers in willekeurige volgorde in de vierkleurenreeks had opgenomen.

Ik hield in die jaren meer bij.

Zo streepte ik een tijdlang in de titellijst van Arendsoog deel 61 Jacht op een ‘schaduw’ aan welke boeken ik zelf had. Later maakte ik in Tasword op onze MSX 2 een uitgebreidere lijst. Ik schreef precies welke boeken ik zelf had en welke boeken ik via de schoolbibliotheek of die van Deurne had gelezen.

Laatste poging

Ergens tijdens een vakantie in de bovenbouw heb ik nog een keer een boekenlijst ingelegd van alles wat er in mijn collectie zat, de strips overigens niet meegerekend. Ik meen dat ik ergens tussen de 5 en 600 boeken uitkwam. Als ik nu zo’n lijst zou moeten maken zou die veel groter zijn omdat alleen mijn Biggles en W.E. Johns collectie tegen de 300 boeken beslaat.

Niet helemaal laatste poging

Dat realiseer ik me nu al typend. Ik heb een lijst bijgehouden van Engelse boeken van Capt Johns die ik in mijn bezit heb. Een tijdlang heb ik zelfs bijgehouden op exemplaren pockets, hardbacks met of zonder stofomslag of omnibussen. Later ben ik overgestapt op een lijstje met boeken van Johns die ik nog niet heb. Op dat lijstje staan nu nog 6 titels.

Maar dat is niet het antwoord op de vraag.

Klopt, daar kan ik kort over zijn. Ik hou niet bij wat ik wel of niet heb gelezen. Ik onthoud het min of meer aan de plaats in de boekenkast, of juist doordat een boek er nog niet in staat. Verder hoop ik het gewoon te onthouden. Maar misschien krijg ik door de andere antwoorden op deze vraag wel zin om op de een of andere manier “gelezen” lijsten aan te leggen.