#50books – vraag 5

De vijfde vraag die Peter Pellenaars stelt in zijn #50books reeks is: welk boek ben je nu aan het lezen? In mijn geval is dat De verdwijning van Eva Zomers dat is geschreven door Claire Polders. Aan het boek zit een verhaal vast. Claire Polders heeft namelijk dezelfde studie gedaan als ik (en zij deed er daarnaast nog eentje), maar dan een aantal jaren eerder. De publicatie van haar eerste roman, De onfeilbare trok dan ook enige aandacht op de universiteit en ze kwam er ook een keer over vertellen in Tilburg. Ze was immers na haar studie naar Parijs vertrokken. Naar die lezing ben ik niet geweest en het boek las ik ook al niet.

Ik kreeg in april vorig jaar een herkansing omdat Claire toen gastspreker was van het Dante Café dat de alumnivereniging organiseerde. Ze gaf een boeiende lezing over haar werk en in hoeverre haar studies (Cultuurwetenschappen en Filosofie) nut hebben voor haar schrijverschap. Na afloop sprak ik Claire over docenten waar we goede herinneringen aan bewaren, over schrijven, vertalen, bloggen. Afijn, het was een leuk gesprek. Helaas was ze al door de boeken die ze voor verkoop mee had gebracht heen en moest ik met lege handen terug naar huis.

Wel ging ik een aantal blogs op haar site lezen. Erg interessant en het leuke was ook nog dat ze het over een Engels woord had dat ik net bij het vertalen van Gimlet King of the commandos was tegengekomen. Weliswaar gebruikte zij dat in een andere betekenis dan die in mijn boek stond, maar toch. Ik besloot een gesigneerd exemplaar van haar tweede boek De verdwijning van Eva Zomers uit 2006 te bestellen.

Het boek bleef helaas maanden ongelezen liggen, maar nu ben ik er dan eindelijk aan begonnen. Ik heb pas de proloog en het eerst deel gelezen – oftewel 52 van de 312 pagina’s – maar het boek intrigeert me erg. Neem nou deze zin:

Het zal nog bijna een halve eeuw duren voor een jonge vrouw de puzzelstukjes aan elkaar legt en het zal te laat zijn om het de schilder uit te leggen.

De jonge vrouw uit het citaat is de Nederlandse Marga. Zij werkt in Parijs aan een biografie van de Vlaamse schrijfster Eva Zomers. Het boek bevat ook hoofdstukken uit die biografie. Benieuwd hoe die in het grote verhaal een rol gaan spelen. De schilder is de oude Lucien   (het hoofdverhaal is begin deze eeuw gesitueerd). Het boek lijkt – voor zover ik het nu heb gelezen – te gaan over hoe hun levens samenkomen.

Naast deze boeken heb ik deze week Max en de Maximonsters van Maurice Sendak en Het prentenboek als springplank. Cultuurspreiding en leesbevordering door prentenboeken van Piet Mooren plus de bundel Oordelen op maat, behorende bij het gelijknamige Tilburgse symposium over jeugdliteratuur uit 2007. Die boeken gebruik ik voor een reeks over prentenboeken op mijn nieuwe blog Literaire jeugdhelden.

50books – vraag 4

Van welke auteur lees je alles, maar dan ook alles wat uitgebracht wordt?

Dit is Peters 4e vraag uit zijn #50books initiatief. Deze vraag biedt mij de kans iets recht te zetten, een omissie uit mijn antwoord op zijn 1e vraag goed te maken. Nadat ik mijn antwoord had gepost en ik het nog eens rustig nalas, zag ik tot mijn verbazing dat ik de naam van de auteur van het boek dat de meeste indruk heeft gemaakt in mijn vroegste jeugd niet had genoemd. Weliswaar was de naam van de betreffende schrijver wel te vinden op de bijgevoegde omslagillustratie maar ik had hem niet zelf genoemd en daarmee doe ik hem toch wel tekort.

Gelukkig biedt deze vraag uitkomst. De auteur van het boek uit vraag 1 is namelijk ook de auteur van wie ik alles lees, of in ieder geval van plan ben te gaan lezen. De man heeft namelijk bepaald geen bescheiden klein oeuvre. De schrijver over wie ik het hier heb ik Captain W.E. Johns – al was zijn eigenlijke rang Flying Officer en heeft hij zichzelf Captain genoemd omdat dat beter klonk.

Uit vraag 1 was je waarschijnlijk al wel duidelijk geworden dat ik iets heb – meer dan iets – met de Biggles-serie. De eerste boekjes die ik uit die reeks las smaakten naar meer. En gelukkig was er meer, want achterin de pockets stonden tientallen andere Biggles-titels genoemd. En die ging ik lezen en verzamelen. Al verzamelend kwam ik erachter dat er liefst 91 Biggles-boeken in het Nederlands waren vertaald. Het heeft me een jaar of acht gekost voor ik ze allemaal in mijn bezit had en nog iets langer voor ik ze allemaal had gelezen.

Maar ik was er inmiddels achter dat Johns nog veel meer had geschreven. Een overzicht van zijn Engelstalige oeuvre is hier te vinden. 169 boeken noemt de site. Daar zitten een paar doublures tussen, dus de International Biggles Association – waar ik lid van ben – houdt het op ruim 160 boeken. Dat zijn dus 65 boeken die in Nederland volstrekt onbekend zijn. Maar waar ik dus wel heel nieuwsgierig naar was en die ik in de loop van 10 jaar bijna allemaal wist te verzamelen. Ik mis nu nog slechts vijf Engelstalige boeken van Johns. Gelukkig kan ik daarna verder met de tijdschriften waaraan hij bijdrages heeft geleverd.

Met een oeuvre van ruim 160 boeken durf ik rustig te bekennen dat ik niet alles van Johns heb gelezen. Alles vertalen is wat veel gevraagd, maar alles lezen gaat me hopelijk wel lukken. Als ik die laatste boeken tenminste kan vinden, maar dat moet binnen de I.B.A. toch te doen zijn.

Tot slot wil ik nog even het in mijn ogen vreemdste boek van Johns noemen. Hij was een tuinier in hart en nieren en schreef daarover columns in het blad My Garden en het boek The Passing Show. Zelf heb ik absoluut geen groene vingers, maar een boek over tuinieren van een schrijver van avonturenverhalen, dat wilde ik weleens weten. En ik moet toegeven dat het een erg humoristisch boek was waar de liefde voor bloemen en planten vanaf spatte.

Johns heeft ook nog een atypisch boek het geschreven, het romantische Blue blood runs red. Naar dat boek ben ik nog op zoek.

 

50books – vraag 3

Wat is jouw favoriete plek om een boek te lezen?

Over deze derde vraag van @petepel uit zijn #50books initiatief heb ik even na moeten denken. Ik meen namelijk van mezelf dat ik overal kan lezen. Geef mij een goed boek en ik lees, waar ik ook ben. Dat denk ik in ieder geval, want ik heb het niet overal waar ik ben geweest uitgeprobeerd. Misschien toch nog eens een doel. Maar een goed boek lezen kan altijd en overal, zeker doordat ik mijn hoorapparaten uit kan zetten en daardoor bijna van de wereld afgesloten ben en dus helemaal op kan gaan in het boek.

Bij nader inzien bleek ik toch een favoriete leesplek te hebben. Alleen duurt het waarschijnlijk nog een kleine twee maanden voor ik er weer van mijn boeken kan genieten. Het is er nu 10 graden en dat is me toch iets te fris. Dus nu zit ik een klein half jaar meestal ergens in de huiskamer te lezen, als de televisie uitstaat in een luie stoel bij het raam en anders aan de andere kant van de kamer.

Zo gauw het voorjaar wordt, verkas ik echter naar mijn favoriete leesplek. Daar heb ik dan van niemand last en veel geluid is er ook niet, dus mijn hoorapparaten kunnen aan blijven staan, al gebiedt de eerlijkheid mij te zeggen dat ik ze zelden uitzet.

Op dit moment is het dus nog maar 10 graden in mijn favoriete leesplek. Bovendien staat het er vol met planten die er overwinteren en liggen de stoelen bezaaid met van alles en nog wat. Straks, begin april en bij goed weer al eind maart, ga ik er opruimen zodat ik er in ieder weer kan gaan zitten lezen. Dan is het door de al wat sterkere ochtendzon alweer richting de 20 graden en blijft er de hele dag aangenaam.

Mijn favoriete leesplek is namelijk de serre achter het huis. Daar kan ik zeg maar van begin april tot eind september in alle rust van mijn boeken genieten. Er staat geen televisie dus daar heb ik geen last van. Lekker ongestoord lezen en doordat de serre alleen de ochtendzon heeft is het er nooit – nou ja op de ochtend na, misschien – te warm, maar juist de hele dag lekker aangenaam. Bovendien heb ik dan uitzicht op de achtertuin dus ik kan dan uit nog eens genieten van een mooi stukje – gecultiveerde – natuur.

Dus mocht je me in het voorjaar of in de zomer ’s avonds thuis zoeken, dan is de kans groot dat ik met een boek in de serre zit.