Vallen op de automatische piloot

Vanmorgen had ik even mijn twijfels of ik wel verder moest gaan met bloggen, maar ik ben ik er nu wel uit: ik ga door. Misschien kwam het doordat ik gisteren onzacht in aanraking kwam met de bosgrond. Wie zal het zeggen. De schade viel gelukkig te overzien, maar het deed wel even zeer. Het is bijna geschiedenis die zich herhaalt. Ik dacht nooit meer manisch te worden en werd het in januari toch. En ik dacht dankzij botox nooit meer te vallen, maar deed het nu toch. Vooral mijn ego deed zeer.

Maar het neerkomen na de val deed ook zeer. Het drukt me weer met de neus op de feiten. Door mijn stoornis en door mijn handicap zal ik nooit helemaal op de automatische piloot kunnen varen. Als ik dat doe, loop ik een risico. En gisteren bleek dat ik dat loop ik letterlijk mag nemen. Al krijg ik hulp van botox in mijn rechterbeen (en in mijn rechterarm trouwens ook), toch moet ik alert blijven.

Dat ging gisteren eerlijk gezegd een beetje mis. Omdat ik wat dichter achter mijn medewandelaars aan liep, had ik te weinig zicht op het pad voor mij. Daardoor zag ik de boomwortel waar ik over struikelde pas toen ik op de grond lag. Te laat dus. Normaal houd ik altijd iets meer afstand als de paden te smal zijn om met zijn allen langs elkaar te lopen. Dan heb ik meer oog voor het pad dat voor mij ligt. Dan zie ik boomwortels en andere hobbels onderweg eerder aankomen en kan ik er beter op reageren door wat bewuster mijn rechterbeen op te tillen.

Want in dat bewuste zit de belangrijkste les van gisteren. Ik moet bewust opletten waar ik loop en ook hoe ik loop. Als ik op de automatische piloot loop heb ik goede kans dat ik rechts niet voldoende optil. En dan kan het misgaan zoals ik gisteren ondervond. Opblijven letten.

Misschien is het ook wel een les die voor meer zaken geldt: niet op de automatische piloot maar er met bewuste aandacht mee bezig zijn. Als me dat lukt, is het in ieder geval geen zinloze valpartij geweest. Maar hoe merk ik nu dat op de automatische piloot bezig ben? Daar ga ik de komende tijd goed over nadenken. Ik rijd geen auto maar ik lees ooit over mensen die niet weten hoe ze vanuit het werk thuis zijn gekomen. Juist omdat ze alles op de automatische piloot doen. Volgens Wendy Wood in Good habits, bad habits, is bekendheid met de omgeving en dus op de automatische piloot rijden er de oorzaak van dat de meeste auto-ongelukken gebeuren in een kleine cirkel rondom huis.

Die automatische piloot wil ik graag vermijden.

~~~

Afbeelding van Gordon Johnson via Pixabay

Begrijpen, onthouden en toepassen

Nu ik én alweer een tijdje lekker bezig ben met Anki én mijn boek bijna naar een uitgever gaat, denk ik erover nog eens wat studieboeken te herlezen. Misschien ook de MOOC Learning how to learn nog een keer doen. Ik zag dat het 7,5 jaar geleden is dat ik die volgde en ik heb geen aantekeningen meer. Van ‘Lezen, weten en niet vergeten’ en ‘A Mind for numbers’ heb ik nog wel aantekeningen. Maar handgeschreven dus die kan ik niet meer lezen, vrees ik. Mooi moment om ze er weer bij te pakken.

Dat wordt morgen nog even zoeken naar de aantekeningen, gewoon uit nieuwsgierigheid of ik ze nog kan ontcijferen. Maar na 7,5 jaar een cursus opnieuw doen en dito boeken herlezen, lijkt me geen kwaad te kunnen. Nu ik al zo lang met mijn eigen boek bezig ben, merk ik dat ik steeds meer bezig ben met de vraag hoe ik het allemaal onthoud. Voor mijn eigen boek is dat natuurlijk relatief eenvoudig omdat het mijn eigen ervaringen beschrijft. En bovendien heb ik zo vaak herlezen en nog flink wat commentaar van proeflezers mogen verwerken, dus dat zit wel snor.

Maar daarmee komt een andere vraag bovendrijven, of eigenlijk twee vragen:

  1. Hoe kan ik andere boeken net zo goed onthouden en ermee aan de slag gaan als wanneer het boek zelf geschreven en beleefd had?
  2. Hoe kan ik toekomstige lezers helpen zodat zij de voor hen nuttige dingen uit mijn boek oppikken en ermee aan de slag kunnen?

Dat tweede punt is namelijk iets wat ik zelf altijd een groot nadeel vind van het lezen van een zelfhulpboek en het volgen van een (online) cursus. Tijdens het lezen of de cursus ben ik nog razend enthousiast, maar vaak leg ik het na het lezen zo aan de kant en doe ik er vervolgens weinig mee. En daar wil ik de komende tijd verandering in aanbrengen. En misschien vind ik het wel leuk om over die zoektocht te bloggen.

Waarschijnlijk ga ik deze week weer beginnen aan de MOOC Learning how to learn van Barabara Oakley en Terrence Sejnowski en het boek Lezen, weten en niet vergeten van Mark Tigchelaar. De cursus duurt vier weken, het boek is dun, 127 pagina’s, en zal me ongeveer een week kosten. Vanavond of morgen eerst nog maar eens kijken of ik mijn oude aantekeningen nog kan lezen. Als ik ze überhaupt nog kan vinden. Volgens mij heb ik van de cursus dus sowieso geen aantekeningen gemaakt, alleen van A mind for numbers van Oakley waar de MOOC op is gebaseerd.

~~~

Afbeelding van Dim Hou via Pixabay

Heb ik nog meer boeken te vertellen?

Het voelt nog steeds aan alsof het goed komt tussen mij en mijn mest recente manische episode. Dat voel ik al vanaf woensdagmiddag 22 april, ik blogde er de 29e over. Het gevoel is niet meer weg gegaan. De hoop dat dit blijvend zou zijn had ik al meteen, zo diep zat het vertrouwen. Het is misschien lastig te begrijpen hoe dit voelt als je het nooit hebt meegemaakt, maar ik voel me gezegend door dit mooie gevoel.

Het past wel bij Pasen omdat het toch een soort wederopstanding is en iets is wat ik anderen ook gun. Dat lijkt me mooi voor een volgend boek of project.

Nou ja, wederopstanding is misschien een groot woord maar ik heb het gevoel dat er meer boeken in mijn boek zitten dan het ene dat ik nu heb geschreven. Dat gevoel is niet nieuw, ik had het al tijdens het schrijven. Ik deed alleen niets met dat gevoel omdat ik een boek over één onderwerp wilde schrijven. Dat andere onderwerp waar ik af en toe over nadacht, moest ik daarom even laten liggen.

Toch liet het me niet met rust. Het idee dat ik anderen kan helpen met het boek dat niet in het boek zit. Het ontdekkingsproces voor en tijdens het schrijven heeft mijn leven zo verrijkt en mijn psychische problemen zo beheersbaar gemaakt, zo voel ik dat tenminste, dat dat ontdekkingsproces zelf misschien ook een boek waard is.

Met dat idee speel ik weer sinds ik van weten dat het goed komt naar voelen dat het goed komt ging. Dat dit gevoel al zó snel kwam, had ik nooit durven dromen of hopen. In het verleden kwam pas na een jaar, soms zelfs langer. Dat gelukzalige gevoel is iets wat ik anderen ook gun. De tweede stap daarvoor is ideeën vergaren door in mijn hoofd met het idee te stoeien. De derde stap is het opschrijven van die ideeën. Daar zitten nog heel wat tussenstappen bij.

Maar eerst de eerste stap: mijn eerste boek uitbrengen. Die vormen naar Simon Sineks Golden Circle uit Start with Why het waarom en het wat. Mijn tweede boek zou dan het hoe kunnen worden.

~~~

Afbeelding van -Rita-👩‍🍳 und 📷 mit ❤ via Pixabay

Avondroutine

Vanaf vanavond ga ik mijn avondroutine weer aanscherpen. Ik merk de laatste dagen dat ik wat later in slaap val. Niks om me ernstig zorgen om te maken zo lang de andere seinen op groen staan, maar ik wil liever geen risico lopen. Dat betekent geen koffie meer in de avond, dat doe ik toch maar eens in de week of zo. Medicatie op tijd innemen. En dan vooral geen actieve scherm meer, geen tv in buurt. Wel lezen. Op een e-reader. Ik lees nu ‘Ogen van tijgers’ van Tonke Dragt. En op tijd bloggen.

Vanmiddag nog tien kilometer gewandeld en de telefoon heb ik al weggelegd. En staat op stil. Ik neem het zekere voor het onzekere. In het verleden lette ik minder scherp op hoe ik sliep. Als ik maar fit wakker werd. Dit bleek alleen niet altijd goed te werken, maar dan vooral als het slechte slapen weken achter elkaar aanhield. Dat is nu nog lang niet het geval. Maar dat wil ik wel graag zo houden. Alle andere signalen staan dus nog keurig op groen. Slaapgebrek was in het verleden vaak alleen een probleem als het andere signalen uitlokte.

En dat is nu duidelijk nog niet het geval. Waarom ik dan nu toch alert ben op mijn slapen, is omdat ik door mijn reactie op mijn manie mijn slaappatroon heb aangepast. Ik kreeg een behoorlijk hoge dosering voor mijn kiezen, die ik inmiddels weer deels heb afgebouwd. Uiteraard in overleg. Om die slaap maar optimaal te laten werken heb ik de wekker een paar maanden vrijaf. Sinds begin maart doet de wekker zijn werk weer.

Dat is nog even wennen zeker omdat ik nu let op zeven tot acht uur slapen in plaats van me af te vragen of die nacht goed heb geslapen. Alleen merk ik dat doordat de wekker geen dienst deed, ik iets later ben gaan slapen. Ik lig ’s avonds wat langer wakker. De oplossing heb ik denk ik hierboven geschetst en daarnaast moet ik wat minder piekeren in bed. Ik merk de laatste tijd dat ik dat langer doe dan ik gewend was.

Ik heb niet echt een idee waarom maar merk alleen dat er meestal meer tijd is verstreken dan ik had verwacht als ik me na dat piekeren omdraai om te gaan slapen. Dan lig ik wel op tijd in bed maar soms een uur of nog langer wakker. Te fantaseren over een boek of zo. Dat is positief want het niet zo dat lig te woelen over problemen. Toch wil ik weer wat meer uren slapen, te weinig heeft in het verleden namelijk waarschijnlijk wel problemen veroorzaakt. Dus ik houd het in de gaten. Welterusten. Maar daar is nu nog te vroeg voor.

~~~

Afbeelding van Joe via Pixabay

Vier tips om spelend te leren en een bonustip

Toen ik alweer zeven jaar geleden aan een omscholing tot webbouwer begon, maakte ik gebruik van vier technieken om het leren te vergemakkelijken. De methodes werkten voor mij goed en ik moest eraan terugdenken toen ik in de nieuwsbrief van Managementboek een interview las met Karen Sikkema, een van de schrijvers van Spelen werkt dat 1 van de 5 genomineerden is voor de titel Managementboek van het jaar 2023. Het maakt me nieuwsgierig, ook naar het in het interview genoemde ‘Homo ludens’ (uit 1938) van Johan Huizinga. Ik ga spelend onderzoeken.

Vier tips waarmee ik effectief leerde.

  1. Ik maakte alle opgaven die in de cursus naar voren kwamen twee keer. In het leslokaal en daarna thuis nog een keer. Daarnaast maakte ik zelf nieuwe opgaven om me alle programmeercommando’s eigen te maken. Die opgaven maakte ik en daarna testte ik in de browser of ze het gewenste resultaat hadden.
  2. Was dat het geval dan zette ik de opgave en de oplossing in een Anki vraag. Anki is een overhoorprogramma. Het maakt gebruik van gespreid herhalen. Daarbij wordt de interval tussen de herhalingen steeds groter als je een opgave steeds juist uitwerkt. Dat moet je dan wel zelf eerlijk aangeven. Je kunt aangeven dat een opgave makkelijk, goed of moeilijk was. Het algoritme van Anki berekent wat het ideale moment is om de opgave te herhalen. Dat ideale moment is het moment dat je het correcte antwoord bijna dreigt te vergeten. Dan moet je diep graven en dat zorgt voor sterke geheugensporen. Op die manier onthoud je het beter dan wanneer je iets een aantal dagen achter elkaar leert. Dan is het opdiepen veel te makkelijk en hoewel dat misschien tegenstrijdig klinkt, onthoud je het dan op termijn slechter. Misschien is het wel simpel: hoe meer werk je hersenen moeten doen om iets te onthouden, hoe beter jij iets onthoudt.
  3. Een derde truc die ik toepaste, was dat ik het oefenen met Anki laat in de avond deed. Ik had namelijk bij Learning how to learn geleerd dat je hersenen datgene waar ze laat op de avond op het hebben zitten te kauwen, het beste verwerken. Ze gaan namelijk in de nacht, tijdens de slaap, aan de slag met datgene wat het meest vers in het geheugen ligt. Voor mij werkte deze handigheid goed en het maakte het werken met de opgaven in Anki erg leuk. Dat had nog een reden.
  4. En het was die reden die me gisteren te binnen schoot tijdens het lezen van het interview over Spelen werkt. Ik had namelijk veel echte programmeeropdrachten bedacht, die voor een echte programmeur ook nuttig zijn. Leg verbinding met een database, haal de gegevens van tabel X op en toon de gegevens op het scherm. Of wijzig de leeftijd van persoon Y enz. Ik typte dan uit het hoofd alle code uit die bij die programmeeropdracht hoorde en probeerde die dan uit door die pagina te openen, of door in de database te kijken. Als ik in het scherm niet datgene te zien kreeg wat ik verwachtte dan zocht ik net zo lang door tot ik dat resultaat wel had. Zo veel mogelijk uit mijn geheugen dus want de studiematerialen of de oplossing in Anki bekeek ik pas als ik er echt niet uitkwam.

Aan deze trucs die ik toen toepaste, moest ik gisteren tijdens het lezen van het interview denken. Ze maakten het leren leuk en inderdaad effectief want ik haalde zonder al te veel moeite mijn certificaat. Anki is bij mij na het mislukken van een stage een beetje uit beeld geraakt omdat ik het voor mijn baan als webmaster niet echt nodig heb maar het was wel handig voor de WWME en WRAP cursussen bij de ggz. En dus zit Anki weer in mijn systeem. En het hielp want ik behaalde voor beide een certificaat. Voor de WRAP kreeg ik dat certificaat eergisteren.

Mijn succesvolle speelse ervaringen met Anki en het interview maken mij nieuwsgierig. Misschien kan het nog leuker, speelser en leerzamer maken dan het al is.

Bonustip

Toevallig heb ik gisteren al een bonustip gegeven over wat me moet doen als je tijden het leren ergens niet uitkomt.

~~~

Afbeelding van NoName_13 via Pixabay

#wot slim lummelen lost problemen op

De #wot van vandaag is lummelen. Volgens mij ben ik er aardig goed in en heeft het ook meer voordelen dan ik lang gedacht had. Er was namelijk een tijd dat ik me regelmatig schuldig voelde als ik lummelde. Nou, ik kan je zeggen dat die tijd voorbij is. Tegenwoordig ben ik een groot fan van lummelen. En dat heeft alles – of laat ik in ieder geval veel zeggen – te maken met leren. Dat leren blijkt namelijk effectiever te gaan als je ook lummelt. En ik heb het niet alleen uit de theorie…

Als ik een probleem had waar ik maar niet uitkwam, een lastige opgave op school, of later een probleem vertalen dan bleef ik maar zoeken naar een oplossing. Het lukte dan vaak niet om die oplossing dan ook daadwerkelijk te vinden en dat was heel frustrerend. Dan was ik gruwelijk lang bezig en bereikte ik niks.

Ik meen dat het Herman Finkers was die ooit zei: “Soms zit je ergens een hele dag op ploeteren om niks gedaan te krijgen en soms bereik je in vijf minuten precies hetzelfde resultaat.” Het is geen exact citaat, maar dekt wel de lading van wat hij zei. En hoewel het natuurlijk humoristisch is, zit er wel een kern van waarheid in. En die heeft alles met lummelen te maken. Je hebt het vast zelf ook weleens meegemaakt dat je iets na lang nadenken niet kunt oplossen, dat je min of meer de moed hebt opgegeven maar dat je dan een tijd later, terwijl totaal iets anders doet, je de pasklare oplossing te binnen schiet.

Hoe dat kan? Dat is het geheime effect van lummelen. Ik leerde het kennen tijdens de MOOC Learning how to learn van Barabara Oakley en Terrence Sejnowski. Zij noemen het de diffused mode van het brein, de dwaalmodus. Daarnaast kent het brein de focused mode. Het brein ofwel in de ene modus ofwel in de andere. Om problemen op te lossen heb je allebei de modi nodig. Eerst hamer je er een tijdje flink op los met de gefocuste modus waarmee je bewust al je denkkracht op het probleem richt. Daarna laat je het helemaal los en je gaat iets ontspannends doen, lummelen dus.

Wat er dan gebeurt is dat het dwaalbrein met het probleem aan de slag gaat. Dit kun je zelf niet actief sturen maar het gebeurt wel op een onbewaakt ogenblik. En dan, uit het niets, tijdens het lummelen: ta da, de oplossing. Voorwaarde daarvoor is dus overigens wel dat je het probleem al te lijf bent gegaan met de gefocuste modus.

Misschien maak ik met mijn nieuwe blogstrategie sinds deze deze ook wel gebruik van lummelen. Ik schrijf ’s morgens ongeveer 500 tekens op Mastodon en Twitter, plak die ’s avonds in een blog en vul het aan.

Mocht je meer willen weten over deze vorm van lummelen, de cursus Learning how to learn is een aanrader. Duurt vier weken, 3 uur studietijd per week, gratis en Nederlandstalig ondertiteld. Daar ontdek je ook hoe Thomas Edison en Salvador Dalí lummelden.

#wot lummelen

~~~~

Afbeelding van brombastic via Pixabay

WRAP-certificaat behaald

Gisteren en eergisteren schreef ik onder andere over andere over parate kennis. Daar heb ik baat bij. En niet alleen als ik naar 2 voor 12 kijk. Ik ontdekte de afgelopen jaren ook hoe nuttig die parate kennis is voor mijn behandeling bij de ggz. Dat verbaast me behoorlijk, om het mild uit te drukken.

Dat het helpt, is mij inmiddels wel duidelijk. En dan doel ik niet direct op feitenkennis maar op kennis van wat er tijdens manieën met me gebeurt. Daardoor heb ik een radar voor toekomstige problemen.

Over die toekomstige problemen wil ik het nu verder even niet hebben want vandaag ben ik een beetje in een feeststemming. Vanmiddag heb ik de laatste bijeenkomst van de WRAP gehad en ik heb mijn certificaat behaald. Even kort waar WRAP voor staat: Wellness Recovery Action Plan. Dat stond me natuurlijk wel aan toen ik voor het eerst over hoorde. Zou er iets vergelijkbaars zijn als waarmee ik mijn eigen problemen met mijn bipolaire stoornis in kaart heb gebracht en waarmee ik ondanks de hobbel in januari nog steeds hoop dat die stoornis voor mij tot het verleden behoort?

Dat klinkt optimistisch, dat geef ik grif toe, maar ik heb nu voor het eerst meegemaakt dat ik bij een manie precies wist wat er aan de hand was. En daardoor kon ik mijn radar, ofwel signaleringsplan nog scherper afstellen. Vandaar mijn vertrouwen.

In de WRAP kwamen in acht bijeenkomsten verschillende onderdelen aan de orde. Deels overlap met dingen die ik zelf heb ingezet en in mijn boek heb beschreven. Zoek op ‘WRAP ggz’ en er is voldoende uitleg te vinden. Voor mij is vooral de gereedschapskoffer voor een goed gevoel een eyeopener, zeker omdat die prima past binnen mijn streven naar dagelijkse gewoontes.

Wat ook mooi is: net als mijn zelfbedachte therapie – weliswaar met veel geoorloofd ‘jatwerk’ en dank – is de WRAP een levend iets. Hij groeit met je mee, je kunt je koffer altijd aanpassen, want niets is statisch.

Grote plus was dat dit een groepstraining was en dat het een fijne groep was waarin we veel van elkaar leerden en elkaar ook konden steunen. Dat was met mijn eigen therapie natuurlijk niet het geval, maar ook dat was zeker geen eenlingenwerk. Ik stel me tijdens het schrijven altijd een heel publiek voor. En dat publiek probeer ik alles zo duidelijk mogelijk uit te leggen. Hoe zou zij hierover denken? Dat idee heb ik van hem geleend. Zou hij het herkennen en grappig vinden? Zo wordt schrijven ook een groepsproces en dat smaakt zeker naar meer, dus ik schrijf nog even door. Ideeën voor volgende boeken heb ik ook al, maar eerst het eerste maar eens gepubliceerd zien te krijgen. Want ook daar hoop ik lotgenoten mee te helpen.

~~~

Afbeelding van Erika Tanith via Pixabay

Het ‘Oh ja, waar waren we ook alweer gebleven?’-effect’

Het ‘Oh ja, waar waren we ook alweer gebleven?’-effect’ heeft mij vaak problemen opgeleverd. Dan probeer ik met iemand iets serieus te bespreken maar omdat ik die persoon dan veel te weinig zie, blijven we in herhaling vervallen. We zijn dan allebei al min of meer vergeten waar we het de vorige keer over hadden en daardoor is het moeilijk om daar opnieuw of verder op in te gaan. Het gevolg daarvan is dat we vaak aan de oppervlakte bleven roeren zonder de diepte in te gaan.

Wat in zo’n geval dan met mij gebeurt, is dat ik de context kwijt ben en vooral antwoord geven op de vragen die mij gesteld worden. Alleen zie dan vaak mogelijk belangrijke punten over het hoofd. Dat heeft een aantal oorzaken:

  • mijn gesprekspartner en ik zien elkaar maar af en toe,
  • ik ben allang weer vergeten waar we het de vorige keer over hadden,
  • de locatie van zo’n gesprekken is vaak niet mijn natuurlijke omgeving.

Dit heeft tot gevolg dat gesprekken onproductief kunnen zijn en dat het bovenstaande ‘Oh ja, waar waren we ook alweer gebleven?’-effect’ op kan treden. En ik ben bang dat ik vaak niet eens in de gaten heb als het gebeurt. In ieder heb ik het jaren over het hoofd gezien.

In de ggz speelt iets soortgelijks

Dit is nog een redelijk onschuldig voorbeeld maar het probleem speelt volgens mij ook in de ggz. Misschien in een iets andere vorm, maar ik denk dat het probleem er in wezen wel is. Het heeft met context en omgeving te maken. En met gebrek aan herhaling. Veel behandelingen binnen de ggz steunen op medicijnen en daarnaast op praten. Ik praat bijvoorbeeld om de zoveel tijd met een hulpverlener. En daar speelde dit probleem ook. En pas toen ik onbedoeld dit probleem oploste – ik had niet in de gaten dat het speelde – heb ik veel meer controle gekregen over mijn bipolaire stoornis.

Ik stelde een signaleringsplan op. En op deze manier had ik het beter niet kunnen doen

Laat ik het opstellen van het signaleringsplan als voorbeeld nemen. Dat stelde ik zestien jaar geleden voor het eerst op met hulp van mijn toenmalige behandelaar. Dat ging zo:

  • Ik ging om de paar weken naar Helmond.
  • Mijn behandelaar stelde allerlei vragen.
  • Ik gaf steeds antwoord.
  • Mijn noteerde op basis van wat ik zei punten voor het signaleringsplan.

Tussen de gesprekken in was ik thuis helemaal niet bezig met het signaleringsplan in wording. Het was niet in mijn gedachten. Pas in de spreekkamer, een paar weken later, dacht ik er weer aan en ging ik weer verder waar we kennelijk gebleven waren. En zo nog een paar sessies. Deze werkwijze had ernstige gevolgen:

  • Het resultaat van onze inspanningen werd een soort laboratoriumsignaleringsplan.
  • Het plan werd te uitgebreid
  • In het plan was de realiteit van mijn dagelijks leven totaal niet herkenbaar
  • Gezien bovenstaande bekeek het plan maar een paar keer per jaar. Verder lag het in een la.

In 2019 ontdekte ik gelukkig een betere werkwijze.

Die werkwijze laat zich samenvatten door de titel van mijn post van gisteren: dagelijkse gewoontes én parate kennis: een ijzersterke combi. Ik realiseerde met dat ik nog vrij precies wist wat er tijdens mijn manie van 2019 was misgegaan. En door mijn dagelijkse plezier en succes met Anki en wandelen, kwam ik op het idee een tijdlang iedere dag kort na te denken over wat er mis was gegaan. Daar kreeg ik langzaam een beeld van en dat beeld bleef goed hangen omdat er regelmatig aan bleef denken.

Via dat beeld herkende ik een halfjaar later ergernissen als bron van mijn ellende. De rest is net geen geschiedenis. Maar het leverde me wel een kort signaleringsplan dat ik van buiten ken. Helaas bleek er in januari nog een gat in mijn verdediging te zitten, maar ook dat hoop ik gedicht te hebben.

Waarom lukte het nu wel om een werkend signaleringsplan te maken?

  • Ik voelde aan dat ik het van buiten moest kennen en dat het dus beknopt moest zijn.
  • Ik dacht er in mijn eigen tijd over na, zonder aan de voorwaarden van een behandelaar te hoeven voldoen.
  • Ik dacht er in een vertrouwde omgeving over na, het witte jassen effect was dus weg.
  • Ik dacht er dagelijks kort over na waardoor ik veel dieper tot de materie doordrong omdat er nu wel iets bleef hangen, in plaats van het ‘Oh ja, waar waren we ook alweer gebleven?’-effect’ dat tijdens gesprekken vaak optrad.
  • Ik gebruik mijn signaleringsplan nu dagelijks.

~~~

Afbeelding van hojun Kang via Pixabay

Dagelijkse gewoontes én parate kennis: een ijzersterke combi

Gisteravond heb ik voor het eerst geoefend met mijn gereedschapskoffer voor een goed gevoel geoefend in Anki. Natuurlijk ga ik een dezer dagen ook wat fysieke reminders aan die koffer maken maar ik wil eerst een paar dagen kijken of dit nu mijn koffer gaat worden.

Er zitten nu 9 dingen in die ik elke dag kan doen om mij goed te voelen. Dat ik die dingen graag van buiten wil kennen, heeft te maken met mijn idee dat om nieuwe dingen te leren, je nieuwe dingen met oude moet verbinden.

Je leert dus iets nieuws en doordat je het verbindt met iets wat je al weet, kun je nogmaals tot iets nieuws komen. Je moet dan wel voldoende parate kennis hebben. Als je steeds alles moet opzoeken, is het veel lastiger om die connectie naar nieuwe kennis te leggen. Maar dit probleem speelt niet alleen bij nieuwe kennis. Daar geef ik een voorbeeld van.

Verkeer van rechts. Wat nu?

Je rijdt in je auto en er komt een auto van rechts. Als je dan steeds in je theorieboek met verkeersregels op moet zoeken wie er er voorrang heeft, dan vrees ik dat er gevaarlijke situaties op de weg kunnen ontstaan. Dit is weliswaar een simpel voorbeeld maar het maakt hopelijk wel duidelijk waarom ik hecht aan parate kennis. En dat doe pas sinds 2015, toen ik het boek Lezen, weten en niet vergeten van Mark Tigchelaar las, gevolgd door de MOOC Learning how to learn van Barbara Oakley en Terrence Sejnowski. En tot slot Oakleys boek A mind for numbers. Want daarin stond Anki genoemd. En daarmee wat het pleit definitief beslist.

Ik denk namelijk dat een groot deel van het succes dat ik had bij het onder controle krijgen van mijn bipolaire stoornis te maken heeft met het gegeven dat ik nu wél parate kennis heb over die stoornis. Zo ken ik tegenwoordig mijn signaleringsplan van buiten en denk er elke dag over na. Want parate kennis en dagelijkse gewoontes zijn een in mijn ogen belangrijke combi.

Ik ga dadelijk weer oefenen met Anki en het zou me niks verbazen als ik mijn signaleringsplan weer mag opdreunen, net als mijn gereedschapskoffer voor een goed gevoel. Ik wil die twee echt paraat hebben, ze midden in de nacht op kunnen dreunen. Zo belangrijk vind ik ze. Punten uit het signaleringsplan moet ik namelijk meteen herkennen als ik ze tegenkom. Tenminste, dat vind ik dan.

Ja, ja, het signaleringsplan van buiten leren en toch nog manisch worden?

Klopt, ik kende het signaleringsplan wel van buiten, maar de fijnafstemming bleek nog niet te kloppen omdat me nog niet helemaal duidelijk was wanneer ik dan alarm moest slaan. Maar ik denk dat juist het van buiten kennen van mijn plan mij enorm geholpen heeft. Ik had dit keer veel eerder door wat er misgegaan was. En dat is pure winst.

Vandaar dat ik nog vaker een pleidooi ga houden voor parate kennis en dagelijkse gewoontes, te beginnen morgen want dan ga ik het hebben over het ‘O ja, waar hadden we het ook alweer over?’-effect. Dat hangt hier namelijk mee samen en kan vervelende gevolgen hebben.

~~~

Afbeelding van Gerd Altmann via Pixabay

Alles voor een goed gevoel?

gereedschapskoffer voor een goed gevoel

Woensdag is de laatste dag van de WRAP. Dat betekent dat ik vandaag terug ga kijken op de eerste zeven bijeenkomsten. Het is namelijk sneller gegaan dan ik had verwacht. En volgens mij heeft dat invloed op waar ik in de toekomst op moet letten om herval te voorkomen, zoals men in Vlaanderen zegt. Hoogmis, WRAP recap, wandelen en lezen. Dat zal het wel worden. En ik merk dat dit nieuwe idee nog niet in mijn systeem zit. Maar ik ga er wel meer door. Want ik doe het voor een goed gevoel…

Toen ik voor het eerst hoorde over de koffer voor een goed gevoel die onderdeel uitmaakt van de WRAP, had ik zo mijn twijfels. Die twijfels zijn nog steeds niet helemaal weggenomen maar ik heb wel besloten de koffer een kans te geven, al zie bij mij vooral digitaal zijn met een paar offline herinneringen.

Maar wat is er dan mis met een gereedschapskoffer voor een goed gevoel?

Een goed gevoel, daar is toch niks mee, hoor ik je denken. Dat ben ik grotendeels met je eens maar toch heb ik mijn twijfels. Een goed gevoel mag bij mij namelijk niet te goed zijn. En dat heeft dan niets te maken met een eventuele calvinistische levensinstelling. Verre van zelfs. Voor mij roept de notie een goed gevoel herinneringen op aan mijn manieën. Ik voel me namelijk nooit beter dan tijdens mijn manieën. En ik weet ook hoe desastreus dat soms afloopt, al leer ik gelukkig wel bij.

Eerlijk is eerlijk: ik ken geen beter gevoel dan een manisch gevoel. En dat moet ik nou net niet willen omdat ik daarmee anderen en uiteindelijk mezelf emotioneel pijn kan doen. En dat wil ik graag voorkomen.

Daarom had ik zo mijn twijfels bij die gereedschapskist voor een goed gevoel

Maar ja, ik heb het weken op me kunnen laten inwerken en er over nagedacht. Dat ik net een manische episode achter de rug heb, helpt daarbij ook. Dat wil ik nooit meer meemaken en een hulpmiddel daarbij kan een stabiel leven leven zijn. Met positieve dingen die op vaste tijden terugkomen, die regelmaat geven, maar die toch nog wel enige uitdaging geven. Dát wil ik wel. En daarnaast, zo slecht voel ik me nu ook weer niet nu de manie achter de rug is. Sterker nog, ik had nooit verwacht al zo snel weer te staan waar ik nu sta. En ik denk dat de uitdagende regelmaat waar ik het net over had daarbij kan helpen. Die koffer kan ook helpen met nadenken over ik me voel, me alert houden om mezelf in de gaten te blijven houden. Naast mijn dagelijkse signaleringsplan.

Dus ik heb aan het begin van de middag toch mijn koffer maar gevuld. Ik ga niet zeggen wat er allemaal in zit, maar ik kom waarschijnlijk de komende tijd wel terug op de vraag of die gereedschapskoffer doet wat ik hoop dat hij doet: zorgen voor meer regelmaat bij uitdagende stabiliteit.

~~~

Afbeelding van Christian Dorn via Pixabay