Op mijn zeventiende hoorde ik de vogeltjes pas fluiten

Door dit ontroerende filmpje van een baby die voor het eerst zijn ouders hoort praten en door deze open brief aan horenden van Jacob Jan ben ik zelf ook weer over mijn gehoor na gaan denken. In JJ’s open brief herken ik veel. Ik draag weliswaar geen CI’s maar tamelijk geavanceerde digitale hoorapparaten en het vermoeidheidsaspect merk ik minder. Wel kost luisteren (=verstaan) me soms zo veel moeite dat ik nauwelijks aan het gesprek deelneem.Verder kan ik de brief zo uitprinten en uitdelen aan mijn familie, vrienden en kennissenkring.

Het zette mij dus aan het denken en het leek me nuttig om dat denkproces min of meer op te schrijven. Chronologisch is niet meer te achterhalen sinds wanneer ik slechthorend ben. Niet vanaf mijn geboorte waarschijnlijk omdat toen niets is vastgesteld. Op school, de Mytylschool, maakte ik wel een afwezige indruk en gaf ik soms merkwaardige antwoorden. Maar omdat mijn woordenschatontwikkeling bovengemiddeld was, werd er niet aan slechthorendheid gedacht. Pas na lang aandringen van mijn ouders – thuis miste ik ook veel – werd er toch onderzoek gedaan. Met beide oren hoorde ik rond de 65 procent, vooral in de hoge tonen ontging mij veel.

In 1986 kreeg ik dus buisjes om te kijken of dat hielp. Het bood geen soelaas en een jaar later volgden toch hoorapparaten. Er ging een wereld voor me open, op school kon ik ineens meer dan goed mee en thuis luisterde ik uren en uren naar cassettebandjes, vooral sprookjes waren favoriet. Wat ik ook erg leuk vond was mezelf opnemen en wat ik gezegd had steeds opnieuw beluisteren.

Met of zonder hoorapparaten bleek dus een levensgroot verschil. Een verschil dat 10 jaar later nog groter werd. Ik kreeg de nieuwe digitale toestellen in plaats van analoge. Ik herinner me nog goed hoe ik weer buiten kwam nadat ik de toestellen aan had laten meten. Het was zomer en ik hoorde me toch een hoop geluid. Geen idee wat het was, nooit eerder gehoord. Het bleken kwetterende vogels te zijn. Tja, ik had weleens een uil, kippen of een koekoek gehoord, maar kwetterende vogels. Nee, die hoorde ik echt voor het eerst op de dag dat ik mijn digitale hoorapparaten kreeg.

Zo werd de wereld steeds groter, maar het spreekwoord “Het is een klein wereldje” blijft helaas toch gelden. Niet dat mijn wereldje te klein is, maar mijn gehoor blijft me parten spelen. Het is een van de oorzaken dat ik in groepen, bijvoorbeeld op school of tijdens mijn studie, toch een buitenbeentje bleef.In die groepen en rumoerige omgevingen heb ik eigenlijk niks te zoeken, maar ik heb natuurlijk ook mijn strategieën om er in voorkomende gevallen – ik kan ik niet aan ontkomen en soms zoek ik ze bewust op – maar daarover later meer. Voor nu: hoe goed hoorapparaten ook zijn, normaal functionerende levende oren blijven altijd beter.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.