50books: ‘verbeter-jezelf’ boeken

Welk ‘verbeter-jezelf’ boek heb jij onlangs (of ooit) gelezen wat je waardevolle inzichten gaf en je ook nog eens daadwerkelijk in beweging bracht om zaken te veranderen?

Dat is Peter Pellenaars 31e vraag in 50books editie 2015. Toen hij in augustus deze vraag stelde, had mijn antwoord kunnen zijn dat het enige boek dat ik in die categorie gelezen had, Bereik je ideale gewicht van Sonja Bakker was. Na het afronden van mijn studie vond ik dat het tijd werd om wat overtollig gewicht te kwijt te raken en we hadden dat boek nu eenmaal liggen, dus waarom niet.

Het heeft gewerkt. Met Sonja Bakker ben ik aardig afgevallen en omdat we ons realiseerden dat we niet zozeer ongezond aten, maar simpelweg te veel, konden we daarna nog even doorgaan. Nu, vijf en een half jaar later, is dat gewicht er nog steeds af. Opletten, wekelijks op de weegschaal, opschrijven, vergelijken en daardoor alert blijven, dat is mijn recept.

Toch zou hiermee mijn antwoord niet volledig zijn geweest. Afgelopen zomer heb ik namelijk meegelezen en meegedaan met Peters bespreking van Zen habits – Mastering the arts of change van Leo Babauta. Erg leuk en erg succesvol, mag ik wel zeggen. Ik heb het gevoel dat ik nu zeker in staat ben om van veranderingen gewoontes te maken. En dat vormt in mijn ogen de basis voor succes bij het lezen van ieder ‘verbeter jezelf’ boek.

Trek er tijd vooruit, leg je erop vast er dagelijks mee aan de slag te gaan en dan heb volgens mij gerede kans dat het nog gaat lukken ook. En gewoontes aanwennen, blijkt nog niet eens zo heel moeilijk. Misschien ben ik zelfs al wel een beetje verslaafd aan de mijne. Toch ben ik ze wel aan het uitbreiden 😉

Ik heb inmiddels iets gelezen dat nog een antwoord op de vraag betekent. Begin dit jaar las ik een aantal studieboeken, maar ik merkte dat ik een paar weken later eigenlijk niet veel meer wist van die boeken dan ongeveer wat er op de achterkant stond. Dat schoot niet op. Ja, ik weet het, ik had moeten samenvatten en dergelijke. Niet veel later kwam ik in de boekhandel Lezen, weten en niet vergeten van Mark Tigchelaar tegen. Ik kon het nog laten liggen, maar na mijn positieve ervaringen met de methode van Babauta, heb ik het eind augustus gekocht.

Deze maand wil ik gebruiken om er echt mee aan de slag te gaan, zodat ik mij volgende maand op het boek van Babauta kan toeleggen. Het e-book valt namelijk onder het uncopyright en Peter was zo vriendelijk het te mailen. Waarvoor dank.

Nieuwe gewoontes aanleren gaat me – inmiddels – prima af, maar volgende maand begin ik alvast met het voorbereiden van mijn goede voornemens voor 2016. Peter schreef namelijk al dat iets afleren veel moeilijker is dan iets nieuws aanleren, dus ik ben heel benieuwd.

Een nieuwe leestaal #50books – jaar 2015 – vraag 15

Welke taal zou jij graag beheersen zodat je eindelijk de boeken van een bepaalde auteur niet meer in vertaling hoeft te lezen?

Dat is Peters 15e vraag in zijn #50books reeks 2015. Het is natuurlijk een gewetensvraag voor een (hobby)vertaler als ik. Ik ben blij dat mijn favoriete auteur in het Engels schrijft (en niet in het Frans, zoals mijn collega-vertaler quasi gekscherend voorstelde omdat hij het boek dat hij wilde vertalen alleen in het Frans kon vinden en niet in het originele Engels. Die Franse vertaling had ik ook en het origineel had ik geleend van de voorzitter. In de Franse uitgave stond dat het een bewerkte vertaling was dus heb ik beide versies naast elkaar gelegd. Het Frans bleek grotendeels een bewerking te zijn en in mindere mate een vertaling. Dat plan heb ik mijn collega dus maar uit het hoofd gepraat.)

Dit beantwoordt in ieder geval de vraag waarom ik sindsdien geen vertalingen meer lees waarbij aangegeven staat dat het een bewerkte vertaling is.

Het lezen van dat Frans ging me overigens redelijk af, al moet ik toegeven dat ik uit ergernis over die bewerking slechts een beperkt aantal hoofdstukken heb gelezen. Duitse boeken heb ik sinds de middelbare school niet meer gelezen, hoewel ik er toen veel plezier aan beleefde en ik al jaren van plan ben om Der Vorleser van Bernhard Schlink te gaan lezen.

Maar om terug te komen op de vraag. Als het er al van komt, zou ik graag eerst mijn Frans en Duits op willen vijzelen want ik ben ergens wel nieuwsgierig hoe het lezen in die talen me nu echt afgaat.

Door mijn vertalingen heb ik de neiging om me bij boeken die ik in Nederlandse vertaling lees af te vragen wat het werk is van de auteur en wat van de vertaler. Soms zie ik ze ook zonder het origineel te kennen de mist in gaan. Zo las ik ooit in een verder prachtig vertaald boek van Kiran Desai over de Sovjetleider Gorbachev.

Helemaal bont maakte een vertaler van van de Gordianus-reeks van Steven Saylor het. Gordianus de Vinder was een Romeinse detective uit de tijd van Julius Caesar en Mark Anthony. Alleen noemen wij die man naar Romeins voorbeeld Marcus Antonius. Dan heb je als vertaler ergens iets gemist. Overigens moet ik misschien ter verdediging van de vertaler opwerpen dat ik niet meer weet of ik dit in een boek tegenkwam of op op de flaptekst op internet toen ik op zoek ging naar andere delen uit de serie.

Als ik dan toch een extra taal zou willen leren vanwege boeken die ik in vertaling las, dan zou het Zweeds zijn. Past niet echt bij wat ik op school leerde en ik had bij het lezen van de Wallanders van Henning Mankell en de Millenium-trilogie van Stieg Larsson soms echt het gevoel dat ik in het Zweeds nog meer gegrepen zou worden omdat het misschien dichter bij het Scandinavische gevoel zou brengen.

#50books vraag 40 Herinnering aan een begin

Hoe belangrijk is de eerste zin van een boek en welke goede voorbeelden ken je?

Dit is Peters 40e vraag uit zijn #50books reeks. Over het eerste gedeelte van die vraag kan ik kort zijn. Ik heb er nu een aantal dagen over na kunnen denken omdat het er steeds maar niet van kwam dit blog te schrijven maar ik de vraag al had uitgekozen. Maar eerlijk gezegd is me slechts één zin te binnen geschoten en dat waren er twee. Dat leg ik dadelijk wel uit.

Van veel boeken die ik heb gelezen, kan ik me nog maar weinig letterlijk herinneren. Ik ben niet iemand die hele passages uit zijn favoriete boeken kan opdreunen. Ik onthoud veel meer de sfeer van het boek en wat voor gevoel ik had tijdens het lezen. En de grote lijnen van het verhaal. Details zoals citaten of (begin)zinnen die zijn voor mij een stuk lastiger.

Om die reden kan ik het tweede deel van deze vraag dan ook niet uitgebreid beantwoorden. Toch is me al vrij snel nadat ik vorige week deze vraag weer las een voorbeeld te binnen geschoten. Ik foetel wel een klein beetje want het niet de eerste zin van het boek want de hoofdstukken worden vooraf gegaan door een voorwoord van de auteur. En die eerste zin die ik mij herinner, is de eerste zin van het eerste hoofdstuk, niet van het voorwoord.

En die eerste zin luidde: The year was 1912. Een weinig spectaculair begin, dat geef ik grif toe. En het is ook niet om die reden dat deze zin mij bij is gebleven. Ik herinnerde mij die zin ook in eerste instantie in het Nederlands als Het was in het jaar 1912De Engelse zin komt uit het boek The boy Biggles, de Nederlandse zin komt uit de vertaling van dat boek, Biggles en zijn basis. Die zin – die ik naar ik me meen te kunnen herinneren in eerste instantie als Het jaar was 1912. vertaalde – is dan misschien niet zo’n heel bijzondere, hij is me wel altijd bijgebleven. En is daarmee een symbolische herinnering geworden aan een het begin van een mooi project dat nog steeds loopt en dat van mij nog jaren door mag gaan.

Meer dan #50books: vragen

Eigenlijk wilde ik vandaag weer een #50books vraag beantwoorden, maar dat doe ik morgen pas. Niet dat ik geen keuze kan maken of een antwoord kan schrijven op de dan gekozen vraag. En ik kan nog zo’n anderhalve maand vooruit met alle tot nu toe gesteld – vooropgesteld dat het me lukt om elke dag een vraag te beantwoorden.

Maar ik wil niet elke dag over boeken schrijven. En bovendien wil ik na die anderhalve maand ook nog iets hebben om over te schrijven. Mijn idee op dit moment is om iedere twee weken vijf werkdagen lang iets te schrijven over (jeugd)boeken op mijn andere blog en op dit blog nog slechts incidenteel, in ieder de #50books vragen die nog komen.

De vraag die me vandaag bezighield was simpelweg de vraag wat ik ga doen als de #50books voorraad op is. Ga ik weer aansluiten bij mijn oorspronkelijke thema van dit blog, communicatie over handicaps en beperkingen, of bewaar ik wat ik daarover te zeggen heb voor Onzichtbaar Ziek?

Ga ik misschien verslag doen van de voortgang van mijn to-do lijstje van vorige week? Leuk, maar deels lopen we – ik werk het lijstje deels samen met anderen af – voor de muziek uit, dus het is misschien niet handig om daar nu al al te veel over in de openbaarheid te gooien. Nee, we maken geen deel uit van een geheim genootschap, maar we hebben nog wel kleine 25 jaar te maken met rechthebbenden. We mogen best iets doen zonder hun toestemming, maar daar hoort het uitgeven van nieuwe vertalingen niet bij. En we zijn nog niet zover dat we al toestemming voor de volgende vertaling hebben gevraagd.

Allerlei haken en ogen dus, maar daar krijg je prima een blog mee gevuld. Daar is menig blogger al achtergekomen, ik vertel dus niets nieuws en doe voor mezelf op dit gebied vandaag dan ook geen spectaculaire ontdekking. Een ontdekking (of twee) deed ik echter wel, maar daar laat ik jullie fijn nog even op wachten.

Morgen weer driftig aan de slag met #50books en de toekomst van dit blog. Antwoorden volgen.

#50books – vraag 42 – Lang geleden las ik poëzie

Vraag 42 van Peters #50books reeks 2013 luidt: wie van jullie leest er tegenwoordig nog poëzie?

Mijn antwoord kan eigenlijk slechts “Ik niet.” zijn. Of misschien klopt dat niet helemaal want de vraag veronderstelt immers dat we het (vroeger) wel gedaan hebben. En met ‘we’ bedoel ik dan in ieder geval de lezers van Peters blog. In in mijn geval klopt dat ook wel. Ik las wel poëzie. Dat klinkt dan weer of er een bepaald moment aan te wijzen is dat ik radicaal besloten heb de poëzie voortaan te mijden, maar dat is niet het geval. Wel het geval is dat ik er eigenlijk veel te weinig bij stil sta dat ik een poëziebundel zou kunnen gaan lezen als ik weer eens voor mijn boeken sta.

En ik zou toch beter moeten weten

Tijdens mijn studie Algemene Cultuurwetenschappen las ik uiteraard poëzie, soms naar aanleiding van de actualiteit, ik meen me rond 9/11 een gedicht te herinneren dat refereerde aan de start van de Tweede Wereldoorlog en een gedicht van Wisława Szymborska. En ik schreef ooit een paper over The Love Song of J. Alfred Prufrock van T.S. Eliot en las ook zijn The Waste Land / Het barre land (geannoteerde vertaling van Paul Claes).

Bachelorscriptie

Ik behoorde tot de eerste lichting studenten die met de nieuwe bachelor- en mastersctuctuur te maken hadden. Daardoor heb ik zowel een bachelorscriptie als een masterscriptie geschreven. En laat de bachelorscriptie dankzij mijn begeleider nu over Uitgeverij De Beuk gaan, de uitgeverij van de toen pas overleden Wim Simons die gespecialiseerd was in poëzie. Uiteraard heb ik verschillende poëziebundels die bij deze uitgeverij verschenen waren gelezen. En ik moet toegeven dat ik onder de indruk raakte van de uitgeverij en de poëzie die onder haar hoede het levenslicht zag. Uitgeverij De Beuk bleek in de door mij onderzochte periode verreweg de grootste uitgever van poëzie in Nederland te zijn. Maar niet alleen getallen kwamen aan bod, ook analyseerde ik een aantal gedichten inhoudelijk, al moet ik jullie nu de conclusies daarvan schuldig blijven

Na mijn scriptie

Tijdens het schrijven van mijn scriptie nam ik me voor poëzie te blijven lezen maar zoals zo vaak met goede voornemens strandde dit ook. Ik wilde eigenlijk al op gaan schrijven dat ik naast de poëzie die tijdens mijn studie aan de orde kwam eigenlijk alleen nog maar de gedichten van Julita lees, toen ik mij herinnerde dat ik twee jaar geleden nog een bloemlezing van Franse moderne poëzie en en van Hermann Hesse las.

En het boek dat ik de afgelopen dagen las, bevatte een soldatenlied uit de Eerste Wereldoorlog. Telt dat ook?

#50books – vraag 35 – Gesigneerde boeken

Daar ga je dan, neem je je voor dagelijks te gaan bloggen en blijf je hele dag lezen. Dus maar gauw een inktoppertje gekozen uit alle vragen van #50books die hier nog aan bod gaan komen zodat ik snel weer verder kan met mijn boek. Die vraag is nummer 35:

Hebben jullie ook (een) gesigneerd boek(en) met een speciaal verhaal?

Twee jaar was ik bij een alumni-bijeenkomst van de faculteit Geesteswetenschappen van de UvT waar Claire Polders een lezing gaf. Zij had Letteren en Filosofie gestudeerd, was schrijfster en woonde in Parijs. Daar moest ik dus wel naartoe. Geen idee meer waar de lezing over ging, maar ik vond het wel interessant. Ze had ook een aantal boeken om te signeren. Die ben ik toen misgelopen omdat er meer belangstellenden waren. Maar toevallig waren we allebei met de trein en liepen we samen terug naar het station. We raakten aan de praat over bloggen en over haar schrijverschap, hoe ze haar eerste manuscript eerst had laten lezen door Hugo, oftewel de veel te jong overleden Prof Dr. H.J.A. Verdaasdonk, ook een van mijn favoriete docenten. Afijn, we hielden nog een tijdje contact en ze stuurde me later ook een gesigneerd boek met opdracht. Afijn, dadelijk bij het aanmaken van de links kijken of ze inmiddels weer iets nieuws heeft geschreven.

En van Captain W.E Johns dan?

Van hem heb ik geen gesigneerd boek. Jammer. En hij is natuurlijk alweer 46 jaar geleden overleden dus ik kan niet meer bij hem in de rij gaan staan. Toch had ik er bijna eentje gehad. Een jaar of zes geleden was er een grote I.B.A. veiling en daar zat een door Johns gesigneerd Biggles-boek bij. Ik had het netjes genoteerd naast andere items op de kavellijst waarin ik wel geïnteresseerd was. Die dag mocht ik de boeken aan de bieders  laten zien en daardoor lette ik op het moment dat het gesigneerde boek geveild werd niet op en ging het aan mijn neus voorbij.

Natuurlijk is dat niet het hele verhaal want omdat die Biggles-vertalingen waaraan ik heb mogen bijdragen gepresenteerd werden op I.B.A. Biggles-bijeenkomsten, heb ik toch een aantal boeken van Johns die gesigneerd zijn, niet door de auteur, maar door de vertalers, eerst Marvel en ik, later, Roger, Vincent en ik. Vooral de eerste, Biggles en zijn basis, blijft speciaal omdat ik dat gesigneerd heb voor een aantal dierbaren die te jong zijn overleden. Helaas hoort Marvel ook ben hij.

Dadelijk ga ik verder met lezen want het boek heeft te maken met het project dat ik samen met haar opzette.

#50books vraag 29 Vakantielezen

Nee, ik heb geen voorkennis. Dit is niet het antwoord op vraag 29 van #50books die Martha morgen gaat stellen. Ik loop nog achter en vraag 29 was toevallig de oudste vraag van Peter uit zijn #50books reeks van vorig jaar die ik nog niet had beantwoord. En die vraag is ook nog eens helemaal actueel omdat ik hem met bijna een jaar vertraging beantwoord.

De 29e vraag van Peter luidt als volgt:

Wat heeft de vakantieperiode voor effect op je leesgedrag?

Eerlijk gezegd ben ik daar zelf ook erg benieuwd naar. Niet om de flauwe reden dat ik nog drie weken moet werken voor mijn vakantie aanbreekt, maar omdat mijn leesgedrag ieder jaar toch weer anders is dan ik van tevoren verwacht.

Vroeger was het simpel en las ik veel tijdens de vakantie. Arendsoog, Biggles, Thea Beckman, Jan Terlouw, Roald Dahl en veel meer las ik, waarbij ik wel alle vrije weken meereken. Tijdens zomervakanties kwamen daar ook nog eens strips over voetballen bij.

Verandering

Ergens is daar verandering in gekomen. Ik lees minder. Druk met studie en werk. Vooral buiten de vakanties ging ik minder lezen. Tijdens vakanties deed ik ter ontspanning niets liever dan lezen. En tijdens zomers dat allemaal goed ging, las ik stapels boeken. Er waren echter ook zomers waarin ik heel druk was in mijn hoofd en ik simpelweg de rust niet kon vinden om te gaan lezen, of als ik dan toch een poging deed, legde ik het boek al snel weg. Mijn vakantieleesgedrag is door omstandigheden dus nogal wisselend.

En deze zomer?

Gelukkig gaat nu alles goed en ik ben dan ook van plan veel te gaan lezen de komende. Mijn plannen voor de komende tijd waar ik gisteren over schreef brengen veel leestijd met zich mee, dus het lijken mij uitstekende plannen. Wellicht komen bepaalde boeken die ik ga lezen hier op dit blog nog wel ter sprake. Wat ik in ieder geval ga doen is dit blog nu afronden zodat ik kan gaan lezen: de eerste vertaling wacht.

#50books – vraag 33 – Wat zegt een naam?

Wat vinden jullie van auteurs die ook onder pseudoniem publiceren?

Peter Pellenaars 33e #50books vraag roept bij mij nog meer vragen op. Waarom zou een auteur onder een pseudoniem publiceren? Maar ook een vraag over mezelf: wat zegt mijn oordeel over het gebruik van een pseudoniem door een auteur over mij als lezer? Heb ik niet gewoon de keuze van de auteur te respecteren, zonder een oordeel te vellen?

Genoeg vragen. Tijd voor de antwoorden

Een auteur kan natuurlijk allerlei redenen (denken te) hebben om een pseudoniem te gebruiken. Misschien heeft hij eerder in een ander genre geschreven en wil hij voor het nieuwe genre niet meeliften op het succes in zijn eerdere genre. Of misschien is zij een bekende naam in een ander genre en wil ze in dat nieuwe genre lekker anoniem publiceren, wat dan helaas niet lang lukt omdat ‘zijn’ echte naam toch uitlekte. Of ben je als wetenschapper voorzitter van de Vereniging voor Letterkundigen en wil je wel eens weten of je zelf boek kunt schrijven en wil je in de praktijk ervaren wat er allemaal komt kijken bij het uitbrengen van een boek. En dan denk je niet als Paul Stather dat anonimiteit handig is om dat allemaal aan de weet te komen.

Mag ik daar zelf iets van vinden?

Ja, dat mag ik, om Mart Smeets aan te halen. Maar als ik eerlijk ben interesseert het me werkelijk geen lor of een auteursnaam een pseudoniem is of niet. Als ik denk dat een bepaald goed is, wil ik het lezen, ongeacht hij de schrijver heet. Of de auteur zich dan Jantje of Pietje noemt – ook al heet hij Klaasje – boeit me dan niet. Soms vind ik het wel leuk of zo’n pseudoniem verhaal te kennen, maar ook wanneer ik het niet wist, heb ik me bij de ontdekking van de andere naam nooit bedrogen gevoeld. Maar Paul Stather heb ik toevallig gekend en dat is bij het gebruik van een pseudoniem extra leuk.

Een pseudoniem blijft de keus van de schrijver

En daar heeft de lezer wat mij betreft niets mee te maken. Maar natuurlijk heeft de lezer hier ook zelf de keuze. Ik vind een pseudoniem geen enkel bezwaar, maar ik kan me ook goed voorstellen dat er lezers zijn die er wel moeite mee hebben, die zich dus wel bedrogen voelen door de auteur. Voor hen hoop ik alleen maar dat ze zich het leesplezier niet laten vergallen door zoiets eenvoudigs als de naam van de auteur.

#50books – vraag 28 Stukjes overslaan?

Sla je wel eens stukken tekst over omdat ze niet boeiend (lijken te) zijn?

Peter Pellenaars 28e #50books vraag kan ik heel kort beantwoorden: nee.

25 woorden voor een blogpost vind ik toch wat weinig dus laat ik toch maar een wat uitgebreider antwoord geven. Waarom ik nooit wat oversla kan ik wel vertellen. Ik zou natuurlijk op kunnen scheppen dat ik nooit een boek kies dat mij niet bevalt, bijvoorbeeld omdat ik mijn boeken serieus uitzoek.

Maar dat zou huichelen zijn

Nee, uiteraard begin ik aan een boek omdat ik denk dat het me gaat bevallen. Dat ik het mooi, spannend, ontroerend of wat dan ook ga vinden. Dat het me gaat raken. En natuurlijk slaagt het ene boek daar beter in dat het andere. Sterker nog, soms valt een boek gruwelijk tegen. Maar stukken overslaan, dat doe ik eigenlijk nooit. Ik leg weleens een boek weg omdat ik er gewoon niet doorheen kom, maar als ik een boek uitlees, sla ik ook geen woord over.

Waarom eigenlijk niet?

Dat weet ik eigenlijk niet. Misschien vind ik stukken overslaan vals spelen. Dat klinkt zwaarder dan ik het bedoel en komt eigenlijk voort uit een jeugdherinnering. Toen kwam mijn beste vriend regelmatig logeren tijdens zomervakanties. Hij was niet bepaald een lezer. We kenden elkaar van het voetballen en eigenlijk waren de voetbalavonturen van Ad van Gils over Snelle Jelle de enige boeken die hij las. Al te dik waren die boeken niet, maar toch vond ik dat mijn vriend ze verdacht snel uit had. Ik was dan nog maar halverwege mijn iets dikkere Biggles-boek en hij had Snelle Jelle alweer uit. Ik was verbaasd tot ik op een gegeven moment zag dat hij hele bladzijdes over sloeg. Misschien dat ik het als een wedstrijdje snellezen zag en dat ik het daarom als vals spelen beschouwde.

Maar er moeten meer antwoorden zijn

Ik denk er nooit over na dat ik stukken over kan slaan als ik ze minder boeiend vind. De schrijver heeft immers de moeite genomen ze te bedenken, heeft er zijn best op gedaan, dus dan mag ik ook wel moeite doen ze te waarderen. Nee, dat is geforceerd, maar toch. Wat ook meespeelt is dat ik niet door stukken over te slaan uit het verhaal gehaald wil worden. Over dat overslaan heb ik nog een aardig verhaal. Vertalers zijn misschien soms ook niet altijd even geboeid door het boek dat ze vertalen en slaan dan hele stukken tekst over. Ik kwam daar achter toen ik voor mijn eindscriptie de vertaling Biggles in de Zuidzee las en meteen daarna het origineel Biggles in the South Seas. Van verschillende fragmenten kon ik mij niet herinneren ze eerder tegengekomen te zijn. En dat bleek te kloppen. Het boek telde 185 pagina’s, maar dat hadden er volgens mij 10 tot 20 meer mogen zijn. Maar dat ga ik nog een keer uitzoeken in Biggles News Magazine.

#50books – vraag 27

Van welk boek heb je ooit gezegd dat je het gelezen had, terwijl dat niet zo was?

Dat is Peter Pellenaars 27e vraag uit #50books. Voor het antwoord ga ik terug naar mijn middelbare schooltijd. Ja, je voelt hem al komen en erg origineel is het niet, maar het is inderdaad een boek voor mijn leeslijst. Het begint eigenlijk al daarvoor tijdens een studiereis naar Griekenland met klas 5 en 6. Ik zat toen dus in de 5e en we hadden het met aantal zesdeklassers soms over boeken, leeslijsten en de boekenbeurten in het bijzonder.

Dat is misschien een merkwaardig onderwerp

Maar toch minder merkwaardig dan het lijkt. Drie van die die zesdeklassers hadden een landelijke literatuurquiz onder 23 jaar gewonnen van de NRC. Of ja, van 1e, 2e en 3e geworden. Echte liefhebbers dus. Een van hen werd later tijdens zijn studie de eerste Dichterkenner des Vaderlands.

Vandaar dat we het weleens over boeken hadden

En over boekenbeurten. Ze hadden allerlei tips. Ze moest je bij de leraar Duits 20 punten lezen, bestaande uit boeken die meen twee tot vijf punten waard waren. Maar hij ging slechts op drie boeken uitgebreid in. Ze stelden dat je bij hem het beste één boek niet kon niet kon lezen en als de docent er dan vragen over ging stellen dan moest je eerlijk zeggen dat je dat boek niet had gelezen. De inhoud verdeeld over drie boeken telde namelijk voor de helft mee in je punt, de uitspraak en taalbeheersing waren de andere helft. Dus door toe te geven dat je één boek niet had gelezen, verspeelde je effectief maar 1/6e van het punt.

Wat ik deed met het advies

Ik zocht mijn twintig punten bijeen en na wat algemene vragen antwoordde ik op de vraag met welk boek ik wilde beginnen dat dat Narziß und Goldmund Iedereen wist dat dat het favoriete boek van de docent was en dat hij als je het boek gelezen had, je het daar niet al te moeilijk mee zou maken. Het ging mij ook goed af en ik koppelde het boek aan de Tweede Wereldoorlog.

Nog twee boeken over wist ik

En ik wist ook dat ik Effi Briest van Theodor Fontane niet had gelezen. Dat de docent het erover wilde hebben, leek me aannemelijk. Het andere boek waar hij het waarschijnlijk over zou willen hebben, was Aus dem Leben des Gallileis. Dat vond ik een prachtig toneelstuk dat bovendien ook duidelijk te koppelen was aan de Tweede Wereldoorlog. Over dat boek wilde ik het wel over hebben.

Tactiek

Het praten over Narziß und Goldmund, dat ik net als Martha een schitterend boek vond, ging me eenvoudig af dus ik besloot daar maar mee door te gaan. Daarmee plaatste ik de leraar voor een probleem want uiteindelijk stelde hij dat er nog te weinig tijd was om twee boeken te bespreken. Hij vroeg me toen over welk boek ik het wilde hebben. De keuze was natuurlijk simpel.

Het resultaat mocht er zijn

Ik haalde een royaal hoger punt dan ik maximaal had kunnen halen als ik de tip was opgevolgd. En de klapper kwam na afloop van de boekenbeurt. De docent was ook klaar dus we liepen samen naar de auto. Wat bleek: ik had precies dezelfde interpretatiefout gemaakt bij Aus dem Leben des Gallileis als hij bij zijn doctoraalscriptie Duits.