En dan is er muziek, of niet

Vandaag was ik om de een of andere reden bezig met muziek. Nou ben ik al slechthorende nooit een heel groot liefhebber van muziek geweest. In de brugklas werd schijnbaar geconstateerd dat ik bij alle lessen goed oplette – gezien die constatering valt in retrospectief wellicht vast te stellen dat anderen minder scherp observeerden – behalve bij muziek.

Hoe kwam dat, wilde men op school weten. Mijn ouders legden uit dat ik met mijn hoorapparaten muziek hoorde alsof het uit een transistorradio kwam. Dat stelde de muzieklerares gerust. Het maakte mij echter nieuwsgierig. Ik verstond teksten bij muziek zelden tot nooit en instrumentale begeleiding klonk ook nooit echt fideel. Misschien klonk het voor mij altijd hetzelfde als voor goedhorenden die naar een transistorradio luisterden.

Geen idee, eigenlijk. Mijn gehoorbeschadiging heb ik op zo’n jonge leeftijd opgelopen dat ik geen  herinneringen heb aan een normaal gehoor. Het antwoord op de vraag zal dan ook altijd in nevelen gehuld blijven.

Toch muziek

Gelukkig heeft het antwoord op die vraag me nooit echt beziggehouden en werden mijn hoorapparaten door de digitale revolutie steeds beter. Ik begon langzaam van muziek te genieten. Dire Staits, Queen en ook Nederlandse muziek uit America. En ik begon weer later uit te gaan, waarbij ik mij – zoals eerder beschreven – opperbest vermaakte met bierviltjes. Vooruit, ook met bier.

Praten lukte door de muziek niet echt, maar de oplossing lag dus onder de bierglazen. Daardoor hield ik tijd over om naar klassiekers als Weiss der Geier of Looking for freedom – een liedje dat vooral doordie Wende bekend is geworden. En dan bedoel ik niet die Wende van wie ik nog weer later de Franse chansons ben gaan waarderen. Volgen jullie het nog? Verklarende links volgen mogelijk dit weekend.

Kroegmuziek werd Zomerfeesten

Mijn toenmalige stamkroeg organiseerde (en organiseert) jaarlijks Zomerfeesten, ouder dan Pinkpop. Helaas pas na vijf jaar jaarlijkse traditie geworden, waardoor Pinkpop ouder lijkt. Er werd regen voorspeld, dus ik regelde een backstagepasje. Ik kan zelf prima tegen water/regen, maar mijn hoorapparaten een stuk minder. Helaas zat er indertijd een schuifschakelaar bovenop de toestellen om de hoorapparaten mee aan- en uit te schakelen. Verduiveld handig bedacht door de slimme ingenieurs, natuurlijk. Alleen; jammer dat er een gapend gat aan de bovenkant van de toestellen zat. Je raadt het al. Daar viel altijd regen in. Kon ik de toestellen te drogen leggen.

Gelukkig zijn de ingenieurs nu wel slim en hebben ze de schuifschakelaar verwijderd. Ze ontdekten namelijk iets wat hoortoesteldragers allang wisten. Als je het batterijcompartiment opent doet een toestel het ook niet. Eureka! Dat zit aan de onderkant waardoor waterschade bijna helemaal tot het verleden behoort.

Backstage

De oplossing op de Zomerfeesten was backstage gaan. Geen artiesten gezien, wel droog gestaan. En per ongeluk nog op Omroep Brabant te zien geweest ook nog, als figurant. Het was toen wel droog. Misschien kon de camera ook niet tegen water.

Tips voor het fysieke netwerken

Of: een praktische handleiding voor het gebruik van bierviltjes

De afgelopen dagen heb ik het gehad over virtueel netwerken. Nu ga ik het hebben over fysieke fysieke netwerkborrels. Ik ga er regelmatig naartoe en ondanks dat ik weinig/niet alles kan verstaan, vermaak ik me er prima. Deels door sociale media. Maar dat geldt voor iedereen.

Jij vraagt toch ook van tevoren de gastenlijst op, bekijkt de blogs,Twitterfeeds, en LinkedIn-profielen van de gasten? Dus jouw en mijn voorkennis is in orde. Maar dan sta ik nog met de mond vol tanden en klapperende hoorapparaten.Toch vermaak ik me opperbest. Het congres/de bijeenkomst is immers leuk, maar het gaat om de borrel achteraf.

En wat ligt er onder dat borrelglas? Precies: een bierviltje. Gelukkig kwam ik er al in mijn toenmalige stamkroeg achter waar die dingen echt voor dienden. Niet tegen kringen in het tafelblad. Dat is een hardnekkig misverstand. En het gaat ook niet om het logo van de bierbrouwer. Nee, de achterkant, daar gaat het om. Die was meestal blanco. Dus loop ik voor ik ga netwerken altijd even langs de bar en verzamel ik een stapeltje bierviltjes. Dat levert meestal al een leuk gesprekje op met de barkeeper – het is dan immers nog redelijk rustig. Als het netwerken dan begint, begin ik met bierviltjes te strooien en ze vol te (laten) kladderen. Ja, natuurlijk heb ik visitekaartjes, maar die zijn vanwege mijn spasme te slap en te klein om notities bij te kunnen schrijven. Bierviltjes zijn hard en groot en daar kan ik mijn verhaal op kwijt. Dat geef ik dan af en ik zorg dat ik er zelf aan het einde van het gesprek eentje heb vol met details over die betreffende persoon.

Dus: mocht je ooit op een netwerkbijeenkomst iemand met bierviltjes bezig zien, dan bestaat de kans dat ik het ben.