Contact = horen?

Gisteren deed ik een belofte die iets te maken had met een citaat uit ‘Het meisje van de slijterij’. Laat ik voorop stellen: het is een goed boek, waar ik mijn voordeel mee heb gedaan. En zo zijn er wel meer boeken waar ik mijn voordeel mee heb gedaan. Ik ga ze nu niet noemen, maar bij je plaatselijke bibliotheek op ‘sociale media’ en ‘LinkedIn’ zoeken, brengt je een aardig eind de goede richting in, mocht je de praktijk ook vanuit de theorie willen beschouwen. Gelukkig met inspirerende praktijkvoorbeelden.

Maar ik had toch het gevoel dat de schrijvers deels oude wijn in nieuwe zakken verkochten. Nu bedoel ik dat allerminst negatief, maar ik vraag me of er met sociale media iets wezenlijks is veranderd. Ja, natuurlijk. Er is iets wezenlijks veranderd: je kunt nu zelf publiceren zonder dat je van de rubriek ‘Ingezonden brieven’ van een tijdschrift of de krant afhankelijk bent. En dat geeft mogelijkheden. Echter, niet de mogelijkheden die ik bedoel, al maak ik er hier dankbaar gebruik van.

Wat ik bedoel is iets anders. Sociale media veranderen de manier waarop mensen contact leggen. Je zult het wel met mee eens zijn dat dat een open deur is. Toch is het handig om er doorheen te lopen. Er daarom had ik moeite met de mening van Petra de Boevere dat wanneer je als kind weinig vrienden had, sociale media dan niets voor je zijn. Waar ze in haar boek keurig door alle open deuren heen loopt, lijkt ze dat hier te vergeten.

Nu chargeer ik om mijn punt te maken. Ik had als kind namelijk weinig vrienden. Daar was ik ook tevreden mee, want de weinige vrienden die ik had waren en zijn nog steeds goede vrienden, maar naarmate ik ouder werd, werd het lastiger. In grotere groepen – aula, klaslokalen, wat later in cafés e.d. – kon ik niets tot weinig volgen. Leg dan maar eens contacten. Idem dito op van die vermaledijde netwerkbijeenkomsten. Jacob Jan Voerman schrijft daar heel mooi over. Mooi om te lezen dat ik met dat probleem niet alleen zat.

Bijkomend probleem indertijd was dat niemand het in de gaten had, ondergetekende incluis. Dat neem ik niemand kwalijk. Wat je niet weet, kun je niet oplossen. En ervan geleden heb ik niet echt – wel heb ik er wat leerzame jaren studievertraging door opgelopen, laat ik het zo maar zeggen.

Tegenwoordig pak ik het anders aan. Ik lees blogs, reageer via mail of Twitter en op netwerkbijeenkomsten doe ik iets met enkelzijdig bedrukte bierviltjes en ben ik als het openbaar vervoer het toelaat degene die het licht uitdoet, als ik het een interessante bijeenkomst vind. En achteraf kom ik terug via sociale media. En dat leidt ook nog eens tot contacten buiten sociale media. In een bij voorkeur minder rumoerige ruimte.

Dus: ook als je weinig vrienden hebt, dan kunnen sociale media jouw ding zijn. Ik zeg met nadruk: kunnen, want niets moet.

En contact leggen staat dus niet gelijk aan horen. Misschien iets om als horende bij even bij stil te staan.

Dus ik doe mee, ik blog

Met Pinksteren las ik ‘Het meisje van de slijterij‘ van Petra de Boevere. Ik liep al een tijdje met de gedachte om ook te gaan bloggen. Vrienden raadden het mij aan: veel contacten en nieuwe uitdagingen. Pfauths, ‘Gij zult bloggen’ had ik ook al gelezen, evenals zijn papieren boek uit 2010.

Maar het was vooral 1 zin van De Boevere die mij in het verkeerde keelgat schoot. Onder het kopje ‘Wanneer kun je beter wegblijven van sociale media?’ schrijft ze:

1. Als je als kind weinig vrienden had, of moeite hebt met klanten of mensen om te gaan, blijf dan weg van social media.

Ik geef toe, er stond nog meer achter. Maar ik steigerde al: ik had als kind weinig vrienden, maar nu heb ik er veel meer. Juist door sociale media. Hoe dat zo kwam vertel ik morgen.

Meer dan een handicap

Gehandicapt, een beperking, een etiketje? Het zegt me allemaal niet veel. Ik ben van alles: tekstschrijver, lezer, vertaler, voetballer, vriend, reiziger, enz. En ja, ik ben lichamelijk gehandicapt en slechthorend. En dan heb ik ook nog iets, maar daar kwam ik pas veel later achter. Die lichamelijke handicap en slechthorendheid zijn maar een klein onderdeel van mijn persoonlijkheid. Ik sta nu nauwelijks meer bij deze beperkingen stil.

Dat wil echter niet zeggen dat dat mijn beperkingen geen invloed op mijn leven hebben gehad. Dat hebben ze wel degelijk. Mijn lichamelijke handicap zorgde ervoor dat ik naar de Mytylschool ging. Daar bleek dan weer dat ik mij lichamelijk dusdanig goed ontwikkelde dat ik in groep zes naar de openbare basisschool kon in het dorp waar ik woon. Ik kon toen inmiddels ook goed leren. In de eerste jaren Mytylschool was ik erg afwezig en gaf ik rare antwoorden. De conclusie was gauw getrokken: ik liep een beetje achter. Mijn ouders hadden een ander idee: misschien was ik wel slechthorend. Dat geloofde niemand. Maar uiteindelijk werd mijn gehoor toch onderzocht. Wat bleek? Met beide oren hoorde ik slechts 65 procent. Een jaar buisjes geprobeerd. Dat hielp niet. Op mijn zesde kreeg ik toen hoorapparaten: ineens kon ik wel mee in de klas en gaf ik antwoorden die ergens op sloegen.

Jarenlang ging alles goed. Basisschool werd gymnasium, zesde klas. Goede cijfers, ik hoefde het diploma alleen nog maar te halen. Helaas: dat ging niet door. Ik kreeg psychische problemen. Toen onverklaarbaar, nu denk ik dat het te maken had met een sociaal isolement waarin ik onbewust door mijn slechtere gehoor terecht was gekomen en nog wat andere oorzaken, zoals het niet kunnen halen van mijn rijbewijs. Afijn, ik zakte als een baksteen.

In die zomer kreeg ik echter mijn problemen onder controle en het jaar daarop slaagde ik zonder problemen. En dat terwijl een onderzoeker aan het einde van mijn depressie zei dat ik volgens de uitkomsten van zijn tests slechts met moeite de mavo aan zou kunnen. “Nou, meneer. Ik heb zonder al te grote problemen vijf gym gehaald…”

Vergissen is dus menselijk. Gymnasium werd universiteit. Helaas: na twee jaar opnieuw psychische problemen. Nu echt de tijd genomen om het uit te zoeken, want medicijnen pakken alleen de gevolgen aan. Na lang zoeken was er een diagnose: vertraagde informatieverwerking. Ik geef toe, dat was even slikken en paste niet echt bij studeren aan de universiteit. Maar wel bij het niet halen van mijn rijbewijs. En mij werd ook meteen verteld dat vertraagde informatieverwerking niets met intelligentie te maken had. Mijn psychische problemen konden daardoor worden verklaard. Ik overschatte mezelf, wilde te snel en probeerde achterstanden tevergeefs in te halen, wat voor mijn gemoed niet best was.

Nu ik dit weet gaat het prima. Al heb ik nog wel twee jaar extra studievertraging opgelopen door met mijn medicijnen te stoppen. Maar universiteit werd een baan en een nieuwe baan. Een baan die de cirkel rond maakte. Want dat hun beperkingen slechts een klein onderdeel van hun persoonlijkheid zijn, laat iedereen zien die ik dankzij Reëlle heb leren kennen.

~~~

Update 6 april 2022

Dit was op 6 april 2012 mijn allereerste blogpost, die ik schreef voor mijn toenmalige werkgever Reëlle. Daar is de post inmiddels niet meer terug te vinden dus leek het me aardig om het verhaal waar het bloggen voor mij allemaal mee begon hier neer te zetten. Met de kennis van nu vind ik het wel wrang om te lezen. Nauwelijks drie maanden na deze post bleek dat ik de plank flink had misgeslagen.