50Books vraag 1: Met Biggles in vijandelijk gebied

Welk boek heeft in je vroegste jeugd de meeste indruk op je gemaakt?

Dat was vraag 1 van @Petepel in zijn 50Books uitdaging. Elke week komt Peter met een nieuwe vraag die je dan geheel naar eigen inzicht kunt beantwoorden.

Dat leek mij wel wat, die uitdaging maar de eerste vraag stelde me toch voor een probleem. Ik lees nogal veel, al moet ik schoorvoetend bekennen dat het de laatste jaren wat minder is geworden met mijn leeshonger, of althans mijn leeshonger naar boeken. Deze 50Books uitdaging heb ik dan maar gebruikt om weer wat meer boeken te gaan lezen. Genoeg om uit te kiezen dus, maar het probleem zit in dat vroegste jeugd. In die tijd las mijn moeder me altijd voor en naar wat zij erover vertelt moeten die boeken een geweldige indruk hebben gemaakt; Pinkeltje van Dick Laan, een dik boek met allerlei sprookjes en Jip en Janneke van Annie M.G. Schmidt. Ik ben blij dat ik me er zo kostelijk mee heb geamuseerd, maar ik kan het mij niet meer herinneren. Die boeken vallen dus af.

De eerste boeken waar ik nu nog bewust herinneringen aan heb zijn de boeken van Roald Dahl. Die las ik vanaf mijn 8e of 9e op de Mytylschool. Van die boeken heb altijd intens genoten, maar ik kan ook hier geen keuze maken, hoewel de ontknoping van Ieorg Idur, me nog steeds helder bij staat.

Toen ik 11 was, zeiden mijn ouders tegen me dat ik maar eens een Arendsoog moest lezen. Geweldige boeken vond ik het, en ik rustte niet voor ik ze alle 63 (en Arendsoog Extra) had gelezen en in mijn bezit had, hetgeen overigens jaren duurde.

Maar het boek dat de meeste indruk op mij moet hebben gemaakt, kreeg ik van mijn fysiotherapeute. Zij was met opruimen een stapeltje boeken tegengekomen. Of ik interesse had? Dat had ik natuurlijk. “Lees vooral die Biggles-boeken,” zei ze toen ze mij de boeken gaf. Er zaten 5 Biggles-pockets bij. Ik  begon met Met Biggles in vijandelijk gebied. Ik las het in één ruk uit en een nichtje van me moest ongeveer inbreken om mijn aandacht te trekken. Zo spannend vond ik het. En ja, dat ik daardoor mijn hoorapparaten vergat in te doen, zal er misschien ook wel iets mee te maken hebben.

Goed, ik wilde dus ook zo veel mogelijk Biggles-boeken lezen. Veel antiquariaten gezien. Maar na jaren was de serie eind jaren 90 bijna compleet. Ik ben toen een tijdje ziek geweest waardoor ik mijn eindexamen niet haalde. Toen ik weer beter was, werd ik gauw lid van de International Biggles Association om die laatste ontbrekende deeltjes aan te kunnen schaffen, zodat mijn 91-delige serie compleet was.

En ik bestelde meteen 2 Biggles-boeken die niet in het Nederlands waren vertaald. En het Engels waren er namelijk 96 verschenen. Dus ik bestelde The Boy Biggles en Biggles Air Detective. Ik vond het allebei leuke boeken, vroeg me af waarom die boeken nooit in het Nederlands waren verschenen… en ik begon The Boy Biggles zelf te vertalen.

Ik nam contact op met de voorzitter van de I.B.A. Zij wist ook niet waarom die boeken niet waren vertaald maar wilde het avontuur wel met mij aangaan. Zij ging op zoek nBiggles04oaar een uitgeverij. Dat duurde even en ondertussen haalde ik mijn eindexamen. In augustus 2000 was er een uitgever en gingen we weer aan de slag. Ik maakte de basisvertaling en samen corrigeerden we net zo lang tot het goed was. Dat was nog een hele klus, maar op 16 juni 2001 verscheen Biggles en zijn basis. Inmiddels zijn we 5 boeken (and counting) verder.

Maar het begon voor mij dus allemaal met Met Biggles in vijandelijk gebied, vandaar dat dat toch het boek is geweest dat in mijn vroegste jeugd het meeste indruk op mij maakte.

 

Een zin gegeven

Dat iedereen gelijk is – of althans gelijk geboren, zoals men dat in de V.S. stelt – is wel het streven, maar sommigen schijnen een beetje meer gelijk te zijn dan anderen omdat die anderen, hoewel ze daar zelf niet om hebben gevraagd, soms een etiketje ongestempeld krijgen dat hen in een bepaalde hoek zet waar ze af en toe lastig uit kunnen komen omdat die sommigen al snel met een oordeel kunnen komen over iemand met een handicap, een beperking, gebrek of hoe je ook maar wilt noemen terwijl hij of zij zelf misschien liever zou spreken van een verrijking – of, zoals de Engelsen zeggen, een blessing in disguise – die hem of haar veel kracht en inzicht geeft in zichzelf maar ook in anderen zodat zij met meer inlevingsvermogen en zonder te (ver)oordelen naar de wereld om zich heen kijken waardoor die wereld steeds mooier en verrassender wordt door schitterende en stralende mensen die op hun waarde worden geschat, hetgeen mij iedereen een schitterend gebrek – hoewel niet altijd even leuk en fijn – doet wensen.

Daarom is het maar goed dat iedereen wel wat mankeert.

Dit blog is een reactie op de openingszin uit Test: hoe lekker leest jouw blog van Jacob Jan Voerman.

Ik heb er weer 4 oren naar

Ik zeg weleens dat ik 4 oren heb.
Met mijn 2 natuurlijke oren
hoor ik ongeveer 2/3e van alle geluid.
Dat haalt voor het verstaan dus weinig uit.

Het duurde alleen lang voor we daar achter waren.
Pas op mijn 5e werd mijn slechtere gehoor erkend.
En op mijn 6e kreeg ik 2 hoorapparaten.
En iedere 5 jaar nieuwe en ook iedere keer
weer doe ik nieuwe ontdekkingen.

Zo gingen de vogeltjes pas op mijn 16e fluiten,
daarvoor had ik ze nog nooit gehoord, ik wist niet wat ik hoorde.

Vandaar dat ik zo blij ben met mijn 4 oren.
Samen hoor ik volgens de laatste laatje metingen bij de audicien
96 procent van wat er gezegd wordt, zonder mijn 2 extra oren
ligt dat percentage op ongeveer 65 procent.

Soms echter is 1 van mijn hulporen stuk. Dat overkwam me vlak voor Kerst.
Van de audicien kreeg ik een reserve hulpoor. Maar dat was behelpen.
Ik verstond vaak niet wat mensen zeiden, moest tot vermoeiens toe
vragen of ze iets konden herhalen en maakte daardoor een afwezige indruk.

Vandaag was mijn vertrouwde 4e oor weer klaar. De audicien gaf het me
en ik deed het in: wat een weelde, alles klonk weer kraakhelder als vanouds.
Nou ja, als vanouds. Het klinkt zo duidelijk dat ik er soms van schrik.
Maar ik ben blij dat ik er weer 4 oren naar heb.

 

Rituelen

Vanmorgen las ik Het geluk van de routine van Elja Daee en ik realiseerde me dat ze gelijk had. Geluk zit voor een niet te onderschatten deel in routine. Daar ben ik de afgelopen maanden wel achter gekomen. Het zijn juist kleine dingen. Natuurlijk: gezondheid, vrienden, werk, hobby’s, noem maar op, zijn belangrijk. Maar het geheel van dat alles wordt een routine die samenhangt met allerlei rituelen.

Die routine en die rituelen bieden houvast en maken het leven prettig. Dat merk ik overduidelijk sinds ik mijn contract niet werd verlengd. Ik mis mijn routine, mijn rituelen. Elja’s wekker loopt om 6:20 af, de mijne liep 5 minuten eerder af. Dat viel in het begin niet mee omdat ik een avondmens ben, maar al snel vond ik het prettig om zo vroeg op te staan. Vluchtig de krant en dan naar de bus van kwart over zeven, koffie en een praatje op het station, trein, opnieuw koffie op het station, bus en een krantje en tot slot nog 10 minuten lopen naar mijn werk waar ik om tien over half negen was.

Dat klinkt als een hele reis, anderhalf uur, en dat is het misschien ook wel, maar ik heb er nooit moeite mee gehad. Sterker nog, ik vond de rituelen leuk en ze gaven me energie. En ze zorgden ervoor dat ik wakker was als ik op mijn werk kwam. Eén keer heb ik met iemand mee kunnen rijden. Het was nog geen 40 minuten met de auto, maar ik was het eerste uur wel erg duf.

Op het werk gingen de rituelen door. De ochtend begon met een flinke mok thee. Vooral ’s winters was dat na die wandeling van 10 minuten toch wel lekker. Weliswaar ben ik meer van de koffie, maar ik was de enige op het werk, en aangezien er alleen Senseo was, was de keuze voor thee snel gemaakt. Op gezette tijden dus thee.

Ook het werk kende rituelen. Steeds een uur werken, afgewisseld met vijf minuten pauze en tussendoor Twitter/ Facebook en LinkedIn blijven volgen. Met collega’s overleggen, telefoontjes. Kantoorleven dus. Gezamenlijk wat eten tussen de middag, al hadden we 1 collega dan alvast buiten ‘gesmeten’ omdat zij thuis at vanwege de afwezigheid van voor haar passende toiletvoorzieningen op het werk.

Om half vijf zat de werkdag er weer op. Ik was meestal de laatste die naar huis ging en ik besprak om half vijf nog even de voorbije dag met mijn werkgeefster. En daarna volgende de afgekeerde route van de ochtend, afhankelijk van welke bus ik kon halen met 1 of 2 koppen koffie. 10 voor half 7 was ik dan weer thuis.

’s Avonds las, vertaalde en twitterde ik wat en af en toe maakte ik nog niets af voor mijn werk.

De volgende dag herhaalde bovenstaande ritueel zich. Nu ik het opschrijf klinkt het verschrikkelijk saai maar ik vond het heerlijk – natuurlijk ook omdat ik mijn werk prachtig vond en ik hele aardige collega’s had.

Dat ik mijn collega’s en werk mis, had ik me al gerealiseerd, maar door Elja’s blog begrijp ik nu ook dat ik de routine mis. Misschien toch maar wat meer rituelen inbouwen in mijn zoektocht naar een nieuwe baan.

Verder

1 juli vorig jaar blogde ik voor het laatst. Daarna ben ik een half jaar stil geweest. Laat ik voor nu zeggen dat mijn leven begin juli flink veranderde en dat dat tamelijk heftig was. Ik ging erdoor aan mezelf twijfelen. Wat er precies gebeurde weet ik nog steeds niet, maar het was duidelijk dat ik beter even niet kon bloggen.  Iemand attendeerde mij er namelijk op dat er wat rancune in mijn blogposts zat. Dat zou best kunnen, ik heb ze toen niet herlezen en nu ook niet.

Wel leek het me dus verstandig om even niet te bloggen. Even werd steeds langer en eigenlijk twijfel ik er nu nog steeds of ik wel verder wil bloggen. Ik twijfel of ik dat wat ik te vertellen heb wel durf te vertellen. Of durven, ik durf het wel te vertellen. Maar ik zoek nog een vorm om het te vertellen.

Ik zoek nog meer. Eigenlijk ben ik al een tijdje bezig mezelf opnieuw uit te vinden, of pogingen te doen in die richting. Maar ik heb er geen behoefte om daar hier verslag van te gaan doen in de vorm van verhalen aan “Lief dagboek.” Ik wil het dusdanig vorm gaan geven dat het ook voor anderen interessant is.

Wat mij afgelopen zomer overkwam was namelijk dat ik ziek werd en dat ik als gevolg daarvan later mijn baan verloor. Erg jammer, want ik vond het een geweldige baan. Ik neem echter niemand wat kwalijk want het is allemaal gelopen zoals het gelopen is en het gebeurde allemaal zo snel dat het iedereen verraste en dan ook nog eens in de vakantietijd. Nu ik er na een aantal maanden op terugkijk zie ik echter dat ik toch mogelijk dingen in een veel eerder stadium anders had moeten doen.

En ik weet dat meer mensen in mijn situatie hebben gezeten en zullen komen te zitten. Vandaar dat ik toch ga proberen mijn zomerse episode te reconstrueren. Het draait namelijk allemaal om wederzijds begrip, en dat wordt hopelijk het centrale thema van dit blog.

Waarom ik vandaag niet bij de Boekenmarkt in Dordrecht was

De hele week had ik mij er al op verheugd, al langer zelfs, De I.B.A. was in Dordrecht – ze schijnen daar boekjes te verkopen waar mijn naam instaat – en er zijn altijd wel een paar bevriende boekverkopers. Maar toch stond ik vanmorgen pas om half tien langs mijn bed. Terwijl de markt om 10.00 uur officieel begon en ik zeker twee uur onderweg ben vanaf de plek waar ik dit typ. Een plek waar ik de hele dag ben gebleven ook nog.

Wat ging er mis?

Laat ik het mooie weer er maar de schuld van geven. Dagenlang mooi weer, juist een extra reden om naar Dordrecht te gaan. Maar toch was het mooie weer spelbreker. Ja, ja hoor ik jullie denken. Je hebt te lang in de zon gezeten. “Nee, nee,” zeg ik jullie. “Daar lag het niet aan?”

Waaraan wel dan?

Wel aan het mooie weer. Thuis ben ik, ik geef het grif toe, een echte pantoffelheld. Ook nu heb ik ze aan, die fijne pantoffels van mij. Dadelijk zal ik uitleggen waarom ik zo vaak pantoffels draag. Eerst vertel ik dat ik de afgelopen dagen sandalen droeg. Om die blanke onderste onderdanen van me ook wat kleur te geven. Toen het bezoek weg was, kwam ik tot de conclusie dat ik al de hele dag op mijn… – afijn, dat vul je zelf maar in – had gezeten. Een stukje wandelen zou dus geen kwaad kunnen. Er moest nog een hondje uit worden gelaten.

En daar, daar ging het mis

Omdat ik het vermoeden had dat het hondje de hele dag alleen had gezeten, besloot ik zeer tegen mijn gewoonte in niet mijn orthopedische legerkistjes aan te trekken.Een half uurtje wandelen moest immers wel lukken. Niet dus, na nog geen honderd meter, voelde ik een spiertje verrekken dat ik twee weken terug ook al eens had verrekt als gevolg van mijn goede dieptezicht. Kort gezegd: ik tilde mijn voet niet hoog genoeg op en kwam ongelukkig in aanraking met een traptrede op Rotterdam CS. Ik viel niet, maar verrekte wel wat. Twee dagen liep ik mank daarna was het over.

Dacht ik dus

Ik was het hele voorval allang vergeten gisteren en hield dus mijn sandalen aan. Na 100 meter dus een spierverrekking. Maar ik liep door want ik laat me natuurlijk niet kennen als ik de stoep nog niet af ben. M’n rondje moeilijk lopend afgemaakt en als gevolg daarvan ook nog eens vlak voor ik weer thuis was een blaar opgelopen.

Vandaar dat ik dus niet in Dordrecht was en morgen strompelend naar mijn werk loop. En voortaan altijd mijn orthopedische schoenen aantrek, zelfs middenin de zomer.

Foto’s volgen.

Laat iedereen af en toe Harrie zijn

Op mijn werk @Reelle ben ik regelmatig Harrie. Wie? Harrie. Aangenaam kennis te maken. Maar jij bent ook Harrie. In ieder geval, ik gun het je van harte dat je af en toe Harrie bent, op je je werk, op school of privé.

Praat ik in raadselen?

Dit Engelse filmpje maakt veel duidelijk. Het is een even zitten en Engelstalig, maar lees ook de (Engelstalige) toelichting in de link onder het filmpje.

 

Toelichting, vertaling volgt misschien dit weekend.

https://www.youtube.com/watch?feature=player_embedded&v=sRll8ncW6nE

Bron: Accenture, YouTube

Wie is dan Harrie?

Dit is Harrie

Ik gun het jou dat je ook af en toe Harrie mag zijn. Je wordt er echt WIJzer van!

 

En dan is er muziek, of niet

Vandaag was ik om de een of andere reden bezig met muziek. Nou ben ik al slechthorende nooit een heel groot liefhebber van muziek geweest. In de brugklas werd schijnbaar geconstateerd dat ik bij alle lessen goed oplette – gezien die constatering valt in retrospectief wellicht vast te stellen dat anderen minder scherp observeerden – behalve bij muziek.

Hoe kwam dat, wilde men op school weten. Mijn ouders legden uit dat ik met mijn hoorapparaten muziek hoorde alsof het uit een transistorradio kwam. Dat stelde de muzieklerares gerust. Het maakte mij echter nieuwsgierig. Ik verstond teksten bij muziek zelden tot nooit en instrumentale begeleiding klonk ook nooit echt fideel. Misschien klonk het voor mij altijd hetzelfde als voor goedhorenden die naar een transistorradio luisterden.

Geen idee, eigenlijk. Mijn gehoorbeschadiging heb ik op zo’n jonge leeftijd opgelopen dat ik geen  herinneringen heb aan een normaal gehoor. Het antwoord op de vraag zal dan ook altijd in nevelen gehuld blijven.

Toch muziek

Gelukkig heeft het antwoord op die vraag me nooit echt beziggehouden en werden mijn hoorapparaten door de digitale revolutie steeds beter. Ik begon langzaam van muziek te genieten. Dire Staits, Queen en ook Nederlandse muziek uit America. En ik begon weer later uit te gaan, waarbij ik mij – zoals eerder beschreven – opperbest vermaakte met bierviltjes. Vooruit, ook met bier.

Praten lukte door de muziek niet echt, maar de oplossing lag dus onder de bierglazen. Daardoor hield ik tijd over om naar klassiekers als Weiss der Geier of Looking for freedom – een liedje dat vooral doordie Wende bekend is geworden. En dan bedoel ik niet die Wende van wie ik nog weer later de Franse chansons ben gaan waarderen. Volgen jullie het nog? Verklarende links volgen mogelijk dit weekend.

Kroegmuziek werd Zomerfeesten

Mijn toenmalige stamkroeg organiseerde (en organiseert) jaarlijks Zomerfeesten, ouder dan Pinkpop. Helaas pas na vijf jaar jaarlijkse traditie geworden, waardoor Pinkpop ouder lijkt. Er werd regen voorspeld, dus ik regelde een backstagepasje. Ik kan zelf prima tegen water/regen, maar mijn hoorapparaten een stuk minder. Helaas zat er indertijd een schuifschakelaar bovenop de toestellen om de hoorapparaten mee aan- en uit te schakelen. Verduiveld handig bedacht door de slimme ingenieurs, natuurlijk. Alleen; jammer dat er een gapend gat aan de bovenkant van de toestellen zat. Je raadt het al. Daar viel altijd regen in. Kon ik de toestellen te drogen leggen.

Gelukkig zijn de ingenieurs nu wel slim en hebben ze de schuifschakelaar verwijderd. Ze ontdekten namelijk iets wat hoortoesteldragers allang wisten. Als je het batterijcompartiment opent doet een toestel het ook niet. Eureka! Dat zit aan de onderkant waardoor waterschade bijna helemaal tot het verleden behoort.

Backstage

De oplossing op de Zomerfeesten was backstage gaan. Geen artiesten gezien, wel droog gestaan. En per ongeluk nog op Omroep Brabant te zien geweest ook nog, als figurant. Het was toen wel droog. Misschien kon de camera ook niet tegen water.

Te voet kom je nog eens ergens

Vorige week beschreef ik al dat ik (bijna) geen TomTom gebruik en dat dat mij veel plezier oplevert. Je moet wel wat eerder weg misschien, alhoewel, je staat minder vaak in de file. En in de trein kun je lezen en op stations hebben ze koffie, soms zelfs in verschillende smaken.

Maar dan; je moet in een woonwijk zijn nabij een bushalte of station. En je bent ook nog eens alleen wat dan?

Zoals al eerder beschreven ben ik bewapend met de nodige paperassen. Maar nou is mijn oriëntatievermogen nul en een beetje meer. Dus ik kom er dan snel achter dat ik weinig wijs word uit Google Maps voor voetgangers. Of ik dat de voetgangersroutebeschrijving onder het kaartje dat de gastheer maakte die voor auto’s blijkt te zijn en het kaartje ook nog eens op z’n kop moet worden gelezen vanwege het kaartkompas.

Wat dan?

Een (verhaspeling van een?) spreekwoord dient zich dan aan:

Je hebt toch een Hollandse mond. Dan kun je het toch vragen.

Omdat Maastricht niet in het zuiden van Holland ligt, zoals ik op vakantie weleens uitleg, heb ik die dus niet. Gelukkig heb ik wel een andere mond, al gebruik ik vanwege de alliteratie vandaag een andere benaming voor dat woord.

Wat heb ik dan?

Een Brabantse bakkes en hopelijk de brutaal bescheiden variant daarvan. Werkt perfect, die brutaal bescheiden Brabantse bakkes van mij.

Hoe werkt dat dan?

  1. Ik loop het station uit, of stap uit de (NS-)bus naar het station. Laatst werd ik zelfs ergens welkom geheten door een omroeper omdat er een oldtimer-festival voor het station aan de gang was en de omroeper gevat was toen toen de deuren van NS-bus opengingen.
  2. Stap 2 is dat ik wat rond gaap op zoek naar straatnaambordjes die ik meestal niet vind. Over naar stap 3 dus.
  3. Ik kijk driftig op mijn routebeschrijving en spreek iemand aan. “Bent u hier bekend?” “Ja.” ‘Waar ligt straat X?” “Da’s een heel eind lopen, die en die kant op.’ “Men had mij verteld dat het tien minuten zou zijn, maar bedankt, ik vind het wel.”
  4. Wat twee straten verderop natuurlijk niet gelukt blijkt te zijn dankzij dat fabuleuze oriëntatievermogen van mij.
  5. Maar geen geen nood, ik ben immers nog in de buurt van een station en dus van mensen. Ik kijk weer driftig op mijn kaart en hoor al snel: “Wat zoekt u? Kan ik u helpen?” “Ja, graag” en ik laat mij verder helpen.
  6. Herhaling van stap 4.
  7. Gelukkig wel bij een parkeerplaats bij een winkel o.i.d.. Met auto’s en dus mensen. Die spreek ik dan aan. Zie vooral ook de tip ter afsluiting van dit artikel.
  8. “Oh, meneer. Straat X is over honderd meter rechtsaf. Dat is de tweede afslag naar rechts. Die loopt over in straat Y en daar moet u zijn.”
  9. Stap 8 blijkt te kloppen, maar ik kom aan in een hofje. 1 t/ 25 die kant op, 27 t/m 43 de andere kant op en nog hoger weer elders.
  10. Gelukkig hoor op dat ik achter mij een auto met twee vrienden het hofje inrijden. Die kwamen ook naar de afspraak en waren en er al eerder geweest zodat de laatste vijftig meter geen onoverkomelijke problemen meer opleveren.

Tip bij stap 7 (en eerder/later).

Niet nodig, maar kan het indien mogelijk en gewenst leuker maken. Je hoeft natuurlijk niet de eerste beste de weg te vragen. Meestal zijn er meerdere gegadigden. Zoek dan als je daar zin in hebt vooral een knappe representant van geprefereerde sekse uit. Voor slechtzienden werkt de tip mogelijk ook omdat mensen vaak praten en je dus op sexy of zwoele stemmen kunt afgaan. Zoals gezegd, een facultatief onderdeel van dit geheel facultatieve stappenplan. Maar je kunt er je voordeel mee doen.

 

Je moet er (bij) zijn geweest: als slechthorende (2)

Vanmorgen schreef ik door tijdgebrek deel 1 van deze post. Ik beloofde een strategie voor hoe je als slechthorende kunt zorgen dat als je ergens (bij) bent geweest, je toch wat mee krijgt. Dat zal ik hieronder doen in twee delen. Allereerst de strategie, vervolgens het resultaat van die strategie in een concreet voorbeeld.

Strategie in 10 stappen

  1. Meld je aan voor een bijeenkomst en bekijk of je ergens een deelnemerslijst of sprekerslijst kunt vinden. Websites of LinkedIn doen het goed.
  2. Selecteer een (beperkt) aantal interessante mensen die je zou willen spreken. Dat zou bijvoorbeeld een spreker tijdens de bijeenkomst kunnen zijn.
  3. Kijk of die betreffende persoon een blog, Twitter- of LinkedIn-account heeft en bekijk deze.
  4. Maak aan deze persoon kenbaar dat je naar “bijeenkomst X gaat en dat je benieuwd bent naar zijn of haar bijdrage”. Als je dit kenbaar maakt via Twitter is het voor de zichtbaarheid en de mogelijkheid tot retweeten handig als je dat doet met een @mention in een lopende zin in plaats van een @reply aan het begin.
  5. Ga met het openbaar vervoer naar de bijeenkomst. Waarom leg ik dadelijk uit.
  6. Tijdens de bijeenkomst heb je hierdoor een mogelijkheid die persoon aan te spreken. Hij of zij kent je (gezicht) immers mogelijk al van de tweet.
  7. Is het rumoerig tijdens de bijeenkomst, of tijdens de borrel na afloop van de bijeenkomst, blijf dan in de buurt van de persoon hangen die je wil spreken, neem een hapje plus een drankje en knik af en toe wijs. Of stel een vraag. Als je het antwoord niet verstaat kun je best kenbaar maken dat je slechthorend is of dat het gebouw architectonisch bewonderenswaardig is vervaardigd maar dat de akoestiek helaas een ondergeschoven kindje was.
  8. Langzaam wordt het rustiger. Iedereen gaat naar huis. Jij blijft bij de persoon die je wilt spreken en doet wat hij of zij doet.
  9. Uiteindelijk krijg je de persoon dan te spreken. Met een beetje geluk spreek je hem of haar één op één. Hier is punt 5 van belang. De parkeerplaats is meestal dichterbij dan het station. Als je het geluk hebt dat de persoon die je wilt spreken ook met de trein is heb je dus de kans op een langer gesprek. Misschien heb ik dubbel geluk dat mijn gehoor goed genoeg is om al lopend een één op één gespek te kunnen volgen.
  10. Verloopt het gesprek geanimeerd, laat het dan tot beider genoegen zo lang mogelijk duren en vergeet tot slot vooral niet af te spreken het gesprek digitaal voort te zetten. Verloopt het gesprek niet geanimeerd, dan zorg je er beleefd voor dat het gesprek kort blijft en laat je het digitale uiteraard achterwege.

Voilà. In tien stappen een effectieve netwerkcommunicatiestrategie voor slechthorenden. Ik hoop dat het voor goedhorenden ook werkt.

Je gelooft niet dat het werkt?

Het voorbeeld uit de praktijk

Op 20 april was ik bij een lezing van schrijfster Claire Polders. Ik las haar blog en maakte mijn aanwezigheid via Twitter bij haar bekend. De lezing was interessant en na afloop luisterde ik (en verstond ik veel want de akoestiek was goed). Ik sprak nog wat oude vrienden en na afloop liepen Claire en ik samen pratend naar het station. We hadden wat gemeenschappelijke interesses en ik sprak tegen haar voor eerst in het openbaar mijn ambitie uit om zelf naast mijn vertaalwerk ook te gaan schrijven. Te beginnen met een blog omdat ik twee weken daarvoor veel positieve reacties kreeg op een blog voor Reëlle (daar werk ik, voor nieuwe lezers). Weliswaar diende het onderwerp voor het blog zich pas een paar weken later aan, maar Claire was de eerste die van mijn plannen hoorde.