Het signaleringsplan: wat is het? (En wat kritische kanttekeningen van een gebruiker van zo’n plan)

Ik signaleer dat ik vandaag nog niet weet waar ik over ga bloggen. Misschien dus toch maar wat meer vertellen over het signaleringsplan. Waarom het voor mij lang niet werkte. Het staat ook allemaal uitgelegd in mijn boek in wording, maar een korte uitleg kan hier ook geen kwaad.

Het signaleringsplan stel je samen met je behandelaar op na afloop van een manische of depressieve periode. Je kijkt samen terug naar wat er gebeurde en hoe je voelde in aanloop naar de manie of de depressie. Je kijkt dan vooral naar wat er afweek van normaal. Deed je andere dingen dan normaal? Voelde je je anders? Het zijn dingen waarop je in de toekomst alert moet zijn. Ze kunnen namelijk weleens een signaal van een manie zijn.

Al die signalen verzamel je en schrijf je op. Je categoriseert ze, bijvoorbeeld in ‘Het gaat goed met me’, ‘het gaat iets minder met me’, ‘het gaat slecht met mij’ en tot slot ‘psychotische crisis’. Je onderzoekt samen met je behandelaar welke signalen een voorbode kunnen zijn voor deze fases. Als je slim bent betrek je ook een naaste bij dit proces want de kans bestaat dat jij het allemaal niet even helder ziet.

Op deze manier heb ik met mijn verschillende behandelaars een signaleringsplan opgebouwd. Zonder daar verder nog anderen bij te betrekken. En daar ging het dus mis, want een belangrijke component van het signaleringsplan is een aantal mensen een rol geven en te bepalen wat ze moeten doen als ze een signaal waarnemen. Dat kan ‘contact opnemen met de ggz’ zijn of ‘medicijnen ophogen en contact opnemen met de ggz’. Dan is het verstandig als je iedereen die een rol heeft in het signaleringsplan, bijvoorbeeld je partner ook mee laat denken over dat plan of hem of haar dat plan daadwerkelijk geven.

Als jij last hebt van een bipolaire stoornis en je stelt met je behandelaar een signaleringsplan op en je begint manisch te worden, dan is de kans groot dat je partner dat eerder merkt dan jij. Dat kan komen doordat je je tijdens een manie juist heel goed voelt – en sta er dan maar eens stil dat je misschien ziek bent. Dat is heel moeilijk, kan ik je uit ervaring vertellen. En dan is het van groot belang dat jouw partner weet wat te doen.

Nog een fout die ik maakte: mijn signaleringsplannen waren zo uitgebreid dat ik met lezen nooit verder ging dan fase 0 ‘Alles gaat goed’. En als dan alles in orde was las ik niet verder. Terwijl verderop de signalen stonden waarop ik alert moest zijn. En die signalen miste ik dan als er iets aan de hand was.

Een ander probleem van het signaleringsplan kan zijn dat je dingen te letterlijk neemt. In een manie heb ik ooit veel buitenlandse tijdschriften gekocht, terwijl ik dat anders nooit deed. Dat moest dus in het plan. Maar een manie later leende ik buitenlandse boeken van de bibliotheek. En mijn manie maakte mij wijs dat dat totaal iets anders was.

Tot slot: nog een valkuil. Bij mij neemt al heel snel de manie de regie over en die geeft mij perfecte redenen om bepaalde dingen wel te doen, zelfs al ben ik me ervan bewust dat het in het signaleringsplan staat. Want je denkt toch niet dat ik in zo’n geval mijn signaleringsplan nog geloof?

~~~

Afbeelding van Reimund Bertrams via Pixabay

De zoektocht naar de trigger

Wat ik in mijn boek in feite doe is een beschrijving geven van de zoektocht naar mijn trigger voor de manieën ten gevolge van mijn bipolaire stoornis. Vooraf gegaan door een beschrijving van de depressieve en manische episodes die ik meemaakte en die ervoor zorgden dat ik in 2019 erop gebrand was herhaling te voorkomen.

Ik had na mijn zoveelste manie in 2019 echt het gevoel dat er iets moest zijn wat mijn manieën veroorzaakte. Ik had het gevoel dat het helemaal niet zo ingewikkeld hoefde te zijn, maar dat datgene wat zo netjes in mijn signaleringsplan stond niet de oorzaak van ellende was, maar een gevolg van eerdere ellende. Maar het lukte me in eerste instantie niet om er de vinger op te leggen.

Toch kwam ik erachter en dat zorgde voor een bevrijdend gevoel. En ik kreeg steeds sterker het gevoel dat omdat het mij twintig jaar moest hebben gekost om deze ontdekking te doen, ik heel graag lotgenoten wilde helpen om diezelfde ontdekking sneller te kunnen doen. Want ik weet wat voor een ellende een bipolaire op kan leren. Hoewel een manie voor mij in eerste instantie gewoon heerlijk aanvoelt, ken ik ook de keerzijde maar al te goed en die gun ik niemand.

En precies om die reden ging ik dus een boek schrijven. Dat werd vorig jaar welwillend ontvangen door proeflezers maar ze waren wel zo eerlijk om aan te geven dat er nog verbeterpunten. Daar was ik het na enig nadenken helemaal mee eens en afgelopen november, december ging ik weer aan de slag. Ik heb het boek volledig opnieuw geschreven (vooruit: ik heb één kort hoofdstuk laten staan, maar dat heb nog eens deels herschreven en verder ingekort) en ik ben nu heel benieuwd wat mijn proeflezers ervan vinden.

Het boek is de eerste stap, maar ik merk dat ik nu veel meer wil weten over bipolaire stoornissen en aanverwante ziektes/stoornissen die binnen de ggz worden behandeld. Dat is de ene kant waar mijn belangstelling naar uit gaat. De andere kant is die van leren, onderwijzen want ik schreef al, lezen alleen is niet genoeg.

Hoe kan ik zorgen dat de boodschap overkomt? Want waar ergernissen mijn begin/trigger zijn, is dat voor lotgenoten misschien iets heel anders. Ik hoop dat mijn boek de trigger voor lotgenoten kan zijn om zelf samen met naasten en behandelaars op zoek te gaan naar hun trigger, of met hernieuwde energie ernaar op zoek te gaan. Het vinden van die trigger en merken dat het klopt geeft zo’n rust. Dat gun ik wel iedereen. Daarom wil ik daar op alle mogelijke manieren bij helpen. Maar eerst dus via het boek.

~~~

Afbeelding van Arek Socha via Pixabay

Wil ik trainer worden? Want mijn boek alleen helpt niet.

Nu mijn boek naar proeflezers is gegaan, vraag ik mij af wat de vervolgstappen zijn. Natuurlijk, feedback afwachten en die weer verwerken, maar dat kan even duren. In ie tussentijd wil ik wel met mijn project bezig blijven. Ik realiseer me maar al te goed dat voor lezers het het boek lezen alleen niet genoeg is. Wat ze lezen moet ook geleerd, geoefend en toegepast worden.

En bij die punten wil ik misschien ook wel een rol gaan spelen voor mijn toekomstige lezers. Ik heb voor mezelf ontdekt dat een manie voor mij begint met een ergernis. Als die ergernis groter wordt (en dat werd-ie in het verleden nogal eens) dan zette dat bij mij een proces in gang dat uit kon monden in een manie en daarna van ellende weer een soort van depressie.

Nu ik maar weet wat voor een effect langdurige ergernissen op mij hebben, merk ik dat het me lukt om ze sneller te onderkennen en er op zo’n manier mee weet om te gaan dat de ergernis weggaat of ieder geval niet groter wordt en daarmee niet de kans krijgt om groter te groeien en allerlei onheil aan te richten. Ik kan ermee omgaan omdat ik mij simpelweg de vraag stel of de betreffende ergernis zo belangrijk voor me is dat hij gezondheidsschade aan mag richten. Het antwoord is altijd nee.

Het is natuurlijk mooi voor mij dat mijn ontdekking werkt, maar het is maar de vraag of de lezer er ook wat aan heeft: ik weet niet of een ergernis altijd de trigger is. Daarom heb ik in mijn boek ook beschreven wat ik gedaan heb om tot die ontdekking te komen. Op die manier kunnen lezers datzelfde denkproces doorlopen als ik gedaan heb. Maar ook dan is het nog maar de vraag of ze een beginpunt herkennen. Ik heb het namelijk ook niet in mijn eentje herkend en pas toen ik me ergens gruwelijk aan ergerde maar met hulp weer te bedaren kwam, ontdekte ik wat steeds mijn beginpunt van een manie was, namelijk precies zo’n ergernis als ik net had gehad. Ik was er al tijden naar op zoek en daardoor kon het herkennen toen ik het tegenkwam.

Volgens mij kunnen lezers beter ook zelf op onderzoek uit aan de hand van wat ik schrijf. Maar ik denk er nu over na of ik daar meer in wil doen dan alleen dat boek schrijven. Kan ik er trainingen in geven? Wil ik dat? En zo ja, hoe ziet dat er dan uit? Het liefste zou ik daarin de samenwerking aangaan met professionals. De trainers helpen, of misschien samen cliënten ondersteunen.

Lezen, leren, oefenen en toepassen (Waarom een goed boek lezen alleen niet helpt.)

Vanmorgen volgde ik een webinar van Kitty Kilian n.a.v. haar boek Stijl. En weer bleek Kitty gelijk te hebben: het boek lezen is niet voldoende. Je begrijpt het tijdens het lezen allemaal want Kitty schrijft meer dan duidelijk. Je denkt: oh ja, zo zit het dus. En je denkt: dat gaan we eens fijn toepassen. Maar daar valt tegen. Tijdens de oefeningen vanmorgen ging het in het begin nog wel goed, maar toen het moeilijker en belangrijker werd, ging het mis en werden mijn antwoorden afgekeurd. Terecht overigens want Kitty legde ook uit wat er niet goed aan was. Er bleek dus weer een wereld van verschil te zitten tussen aan de ene kant iets lezen en denken dat je het begrijpt en iets daadwerkelijk toepassen aan de andere kant. Zoals ik het zie bevat dat proces vier stappen. En wel de volgende:

  1. Lezen (of kijken). Dan lijkt iets vaak bedrieglijk eenvoudig en sla je jezelf voor het hoofd: hoe heb ik dat kunnen missen? Waarom doe ik dat niet al jaren?
  2. De volgende stap is leren. Want dat is waarom je niet al jaren toepast. Niemand heeft het je geleerd. Nu ook niet want iemand heeft het je hooguit laten zien. Je zult zelf aan de slag moeten om datgene wat je leest ook te leren. Daaronder versta ik: begrijpen en het begin maken met onthouden. Je vat het samen, legt het uit aan je beste vriend. Daardoor zie je wat je niet begrijpt en moet je terug naar de tekst of het filmpje met de uitleg. Zonder begrijpen kun je eigenlijk niet verder. Je hoeft het nog niet helemaal te begrijpen, maar de basis moet er zijn.
  3. Oefenen is belangrijk omdat je dan ziet of het echt begrijpt. Dat kun je doen door praktijkgerichte opdrachten te maken. Schrijf beeldend, of show don’t tell. Daar ga je dan voorbeelden bij bedenken. Hierdoor wordt je begrip van de theorie ook beter. Ik merkte dat ook toen ik alweer ruim vijf jaar geleden bezig was met mijn omscholing naar websitebouwer. Ik maakte aan de hand van het cursusmateriaal met Anki opgaven in HTML of PHP. Die oefeningen typte ik iedere keer uit in Notepad++ en daardoor kon ik meteen in de browser zien of het goed gegaan was. Daar het steeds te herhalen – gespreid te herhalen – begreep ik het soms ook steeds beter hoe een bepaalde PHP-functie nou eigenlijk werkte. De grap van Anki is dat ze steeds dingen vraagt op het moment dat jij het bijna vergeten bent. Hierdoor moet je graven in je geheugen en krijg je sterkere geheugensporen.
  4. Dat brengt ons bij toepassen. Bouw websites, schrijf blogposts volgens het boek van Kitty. Een absolute aanrader die pakkende teksten wil schrijven. Zelf ben ik nog wel even zoet met stap 1 t/m 3 maar ik heb me na vanmorgen voorgenomen om werk van haar boek te maken.

~~~

Afbeelding van Hermann Traub via Pixabay

De contouren beginnen te komen

En de inhoud is er al voor een heel stuk. Daar wil ik meer van. En ik weet voor wie, wie ik wil helpen. Hoe ik wil doen. En ik weet dat ik dat ook kan en fijn vind om te doen. Het enige waar ik nog een beetje bang voor ben is dat het moeilijker wordt als het niet meer mijn verhaal is dat ik moet vertellen.

Dit blog is mijn kijk op dat stuk van de wereld dat mij interesseert. Wil ik ook een ander helpen met mijn teksten, verhalen, boeken, whatever dan is mijn introversie misschien geen handige eigenschap. Maar wat nou introversie? Ik vertaal toch ook boeken en dat doe ik mooi samen met anderen. En dat gaat prima. Dus na mijn eigen boek is het tijd om uit te zoeken of ik met zo’n boek ook anderen kan helpen.

Ik denk van wel, anders zou ik er niet over bloggen. Maar ik ben ook een beetje bang. Laat dat ‘een beetje’ maar weg. Ik moet nogal mijn comfortzone uit. Ik heb dat er wel voor over. Eerst mijn eigen boek af, dan onderzoeken of ik met iets soortgelijks ook anderen kan helpen. En wie zijn dat dan? Wat brengt het hun, wat brengt het hun omgeving? En niet onbelangrijk: wat brengt het mij? Als ik het goed is, leer ik een hoop prachtige mensen kennen en mag ik fantastische verhalen optekenen waarmee ik begrip en verbinding creëer tussen mensen met zonder beperking en hun omgeving. En daar zou ieders welzijn ten goede komen.

Zou dat niet mooi zijn? Of ben ik nou alweer aan het dromen? Ik hoop het niet. Laat ik in ieder geval proberen mijn eigen boek zo goed mogelijk te maken. Misschien is het geschikt als blauwdruk, hoewel ieders persoonlijke geschiedenis natuurlijk altijd voor een uniek verhaal zorgt. En dat soort verhalen wil ik vertellen. Liefst in teamverband. Dus dat ga ik uitzoeken.

~~~

Afbeelding van Dariusz Sankowski via Pixabay

Nog meer dagdromen

Misschien gaat mijn dagdromen wel verder dan een boeken, een boekenserie. Want ook: samen onderzoeken, mensen helpen hun beginpunt te vinden. (Hier staat mijn beginpunt.) Want als je aan het begin in kunt grijpen. kun je ingrijpen om een moment dat de stoornis nog geen of bijna geen vat op je heeft. Die stoornis is een dief in de nacht die al heel gauw mijn gedachten overneemt.

Signaleringsplan? Dit of dat mag er dan wel in staan, maar mijn manie heeft een heel plausibele waarom gedrag op dit moment juist wel moet uitvoeren. En dat geloof ik dan, niet dat suffe signaleringsplan. Dank je de koekoek. Als ik me op dat moment überhaupt nog realiseer dat iets in het signaleringsplan staat, want dat is ook maar twijfelachtig.

Dus droom ik van de impact van mijn boek, van een serie waarin ik anderen aan het woord laat en hun ontdekkingstocht laat beschrijven. Of misschien in combinatie met naasten en hulpverleners hun beginpunt laten vinden. Dat is misschien een grote droom, maar waarom niet. Veel begint met een droom.

Misschien training geven in wat ik in mijn boek beschrijf. En als ik laat zien wat mij of anderen richting stoornis/ziekte triggert dan kan ik dat met boeken, YouTube of trainingen ook aan naasten uitleggen. Dat het niet verstandig is om mij me langdurig te laten ergeren. Wie weet kunnen naasten en anderen daar dan op voorhand rekening mee houden. Want een ergernis kan dan wel voor mij het beginpunt zijn, maar daar moet natuurlijk iets aan voorafgaan om aan te ergeren.

Als het niet meer van de patiënt/degene met het label/hoe je het ook wilt noemen hoeft te komen van zijn haar omgeving, dan zou dat heel mooi zijn. Als je kunt zeggen: dit heb ik, maar dit kun je doen om mij te helpen en te voorkomen dat ik er last van krijg, dan zou dat natuurlijk helemaal fantastisch zijn. En ik ben zo idealistisch te denken dat veel mensen beter rekening met anderen willen houden, zeker als ze de gevolgen ooit hebben gezien.

Laat mij nog maar even dagdromen.

~~~

Afbeelding van anncapictures via Pixabay

Naar de proeflezers

Vandaag dan eindelijk weer mijn hele boek een keer gelezen, de eerste keer dit jaar omdat ik er enigszins fris naar wilde kijken. Ik ben er tevreden over: hier en daar nog een typfout en soms een vergeten woord maar inhoudelijk had ik maar weinig opmerkingen meer. Een paar kleinigheidjes maar niets wat zo groot is dat een herziening noodzakelijk is naar mijn mening. Wat kromme zinnen die ik nog moet repareren als ik het document weer eens open. Daar moet ik dus nog over nadenken als het zo ver is.

Verder was ik er heel tevreden over en durf ik het naar proeflezers te sturen. Ik benieuwd of ze nog steeds net zo enthousiast zijn als toen ik ze voor het eerst benaderde. En of ze dat na lezing van het boek nog steeds zijn. Ergens is het ook een vuurdoop, zeker omdat ik nu veel persoonlijker ben geworden dan in de versie die ik in het vorige voorjaar rondstuurde. Zelf sta ik er in ieder geval nu veel meer achter dan afgelopen jaar. Toen had ik aan het einde van het schrijven en nakijken zelf al de nodige twijfels. Maar ik dacht: ik heb er zo veel werk aan gehad en ik heb de proeflezers wat te lezen beloofd, dus laat ik het toch maar opsturen.

Toen bleek al snel dat mijn gevoel juist was geweest. Maar er was ook commentaar dat harder binnenkwam: ik geloof je niet. Nou kende ik de persoon die dat zei goed genoeg om te weten dat ze mij wel geloofde maar mijn verhaal niet, dus dat was een kleine geruststelling. Na wat op en neer mailen kwamen we eruit: ik moest laten zien op welke ervaring al die tips die ik uitdeelde, waren gebaseerd. En hoe gedrag van anderen bij mij een manie kon oproepen.

Daar kon ik me in vinden, maar het kostte me toch een half jaar nadenken (of ik wachtte op een NaNoWriMo, dat kan ook) tot ik weer ging schrijven. Dat schrijven ging ook nog eens moeizaam doordat ik zo persoonlijk schreef. Want de tips moesten weg, daar was ik wel van overtuigd. Het moest het verhaal van mijn ervaring met een bipolaire stoornis worden en hoe andere mensen invloed op mij en mijn stoornis hadden. Hoe ik omging met wat ik tegenkwam en wat ik ervan leerde.

En volgens is dat gelukt. Maar ik laat het eerste echte oordeel over deze nieuwe versie aan mijn proeflezers.

~~~

Afbeelding van Q K via Pixabay

Dagdromen

Vanmiddag onder het wandelen gebeurde het me weer: ik zag mijn boek al een groot succes zijn omdat het mijn eigen ervaringen beschrijft en omdat ik een puzzel heb gekraakt waar mogelijk meer mensen mee worstelen. Daarnaast leg ik uit hoe ik die puzzel gekraakt heb. Natuurlijk wil dat niet zeggen dat anderen op die manier ook hun puzzel kunnen kraken, maar met hulp van een behandelaar en naasten en met een beetje hulp van mijn boek zouden ze misschien net zo’n spectaculaire resultaten kunnen behalen als ik. Wat het nog mooier maakt: die puzzel kun je in meer dan één item uit de DSM-5 tegenkomen.

Ja, ik zei al: ik was aan het dagdromen. Daarom is het maar goed dat ik nu eindelijk serieus werk maak van Waanzinnige plannen! En hoe ze te realiseren van Marcel van Driel. Dat houdt me met beide benen op de grond, maar doet me gelukkig ook beseffen dat ik al best heel wat stappen heb gezet.

Helaas kwam er vandaag wat tussen waardoor ik niet nog een laatste maal mijn manuscript kon doorlezen voor ik het aan proeflezers kan toevertrouwen. Ik ben zo blij met mijn proeflezers: ze hebben hun mening gegeven over de eerste versie en de tweede versie is daar hopelijk beter van geworden. Hopelijk lukt het me morgen alsnog het hele boek door te kunnen lezen. Ik wil er wel helemaal achter staan voor ik het verstuur en ik weet dat er altijd dingen bij komen. Iedere lezing en iedere pauze tussen lezingen roepen nieuwe vragen op en dan controleer je dat uiteindelijk weer.

Maar ergens houdt dat op: je moet het uit handen durven geven want daar wordt het uiteindelijk beter van. Dat heb ik wel geleerd van al mijn vertalingen en dus ook van de eerste versie van dit boek. Hoe dan ook: ik ga het uit handen geven want mijn dagdromen mogen natuurlijk geen dagdromen blijven.

Hoe nu verder met mijn boek?

Vorige week schreef ik over de vraag of ik als schrijver verantwoordelijk ben voor wat lezers met mijn boek doen. Het antwoord op die vraag is uiteraard ‘Nee’. Maar het ging mij ook niet om het letterlijke antwoord. Het ging mij erom dat ik lezers wil helpen met mijn boek. Lotgenoten, mensen die dus ook de pech hebben een bipolaire stoornis te hebben. Of naasten want ik weet uit ervaring van zeer nabij dat het voor naasten ook niet altijd meevalt.

Hen wil ik helpen met mijn boek. Althans, ik schreef het voor mezelf om nog wat zaken scherper op een rij te krijgen. Maar al vrij snel was daar de wens om met het boek ook anderen te helpen. En toen doemde bij mij al snel de vraag op of een boek wel het geschikte medium was daarvoor.

Eigenlijk is er nog een andere vraag natuurlijk: is wat ik te zeggen heb überhaupt interessant voor andere mensen? Ik vind natuurlijk zelf van wel, maar uiteindelijk is het de lezer die dat bepaalt. Wat dat betreft is deze week wel een spannende. Ik wil het morgen nog een laatste keer doorlezen en dan heb het geluk dat ik proeflezers heb die ik het boek kan sturen. Ik zeg nog niet dat ik dat meteen morgen doe, want het kan zijn dat ik morgen besluit nog iets om te gooien en bovendien heeft er zich al iemand gemeld die voorrang krijgt omdat ze nogal een rol speelt in het boek.

Maar goed, hopelijk kan zij zich in het boek vinden en kan het boek daarna naar andere proeflezers. Die moet ik natuurlijk ook een fatsoenlijke kans geven het boek te lezen dus dan kan het het even duren. Maar goed, als de wereld (of het Nederlandstalige deel van de wereld dat op de een of andere manier met een bipolaire stoornis te maken heeft) op dit boek zit te wachten, dan moet ik daar natuurlijk alvast stappen voor gaan zetten. Geheel tegen mijn gewoonte in, sprak hij ironisch, ga ik daarvoor te rade bij een boek: Waanzinnige plannen: en hoe ze te realiseren van Marcel van Driel. Inmiddels al een flink stuk onderweg in het boek en ik zie het plan weer helemaal zitten. En ik heb natuurlijk het nodige gedaan.

~~~

Afbeelding van Peggy und Marco Lachmann-Anke via Pixabay

Het spelelement

Gisteren schreef ik al dat ik genoten had van de serie Chansons! van Matthijs van Nieuwkerk en Rob Kemps. Iedere aflevering deed me weer terugdenken in die vakantie in de Provence waarin ik een week lang iedere avond met Franse leeftijdsgenoten Engelse liedjes naar het Frans vertaalde (Dimanche sanglant dimanche van U2 bijvoorbeeld). Eén van hen had bovendien een gitaar bij zich en er kwamen ook heel wat Franse chansons voorbij. Mooie, onbezorgde tijd was dat.

Voor de coronatijd liep ik regelmatig een boekhandel binnen en vaak bleef er dan wel wat hangen aan mijn bladerende handen. Tegenwoordig kijk ik als alternatief regelmatig op Libris.nl en ook bestel ik wel eens wat. Zo zag ik dat van Chansons! ook een boek was verschenen. Er zat weer een verjaardag aan te komen, dus ik heb het gauw besteld. De verjaardag is inmiddels geweest en het was een schot in de roos. En weer denk ik terug aan de vakantie waar ik het net over gehad.

De jongen met de gitaar had ook bladmuziek bij zich en zo was het dus makkelijk meezingen en vertalen, al heb ik geen meer wat van bijvoorbeeld Les amoureaux des bancs publics van Georges Brassens hebben gemaakt. De link gaat naar YouTube met Franse tekst. Die teksten staan ook keurig op internet allemaal en ongetwijfeld kun je daar ook van veel die van die liedjes de Nederlandse vertaling vinden. Van Les amoureux des bancs publics in ieder geval wel, maar het natuurlijk de sport om die vertalingen zelf te maken. Dat maakt het leerzaam en leuk. Woorden die ik niet ken kunnen dan met voorbeeldzin uit de chanson naar de Fluent forever app op mijn telefoon of naar Anki.

Dan leer ik woorden die ik wil leren en is het spelelement volop aanwezig. Sinds ik dit bedacht heb, ben ik Fluent forever ook weer wat serieuzer gaan nemen en daardoor leuker gaan vinden. Dus wie weet wordt het nog wel weer wat met mij een mijn Frans. Als ik het spelen zo leuk blijf vinden, kan ik er ook eens aan denken een frequentiewoordenboek aan te schaffen want ik weet nog precies wat er gebeurt als ik door het standaardvocabulaire heen ben van Fluent forever, al heb ik al wel zelf een woord toegevoegd waar automatisch afbeeldingen bij waren gevonden. Vermoedelijk zit er een koppeling bij met een plaatjeszoekmachine. Fluent forever laat je namelijk leren van plaatjes naar woord in vreemde taal leren.

Dat wordt Plaatje(s van fiets(en) – bicyclette. Je voorkomt daarmee dat je in je moedertaal blijft denken. Bovendien zou visueel leren sneller gaan en dat geloof ik wel. Ik merk wel hoe het verder gaat en laat het hier weten.

~~~

Afbeelding van Spencer Wing via Pixabay