Dagelijkse gewoontes én parate kennis: een ijzersterke combi

Gisteravond heb ik voor het eerst geoefend met mijn gereedschapskoffer voor een goed gevoel geoefend in Anki. Natuurlijk ga ik een dezer dagen ook wat fysieke reminders aan die koffer maken maar ik wil eerst een paar dagen kijken of dit nu mijn koffer gaat worden.

Er zitten nu 9 dingen in die ik elke dag kan doen om mij goed te voelen. Dat ik die dingen graag van buiten wil kennen, heeft te maken met mijn idee dat om nieuwe dingen te leren, je nieuwe dingen met oude moet verbinden.

Je leert dus iets nieuws en doordat je het verbindt met iets wat je al weet, kun je nogmaals tot iets nieuws komen. Je moet dan wel voldoende parate kennis hebben. Als je steeds alles moet opzoeken, is het veel lastiger om die connectie naar nieuwe kennis te leggen. Maar dit probleem speelt niet alleen bij nieuwe kennis. Daar geef ik een voorbeeld van.

Verkeer van rechts. Wat nu?

Je rijdt in je auto en er komt een auto van rechts. Als je dan steeds in je theorieboek met verkeersregels op moet zoeken wie er er voorrang heeft, dan vrees ik dat er gevaarlijke situaties op de weg kunnen ontstaan. Dit is weliswaar een simpel voorbeeld maar het maakt hopelijk wel duidelijk waarom ik hecht aan parate kennis. En dat doe pas sinds 2015, toen ik het boek Lezen, weten en niet vergeten van Mark Tigchelaar las, gevolgd door de MOOC Learning how to learn van Barbara Oakley en Terrence Sejnowski. En tot slot Oakleys boek A mind for numbers. Want daarin stond Anki genoemd. En daarmee wat het pleit definitief beslist.

Ik denk namelijk dat een groot deel van het succes dat ik had bij het onder controle krijgen van mijn bipolaire stoornis te maken heeft met het gegeven dat ik nu wél parate kennis heb over die stoornis. Zo ken ik tegenwoordig mijn signaleringsplan van buiten en denk er elke dag over na. Want parate kennis en dagelijkse gewoontes zijn een in mijn ogen belangrijke combi.

Ik ga dadelijk weer oefenen met Anki en het zou me niks verbazen als ik mijn signaleringsplan weer mag opdreunen, net als mijn gereedschapskoffer voor een goed gevoel. Ik wil die twee echt paraat hebben, ze midden in de nacht op kunnen dreunen. Zo belangrijk vind ik ze. Punten uit het signaleringsplan moet ik namelijk meteen herkennen als ik ze tegenkom. Tenminste, dat vind ik dan.

Ja, ja, het signaleringsplan van buiten leren en toch nog manisch worden?

Klopt, ik kende het signaleringsplan wel van buiten, maar de fijnafstemming bleek nog niet te kloppen omdat me nog niet helemaal duidelijk was wanneer ik dan alarm moest slaan. Maar ik denk dat juist het van buiten kennen van mijn plan mij enorm geholpen heeft. Ik had dit keer veel eerder door wat er misgegaan was. En dat is pure winst.

Vandaar dat ik nog vaker een pleidooi ga houden voor parate kennis en dagelijkse gewoontes, te beginnen morgen want dan ga ik het hebben over het ‘O ja, waar hadden we het ook alweer over?’-effect. Dat hangt hier namelijk mee samen en kan vervelende gevolgen hebben.

~~~

Afbeelding van Gerd Altmann via Pixabay

Alles voor een goed gevoel?

gereedschapskoffer voor een goed gevoel

Woensdag is de laatste dag van de WRAP. Dat betekent dat ik vandaag terug ga kijken op de eerste zeven bijeenkomsten. Het is namelijk sneller gegaan dan ik had verwacht. En volgens mij heeft dat invloed op waar ik in de toekomst op moet letten om herval te voorkomen, zoals men in Vlaanderen zegt. Hoogmis, WRAP recap, wandelen en lezen. Dat zal het wel worden. En ik merk dat dit nieuwe idee nog niet in mijn systeem zit. Maar ik ga er wel meer door. Want ik doe het voor een goed gevoel…

Toen ik voor het eerst hoorde over de koffer voor een goed gevoel die onderdeel uitmaakt van de WRAP, had ik zo mijn twijfels. Die twijfels zijn nog steeds niet helemaal weggenomen maar ik heb wel besloten de koffer een kans te geven, al zie bij mij vooral digitaal zijn met een paar offline herinneringen.

Maar wat is er dan mis met een gereedschapskoffer voor een goed gevoel?

Een goed gevoel, daar is toch niks mee, hoor ik je denken. Dat ben ik grotendeels met je eens maar toch heb ik mijn twijfels. Een goed gevoel mag bij mij namelijk niet te goed zijn. En dat heeft dan niets te maken met een eventuele calvinistische levensinstelling. Verre van zelfs. Voor mij roept de notie een goed gevoel herinneringen op aan mijn manieën. Ik voel me namelijk nooit beter dan tijdens mijn manieën. En ik weet ook hoe desastreus dat soms afloopt, al leer ik gelukkig wel bij.

Eerlijk is eerlijk: ik ken geen beter gevoel dan een manisch gevoel. En dat moet ik nou net niet willen omdat ik daarmee anderen en uiteindelijk mezelf emotioneel pijn kan doen. En dat wil ik graag voorkomen.

Daarom had ik zo mijn twijfels bij die gereedschapskist voor een goed gevoel

Maar ja, ik heb het weken op me kunnen laten inwerken en er over nagedacht. Dat ik net een manische episode achter de rug heb, helpt daarbij ook. Dat wil ik nooit meer meemaken en een hulpmiddel daarbij kan een stabiel leven leven zijn. Met positieve dingen die op vaste tijden terugkomen, die regelmaat geven, maar die toch nog wel enige uitdaging geven. Dát wil ik wel. En daarnaast, zo slecht voel ik me nu ook weer niet nu de manie achter de rug is. Sterker nog, ik had nooit verwacht al zo snel weer te staan waar ik nu sta. En ik denk dat de uitdagende regelmaat waar ik het net over had daarbij kan helpen. Die koffer kan ook helpen met nadenken over ik me voel, me alert houden om mezelf in de gaten te blijven houden. Naast mijn dagelijkse signaleringsplan.

Dus ik heb aan het begin van de middag toch mijn koffer maar gevuld. Ik ga niet zeggen wat er allemaal in zit, maar ik kom waarschijnlijk de komende tijd wel terug op de vraag of die gereedschapskoffer doet wat ik hoop dat hij doet: zorgen voor meer regelmaat bij uitdagende stabiliteit.

~~~

Afbeelding van Christian Dorn via Pixabay

April: een ochtend- en avondeditie

Nu het met mijn bipolaire stoornis weer de goede kant op gaat, moet ik weer op ritme gaan letten. Dat raak ik altijd kwijt tijdens een manische episode. Dat is een reden dat ik veel over gewoontes heb geblogd. Gisteren las ik nog dat het kan helpen er een spelletje van te maken. Dus bedacht ik om in april iedere ochtend hier een aanzet te posten voor een blog. Daar denk ik dan een dag over na en in de avond werk ik het uit. Dit is de eerste aanzet. Vanavond de uitwerking op metzonderbeperking.nl.

Nou lees ik dit terug en zie ik dat ik daarstraks wel een aanzet voor een blogpost heb gegeven maar geen echt inhoudelijke. Misschien morgen dus eindigen met een halve zin, een truc die schrijvers schijnen te gebruiken om het makkelijker te maken de volgende keer weer verder te gaan. Dat zie ik morgen dan wel weer. Ik weet nog niet precies hoe ik dat idee of spelletje vorm ga geven. Maar ik wil het minimaal de hele maand april vol zien te houden.

Op die manier hoop ik dan een gewoonte gekweekt te hebben. Want ik vind bloggen en schrijven boeiend, interessant en leerzaam maar ik moet mezelf vaak wel dwingen het daadwerkelijk te doen. Ik maak wel enigszins onderscheid tussen schrijven en bloggen. Schrijven heeft nu voor mij nu een papieren vorm als doel, daarover ga ik de komende maand en daarna vast nog bloggen. Bloggen is datgene wat ik hier doe, al doe ik het minimaal deze maand dus in de ochtend ook op Mastodon en Twitter.

Op die manier hoop ik ook gewoontes te overschrijven want als ik iets geleerd heb van de vele boeken die ik over gewoontes heb gelezen dan is het wel dat het afleren van een slechte gewoonte lastig is. Je kunt beter nieuwe gewoontes aanleren om daarmee de oude gewoonte te overschrijven. En dat is precies wat ik wil doen. Ik ben heel benieuwd of ik in die dubbele doelstelling ga slagen.

Wat ik waarschijnlijk ook ga doen, is proberen te laten zien wat boeken die ik lees, met mij doen. Ik ga denk ik geen samenvattingen geven van die boeken. Wat mij interessanter lijkt, is te laten zien welke punten mij aanspreken en waarom. Natuurlijk wil ik dan ook laten zien wat ik met die punten doe. Waar ga ik mee aan de slag, hoe doe ik dat, en wat voor effect heeft dat op mij. Op die manier kan ik ook vaker en op latere tijdstippen op boeken terugkomen.

Voor nu tot morgen.

~~~

Afbeelding van KBCH via Pixabay

Van weten dat het goed komt naar voelen dat het goed komt

Vandaag was ik weer bij de ggz voor een training: bijeenkomst zeven van acht van de WRAP. Het was weer een leerzame bijeenkomst. Het mooie is dat ik echt leer van wat andere deelnemers vertellen. Dat was al tijdens de WWME en dat is nu nog zo. Vandaag ging het over het crisisplan: wat doe je in een situatie waarin je niet meer in staat bent om jezelf te helpen. Dan heb je anderen nodig.

Maar hoe doe je dat dan? Hoe ziet dat er praktisch uit? Waar moeten anderen je bij helpen? En hoe moeten ze dat doen? En hoe weten jouw helpers dat ze zou jou moeten helpen? Hoe maak je dat kenbaar? In ieder geval van tevoren want in een crisis kun je dat vaak niet meer zelf aangeven. Wat je dan kunt doen, is met andere afspreken: als ik me abc voel, of x, y, z, doe, kun jij dan dit of dat voor me doen? (En hoe kunnen anderen weten hoe ik me voel? Wat iemand dan voelt of doet, is uiteraard persoonlijk. Voor mij kan dat iets heel anders zijn dan voor jou.

Deze bijeenkomst stemde mij om verschillende redenen dankbaar. In de eerste plaats omdat ik, afkloppen, nog nooit zover de controle kwijt ben geraakt dat ik de regie uit handen moest geven. Op het moment dat ik erachter kwam dat ik manisch was, wist ik altijd precies wat ik moest doen: contact opnemen met mijn behandelaar, afstand nemen van datgene waar ik mee bezig ben omdat het me kennelijk dusdanig ergert dat het me hindert. En medicatie omhoog. Als ik die dingen doe, weet ik dat het snel goed komt.

Weten dat het goed komt, is fijn en belangrijk omdat het mij altijd vertrouwen geeft. Maar weten dat het goed komt, is ook fijn omdat het me een flinke oppepper geeft om vooral bezig te blijven want ik weet dat bezig blijven tot een volgende stap leidt. Dat begint klein: weer kunnen slapen, dat wil in mijn geval zeggen dat ik minstens 10 uur per nacht slaap. Die heb ik dan ook wel nodig omdat ik meestal een flink slaaptekort heb opgebouwd zonder dat ik het gemerkt heb omdat ik door de manie meestal vooral fitter word. Maar het is een fitheid die ik niet lang vol kan houden. Zeker op het moment dat ik extra medicatie krijg, merk ik hoe moe ik ben.

Weten dat het goed komt, is dus belangrijk. Maar voelen dat het goed komt, is nog belangrijker. En vorige week kreeg ik voorafgaand aan de WRAP twee mailtjes, op het eerste kom ik later misschien nog terug, het tweede mailtje ging over het boek waar ik gisteren over schreef. De mailtjes bleven in mijn gedachten tijdens de bijeenkomst en de facilitator zag nadat ik eerst wat mopperig was geweest dat er een glimlach op mijn gezicht doorbrak. Omdat wat ik voelde een hele week aanhield, durfde ik haar vandaag te vertellen dat ik vorige week van weten dat het goed komt naar voelen dat het goed komt. Na iets meer dan twee maanden. In het verleden kwam dat gevoel steeds pas na een jaar of langer.

~~~

Afbeelding van André Rau via Pixabay

Ik mag weer (van mezelf)

Iedere keer dat ik ziek thuis kom te zitten door mijn bipolaire stoornis komt er een moment dat ik me schuldig voel. Dat het mijn schuld is dat ik ziek werd. Dit keer is dat gevoel stukken sterker dan in het verleden. Ik denk dat ik weet waarom. In het verleden had ik geen flauw idee waarom ik manisch werd. Nu had ik daar voor mezelf een helder beeld van.

Ik wist precies waaraan het lag en ik meende al een paar jaar precies te weten hoe ik een manie moest voorkomen. Sterker nog: ik ging ervan uit dat ik nooit meer manisch zou worden en dat de depressie die er steeds achterna kwam, hoe mild ook, mij nu niet zou overkomen. Dat laatste geloof ik nog steeds. Maar ik ben wél manisch geworden. Daarom ben ik nu ook alert op wat er komen gaat. Ik wil ten koste van veel voorkomen dat ik nu een milde depressie ga ontwikkelen. Daar ben ik nu nog niet bang voor maar ik weet wel dat ik alert moet blijven.

Bezig moet blijven. En precies dat is een beetje een probleem: omdat ik ziek ben – als: in de ziektewet – mag ik van mezelf niks doen wat op werken lijkt. Ja, ik weet het: het slaat nergens op en ik ben zelf de enige van wie ik niks zou mogen. Gelukkig heb ik dit niet al te positieve gevoel vorige week woensdag al voor een belangrijk deel losgelaten.

Historische luchtvaartfictie maar dan echt?

Ik had Harry Sluyter, een vriend en medebestuurslid, van de International Biggles Association aangeboden zijn tweede boek te lezen. Proeflezen. En tussendoor heb ik mijn eigen boek nog een keer gelezen. En wat was het genieten van Harry’s Door het oog van de zandloper deel 2: Weimar Republiek 1924 – 1931. Luchtvaartspionage met in de hoofdrol Arthur Wellesley Bigsworth en William Earl Johns. Nooit van gehoord natuurlijk. Of toch? Ik heb echt genoten van het verhaal dat Harry bedacht. Ik weet dat het fictie is, maar ik had tijdens het lezen steeds het gevoel: dit kon weleens echt zo gegaan zijn. Ik kijk nu al uit naar het moment dat het boek verschijnt en dan vertel ik dat hier uiteraard.

De belangrijkste les die ik trek uit het lezen van Harry’s boek en het mijne is dat het vooral belangrijk is dat ik bezig blijf. Dat wist ik natuurlijk al, maar in de nasleep van een manie kan het helemaal geen kwaad even met de neus op dat feit te worden gedrukt.

Mocht je al benieuwd zijn naar deel 1 Brits Indië, kijk dan in de I.B.A. Online Shop. Helaas heb ik daar het proeflezen gemist, maar het verhaal is er niet minder om.

~~~

Omslag: Harry Sluyter

#wot kontje – een kontje krijgen (het gaat over mijn bipolaire stoornis)

Ja, daar zit ik dan. Op mijn kont, dat wel. Maar kontje is dus de #wot. Daar ben ik snel mee klaar want in het kader van dat wist ik nog van niet van Paul: ik ben een billenman en ik houd van kontjes van cake en brood.

Tot zover de serieuze onderwerpen 😉 Ik had beloofd in de #wot een update te geven over mijn boek. Gelukkig kan ik wat met ‘kontje’ want ik heb onderweg van veel mensen een kontje gekregen. Kan ik toch bij het onderwerp blijven.

Ik heb dus een bipolaire stoornis en ondanks dat ik daarbij al jaren veel steun krijg van familie, vrienden en hulpverleners bij de ggz duurde het jaren voor ik ook maar enige grip kreeg op de stoornis. Om de drie tot vijf jaar ging het wel een keer mis, ik kon er de klok op gelijk zetten. Dat hielp me alleen niet. Ondanks dat ik van iedereen een kontje kreeg, dat iedereen me dus probeerde te steunen, bleef ik in herhaling vallen. En achteraf nooit een idee waarom het mis was gegaan.

Ik schrijf er ook al jaren over en ik volg er nu een WRAP-training over bij de ggz. Want het ging ondanks mijn boek twee maanden geleden toch nog mis. Ik zag het echt niet aankomen. Eigenlijk wilde ik het misschien niet zien aankomen. Maar dat mag je straks in de gewijzigde versie van mijn boek lezen, daar staat het allemaal in.

Ik wist nu namelijk precies wat er aan de hand was, dankzij het denkwerk dat ik in eerste instantie gebruikte om erachter te komen waarom ik steeds manisch werd. Dit keer had ik razendsnel in de gaten wat er aan de hand was. In acht dagen was het ergste achter de rug, van de eerste vier dagen daarvan had ik het pas later in de gaten. Ik koos na de eerste dag namelijk voor rust. Dat was een goede keus. Ik voelde wel dat er wat aan de hand was, maar kon er mijn vinger nog niet precies op leggen. Een paar dagen later werd het me alsnog duidelijk en toen kon ik gaan doen wat er in mijn boek stond.

Ik realiseer me steeds meer dat ik met mijn boek lotgenoten een kontje wil geven, ze wil helpen dus. De punten waar ik de meeste baat bij heb gehad en waar ik met mijn boek dus aandacht voor wil vragen zijn:

  • Gebruik korte dagelijkse routines met vragen rond Wie? Wat? Waar? Wanneer? Waarom? en Hoe? om manische episodes in beeld krijgen. Van mezelf weet ik dat zo’n periode inclusief aanloop een week of zes tot acht duurt. De echte manie duurt bij mij gelukkig steeds korter, de laatste keer acht dagen. Bekijk met de genoemde vragen de meest recente episode. Die ligt vers in je geheugen. Wie waren erbij betrokken? Wat deden ze? Wat voelde jij daarbij? Enzovoorts. Ik probeerde mezelf als een verteller te zien en er een verhaal van te maken waar ik de dagen erna naar terug wilde keren. Als een soort pageturner. Daarmee werd het verhaal van de manie steeds duidelijker en kwam het steeds dieper in mijn langetermijngeheugen werd opgeslagen. En daardoor werd ik alert voor elementen uit dat verhaal.
  • Een jaar nadat ik die oefeningen deed, kwam ik in een vervelende situatie een element tegen uit dat verhaal. Helemaal aan het begin van die manie. Daardoor kon ik op dat element gaan letten en had ik mijn aanpak klaar en maakte ik een signaleringsplan. Dat ik overigens nu weer heb aangepast want het zijn levende documenten.
  • Houd signaleringsplannen kort en leer ze van buiten zodat je er altijd alert op bent.
  • Controleer dagelijks met je signaleringsplan.

Zo hoop ik op mijn beurt lotgenoten een kontje te kunnen geven. En ik hoop dat die lotgenoten op hun beurt ook weer mensen om zich heen hebben die hen een kontje kunnen geven.

#wot – word on thursday

~~~

Afbeelding van Roy Buri via Pixabay

#wot zwak – Van mijn zwakte hoop ik een kracht te maken

#wot zwak

Is het zwak dat ik medio januari toch weer een manie te verwerken kreeg? Nee, natuurlijk niet. Het is alleen achteraf jammer dat ik in de ruim zeven weken incubatietijd na het verlagen van de dosering van mijn hulpmedicijn, niet heb gezien dat het niet goed ging. Maar, hé, ga er maar eens aan staan: je beter voelen en dat onderscheiden van ziek worden. Want je beter, alert, scherper enzovoorts voelen, is nou net én een mogelijk effect van een lagere dosering, én het effect wat je hoopt te bereiken én het effect van een manie. Ga zo maar eens wie van de drie spelen. Als ik niet uit ervaring wist hoe rottig het vervolg op de manie kan zijn, of de andere kant van de medaille, de depressie, dan zou ik je bijna uitdagen.

Maar dat doe ik dus niet. Ik weet namelijk wel wat het betekent en ik gun het niemand. Ik vind het dan ook zeker niet zwak van mezelf dat ik weer manisch werd. Dus ik ben blij dat ik weer aardig opknap, al blijven er nog wat wensen over maar ik heb van eerdere manieën geleerd dat handig is om eerst te ‘leveren’, oftewel te doen wat ik bedenk voordat ik aan de grote klok ga hangen. Als het lukt, komt er hier gegarandeerd iets aan die grote klok te hangen.

Af en toe komen kijken is een idee. Het heeft in ieder geval alles met de onderwerpen van dit blog te maken. Ik zoek een klein beetje zingeving. Misschien wordt dat op termijn ervaringsdeskundige, maar ik ben nog zoekende. Het gaat iets met verhalen te maken hebben. Meer zeg ik er nu niet over. Ik moet namelijk wel aan de slag. Dit blog wil ik te zijner tijd wel gebruiken als stok achter te deur maar zo ver is het nog niet. Ik moet aan de slag. Een van mijn zwaktes is namelijk wel dat ik goed ben in uitstelgedrag. En dat kan weer iets met zingeving te maken hebben.

Misschien werkt het zoeken naar zingeving wel tegen zwaktes als uitstelgedrag. Dat ga ik hoe dan ook bij de volgende #wot rapporteren.

~~~

Afbeelding van Alexa via Pixabay

#wot voorbij – Is het voorbij of is het nog lang niet voorbij?

Ik durf er zo langzamerhand vanuit te gaan dat mijn manie voorbij is. Het acute gevaar is geweken en ik denk te weten wat er aan de hand was. Dat is een groot winstpunt ten opzichte van vier jaar geleden toen ik volledig in het duister tastte. Ik had geen flauw idee wat er mis was gegaan en waarom. Daar kwam ik toen pas een jaar later achter. Nu zag ik het al op de dag dat het misging. Leve het voortschrijdend inzicht.

Hoewel ik dus al op de dag zelf door had waar het aan gelegen had, betekende dat niet dat het probleem ook meteen opgelost kon worden of dat het simpelweg een kwestie was van zoeken naar de juiste dosering medicatie. Een dosering waar ik wel op sliep. Dat was een van de problemen. Er speelden er meer, die waren mij ook duidelijk of werden dat in de voorbije periode maar daar kan ik niks over zeggen omdat ik dan man en paard moet noemen. En ik wil absoluut niet de indruk wekken iemand ergens de schuld van te geven.

Het acute gevaar is dus voorbij maar ik heb wel geleerd dat ik nog meer op signalen moet letten dan ik al deed. En vooral dat ik eerder moet ingrijpen. Doordat ik een regel uit mijn signaleringsplan te strikt hanteerde greep ik niet in de eerste of de tweede week in, zoals had gemoeten. Ik greep helemaal niet in waardoor het in de achtste week fout ging.

Inmiddels zit ik alweer in de zevende week sinds het fatale moment. Omdat ik er vertrouwen in had dat deze manie voorbij is en omdat ik ervan heb geleerd, ben ik maandag begonnen met het herlezen en het aanvullen van mijn boek. Het onderwerp is immers hoe ik omga met mijn bipolaire stoornis. En ik vond het niet prettig om in dat boek de indruk te wekken dat alles koe en ei was door wat ik al doende ontdekt had. Nee, de werkelijkheid zag er iets anders uit dan ik hoopte.

Gelukkig kan ik mijn boek aanvullen met mijn deels hier genoemde inzichten. Hopelijk kan ik daarmee anderen op mogelijke valkuilen wijzen. En natuurlijk wil ik die valkuilen zelf ook voortaan vermijden. Want hoewel ik weet dat een bipolaire stoornis nooit voorbij gaat, heb ik nog steeds vertrouwen dat ik ermee kan leren leven. Zo ik dat niet al lang doe. De voorbije periode was dan misschien niet prettig, leerzaam was het wel. En ernstige dingen heb ik niet gedaan dus wat mij betreft is de schade te overzien.

~~~

Afbeelding van Goran Horvat via Pixabay

Hoe ik van een alfa in een halve bèta veranderde (en ik toch weer selectiever wil worden)

Op de middelbare school was ik een echte alfa. Ja, ik had nog economie I nodig omdat mijn handschrift te onhandig was voor Grieks maar verder was het een en al taal wat de klok sloeg: Nederlands, Engels, Frans, Duits, Latijn en vooruit Geschiedenis. Maar Geschiedenis draaide om verhalen en verhalen maak je met taal. Het verhaal over die school lees je trouwens in In een goed blaadje en een certificaat.

Dus ik ging na het behalen van mijn diploma ook fijn Letteren studeren in het mooie Tilburg. De propedeuse was in een vloek en een zucht binnen. Vooral Communicatiewetenschap van Jan Renkema was grappig, maar dat verhaal zal even moeten wachten want het echte probleem was dat ik veel vakken misschien wel te makkelijk vond.

Daardoor had ik het idee dat ik mezelf niet genoeg uitdaagde. Dus koos ik voor de studierichting Taal & Kunstmatige Intelligentie. De vakken van die richting waren nog een uitdaging geweest en ik had bovendien wel enige interesse in programmeren. Al was het maar omdat ik automatisering als een oplossing zag voor veel problemen die ik dankzij mijn handicap tegenkwam.

Helaas bleek TKI te moeilijk voor mij.

Ik begreep in dat ene semester dat ik TKI deed amper iets van datgene wat de docenten uitlegden. En van de boeken die we moesten lezen, begreep ik nog minder. Dus rap overgeschakeld naar Cultuur & Letteren. Dat paste beter bij me. Helaas had ik nog wel vertraging door zoiets vervelends als mijn bipolaire stoornis en duurde het even voor ik mijn bul haalde. Maar ik zat gelukkig weer in de alfa-richting. Mijn eerste serieuze baan na mijn afstuderen was bij een communicatiebureau.

Een communicatiebureau van en voor mensen met een beperking, dus dat was voor mij helemaal kaasje. Het ging tot ieders tevredenheid goed tot ik toch weer last kreeg van die vervloekte bipolaire stoornis en mijn contract helaas niet verlengd werd.

Ondertussen was er een economische crisis uitgebroken.

We schrijven inmiddels herfst 2012 en mijn manie lijkt onder controle maar was dat achteraf gezien absoluut niet. De naweeën waren heftig. Daar vertel ik binnenkort meer over in mijn boek. Ik was niet helemaal in bloedvorm en er was een economische crisis. Dat had tot gevolg dat ik lang geen baan kon vinden. En de baan die ik uiteindelijk vond, was een baan als content manager. Al een klein beetje bèta dus want we waren bezig een webwinkel op te zetten.

Een beetje bèta dus, maar genoeg om er weer in verder te willen. Dus schoolde ik mezelf om. De webwinkel was namelijk mislukt. Het omscholen lukte nog prima, maar helaas leverde de stage als web developer mij geen baan op. Het was toch te veel bèta voor deze alfa. Gelukkig kon ik al snel ergens als webmaster beginnen. En daar zit ik nog steeds. Op zich helemaal geen verkeerd werk, maar behoorlijk bèta. En ik mis alfa-bezigheden. Daarom ben ik blij dat er binnen het bedrijf nu mogelijkheden zijn om taal, tekst en verhaal te verkennen.

Want als ik iets heb geleerd de afgelopen jaren over wat ik kan en wil, dan is het dat selectiever moet zijn: dat ik moet kiezen voor tekst, taal en verhaal. Zie mijn leeshobby, zie mijn vertalingen, zie mijn boek, zie dit blog. Ik heb het idee dat ik door selectiever te zijn mezelf en anderen beter kan helpen.

#WOT Word on Thursday: selectief

~~~

Afbeelding van Gerd Altmann via Pixabay

Nieuwe ronde, nieuwe kansen

Zo dacht ik dus alles onder controle te hebben maar verrast een oude bekende me weer. Een oude bekende waar ik nou juist geen last meer van dacht te gaan krijgen. Omdat ik met hem/haar/het afgerekend dacht te hebben. Want juist dat was het onderwerp van mijn boek: hoe ik afrekende met mijn bipolaire stoornis.

Dat afrekenen bleek toch iets minder definitief dan ik dacht. Gelukkig lijkt het er nu op dat ik weer controle heb en kan ik hopelijk eind van de week uit de voorzichtig-aan-modus. Heel voorzichtig, dat natuurlijk wel. En carnaval is nooit echt aan mij besteed geweest, dus ik gebruik die week denk ik als een extra rustweek.

Daarna hoop ik weer iets meer te kunnen doen richting toekomst. Want, ik heb nu al bijna vier weken het gevoel dat ik stilsta. Nou kan dat op zijn tijd helemaal geen kwaad én op de keper beschouwd klopt dat gevoel ook niet helemaal. Zo had ik vandaag alweer de tweede WRAP-bijeenkomst. Dat ging onder andere over een koffer voor een goed gevoel. Typte ik bijna ‘een koffie voor een goed gevoel’ dus die komt er sowieso in. En zo weet ik nog wel een dingen die erin kunnen. Maar de WRAP is persoonlijk bedoeld dus ik ga dat hier niet allemaal delen.

Wat ik wel een interessante ontwikkeling vind – en waar ik het misschien vaker over wil hebben – is dat ik steeds meer graag mensen om me heen wil hebben. Ik memoreerde bijvoorbeeld vanmiddag tijdens de cursus dat ik vroeger op de middelbare school best een Einzelgänger was. Dat kwam door mijn slechtere gehoor. De docenten kon ik verstaan. In de aula of op andere plekken tijdens de pauzes lukte het mij niet.

Combineer dat met het feit dat ik vanwege mijn lichamelijke handicap met de auto naar school werd gebracht ik dus niet alleen door mijn slechtere gehoor van sociaal contact werd beroofd maar ik door mijn handicap. Maar het mooie is dat ik er toen geen last van had. Het was gewoon een feit waar ik niet bij stilstond. Daardoor heeft het me nooit gehinderd. Ik heb nooit echt het gevoel gehad: waarom overkomt mij al deze ellende? Integendeel, van ellende was geen sprake.

Daar prijs ik me gelukkig mee. En ik prijs me gelukkig met de ontwikkeling van de techniek. Er kwamen digitale hoorapparaten waardoor ik in de bovenbouw iets meer mogelijkheden had, al was het soms wennen en duurde het een paar jaar tot ik loskwam. Wederom zonder dat ik er last van had dat het langzaam ging. Hooguit misschien in mijn eerste eindexamenjaar, toen ik depressief werd. Maar dat, bleek een aantal jaren later, was de ene kant van een bipolaire stoornis. Die was er toch wel gekomen. En ik kwam los in mijn prachtige tweede eindexamenjaar.

Inmiddels zijn we ruim twintig jaar verder en hebben internet, mail, sociale media en blogs mijn contacten zo veel breder gemaakt dan ik ooit had durven dromen. Ik pak uiteindelijk kansen die nieuwe mensen mij via nieuwe dingen bieden. En daar ben ik dankbaar voor.

~~~

Afbeelding van Peggy und Marco Lachmann-Anke via Pixabay