#50books – vraag 27

Van welk boek heb je ooit gezegd dat je het gelezen had, terwijl dat niet zo was?

Dat is Peter Pellenaars 27e vraag uit #50books. Voor het antwoord ga ik terug naar mijn middelbare schooltijd. Ja, je voelt hem al komen en erg origineel is het niet, maar het is inderdaad een boek voor mijn leeslijst. Het begint eigenlijk al daarvoor tijdens een studiereis naar Griekenland met klas 5 en 6. Ik zat toen dus in de 5e en we hadden het met aantal zesdeklassers soms over boeken, leeslijsten en de boekenbeurten in het bijzonder.

Dat is misschien een merkwaardig onderwerp

Maar toch minder merkwaardig dan het lijkt. Drie van die die zesdeklassers hadden een landelijke literatuurquiz onder 23 jaar gewonnen van de NRC. Of ja, van 1e, 2e en 3e geworden. Echte liefhebbers dus. Een van hen werd later tijdens zijn studie de eerste Dichterkenner des Vaderlands.

Vandaar dat we het weleens over boeken hadden

En over boekenbeurten. Ze hadden allerlei tips. Ze moest je bij de leraar Duits 20 punten lezen, bestaande uit boeken die meen twee tot vijf punten waard waren. Maar hij ging slechts op drie boeken uitgebreid in. Ze stelden dat je bij hem het beste één boek niet kon niet kon lezen en als de docent er dan vragen over ging stellen dan moest je eerlijk zeggen dat je dat boek niet had gelezen. De inhoud verdeeld over drie boeken telde namelijk voor de helft mee in je punt, de uitspraak en taalbeheersing waren de andere helft. Dus door toe te geven dat je één boek niet had gelezen, verspeelde je effectief maar 1/6e van het punt.

Wat ik deed met het advies

Ik zocht mijn twintig punten bijeen en na wat algemene vragen antwoordde ik op de vraag met welk boek ik wilde beginnen dat dat Narziß und Goldmund Iedereen wist dat dat het favoriete boek van de docent was en dat hij als je het boek gelezen had, je het daar niet al te moeilijk mee zou maken. Het ging mij ook goed af en ik koppelde het boek aan de Tweede Wereldoorlog.

Nog twee boeken over wist ik

En ik wist ook dat ik Effi Briest van Theodor Fontane niet had gelezen. Dat de docent het erover wilde hebben, leek me aannemelijk. Het andere boek waar hij het waarschijnlijk over zou willen hebben, was Aus dem Leben des Gallileis. Dat vond ik een prachtig toneelstuk dat bovendien ook duidelijk te koppelen was aan de Tweede Wereldoorlog. Over dat boek wilde ik het wel over hebben.

Tactiek

Het praten over Narziß und Goldmund, dat ik net als Martha een schitterend boek vond, ging me eenvoudig af dus ik besloot daar maar mee door te gaan. Daarmee plaatste ik de leraar voor een probleem want uiteindelijk stelde hij dat er nog te weinig tijd was om twee boeken te bespreken. Hij vroeg me toen over welk boek ik het wilde hebben. De keuze was natuurlijk simpel.

Het resultaat mocht er zijn

Ik haalde een royaal hoger punt dan ik maximaal had kunnen halen als ik de tip was opgevolgd. En de klapper kwam na afloop van de boekenbeurt. De docent was ook klaar dus we liepen samen naar de auto. Wat bleek: ik had precies dezelfde interpretatiefout gemaakt bij Aus dem Leben des Gallileis als hij bij zijn doctoraalscriptie Duits.

#50books – vraag 26

Ja ja, ik weet het. Ik ben nog bezig met de #50books vragen van @petepel. Oh nee, correctie, van Peter Pellenaars want hij heeft zijn Twitter-account verwijderd. Zou ik niet durven en ook niet willen. Maar goed, dat allemaal terzijde. Ik wil nu beginnen met een blogsprint om eindelijk de #50books vragen van Peter af te ronden zodat ik aan kan sluiten bij Martha’s vragen van #50books 2014. Laat ik dan maar gauw met vraag 26 beginnen.

Hoe houden jullie bij welke boeken je al gelezen hebt?

Tegenwoordig hou ik amper bij wat ik wel en nog niet heb gelezen. Dat was wel ooit anders. Ik kan me herinneren dat ik op de basisschool hele lijsten maakte van Suske en Wiske. En dan gek genoeg niet eens van de nummers die ik in mijn bezit had, tenminste niet dat ik het mij kan herinneren. Nee, ik maakte in een kleine multomap waarin ik nummer nummer 67 De poenschepper (als ik het mij goed herinner) omnummerde naar 1, en 68 naar 2. Gewoon voor het geval Standaard Uitgeverij zou besluiten om de serie weer bij 1 te laten beginnen. Dan zou ik tenminste weten welke strip welk nummer zou krijgen.  Een paar jaar later ontdekte ik dat de uitgeverij de eerste 66 nummers in willekeurige volgorde in de vierkleurenreeks had opgenomen.

Ik hield in die jaren meer bij.

Zo streepte ik een tijdlang in de titellijst van Arendsoog deel 61 Jacht op een ‘schaduw’ aan welke boeken ik zelf had. Later maakte ik in Tasword op onze MSX 2 een uitgebreidere lijst. Ik schreef precies welke boeken ik zelf had en welke boeken ik via de schoolbibliotheek of die van Deurne had gelezen.

Laatste poging

Ergens tijdens een vakantie in de bovenbouw heb ik nog een keer een boekenlijst ingelegd van alles wat er in mijn collectie zat, de strips overigens niet meegerekend. Ik meen dat ik ergens tussen de 5 en 600 boeken uitkwam. Als ik nu zo’n lijst zou moeten maken zou die veel groter zijn omdat alleen mijn Biggles en W.E. Johns collectie tegen de 300 boeken beslaat.

Niet helemaal laatste poging

Dat realiseer ik me nu al typend. Ik heb een lijst bijgehouden van Engelse boeken van Capt Johns die ik in mijn bezit heb. Een tijdlang heb ik zelfs bijgehouden op exemplaren pockets, hardbacks met of zonder stofomslag of omnibussen. Later ben ik overgestapt op een lijstje met boeken van Johns die ik nog niet heb. Op dat lijstje staan nu nog 6 titels.

Maar dat is niet het antwoord op de vraag.

Klopt, daar kan ik kort over zijn. Ik hou niet bij wat ik wel of niet heb gelezen. Ik onthoud het min of meer aan de plaats in de boekenkast, of juist doordat een boek er nog niet in staat. Verder hoop ik het gewoon te onthouden. Maar misschien krijg ik door de andere antwoorden op deze vraag wel zin om op de een of andere manier “gelezen” lijsten aan te leggen.

#50books – vraag 25 – Paul en zijn basis

Er kwam een beetje de klad in, in mijn deelname aan het mooie #50books initiatief van Peter Pellenaars. Sterker nog, inmiddels heeft hij al zijn 50 vragen gesteld en ik er nog 19 te gaan. De komende weken staan op dit blog dan ook helemaal in het teken van #50books, te beginnen met vraag 25. En wat een mooie vraag is dat om juist rond de feestdagen te mogen beantwoorden:

Welk boek heeft voor jou een bijzondere betekenis gekregen?

Als ik eerlijk ben, kan maar er voor mij maar één antwoord mogelijk zijn. Of misschien toch twee,  maar dat zal ik uitleggen in de deze post. Als je al eerder op deze site bent geweest dan kun je aan de hand van de titel van dit blog misschien wel raden welk boek ik bedoel. Het boek staat vermeld in de zijbalk en ik heb het dan over het eerste Biggles-boek dat ik samen met Marvel Wagenaar heb mogen vertalen: Biggles en zijn basis uit 2001.

Waarom Biggles en zijn basis?

Er zijn voor mij genoeg boeken die wat voor mij betekenen, maar Biggles en zijn basis springt er echt uit. Voor een schrijver blijft vermoedelijk zijn eerste boek speciaal, voor deze vertaler geldt dat in ieder geval. Toen ik met het vertalen van The boy Biggles begon, sloot ik daarmee een vervelende periode in mijn leven af. Ik werd in mijn eerste eindexamenjaar depressief, zakte daardoor als een baksteen, maar in de loop van de zomer begonnen de medicijnen en gesprekken hun werk te doen en kreeg ik weer vertrouwen. Ik was er al bij voorbaat van overtuigd dat ik het komende jaar wel zou slagen en maakte ook weer werk van mijn hobby, Biggles. De serie moest nu compleet worden, dus werd ik lid van de International Biggles Association. En gelukkig hadden ze ook The boy Biggles en Biggles – Air detective te koop. Dat zou mijn leven letterlijk veranderen.

Biggles en zijn basis is voor mij om een nog veel belangrijkere reden erg speciaal. Enkele mensen van wie ik zielsveel hou, hebben dit boek nog mee mogen maken. Behalve Marvel Wagenaar noem ik hier geen namen. Met Marvel heb ik uiteindelijk drie boeken vertaald. Daarna zou zij met een ander I.B.A.-lid de twee resterende Biggles-boeken vertalen. Helaas heeft het voor haar niet zo mogen omdat zij eind 2005 aan een hersentumor overleed, slechts 52 jaar oud.

Daarom is Biggles en zijn basis dus heel speciaal voor mij. Een goede tweede is Biggles in Frankrijk dat ik samen met 2 andere I.B.A. leden voltooide als eerbetoon aan haar.

#50 books – vraag 48 – Geen schatten ergens opgeborgen

Hebben jullie nog boeken ergens opgeborgen in dozen? Zo ja, waarom?

Dat is alweer Peters 48e vraag uit zijn 50books reeks. Helemaal waar is de titel van deze blogpost niet. Om de vermoedelijk volledige waarheid te zeggen zou ik “geen onbekende schatten opgeborgen opgeborgen”  moeten schrijven. Ergens opgeborgen betekent in mijn geval achter de schuifdeuren in de schuine wanden op onze twee slaapkamers boven. Daar bergen we letterlijk alles op wat we niet meer nodig hebben of tot het moment dat het eens per jaar weer nodig is, zoals onze kerstspullen.

Maar daar liggen geen onbekende boeken

Denk ik althans. Het is me nu te laat om het nu te controleren. Er slaapt al iemand en het openen van de schuifdeuren gaat gepaard met flink wat herrie. Morgen zal ik controleren of gelijk heb dat echter de schuifdeuren niets meer te vinden is dan een stuk of acht boeken uit de Pim Pandoer-reeks die ik ooit van mijn peettante kreeg. Die boeken met halflinnen omslag kwamen geloof ik uit een school en vielen door veelvuldige lezing ongeveer uit elkaar. Een aantal hebben we, meen ik, versterkt met witte tape. Maar de boeken zagen er niet uit hoewel me ik daar niet door liet weer houden en er een paar wel las. Door de slijtage leken de boeken m echter geen sieraad voor mijn boekenkasten, vandaar dat ze in een plastic tas achter de schuifdeuren belandden.

MSX 2

Onze allereerste computer was een MSX 2 NMS 8245 van Phlips. Later werd die vervangen door een tot de NMS 8255 omgebouwde NMS 2850. Dat ombouwen hield in dat er 2  720 Kbdiskdrives in plaats van 1 in werd gezet. Vanwaar nu dit technische verhaal? Die tweede MSX 2 heb ik nog steeds en hij staat achter de schuifdeuren en hij vergezeld door een boeken over MSX DOS, MSX BASIC en Home Office en enkele mappen met gekopieerde handleidingen zoals voor tekstverwerker Tasword. En voor een of andere programmeertaal voor kinderen wiens naam mij nu ontschiet waarmee je met een schildpad kon leren programmeren.

Dat is alles wat mij aan boeken opgeborgen is. Goed, goed, ik heb ook nog wat ringbanden en readers uit mijn studietijd achter de schuifdeuren verbannen, maar de rest staat keurig in het zicht in kasten of op planken. Alhoewel, in de huiskamer staat een kast waarin op de planken boeken staan waarop het zicht is ontnemen door mandjes en cd-boxen.

#50books – vraag 46 – jongenboeken soft?

Welke liefdesgeschiedenis(sen) heb je ooit gelezen die je iedereen zou willen aanraden ook te lezen?

Dat is Peters 46e #50books vraag. Voor deze vraag heb ik bij uitzondering een inzending van iemand anders gelezen voor ik zelf de vraag heb beantwoord. En ik moet toegeven dat ik het erg jammer vind dat ik bij de beantwoording van deze vraag niet zelf aan Narziß und Goldmund van Hermann Hesse heb gedacht. Dat had Martha namelijk al gedaan en ik kan het alleen maar met haar eens zijn. Ik las het boek ook voor mijn lijst – net als de hele klas want het was het favoriete boek van de docent – in één ruk uit. Jaren later kocht ik het in het Nederlands maar ik was bang dat het boek in de vertaling leek het enigszins zijn magie was verloren dus heb ik het nog niet herlezen. Misschien toch maar een kijken waar het ook alweer staat. Ik heb het inmiddels al gevonden.

En dan te bedenken dat Het kralenspel volgens een klasgenoot een nog mooier boek van Hesse is. Ook dat boek staat op een plank. Maar ik dwaal af bij de beantwoording van Peters vraag. Liefdesgeschiedenissen lees ik niet veel. Tenminste zuivere liefdesgeschiedenis, waarin de liefdesgeschiedenis het hoofdthema is. Of het is in ieder geval niet het thema dat ik onthoud bij het lezen van boeken. Maar ik moest bij het lezen van de vraag meteen aan Arendsoog en Witte Veder en niet veel later aan Biggles, Algy, Ginger en Bertie denken. Avonturenboeken waarin vrouwen slechts een zeer beperkte rol in spelen. Ja, Arendsoog heeft een jonger zusje, Ann, en woont nog bij zijn moeder. Toch kwam in de boeken volgens een discussie op het Arendsoog Forum enige romantiek voor, hoewel zeer beperkt. Blijkbaar was een getrouwde Arendsoog voor de schrijvers een brug te ver.

Maar misschien hebben de schrijvers daar geen gelijk in want 2 leden van het Arendsoog Forum schreven fanfictie verhalen waarin zij Arendsoog en Witte Veder lieten trouwen. Marthe en Anne hadden allebei de romantiek in de verhalen gemist en hebben laten zien dat het prima kan, een romantisch Arendsoog-verhaal.

Al schrijvende schiet me nog een verhaal te binnen waarvan de liefdesgeschiedenis mij is bijgebleven, Twee vrouwen, van Harry Mulisch. Een fatale liefdesgeschiedenis. Ik vond het boek sterker dan zijn De Aanslag.

En oh ja, Biggles deelde jarenlang een appartement met zijn drie vrienden, maar had tijdens de Eerste Wereldoorlog een affaire met Marie Janis, die helaas een Duitse spionne. bleek. Jaren verliezen ze elkaar uit het oog maar niet uit het hart want nadat Von Stalhein door Biggles is gered weet hij te melden dat Marie Janis in handen dreigt te vallen van communisten. Na een spannend avontuur weet Biggles haar te redden.

Enne… Ginger laat in Biggles in de Zuidzee een oogje vallen op Volle maan, maar volgens Johns’ biografen kreeg hij daarna veel lezerspost met het verzoek om Biggles alsjeblieft niet te soft te maken…

 

#50books – vraag 47 – Geen lijstjes voor mij..

Of het moet natuurlijk mijn #50books lijstje zijn. Dat is mijn korte antwoord op Peters 47e vraag:

Welke boek(en) uit de NRC lijst heb je nog niet gelezen maar ga je zeker binnenkort alsnog lezen (oftewel: waarom maken we onszelf gek met een almaar groeiende lijst van ‘nog te lezen’ boeken)?

Uit die lijst heb er slechts een paar gelezen  en heb ik er  net iets meer nog op de stapel van te lezen liggen. Nu heb ik op zich niets tegen lijstjes en ik maak er soms ook dankbaar gebruik van. Maar ik lees voor mijn plezier en niet omdat een boek toevallig wel of niet op een lijstje staat. De boekenbijlages van kranten kunnen mij wat dat betreft maar matig meer bekoren de laatste tijd.

De laatste tijd of toch al wat langer?

Dat laatste. Hoewel ik graag lees bemerk ik dat ik al een hele tijd nauwelijks lees. Het laatste boek buiten mijn eigen vertaling en wat non fictie na was van de zomer en dat boek heb ik nog niet eens uit.  Daarnaast werd ik door Elja’s blog van gisteren ook nog eens met de neus op mijn infrequente bloggedrag van wie weet hoe lang eigenlijk al gedrukt. Ik heb het net even nageteld. Verspreid over twee blogs en een column heb ik het afgelopen jaar (vanaf begin januari ergens) 41 + 35 +1 = 77 blogposts geschreven. Best een mooi aantal. Maar er zit geen systeem in en ik wil want ik vind het zo leuk om te doen.

Dat zijn dus twee dingen die ik graag doe

Eerst was er de gedachte dat ik meer wilde bloggen, dat ik elke dag wilde bloggen. Vlak daarna realiseerde ik me dat ik ook dagelijkse een boek of e-book in de hand wil hebben zodat ik eindelijk eens van al die schitterende boeken die hier op mijn leeshonger liggen te wachten.

Zodat ze lijst ook weer wat korter wordt, zowel die van het NRC als de alternatieve lijst die op het blog van Martha verscheen.

Zo, nu het tweede deel van mijn iedere dag voornemen.

Botoxbehandeling (1)

Mijn nu volgende bekentenis zal mijn vrienden ongetwijfeld weinig verbazen: ik ben een ijdeltuit. Daarom keek ik ook al weken uit naar vandaag, 12 november stond nog niet goudomrand in mijn agenda. Vandaag vond namelijk mijn botoxbehandeling plaats. Maar… ik ging er niet voor naar de schoonheidskliniek.

Ik ging er gewoon voor naar mijn  revalidatiecentrum. De plek van behandeling was in tegenstelling tot waar botox om bekend staat niet mijn voorhoofd. Die rimpels vind ik veel te mooi/onbelangrijk om iets aan te laten doen. Mij ging het totaal niet om rimpels.

Waar ging het mij dan wel om?

Aan de foto die boven dit blog staat heb je misschien al gezien dat hoorapparaten draag. Daarnaast ben ik ook nog eens halfzijdig verlamd. Dat wil zeggen ik mijn rechter lichaamshelft niet goed kan gebruiken. Dat gaat letterlijk van top tot teen. Slikken en het bewegen van mijn mond gaat rechts moeilijker dan links. Mijn rechtervoet sleept wat achter mij aan. Extra nadeel aan dat schuin hangen van die rechtervoet is dat ik doordat nogal eens onzacht in aanraking kom met de grond. Zo heb ik gister een dikke knie en een schaafwond op mijn linkerelleboog opgelopen tijdens GLOW. Opstaan en verder lopen was gelukkig geen probleem.

Ga je die vraag nou nog beantwoorden?

Daar waar mijn handicap het meest zichtbaar is, is aan mijn rechterarm. Tot een aantal jaren terug schoot die arm bij ook maar de geringste pijlsnel om omhoog tot ongeveer schouderhoogte en stond de pols in een hoek van bijna negentig graden op mijn arm. Die arm en hand zaten dan vol spanning en het was altijd erg lastig om de ontspanning er weer terug in te krijgen. Dat ging wel door de vingers van beide handen in een bidgreep te verstrengelen en daarna langzaam de armen te strekken. Het is daarbij vooral van belang om ‘de duim eruit te halen’. Probeer maar eens je duim naar de muis van je hand te bewegen. Dan voel je de spanning in je hand. Ontspan nu weer je duim en zie dat je hele hand ontspant.

Die duim zit bij mij dus constant op slot

Net als mijn pols en de biceps waardoor ik mijn arm maar met de grootste moeite kon strekken – en dan nog alleen maar met hulp van anderen omdat voor dat strekken dwang nodig is tegen het spasme.

Mijn rechterarm was dus praktisch altijd gespannen en daardoor gebogen en bevond zich regelmatig op schouderhoogte. Plus dat door al die spanning praten lastiger werd. Het zag niet fijn uit, maar belangrijker nog: hoewel ik het ontkende had ik er eigenlijk wel last van. In de loop van de jaren was het steeds erger geworden. Nu stelde mijn revalidatiearts voor om botox te gaan gebruiken. In eerste instantie was ik verbaasd.

Botox is toch voor beroemdheden?

Om de rimpels in het voorhoofd weg te laten spuiten. Mijn arts legde uit dat dat in feite niet veel meer is dan het verlammen van bepaalde spieren waar ze ze zich ontspannen. Doe je dat op je voorhoofd,  dan verdwijnen de rimpels. Doe je dat in de spieren in je bovenarm dan ontspannen dan ontspannen die je arm en pols gebogen houden.

En het werkte. De komende week zal ik nog toelichten hoe dat gaat, zo botoxbehandeling en ik zal laten weten of ik nu – vijf maanden na de vorige benadeling – ook weer resultaat merk. Dat moet binnen drie dagen tot een week optreden. Ik hou jullie op de hoogte.

#50books – vraag 38: Kunnen we met online publiceren iets van de oude vertelkunst terugkrijgen die verloren is gegaan met de boekdrukkunst?

Wat een mooie 38e vraag in Peters #50books reeks. Zo mooi dat ik lang heb gewacht om hem te beantwoorden. Terwijl ik toch ook heel nieuwsgierig ben naar het antwoord van andere #50booksbloggers. De bijdrages van anderen lezen, het komt. Eerst zelf bloggen.

Herinneringen

Deze vraag bracht herinneringen aan mijn studie boven. Zo lang is dat overigens nog niet geleden, maar dat terzijde. De colleges ‘Digitaal communiceren’  en ‘Beeldcultuur’ van Hans van Driel gingen grotendeels over deze vraag. De oude vertelkunst van voor de boekdrukkunst ging volgens Socrates eigenlijk al verloren door het schrift. De mens vertrouwde niet meer op zijn geheugen maar besteedde het onthouden uit aan papier. Socrates vond het niets en zou zich wellicht hebben omgedraaid in zijn graf als hij wist dat wij heden ten dage zijn mening alleen maar kennen doordat zijn leerling Plato het later opschreef.

Met val van het Romeinse Rijk in 476 verdween echter ook voor een gedeelte de schriftcultuur. En was minder scholing. Alleen geestelijken hielden zich nog bezig met geschreven woord, de gewone man en vrouw kregen nauwelijks nog onderwijs, hoewel Karel de Grote pogingen deed daar verandering in aan te brengen.

Maar al met al kwam de schriftcultuur pas weer terug met de uitvinding van de boekdrukkust. Daarvoor werden verhalen en kennis vooral mondeling van vader op zoon, moeder op dochter overgebracht. En verhalen ook nog via minstrelen. Een definitieve of een oervorm van een verhaal bestond dan ook niet.

De boekdrukkust zorgde voor een ijkpunt, oerversies, definitieve versies van verhalen. Kunnen we online een einde maken aan deze versies?

Digitaliserend wereldbeeld

De boekdrukkunst is typisch een onderdeel van wat E.J. Dijksterhuis het mechanistisch wereldbeeld noemde. Dat wereldbeeld wordt volgens Hans van Driel nu vervangen door een digitaliserend wereldbeeld. Niet meer het ene grote verhaal, maar vele kleine, op zich staande verhalen. En er is niet per se meer een logisch samenhangend verhaal meer. Oorzaak en gevolg zijn minder opeenvolgend. Het internet is als metafoor voor dit wereldbeeld te beschouwen.

Vele handen maken licht werk

Oud spreekwoord, maar het vat wel treffend de manier waarop Wikipedia tot stand komt samen. Maar komen er ook fictieboeken op die manier? Waarom eigenlijk niet? Het wiki-platform leent er zich uitstekend voor. Net als blogs overigens. Online tekstverwerkers – en ook offline varianten, trouwens – voorzien in mogelijkheden om gezamenlijk (tegelijkertijd) aan documenten te werken. De mogelijkheden zijn er. Al schrijvend realiseer ik me dat ik eigenlijk op zoek moet naar voorbeelden waar dit in de praktijk gebracht wordt. Misschien wordt dit wel het nieuwe schrijven, in het digitaliserende wereldbeeld. Het zou boeiend zijn omdat het maakproces zonder einde is en zonder schrijver, maar met vele schrijvers.

Gimlet in Amersfoort

Afgelopen zaterdag was Gimlet in Amersfoort en ik was er bij. Gimlet in Amersfoort

– Wie was er in Amersfoort? Gimlet? Nooit van gehoord.

Dat kan kloppen maar daar kan vanaf nu verandering in komen. Een van de meest succesvolle jeugdboekenschrijvers van de 20e eeuw zegt namelijk dat hij “a man you should meet” is. De schrijver die deze bewering doet, is niemand minder dan Captain W.E. Johns.

– Dat zegt me wel iets. Die ken ik van Biggles.

Juist ja. En afgelopen zaterdag was er een bijeenkomst van de International Biggles Association in Amersfoort. En nu was eens niet Biggles, de bekende oorlogsvlieger die later avonturier en detective werd, de hoofdgast maar Gimlet. Beter gezegd, Gimlet van de commando’s. Dat is de titel van de vertaling van het eerste deel van de Gimlet-reeks.

Binnen de I.B.A. hebben we al jaren een project lopen om niet eerder vertaalde boeken van Captain W.E. Johns te vertalen. Het begon eigenlijk met ondergetekende die in de zomer van 1999 lid werd van de I.B.A. om zijn serie Nederlandse Biggles-pockets compleet te maken. Ik kon toen ook meteen The Boy Biggles en Biggles – Air Detective aanschaffen,  vond het goeie verhalen en besloot dat ik die boeken wel wilde vertalen. Dus nam ik contact op met de voorzitter van de vereniging, Marvel Wagenaar-Wilm, en zij was net zo enthousiast als ik. Ik was voor ik contact met haar legde al begonnen met vertalen en ging daar nog even mee door. Daarna zat mijn eindexamenjaar in de weg, haalde ik mijn diploma, en lag het project even stil.

Tot ik begin augustus 2000 een telefoontje kreeg. Marvel had een uitgeverij gevonden, Miklo, bekend van de Biggles-strips. We konden nu echt aan de slag. Ik was bij het derde hoofdstuk blijven hangen, maar vertaalde daarna stug door en begin november – de woensdag waarop bleek dat de uitslag van presidentsverkiezingen in de VS too close to call waren, rondde ik het manuscript af. Daarna hebben we nog een maand of vier moeten sleutelen aan de tekst voor het boek af was. Op de 16 juni 2001 volgde de presentatie van Biggles en zijn basis.

Het liep lekker want in 2002 volgde Biggles en de pechvogel en in 2003 Biggles – Vlieger-rechercheur. Daarna sloeg het noodlot toe omdat Marvel eind 2005 overleed. Ze was nog maar 52. Dat was een grote klap en het vertalen kwam tijdelijk stil te leggen. Echter, al snel besloten we als eerbetoon aan haar toch door te gaan. Marvel was samen met Hans Vrieler al bezig met Biggles in Frankrijk, maar helaas moest Hans ook afhaken. Gelukkig bleek Roger Schenk bereid zijn plaats in te nemen en samen met hem rondde ik Biggles in Frankrijk af. Het was in het voorjaar van 2008 af, maar toen bleek de uitgever met pensioen te zijn gegaan. Het kostte ons meer dan een jaar om  zelf toestemming te krijgen om het boek uit te geven.

Maar uiteindelijk kwam die toestemming er in juni 2009 verscheen Biggles in Frankrijk. Daarna werd het vertaalteam uitgebreid met Vincent van Gerven en verschenen in 2010 Biggles trekt ten strijde en in 2011 Wapenbroeders. En dus afgelopen zaterdag Gimlet van de commando’s. Voor het eerst een boek zonder Biggles, maar daarom niet minder de moeite waard.

Dat was in het kort het verhaal over mijn vertalingen. Mocht je ze zelf willen lezen dan zijn ze via de zijbalk te bestellen. Vanaf overmorgen staat mijn andere blog, Literaire Jeugdhelden, in het teken van Biggles en Gimlet.

#50books – vraag 37 – Boeken die wachten op de deadline

Dit blog open ik met een bekentenis: ik verlang naar de deadline. Wellicht een vreemde bekentenis, maar het is in essentie wel mijn antwoord op Peters 37e #50books vraag. Die luidt als volgt:

Leggen jullie ook wel eens boeken (en welke dan?) opzij voor het juiste moment?

Maar wat heeft een deadline nou met opzij gelegde boeken te maken? En een deadline waarvan? Die vragen beantwoord ik dadelijk. Eerst duik ik een beetje in mijn leesgeschiedenis want mijn opzijleggen van boeken in afwachting van betere tijden…. en nu wil ik proberen geen cliché te debiteren… is een verschijnsel dat ook in mijn jeugdjaren af en toe de kop opstak. Zo begon ik ooit vol goede moed aan Geef me de ruimte! van Thea Beckman. Het ging een kleine vijftig pagina’s goed, daarna bleef ik hangen. Er zat niets anders op dan het boek opzij te leggen. Gelukkig probeerde ik het een paar jaar later nogmaals en nu verslond ik het boek werkelijk en moesten ook de vervolgdelen Triomf van de verschroeide aarde en Het rad van fortuin er onmiddellijk aan geloven.

Niet ieder opzijgelegd boek kreeg een tweede kans. Zo moet ik tot mijn schande bekennen dat ik De hut van Oom Tom al snel terugzette in mijn boekenkast. Buiten een verhuizing naar een andere kast is het nooit meer van zijn plaats gekomen, hoewel ik het allesbehalve afgeschreven heb. Misschien is het juiste moment nog niet aangebroken.

Tot zover het verleden, op naar het hier en nu.

En het hier en nu vertelt me dat de tweede deadline over drie dagen in het verschiet ligt en dat we daarna nog een week hebben voor de definitieve deadline op 7 oktober. Hoewel ik mijn bezigheden tot aan die deadlines zeker niet onprettig vind, zal ik toch ergens opgelucht zijn als we ze weer gehaald hebben. Het betreft natuurlijk de deadlines voor Gimlet van de commando’s, waarvan ik medevertaler ben. Zondag moeten alle correcties op de vertaling naar de uitgever en dan hebben we nog een week om de drukproef te corrigeren. Gelukkig doen we dat met z’n drieën. Op dit moment is een van hen bezig de laatste vier hoofdstukken van zijn tekstcorrecties te voorzien en morgen ga ik wat smokkelen door de drukproef van de eerste vijftien hoofdstukken alvast door te lezen.

Zeker op het moment dat de correctierondes aanbreken – en dat is ons geval de laatste jaren in de zomervakantie – heeft mijn vertaalwerk – en hier kom ik toe aan het beantwoorden van Peters vraag – invloed op mijn leesgedrag. Het komt er bijna niet meer van nog een boek te pakken tijdens die correctierondes. Tijdens het gewone vertalen lukt het me nog prima om boeken te blijven lezen, maar daarna stokt het. Blogs, de krant, een tijdschrift, die gaan allemaal prima. Maar voor een boek heb ik simpelweg de concentratie niet meer. Deze zomer heb ik een poging gedaan The human factor van Graham Greene te lezen. Een paar hoofdstuken las ik twee maanden geleden… Vandaar dat ik naar de deadline verlang. Dat doe ik natuurlijk omdat ik het boek graag af wil hebben, maar weer gewoon kunnen lezen is ook een heerlijkheid die voor mij samenhangt met een voltooide vertaling.

Welke boeken er zoal wachten op die deadline?

De gele vogels van Kevin C. Powers, Norwegian Wood van Haruki MurakamiDit zijn de namen van Tommy Wieringa, om maar wat te noemen. En nog wat boeken waarop ik door #50books ben gewezen.