50books – vraag 3

Wat is jouw favoriete plek om een boek te lezen?

Over deze derde vraag van @petepel uit zijn #50books initiatief heb ik even na moeten denken. Ik meen namelijk van mezelf dat ik overal kan lezen. Geef mij een goed boek en ik lees, waar ik ook ben. Dat denk ik in ieder geval, want ik heb het niet overal waar ik ben geweest uitgeprobeerd. Misschien toch nog eens een doel. Maar een goed boek lezen kan altijd en overal, zeker doordat ik mijn hoorapparaten uit kan zetten en daardoor bijna van de wereld afgesloten ben en dus helemaal op kan gaan in het boek.

Bij nader inzien bleek ik toch een favoriete leesplek te hebben. Alleen duurt het waarschijnlijk nog een kleine twee maanden voor ik er weer van mijn boeken kan genieten. Het is er nu 10 graden en dat is me toch iets te fris. Dus nu zit ik een klein half jaar meestal ergens in de huiskamer te lezen, als de televisie uitstaat in een luie stoel bij het raam en anders aan de andere kant van de kamer.

Zo gauw het voorjaar wordt, verkas ik echter naar mijn favoriete leesplek. Daar heb ik dan van niemand last en veel geluid is er ook niet, dus mijn hoorapparaten kunnen aan blijven staan, al gebiedt de eerlijkheid mij te zeggen dat ik ze zelden uitzet.

Op dit moment is het dus nog maar 10 graden in mijn favoriete leesplek. Bovendien staat het er vol met planten die er overwinteren en liggen de stoelen bezaaid met van alles en nog wat. Straks, begin april en bij goed weer al eind maart, ga ik er opruimen zodat ik er in ieder weer kan gaan zitten lezen. Dan is het door de al wat sterkere ochtendzon alweer richting de 20 graden en blijft er de hele dag aangenaam.

Mijn favoriete leesplek is namelijk de serre achter het huis. Daar kan ik zeg maar van begin april tot eind september in alle rust van mijn boeken genieten. Er staat geen televisie dus daar heb ik geen last van. Lekker ongestoord lezen en doordat de serre alleen de ochtendzon heeft is het er nooit – nou ja op de ochtend na, misschien – te warm, maar juist de hele dag lekker aangenaam. Bovendien heb ik dan uitzicht op de achtertuin dus ik kan dan uit nog eens genieten van een mooi stukje – gecultiveerde – natuur.

Dus mocht je me in het voorjaar of in de zomer ’s avonds thuis zoeken, dan is de kans groot dat ik met een boek in de serre zit.

50books – vraag 2

Welk boek krijg je maar niet uitgelezen, hoe vaak je er ook aan begint?

Dat is de 2e vraag uit het 50books initiatief van @Petepel. Hij zorgde bij mij voor de nodige hoofdbrekens. Verreweg de meeste boeken die ik lees, lees van ik van kaft tot kaft. Misschien dat ik een stuk of 10 boeken waar ik in ben begonnen niet heb uitgelezen. De meeste van die boeken heb ik nog steeds geen herkansing gegeven. En die paar boeken die wel een herkansing kregen, las ik met veel genoegen helemaal uit.

Dat maakt het beantwoorden van deze vraag lastig want het tweede deel van de vraag maakt dat die boeken die ik slechts eenmaal las afvallen. Ik had al een keuze gemaakt uit een van de boeken waarin ik slechts een enkele poging waagde toen mij te binnen schoot dat er toch een boek was waar ik daadwerkelijk meerdere keren aan was begonnen en dat ik desondanks toch niet van kaft tot kaft uitgelezen kreeg. Nee, in drie pogingen bleef ik uiteindelijk iets voorbij de helft hangen.

Dat boek is dus mijn antwoord op vraag 2: De hut van Oom Tom van Harriet Beecher Stowe uit 1852. Toen ik eraan begon dacht ik nog dat het boek me geweldig aan zou moeten spreken. Geschiedenis, engagement, een boek waarvan wordt beweerd dat het daadwerkelijk invloed had op de geschiedenis van de Verenigde Staten, een thematiek die nog steeds actueel is – in mijn uitgave van het boek uit 1991 staat een nawoord waarin de 19e eeuwse situatie in Amerika wordt vergeleken met die van het 20e eeuwse Zuid-Afrika.

Kortom, het boek had van alles wat mij normaal gesproken in een boek aanspreekt en ik begon dan ook vol goede moed. Het was ook nog eens een lekker dikke pil dus ik had er echt zin in. Maar wat ging het moeizaam. Wat was het een langdradig beschreven verhaal: er gebeurde zo weinig. Het duurde zo wel heel lang voor ik mee ging leven met de personages. En dan was er weer een perspectiefwissel en moest ik ineens totaal andere personages gaan volgen.

Maar misschien was dit alles nog wel overkomelijk geweest als ik de hoofdpersoon, Oom Tom, niet zo’n passieve vent had gevonden. Iets meer actie van zijn kant had het boek misschien toch verteerbaar gemaakt naar mijn smaak. Nu kwam ik in drie pogingen in een tijdsbestek van twee jaar dus niet verder dan halverwege. Later kwam ik er trouwens achter dat veel Afro-Amerikanen tegenwoordig ook moeite hebben met de passieve houding van Oom Tom.

De hut van Oom Tom is dus mijn boek dat ik meer uitgelezen krijg. Maar mijn laatste poging is heel wat jaar geleden, dus misschien krijgt het binnenkort een herkansing.

50Books vraag 1: Met Biggles in vijandelijk gebied

Welk boek heeft in je vroegste jeugd de meeste indruk op je gemaakt?

Dat was vraag 1 van @Petepel in zijn 50Books uitdaging. Elke week komt Peter met een nieuwe vraag die je dan geheel naar eigen inzicht kunt beantwoorden.

Dat leek mij wel wat, die uitdaging maar de eerste vraag stelde me toch voor een probleem. Ik lees nogal veel, al moet ik schoorvoetend bekennen dat het de laatste jaren wat minder is geworden met mijn leeshonger, of althans mijn leeshonger naar boeken. Deze 50Books uitdaging heb ik dan maar gebruikt om weer wat meer boeken te gaan lezen. Genoeg om uit te kiezen dus, maar het probleem zit in dat vroegste jeugd. In die tijd las mijn moeder me altijd voor en naar wat zij erover vertelt moeten die boeken een geweldige indruk hebben gemaakt; Pinkeltje van Dick Laan, een dik boek met allerlei sprookjes en Jip en Janneke van Annie M.G. Schmidt. Ik ben blij dat ik me er zo kostelijk mee heb geamuseerd, maar ik kan het mij niet meer herinneren. Die boeken vallen dus af.

De eerste boeken waar ik nu nog bewust herinneringen aan heb zijn de boeken van Roald Dahl. Die las ik vanaf mijn 8e of 9e op de Mytylschool. Van die boeken heb altijd intens genoten, maar ik kan ook hier geen keuze maken, hoewel de ontknoping van Ieorg Idur, me nog steeds helder bij staat.

Toen ik 11 was, zeiden mijn ouders tegen me dat ik maar eens een Arendsoog moest lezen. Geweldige boeken vond ik het, en ik rustte niet voor ik ze alle 63 (en Arendsoog Extra) had gelezen en in mijn bezit had, hetgeen overigens jaren duurde.

Maar het boek dat de meeste indruk op mij moet hebben gemaakt, kreeg ik van mijn fysiotherapeute. Zij was met opruimen een stapeltje boeken tegengekomen. Of ik interesse had? Dat had ik natuurlijk. “Lees vooral die Biggles-boeken,” zei ze toen ze mij de boeken gaf. Er zaten 5 Biggles-pockets bij. Ik  begon met Met Biggles in vijandelijk gebied. Ik las het in één ruk uit en een nichtje van me moest ongeveer inbreken om mijn aandacht te trekken. Zo spannend vond ik het. En ja, dat ik daardoor mijn hoorapparaten vergat in te doen, zal er misschien ook wel iets mee te maken hebben.

Goed, ik wilde dus ook zo veel mogelijk Biggles-boeken lezen. Veel antiquariaten gezien. Maar na jaren was de serie eind jaren 90 bijna compleet. Ik ben toen een tijdje ziek geweest waardoor ik mijn eindexamen niet haalde. Toen ik weer beter was, werd ik gauw lid van de International Biggles Association om die laatste ontbrekende deeltjes aan te kunnen schaffen, zodat mijn 91-delige serie compleet was.

En ik bestelde meteen 2 Biggles-boeken die niet in het Nederlands waren vertaald. En het Engels waren er namelijk 96 verschenen. Dus ik bestelde The Boy Biggles en Biggles Air Detective. Ik vond het allebei leuke boeken, vroeg me af waarom die boeken nooit in het Nederlands waren verschenen… en ik begon The Boy Biggles zelf te vertalen.

Ik nam contact op met de voorzitter van de I.B.A. Zij wist ook niet waarom die boeken niet waren vertaald maar wilde het avontuur wel met mij aangaan. Zij ging op zoek nBiggles04oaar een uitgeverij. Dat duurde even en ondertussen haalde ik mijn eindexamen. In augustus 2000 was er een uitgever en gingen we weer aan de slag. Ik maakte de basisvertaling en samen corrigeerden we net zo lang tot het goed was. Dat was nog een hele klus, maar op 16 juni 2001 verscheen Biggles en zijn basis. Inmiddels zijn we 5 boeken (and counting) verder.

Maar het begon voor mij dus allemaal met Met Biggles in vijandelijk gebied, vandaar dat dat toch het boek is geweest dat in mijn vroegste jeugd het meeste indruk op mij maakte.

 

Een zin gegeven

Dat iedereen gelijk is – of althans gelijk geboren, zoals men dat in de V.S. stelt – is wel het streven, maar sommigen schijnen een beetje meer gelijk te zijn dan anderen omdat die anderen, hoewel ze daar zelf niet om hebben gevraagd, soms een etiketje ongestempeld krijgen dat hen in een bepaalde hoek zet waar ze af en toe lastig uit kunnen komen omdat die sommigen al snel met een oordeel kunnen komen over iemand met een handicap, een beperking, gebrek of hoe je ook maar wilt noemen terwijl hij of zij zelf misschien liever zou spreken van een verrijking – of, zoals de Engelsen zeggen, een blessing in disguise – die hem of haar veel kracht en inzicht geeft in zichzelf maar ook in anderen zodat zij met meer inlevingsvermogen en zonder te (ver)oordelen naar de wereld om zich heen kijken waardoor die wereld steeds mooier en verrassender wordt door schitterende en stralende mensen die op hun waarde worden geschat, hetgeen mij iedereen een schitterend gebrek – hoewel niet altijd even leuk en fijn – doet wensen.

Daarom is het maar goed dat iedereen wel wat mankeert.

Dit blog is een reactie op de openingszin uit Test: hoe lekker leest jouw blog van Jacob Jan Voerman.

Ik heb er weer 4 oren naar

Ik zeg weleens dat ik 4 oren heb.
Met mijn 2 natuurlijke oren
hoor ik ongeveer 2/3e van alle geluid.
Dat haalt voor het verstaan dus weinig uit.

Het duurde alleen lang voor we daar achter waren.
Pas op mijn 5e werd mijn slechtere gehoor erkend.
En op mijn 6e kreeg ik 2 hoorapparaten.
En iedere 5 jaar nieuwe en ook iedere keer
weer doe ik nieuwe ontdekkingen.

Zo gingen de vogeltjes pas op mijn 16e fluiten,
daarvoor had ik ze nog nooit gehoord, ik wist niet wat ik hoorde.

Vandaar dat ik zo blij ben met mijn 4 oren.
Samen hoor ik volgens de laatste laatje metingen bij de audicien
96 procent van wat er gezegd wordt, zonder mijn 2 extra oren
ligt dat percentage op ongeveer 65 procent.

Soms echter is 1 van mijn hulporen stuk. Dat overkwam me vlak voor Kerst.
Van de audicien kreeg ik een reserve hulpoor. Maar dat was behelpen.
Ik verstond vaak niet wat mensen zeiden, moest tot vermoeiens toe
vragen of ze iets konden herhalen en maakte daardoor een afwezige indruk.

Vandaag was mijn vertrouwde 4e oor weer klaar. De audicien gaf het me
en ik deed het in: wat een weelde, alles klonk weer kraakhelder als vanouds.
Nou ja, als vanouds. Het klinkt zo duidelijk dat ik er soms van schrik.
Maar ik ben blij dat ik er weer 4 oren naar heb.

 

Rituelen

Vanmorgen las ik Het geluk van de routine van Elja Daee en ik realiseerde me dat ze gelijk had. Geluk zit voor een niet te onderschatten deel in routine. Daar ben ik de afgelopen maanden wel achter gekomen. Het zijn juist kleine dingen. Natuurlijk: gezondheid, vrienden, werk, hobby’s, noem maar op, zijn belangrijk. Maar het geheel van dat alles wordt een routine die samenhangt met allerlei rituelen.

Die routine en die rituelen bieden houvast en maken het leven prettig. Dat merk ik overduidelijk sinds ik mijn contract niet werd verlengd. Ik mis mijn routine, mijn rituelen. Elja’s wekker loopt om 6:20 af, de mijne liep 5 minuten eerder af. Dat viel in het begin niet mee omdat ik een avondmens ben, maar al snel vond ik het prettig om zo vroeg op te staan. Vluchtig de krant en dan naar de bus van kwart over zeven, koffie en een praatje op het station, trein, opnieuw koffie op het station, bus en een krantje en tot slot nog 10 minuten lopen naar mijn werk waar ik om tien over half negen was.

Dat klinkt als een hele reis, anderhalf uur, en dat is het misschien ook wel, maar ik heb er nooit moeite mee gehad. Sterker nog, ik vond de rituelen leuk en ze gaven me energie. En ze zorgden ervoor dat ik wakker was als ik op mijn werk kwam. Eén keer heb ik met iemand mee kunnen rijden. Het was nog geen 40 minuten met de auto, maar ik was het eerste uur wel erg duf.

Op het werk gingen de rituelen door. De ochtend begon met een flinke mok thee. Vooral ’s winters was dat na die wandeling van 10 minuten toch wel lekker. Weliswaar ben ik meer van de koffie, maar ik was de enige op het werk, en aangezien er alleen Senseo was, was de keuze voor thee snel gemaakt. Op gezette tijden dus thee.

Ook het werk kende rituelen. Steeds een uur werken, afgewisseld met vijf minuten pauze en tussendoor Twitter/ Facebook en LinkedIn blijven volgen. Met collega’s overleggen, telefoontjes. Kantoorleven dus. Gezamenlijk wat eten tussen de middag, al hadden we 1 collega dan alvast buiten ‘gesmeten’ omdat zij thuis at vanwege de afwezigheid van voor haar passende toiletvoorzieningen op het werk.

Om half vijf zat de werkdag er weer op. Ik was meestal de laatste die naar huis ging en ik besprak om half vijf nog even de voorbije dag met mijn werkgeefster. En daarna volgende de afgekeerde route van de ochtend, afhankelijk van welke bus ik kon halen met 1 of 2 koppen koffie. 10 voor half 7 was ik dan weer thuis.

’s Avonds las, vertaalde en twitterde ik wat en af en toe maakte ik nog niets af voor mijn werk.

De volgende dag herhaalde bovenstaande ritueel zich. Nu ik het opschrijf klinkt het verschrikkelijk saai maar ik vond het heerlijk – natuurlijk ook omdat ik mijn werk prachtig vond en ik hele aardige collega’s had.

Dat ik mijn collega’s en werk mis, had ik me al gerealiseerd, maar door Elja’s blog begrijp ik nu ook dat ik de routine mis. Misschien toch maar wat meer rituelen inbouwen in mijn zoektocht naar een nieuwe baan.

Verder

1 juli vorig jaar blogde ik voor het laatst. Daarna ben ik een half jaar stil geweest. Laat ik voor nu zeggen dat mijn leven begin juli flink veranderde en dat dat tamelijk heftig was. Ik ging erdoor aan mezelf twijfelen. Wat er precies gebeurde weet ik nog steeds niet, maar het was duidelijk dat ik beter even niet kon bloggen.  Iemand attendeerde mij er namelijk op dat er wat rancune in mijn blogposts zat. Dat zou best kunnen, ik heb ze toen niet herlezen en nu ook niet.

Wel leek het me dus verstandig om even niet te bloggen. Even werd steeds langer en eigenlijk twijfel ik er nu nog steeds of ik wel verder wil bloggen. Ik twijfel of ik dat wat ik te vertellen heb wel durf te vertellen. Of durven, ik durf het wel te vertellen. Maar ik zoek nog een vorm om het te vertellen.

Ik zoek nog meer. Eigenlijk ben ik al een tijdje bezig mezelf opnieuw uit te vinden, of pogingen te doen in die richting. Maar ik heb er geen behoefte om daar hier verslag van te gaan doen in de vorm van verhalen aan “Lief dagboek.” Ik wil het dusdanig vorm gaan geven dat het ook voor anderen interessant is.

Wat mij afgelopen zomer overkwam was namelijk dat ik ziek werd en dat ik als gevolg daarvan later mijn baan verloor. Erg jammer, want ik vond het een geweldige baan. Ik neem echter niemand wat kwalijk want het is allemaal gelopen zoals het gelopen is en het gebeurde allemaal zo snel dat het iedereen verraste en dan ook nog eens in de vakantietijd. Nu ik er na een aantal maanden op terugkijk zie ik echter dat ik toch mogelijk dingen in een veel eerder stadium anders had moeten doen.

En ik weet dat meer mensen in mijn situatie hebben gezeten en zullen komen te zitten. Vandaar dat ik toch ga proberen mijn zomerse episode te reconstrueren. Het draait namelijk allemaal om wederzijds begrip, en dat wordt hopelijk het centrale thema van dit blog.

Waarom ik vandaag niet bij de Boekenmarkt in Dordrecht was

De hele week had ik mij er al op verheugd, al langer zelfs, De I.B.A. was in Dordrecht – ze schijnen daar boekjes te verkopen waar mijn naam instaat – en er zijn altijd wel een paar bevriende boekverkopers. Maar toch stond ik vanmorgen pas om half tien langs mijn bed. Terwijl de markt om 10.00 uur officieel begon en ik zeker twee uur onderweg ben vanaf de plek waar ik dit typ. Een plek waar ik de hele dag ben gebleven ook nog.

Wat ging er mis?

Laat ik het mooie weer er maar de schuld van geven. Dagenlang mooi weer, juist een extra reden om naar Dordrecht te gaan. Maar toch was het mooie weer spelbreker. Ja, ja hoor ik jullie denken. Je hebt te lang in de zon gezeten. “Nee, nee,” zeg ik jullie. “Daar lag het niet aan?”

Waaraan wel dan?

Wel aan het mooie weer. Thuis ben ik, ik geef het grif toe, een echte pantoffelheld. Ook nu heb ik ze aan, die fijne pantoffels van mij. Dadelijk zal ik uitleggen waarom ik zo vaak pantoffels draag. Eerst vertel ik dat ik de afgelopen dagen sandalen droeg. Om die blanke onderste onderdanen van me ook wat kleur te geven. Toen het bezoek weg was, kwam ik tot de conclusie dat ik al de hele dag op mijn… – afijn, dat vul je zelf maar in – had gezeten. Een stukje wandelen zou dus geen kwaad kunnen. Er moest nog een hondje uit worden gelaten.

En daar, daar ging het mis

Omdat ik het vermoeden had dat het hondje de hele dag alleen had gezeten, besloot ik zeer tegen mijn gewoonte in niet mijn orthopedische legerkistjes aan te trekken.Een half uurtje wandelen moest immers wel lukken. Niet dus, na nog geen honderd meter, voelde ik een spiertje verrekken dat ik twee weken terug ook al eens had verrekt als gevolg van mijn goede dieptezicht. Kort gezegd: ik tilde mijn voet niet hoog genoeg op en kwam ongelukkig in aanraking met een traptrede op Rotterdam CS. Ik viel niet, maar verrekte wel wat. Twee dagen liep ik mank daarna was het over.

Dacht ik dus

Ik was het hele voorval allang vergeten gisteren en hield dus mijn sandalen aan. Na 100 meter dus een spierverrekking. Maar ik liep door want ik laat me natuurlijk niet kennen als ik de stoep nog niet af ben. M’n rondje moeilijk lopend afgemaakt en als gevolg daarvan ook nog eens vlak voor ik weer thuis was een blaar opgelopen.

Vandaar dat ik dus niet in Dordrecht was en morgen strompelend naar mijn werk loop. En voortaan altijd mijn orthopedische schoenen aantrek, zelfs middenin de zomer.

Foto’s volgen.

Laat iedereen af en toe Harrie zijn

Op mijn werk @Reelle ben ik regelmatig Harrie. Wie? Harrie. Aangenaam kennis te maken. Maar jij bent ook Harrie. In ieder geval, ik gun het je van harte dat je af en toe Harrie bent, op je je werk, op school of privé.

Praat ik in raadselen?

Dit Engelse filmpje maakt veel duidelijk. Het is een even zitten en Engelstalig, maar lees ook de (Engelstalige) toelichting in de link onder het filmpje.

 

Toelichting, vertaling volgt misschien dit weekend.

https://www.youtube.com/watch?feature=player_embedded&v=sRll8ncW6nE

Bron: Accenture, YouTube

Wie is dan Harrie?

Dit is Harrie

Ik gun het jou dat je ook af en toe Harrie mag zijn. Je wordt er echt WIJzer van!

 

En dan is er muziek, of niet

Vandaag was ik om de een of andere reden bezig met muziek. Nou ben ik al slechthorende nooit een heel groot liefhebber van muziek geweest. In de brugklas werd schijnbaar geconstateerd dat ik bij alle lessen goed oplette – gezien die constatering valt in retrospectief wellicht vast te stellen dat anderen minder scherp observeerden – behalve bij muziek.

Hoe kwam dat, wilde men op school weten. Mijn ouders legden uit dat ik met mijn hoorapparaten muziek hoorde alsof het uit een transistorradio kwam. Dat stelde de muzieklerares gerust. Het maakte mij echter nieuwsgierig. Ik verstond teksten bij muziek zelden tot nooit en instrumentale begeleiding klonk ook nooit echt fideel. Misschien klonk het voor mij altijd hetzelfde als voor goedhorenden die naar een transistorradio luisterden.

Geen idee, eigenlijk. Mijn gehoorbeschadiging heb ik op zo’n jonge leeftijd opgelopen dat ik geen  herinneringen heb aan een normaal gehoor. Het antwoord op de vraag zal dan ook altijd in nevelen gehuld blijven.

Toch muziek

Gelukkig heeft het antwoord op die vraag me nooit echt beziggehouden en werden mijn hoorapparaten door de digitale revolutie steeds beter. Ik begon langzaam van muziek te genieten. Dire Staits, Queen en ook Nederlandse muziek uit America. En ik begon weer later uit te gaan, waarbij ik mij – zoals eerder beschreven – opperbest vermaakte met bierviltjes. Vooruit, ook met bier.

Praten lukte door de muziek niet echt, maar de oplossing lag dus onder de bierglazen. Daardoor hield ik tijd over om naar klassiekers als Weiss der Geier of Looking for freedom – een liedje dat vooral doordie Wende bekend is geworden. En dan bedoel ik niet die Wende van wie ik nog weer later de Franse chansons ben gaan waarderen. Volgen jullie het nog? Verklarende links volgen mogelijk dit weekend.

Kroegmuziek werd Zomerfeesten

Mijn toenmalige stamkroeg organiseerde (en organiseert) jaarlijks Zomerfeesten, ouder dan Pinkpop. Helaas pas na vijf jaar jaarlijkse traditie geworden, waardoor Pinkpop ouder lijkt. Er werd regen voorspeld, dus ik regelde een backstagepasje. Ik kan zelf prima tegen water/regen, maar mijn hoorapparaten een stuk minder. Helaas zat er indertijd een schuifschakelaar bovenop de toestellen om de hoorapparaten mee aan- en uit te schakelen. Verduiveld handig bedacht door de slimme ingenieurs, natuurlijk. Alleen; jammer dat er een gapend gat aan de bovenkant van de toestellen zat. Je raadt het al. Daar viel altijd regen in. Kon ik de toestellen te drogen leggen.

Gelukkig zijn de ingenieurs nu wel slim en hebben ze de schuifschakelaar verwijderd. Ze ontdekten namelijk iets wat hoortoesteldragers allang wisten. Als je het batterijcompartiment opent doet een toestel het ook niet. Eureka! Dat zit aan de onderkant waardoor waterschade bijna helemaal tot het verleden behoort.

Backstage

De oplossing op de Zomerfeesten was backstage gaan. Geen artiesten gezien, wel droog gestaan. En per ongeluk nog op Omroep Brabant te zien geweest ook nog, als figurant. Het was toen wel droog. Misschien kon de camera ook niet tegen water.