Wat ik zoek in een blog

De voorbije weken zijn een beetje eigenaardig geweest. Het liep allemaal anders dan ik had verwacht en ik had niet meteen zin om te bloggen, laat staan daarover.

Dat heb ik nu nog niet. Wel merk ik dat een en ander aan het bezinken is maar ik voel nog niet de behoefte om het hier te delen en aangezien ik voor mezelf blog – hoewel ik het prachtig vind als jullie er wat aan hebben – zullen jullie nog even geduld moeten hebben. Laat ik jullie echter geruststellen: er is niets ernstigs aan de hand en wat er gebeurt, biedt zeker kansen.

Maar toch een blog omdat ik na ging denken over Elja’s post Van kennisoverdracht naar inspiratie en verandering. Ik vroeg me af hoe ik daar zelf in sta en deze post is een poging die vraag te beantwoorden.

Toen ik dit blog 3 jaar geleden begon – met lichamelijke beperkingen en slechthorendheid als onderwerpen – was verandering wel degelijk een doel.   Verandering bij mezelf, maar ook bij anderen. Omdat het spreekwoord over leven en plannen waar bleek te zijn heeft dit blog een heel andere koers gevaren dan ik aan het begin verwachtte.

Naast dit blog schrijf ik ook columns voor Onzichtbaar Ziek. Vooral ook voor mezelf. Ik schrijf er over mijn omgang/worsteling met (de gevolgen van) manisch depressiviteit want hoewel het al bijna 3 jaar geleden is dat ik manisch was, voel ik me nog steeds niet even vrij als voor die (hopelijk laatste) manie.

Ik merk dat het schrijven van die columns mij goed doet. Bijna iedere keer slaag ik erin een probleem bloot te leggen waar ik in de voorbije periode mee deels onbewust heb geworsteld. Door  erover na te denken, maak ik het tastbaar, kan ik het relativeren en breng ik een oplossing dichterbij.

Maar Onzichtbaar Ziek trekt meer bezoekers dan dit blog. Dat was ook een reden om juist daar over dat onderwerp te gaan schrijven. Over manisch depressiviteit valt veel te schrijven, er zijn genoeg misverstanden en misvattingen, zowel bij mensen die manisch depressief zijn (geweest), als bij mensen in hun (directe) omgeving. Bewustwording is daarom belangrijk en als ik mijn steentje daaraan bij kan dragen, doe ik dat graag. Het raakt mij dan ook dat ik begrip voel in de reacties die ik krijg. Of in ieder geval merk ik dat veel mensen een poging doen om het te begrijpen.

Bij echt begrijpen komt ervaring kijken. Ervaring is voor mijn column dan ook een vereiste en dat geldt ook voor dit blog. Natuurlijk maak ik in mijn posts weleens gebruik van theorie, maar wat ik vertel moet mijn mening, mijn verhaal en mijn ervaring zijn. Dat is voor mij essentieel. Een zuiver theoretisch verhaal hoef je van mij niet te verwachten.

Dat is ook een keuze die ik maak bij het lezen van andere blogs. Een blog zonder levenservaring is voor mij geen blog.

Zonder dat lees ik een blog eigenlijk niet en volg ik het zeker niet. Het hoeft overigens allesbehalve dramatisch te zijn. Als jij als blogger je passie voor een onderwerp laat zien, laat merken dat je eraan verslingerd bent, dan heb je me voor je gewonnen.

Hier moet ik overigens de hand in eigen boezem steken want de reden dat mijn blog Literaire jeugdhelden stilligt, is dat ik er niet in slaagde op zo’n manier te bloggen dat het mijn passie voor het onderwerp aanwakkerde.

Terug naar het blog van Elja. Hoe verhoudt zich het bovenstaande tot content marketing en corporate blogs? Ik heb geen zin een definitie van content marketing op te zoeken maar een blog begint voor mij met levenservaring.  Ook bij corporate blogs. Ik wil een levend persoon zien. Pas dan wil ik in gesprek.

En het gesprek, dat is waar het bij mij om draait. Ik ben dan ook heel benieuwd hoe jij erover denkt.

Een nieuwe leestaal #50books – jaar 2015 – vraag 15

Welke taal zou jij graag beheersen zodat je eindelijk de boeken van een bepaalde auteur niet meer in vertaling hoeft te lezen?

Dat is Peters 15e vraag in zijn #50books reeks 2015. Het is natuurlijk een gewetensvraag voor een (hobby)vertaler als ik. Ik ben blij dat mijn favoriete auteur in het Engels schrijft (en niet in het Frans, zoals mijn collega-vertaler quasi gekscherend voorstelde omdat hij het boek dat hij wilde vertalen alleen in het Frans kon vinden en niet in het originele Engels. Die Franse vertaling had ik ook en het origineel had ik geleend van de voorzitter. In de Franse uitgave stond dat het een bewerkte vertaling was dus heb ik beide versies naast elkaar gelegd. Het Frans bleek grotendeels een bewerking te zijn en in mindere mate een vertaling. Dat plan heb ik mijn collega dus maar uit het hoofd gepraat.)

Dit beantwoordt in ieder geval de vraag waarom ik sindsdien geen vertalingen meer lees waarbij aangegeven staat dat het een bewerkte vertaling is.

Het lezen van dat Frans ging me overigens redelijk af, al moet ik toegeven dat ik uit ergernis over die bewerking slechts een beperkt aantal hoofdstukken heb gelezen. Duitse boeken heb ik sinds de middelbare school niet meer gelezen, hoewel ik er toen veel plezier aan beleefde en ik al jaren van plan ben om Der Vorleser van Bernhard Schlink te gaan lezen.

Maar om terug te komen op de vraag. Als het er al van komt, zou ik graag eerst mijn Frans en Duits op willen vijzelen want ik ben ergens wel nieuwsgierig hoe het lezen in die talen me nu echt afgaat.

Door mijn vertalingen heb ik de neiging om me bij boeken die ik in Nederlandse vertaling lees af te vragen wat het werk is van de auteur en wat van de vertaler. Soms zie ik ze ook zonder het origineel te kennen de mist in gaan. Zo las ik ooit in een verder prachtig vertaald boek van Kiran Desai over de Sovjetleider Gorbachev.

Helemaal bont maakte een vertaler van van de Gordianus-reeks van Steven Saylor het. Gordianus de Vinder was een Romeinse detective uit de tijd van Julius Caesar en Mark Anthony. Alleen noemen wij die man naar Romeins voorbeeld Marcus Antonius. Dan heb je als vertaler ergens iets gemist. Overigens moet ik misschien ter verdediging van de vertaler opwerpen dat ik niet meer weet of ik dit in een boek tegenkwam of op op de flaptekst op internet toen ik op zoek ging naar andere delen uit de serie.

Als ik dan toch een extra taal zou willen leren vanwege boeken die ik in vertaling las, dan zou het Zweeds zijn. Past niet echt bij wat ik op school leerde en ik had bij het lezen van de Wallanders van Henning Mankell en de Millenium-trilogie van Stieg Larsson soms echt het gevoel dat ik in het Zweeds nog meer gegrepen zou worden omdat het misschien dichter bij het Scandinavische gevoel zou brengen.

Niet over communicatie leerde ik maar over mezelf

Ik leer natuurlijk al veel langer, maar het is nu twee maanden geleden dat ik hier expliciet aankondigde dat ik meer wilde leren over het communicatievak en daar ook bewust over wilde gaan bloggen. Dat laatste heb ik iets minder frequent gedaan dan gepland maar ik merk wel dat ik de afgelopen maanden veel heb geleerd.

Alleen de richting waarin ik leerde is niet die richting die ik had verwacht. Je snapt dat ik vooral dacht te leren over het communicatievak en over de techniek die achter websites schuilgaat. Verder dan het opfrissen van mijn kennis over HTML en CSS ben ik niet gekomen. Dat is helemaal niet erg omdat kennis van andere technieken voor mijn werk een stuk minder relevant bleken dan ik aanvankelijk inschatte. De interesse in PHP/MySQL is echter wel gebleven en het zou me niet verbazen als ik dat later alsnog oppak. Voorlopig gaat de aandacht echter uit naar het afronden van de komende vertaling. Het werk daarvoor ligt al een tijdje stil maar ik begin nu wel zin te krijgen in een eindspurt.

Toch heb ik de afgelopen maanden geleerd, en wel over mezelf. Door te bloggen, columns te schrijven en daarover met mensen te praten. Vooral mijn column Creativiteit en ideeën zijn eng voor Onzichtbaar Ziek en de reacties daarop maakten veel bij me los. Het gaf zelfvertrouwen. Zelfvertrouwen dat ik die vervelende periode drie jaar geleden definitief achter me kan laten en dat niet achter elke boom een beer verscholen hoeft te liggen. Dat, mits ik en mijn directe omgeving alert blijven, herhaling kan worden voorkomen.

En hoewel ik me dat twee maanden geleden absoluut niet had gerealiseerd, besef ik nu dat dat misschien wel de mooiste les is die ik maar had kunnen leren.

Om na toch op volle kracht het communicatievakgebied in te duiken want ik er ook steeds meer achtergekomen dat mijn hart ligt bij schrijven, vertalen en het op alle mogelijke manieren vertellen van verhalen.

Meer handgeschreven

Eergisteren schreef ik mijn blog dus met de hand om het vervolgens in de ochtend uit te typen. Ook dit blog is oorspronkelijk handgeschreven. In tegenstelling tot gisteren plaats ik nu alleen de uitgetypte versie online omdat je mijn handschrift al hebt mogen bewonderen en dat vandaag dus niet meer nodig is, al was het maar omdat de scans veel serverruimte in beslag nemen. Ja, ik weet dat ik mijn afbeeldingen ook extern kan opslaan en dat ik dan alleen de linkcode in WordPress hoef te plaatsen. Dat kan bijvoorbeeld met ImageShack.

Omdat ik dit blog alleen in getypte vorm laat zien kan ik nu wel links naar andere blogs en artikelen plaatsen. Ik kwam op het idee van mijn handgeschreven door deze post van Elja over flow. Dat gaat volgens haar niet over de inhoud maar over het proces. Die post werd gistermorgen door Cor nog eens dunnetjes overgedaan omdat hij onderwerp was van Elja’s blog. Meteen na het lezen van haar blog zag ik de reportage Wie schrijft er nog met een pen? van Nieuwsuur. Hierdoor ging ik nadenken over mijn eigen processen, zeker ook omdat de relatie tot mijn eigen handschrift een nogal moeizame is. Dat schreef ik gisteren al. Toch blijf ik met de hand schrijven.

Deels omdat ik moeite heb moeten doen om het te leren. Ik wil het dus vooral niet verleren. Ook verscheen er vorig jaar een onderzoek waaruit bleek dat notities met een pen leiden tot een beter begrip. De mogelijke verklaring hiervoor was dat studenten die met de pen schreven, langzamer waren en dus moesten parafraseren. Dit zou leiden tot extra nadenken en extra selecteren.

Zelf schreef ik tijdens mijn studie hele collegeblokken vol. Alleen tentamens en werkstukken gingen op de computer. ik zorgde er wel voor dat ik die collegeaantekeningen zo snel mogelijk uittypte. Voor mij werkte dit erg prettig en ook mijn medestudenten profiteerden ervan. Een win-win-situatie dus.

Misschien was het deze nostalgie die mij eergisteren naar de pen deed grijpen. Maar ik vond het eigenlijk wel leuk om zo te werken, vandaar dat ik er vandaag mee doorga. Geen pc, tv of smartphone in de buurt die me kan storen. Hyperlinks onderstrepen zodat ik in de uitgetypte versie de links erbij kan zoeken. Ongestoord schrijven dus en ook echt alleen maar bezig zijn met schrijven. Dat wil ik een paar keer proberen want ik ben nieuwsgierig of een handgeschreven blog voor mij anders werkt dan een getypt blog. Natuurlijk typ ik het manuscript uit, maar ik doel hier vooral op met pen en papier scheppend bezig zijn. Werkt dat voor mij wezenlijk anders dat het proces van alleen typen? En zo ja, wat zijn de verschillen en wat daarvoor (de) mogelijke verklaring(en).

Blijf het volgen. Ik doe verslag.

Handgeschreven blog

handgeschreven blog

Kon je dit lezen? Ik ben benieuwd. Hieronder volgt een transcriptie, inclusief  enkele niet vloeiend lopende zinnen. Meer dan een letterlijke transcriptie is het namelijk niet.

Handgeschreven blog

Terwijl ik Elja’s blog over flow nog op me in laat werken val ik in een Nieuwsuur reportage over het verdwijnen van het handschrift op scholen. Dat er basisscholen zijn waar de leerlingen hun lessen volgen via een iPad en ook op een iPad leren schrijven, hoewel in beeld te zien is dat de leerlingen ouderwets – al hoop ik dat dat meevalt – schrijfles krijgen met pen en papier.

Ik hoop dat dat nog lang zo blijft. Dat kinderen met pen op papier blijven leren. Wetenschappelijk gezien schijnt het allerlei voordelen te hebben. Ik ga die voorbeelden niet opsommen aan de hand van links naar elders want werkende handgeschreven hyperlinks heb ik nog nooit gezien, jij wel? Ik kom er in een later blog nog terug.

Misschien speelt er nog iets mee. Je zult inmiddels wel gezien hebben dat mijn handschrift niet je dat is. Heeft te maken met mijn handicap. Daardoor ben ik gedwongen met links te schrijven. Op de mytylschool zeiden ze dat misschien wel nooit met de hand zou kunnen schrijven en als het dan toch mocht lukken, dan alleen blokletters. Gelukkig is zelfs aan elkaar schrijven gelukt. Een linkshandige met minder verfijnde motoriek blokletters laten schrijven geeft nog meer inktvlekken op je hand.

En zo heb ik op school en later tijdens alles met de hand geschreven, op de examens en tentamens na. Collegeaantekeningen tikte ik bij thuiskomst wel meteen uit. Net als dit blog morgen.

Schoenenblog

Elja schreef dat mode zeg maar niet echt haar ding was. Ik reageerde dat het ook niet het mijne was. Hoewel het dan niet echt haar ding was, wist ze wat mij betreft toch verbazingwekkend veel van spijkerbroeken, voor mij was het echt abracadabra.

Maar mode begint natuurlijk wat lager dan bij broeken, namelijk bij schoenen. Daar gaat deze blogpost dan ook want het zijn immers mijn schoenen die mij de hele dag dragen (vooruit, af en toe zijn het pantoffels) en ze verdienen het daarom eens goed in het zonnetje gezet te worden.

Het zijn namelijk niet zomaar schoenen, dat mag al wel duidelijk zijn uit mijn reactie bij Elja. Het zijn exclusieve schoenen. Confectie is aan mij niet besteed, dat durf rustig te bekennen, schaam ik niet voor want dat mijn schoeisel exclusief is – de pantoffels niet meegerekend dan – heeft niets met ijdeltuiterij te maken, maar is puur uit noodzaak geboren.

Maar ik doe wel zo’n twee jaar met een paar schoenen en ik gebruik dan ook eigenlijk maar één paar. Goed, als ik ze net heb, wil ik het oude paar nog een tijdje om en om dragen met het nieuwe maar dat duurt meestal niet lang.

Exclusieve schoenen die dan ook volledig op mijn wensen zijn afgestemd, voor minder doe ik het uiteraard niet, dat heb je inmiddels begrepen. Alles is mogelijk, zelfs legale perfecte namaak sportschoenen van bepaalde merken. Jaloers op iemand met hele mooie schoenen? Geen probleem. Kan geregeld worden.

Helaas is aan mij weinig eer te behalen. Als ik eerlijk ben is het enige wat mij aan schoenen interesseert of ik erop kan lopen en hoe vaak ook is geprobeerd mij een ander model schoenen aan praten: het mocht niet baten. Sinds mijn voeten uitgegroeid zijn, zijn de enige dingen er nog aan veranderen de kleur en af toe de leersoort. De rest blijft al jaren identiek.

Ik besteed dan ook enorm veel tijd aan het uitzoeken van die nieuwe schoenen die persoonlijk voor mij op maat worden gemaakt. Maar die maat en pasvorm staat dus al jaren vast en ook daar hoef ik dus weinig tijd aan te spenderen.

Ik loop binnen, kijk even de stalenring door et voilà. Twee maanden later krijg ik een telefoontje dat ik ze kan komen halen.

Welke exclusieve schoenenwinkel dat al die service levert? Misschien moet ik je teleurstellen want zo iets exclusiefs is niet voor iedereen weggelegd: ik heb het namelijk over een orthopedische schoenmaker. Vanwege mijn handicap.

En wel orthopedisch schoenmaker Ras van Buchrnhornen-Ras. Sjef Ras is net met pensioen maar ik ben hem dank verschuldigd omdat hij mij 25 jaar geleden van mijn moeilijke voeten af hielp. Uiteraard heb ik ook het volste vertrouwen in zijn opvolgers.

Hoe zo’n schoen eruitziet?

Linkerschoen binnenkantLinkerschoen

Twee vragen over leren

Met de CSS komt het na de HTML ook wel goed. Ik ben er nog niet of ik daarna verder wil met JavaScript, dat we op het werk niet gebruiken, of PHP, waar bij ons alles op draait. Goed, ik heb in ieder geval wat leesvoer over JavaScript gevonden, zodat ik in ieder geval een afgewogen keuze kan maken.

Toen ik met het hele idee kwam om serieus te gaan leren, koos ik er bewust voor om het wat niet al te dicht te timmeren. Ik wil juist de vrijheid hebben om me in datgene te verdiepen wat me op dat moment interesseert. Dus een nieuw onderwerp aanpakken als dat me begint te boeien. Niet stug vasthouden aan onderwerp x dus.

En eigenlijk gebeurde wat ik verwachtte.

Ik begon me voor heel andere dingen te interesseren dan ik dacht.  Hele fundamentele dingen. Ze vormen de basis voor het hele welslagen van het plan. Het zijn twee vragen:

  1. Hoe ga ik alles onthouden wat ik leer?
  2. Heb ik de creativiteit om het toe te passen?

Het antwoord op die eerste vraag kan natuurlijk zijn dat ik niet alles hoef te leren. Ik kan het immers ook opzoeken. Maar dat klopt slechts ten dele. Je moet immers weten dat je iets op kunt zoeken. Simpel voorbeeld: als ik niet weet dat het land Bolivia bestaat, kom ik ook niet op de gedachte om op te zoeken wat de hoofdstad van dat land is.

Dat geldt natuurlijk ook voor programmeertalen. Ik hoef ze niet van a tot en met z te beheersen, compleet met syntaxis en al (voor dat laatste gebruik ik Aptana), maar het is wel handig om te weten wat je met zo’n taal kunt, anders wordt het lastig om op te zoeken hoe dan.

Bij programmeertalen zoek ik het onthouden tot nu toe in een combinatie van theorie leren en die praktisch toepassen met oefeningen, onder andere van Codecademy.

Over het onthouden van wat ik nog meer ga leren, denk ik nog na. Aantekeningen maken, samenvatten, herhalen, toepassen, Evernote. En gisteren kwam ik bij Van Piere Lezen, weten en niet vergeten van Mark Tigchelaar tegen. Ik ben met een ander boek naar huis gegaan. Maar ik vast niet de enige die zich erop betrapt soms weinig te onthouden van wat hij leest.

De tweede vraag bezorgt me op dit moment meer hoofdbrekens.

Op meerdere blogs kwam ik het onderwerp creativiteit tegen en ik las er ook nog over in een nieuwsbrief. Het onderwerp houdt me al zeker twee en een half jaar bezig. Eigenlijk langer. Creativiteit zie ik als het staat zijn iets te creëren. De letterlijke betekenis van het woord dus. Dat gaat me niet slecht af, hoop ik, maar in samenhang met het eerste punt is het altijd voor verbetering vatbaar.

Daar ben ik meer over gaan lezen en ik ben begonnen met het 10 ideeën per dag principe van James en Claudia Altucher. Als je dat een half jaar volhoudt, schijn je een ideeënmachine te worden.

Maar ideeën en creativiteit zijn eng. Hoe dat zit, leg ik zaterdag uit in mijn column op Onzichtbaar Ziek.

Toevoeging zaterdag 14 maart:

Mijn column Creativiteit en ideeën zijn eng staat inmiddels online.

Het roer mag om

Het schiet allemaal niet zo hard op als ik zou willen. Ik zou iedere vrijdag verslag gaan doen van de vorderingen die ik met leren maakte, maar mijn laatste blog daarover is alweer van een tijdje terug. Goed, ik had wat problemen met een van mijn hoorapparaten dus een onderwerp om over te bloggen had ik wel.

Maar het is allemaal hobby, het gaat mij erom dat ik mijn tijd op een plezierige manier besteed en dan liefst zodanig dat ik er ook nog wat van opsteek. Ik kan alleen nog weinig vorderingen melden. HTML5 zit er nu wel redelijk in – al heb ik geen website bedacht om dat allemaal mee in de praktijk te brengen – maar CSS schiet maar langzaam op.

Dat ligt er niet aan dat ik het niet interessant vind. Het is gewoon een kwestie van prioriteiten stellen en ik merk nu ik er wat bewuster over nadenk de laatste tijd dat ik in mijn vrije tijd vaak dingen doe die ik eigenlijk helemaal niet interessant vind.

Toch wat naar die tv zitten gapen, vooral als er sport op is. Maar ik maak vorderingen want er is nu schaatsen op en is geen tv in de buurt 😉

Langzaam kom ik er dus wel maar er valt nog veel te winnen. Boeken lezen mag ik ook wel wat meer. Ik lees er genoeg maar het zijn allemaal non-fictie studieboeken. Steek ik van alles van op, maar een goeie roman of detective heb ik al tijden niet meer gelezen. Bekend probleem als ik aan het vertalen ben en die vertaling schiet ook al niet op. Ja, hij is wel af – maar de correctieronde loopt nog. Het boek hoeft pas eind dit jaar helemaal af, maar ik heb er nog een paar meer waar ik mee aan de slag kan. Gelukkig is er volgende week weer een vergadering. Dat helpt, zo’n deadline.

Als ik het bovenstaande samenvat, dan kan ik stellen dat waar de plannen voortvarend waren, de uitvoering hapert. Helemaal niet erg op zich want is allemaal puur hobby en belangstelling. Dat is ook de reden van het ‘mag’ in de titel van dit blog. Op het werk speelt natuurlijk wel een moeten, maar daar gaat het prima en ik verdiep me nu in affiliatemarketing en SEO/SEA.

Toch wil ik dit patroon in mijn vrije tijd doorbreken. Ik heb dit weekend met het mooie weer veel gewandeld en heb wat dingen op een rijtje kunnen zetten. Ik moest in eens denken aan Peter Pellenaars’ blogpost over het uitstellen van datgene wat zo gemakkelijk is. Wil ik nu eindelijk weer een blog schrijven, dan ga ik niet live de ontknoping van het schaatsen volgen, maar kijk naderhand op teletekst of een moderner medium wel wie er heeft gewonnen.

Samen met Peters eerdere opmerkingen in de genoemde blogpost zorgt deze uitsteltactiek – die Peter bij Leo Babauta had gelezen – er hopelijk voor dat het roer om gaat.

Zwaai niet met je handen maar luister naar de zee

Nee, dit bovenstaande is geen mindfulness tip – al kun je het gezien de frustratie die je misschien met deze tip kunt besparen, daar wel van spreken. Het is dus wel een tip, maar dan speciaal eentje voor mensen die een gehoorapparaat dragen.

Ik beschreef in mijn vorige post dat ik bezig ben met het het testen van nieuwe toestellen en dat dat tot nog toe geen onverdeeld genoegen was. Gisteren kon ik gelukkig weer terecht bij mijn audicien nadat ik haar al eerder telefonisch had uitgelegd wat het probleem was.

Zij stelde toen meteen voor het anti-feedbacksysteem te gaan testen en scherper te stellen. Dat leek me wel want als je werkgever al tegen je begint te roepen dat je dat toestel uit moet doen, dan ontstaat al gauw een onwerkbare situatie.

Ik kon me echter geen voorstelling maken van wat die test in zou houden. Ik wist dat de toestellen aan de computer zouden worden gehangen. Dat gaat via een soort klompje dat aan de onderkant van het toestel vastgeklikt wordt waar dunne draden aan zitten die weer in een plat kastje dat wel iets van een scanner wegheeft maar dan met draadingangen. En die is dan weer verbonden met de computer waar alle instelsoftware op staat. (Ik zal de volgende keer eens kijken of ik tot een betere beschrijving komen, of dat ik nog ergens foto’s kan vinden.)

Wat moest ik nu doen? Ik stelde me zo voor dat ik naar allerlei geluiden moest gaan luisteren om daarbij aan te geven of de toestellen ging fluiten. Gelukkig ben ik niet enige die bedacht heeft dat zo’n test juist voor slechthorenden vrij onpraktisch is. Maar hoe het dan wel moest?

Kijk, mijn oude toestellen hadden nog geen anti-feedbacksysteem. Controleren of ze floten hield simpelweg in dat ik met mijn hand langs mijn oren zwaaide en gekke bekken ging trekken. Als ik niks hoorde – en iemand anders ook niet – dan zat mijn rechtertoestel goed (links is nooit een probleem).

Dat was dus ook de strategie die ik bij het aanmeten toepaste: geen gefluit. En verder stond ik niet bij geavanceerdere methoden stil. Mijn audicien gelukkig wel toen ik mij meldde met mijn klachten.

Toen mijn toestellen aangesloten waren en ik ze weer in had, moest ik stil blijven zitten en niets zeggen. De computer zou testgeluiden naar de toestellen sturen waarmee het fluiten gesimuleerd kon worden en het antigeluid in geprogrammeerd. (Anti-feedbacksystemen zijn erop gebaseerd dat zodra het toestel gefluit waarneemt, er precies het tegenovergestelde geluid wordt geproduceerd zodat het fluiten wordt geneutraliseerd. Door de enorme snelheid waarmee dit gebeurt, blijft gefluit onhoorbaar, ook voor mensen met een beter gehoor).

En dat geluid wat ik te horen kreeg, had wel wat weg van het ruisen van de zee. Daar heb ik vijf minuten naar mogen luisteren gisteren. En het mooie is dat het probleem opgelost is en dat het niet ten koste gaat van de instellingen van mijn toestellen. Vroeger was namelijk zachter instellen van de toestellen soms de enige oplossingen.

Nu eindelijk echt testen!

Hoorapparaten: techniek staat voor…

Dit blog ben ik in eerste instantie gestart vanuit het idee om te gaan schrijven over mijn lichamelijke beperkingen, vandaar ook de naam. Nu gebruik ik het vooral om over hele andere dingen te bloggen, maar gelukkig dekt de titel nog steeds de lading. Nu wil ik weer een keer terugkeren naar het oorspronkelijke idee achter dit blog en schrijven over mijn nieuwe hoorapparaten.

Dat laatste valt nog maar te bezien want ik heb mijn toestellen nog maar op proef en al te tevreden ben ik er niet over. Maar laat ik ergens bij het begin beginnen. Mijn huidige toestellen zijn vijf jaar oud en dan worden reparaties niet meer vergoed en heb je ook weer recht op nieuwe. Vorige maand zocht ik dan ook mijn audioloog weer eens op. Een uitgebreide test en gesprek volgde en ik kreeg weer een verwijzing voor de audicien.

Nieuwe technieken

Tijdens ons gesprek kregen we het uiteraard over nieuwe technieken die de laatste jaren ingang hadden gevonden. Vooral  het feit dat de nieuwste generatie toestellen richtingsgevoelig zijn, zou volgens mijn audioloog veel voordelen bieden. Richtingsgevoeligheid komt er in het kort op neer dat je toestellen ‘zien’ naar wie jij kijkt, met wie je in gesprek bent, zodat wat die persoon zegt / personen zeggen, extra wordt versterkt en andere geluiden gedempt.

Erg interessant, maar ik werd pas enthousiast toen de anti-feedbacksystemen ter sprake kwamen. Ik zei namelijk dat ik met mijn oude rechter toestel regelmatig last had van piepen, fluiten of rondzingen: hoe je het ook noemen wilt: de officiële term voor het fenomeen is feedback. Daar had ik volgens mijn audioloog voortaan geen hinder meer van omdat de nieuwste hoorapparaten een ant-feedbacksystemen hebben. Dat stemde mij erg vrolijk want mijn enige klacht over mijn oude toestellen was eigenlijk dat fluiten.

Het had door een verkoudheid die ervoor zorgde dat ik het maken van de benodigde oorstukjes een week uit moest stellen nog wat voeten in de aarde, maar afgelopen week kreeg ik mijn nieuwe toestellen op proef.

Eerste dagen: so far so good

Tijdens het instellen trok ik mijn gebruikelijke gekke bekken waarmee ik mijn oude toestel (rechts) gegarandeerd mee aan het fluiten, rondzingen enzovoorts kreeg. Nu gebeurde er niets en ik hoorde ook goed.  We dachten thuis echt dat we er waren.

Maar na anderhalve dag…

Niet te geloven: piepen en fluiten. Toestel uitzetten, opnieuw indoen, oorstukje aanduwen (dat hielp bij de oude), het mocht niet baten.  Het was weekend, dus ik kon niks behalve balen. De dag erop ineens weer nauwelijks problemen en nieuwe hoop: zelflerende systemen? Vanmorgen ging het ook goed, tot ik een paar keer merkte iets niet goed te hebben en ik de toestellen harder zetten: niks meer mee te beginnen en van ellende het apparaat maar uit gedaan. En ik had mijn oude toestellen thuis gelaten omdat het zo goed ging.

Uiteraard belde ik (dat doe ik altijd links) de audicien. Ze zei dat er waarschijnlijk wat aan te doen viel. Morgenmiddag, dus ik heb weer hoop en hou jullie op de hoogte.