Het kwartje viel; maar wat was dat kwartje ook alweer?

In deze maand van het traditionele terugkijken om daarna weer vooruit te kunnen, doe ik ook mee. Ik had straks een prachtig idee, maar dat heb ik niet opgeschreven dus het is weer weggevlogen. Maar ik vermoed dat het net als mijn mijn blog van gisteren nog even ging over terugkijken.

Het ging geloof ik over het beeld dat ik van mezelf had dat ik heb moeten wijzigen. En dat doet me goed merk ik. Wat ik van Charles Duhigg (The power of habit) heb geleerd, zo besefte ik vanmiddag, is dat een manie wel iets weg heeft van een (slechte) gewoonte. Daarmee wil ik voor alle duidelijkheid niet, ik herhaal, niet zeggen dat een manie net als een gewoonte begint met een handeling die je een x aantal keren bewust moet uitvoeren voor deze een gewoonte wordt. Als ik dat zou zeggen, zou ik eigenlijk beweren dat een manie een keuze is. En dat is het absoluut niet. Een manie is onderdeel van een ziekte, de bipolaire stoornis. Het is al erg genoeg als je eraan lijdt en dat is absoluut niet je eigen schuld.

Waar ik een manie wel kan vergelijken met een (slechte) gewoonte is in de manier waarop ze allebei kunnen ontstaan. Een manie is bij mij niet: pats boem, nu ben ik manisch. Nee, er gaat een traject van opbouw aan vooraf. En daar zit een gelijkenis met een gewoonte. Kijk maar: een gewoonte is volgens Duhigg opgebouwd uit drie onderdelen: 1) signaal; 2) routine; en 3) beloning. En volgens Wood (Good habits, bad habits) is ruim veertig procent van onze dagelijkse activiteiten opgebouwd uit gewoontes. En een gewoonte wordt volgens Duhigg nog sterker als er een 4e onderdeel aanwezig is, namelijk: geloof.

En dat is best akelig is het kader van een bipolaire stoornis.

Als je last hebt van een bipolaire stoornis reageer je extremer op 1) signalen; en 2) je routine bestaat uit het gedrag dat in je signaleringsplan staat; En 3) beloning; je acties brengen je gevoel weer in overeenstemming met je zelfbeeld. Maar 4) geloof; door je ziekte raakt je zelfbeeld vertekend geloof je steeds meer (of minder bij een depressie) in jezelf waardoor het steeds moeilijker wordt normaal te functioneren.

Dat vind ik dus best akelig. Maar er is ook een mooie kant aan want bij het afleren van slechte gewoontes kiest Duhigg voor de volgende methode. Laat 1) signaal en 3) beloning intact maar bouw een nieuwe 2) routine. En volgens mij viel mij vanmiddag op dat mijn behandelaar mij dat voor mijn manieën ook laat doen. Ze laat me signalen opsporen en leert me daar anders op reageren zodat de beloning gelijk blijft (en niet vergroot wordt door de stoornis).

Zo hoop ik dat ik kennis van gewoontes ook kan inzetten tegen mijn bipolaire stoornis. En het bevestigt mijn keuze om toch ook maar Atomic habits van James Clear te gaan lezen.

~~~

Afbeelding van Gerd Altmann via Pixabay

Als ik er (g)een gewoonte van maak

Langzaam begint me iets duidelijk te worden. Nou ja, ik weet het allang en heb er niet voor niets een serie over geschreven, maar het wordt me nu met schrijven weer duidelijk: als ik er geen gewoonte van maak, doe ik het niet of veel te weinig. Te weinig om me echt te realiseren hoe leuk ik iets vind.

Doe ik iets wat ik wel leuk vind en waar ik een beetje goed in ben maar maak ik er geen gewoonte van, dan neem ik het eigenlijk ter kennisgeving aan. Als ik het zo opschrijf klinkt dat best ondankbaar maar ik denk niet dat het dat is. Het is meer dat ik me lang niet bewust ben geweest voor hoe veel extra plezier de (dagelijkse) herhaling zorgt.

Ja, er waren ruim voldoende mensen die mij ooit verteld hadden dat ik goed of leuk kon schrijven. En ja, dat geloofde ik zo langzaamaan ook. En ik vond het ook fijn om te doen. En af en toe schreef ik dan en vond ik het leuk. Maar omdat ik het maar af en toe genoot ik ook maar af en toe van het schrijven.

Nog een paar voorbeelden

Vanaf eind 1999 vertaal ik boeken van Captain W.E. Johns, zie ook de zijbalk hierlangs als je op een desktop kijkt en anders www.biggles.nl onderaan. Ja, ik ga die site updaten. Ik vind dat vertalen geweldig leuk. Ik ga gewoon elke dag zitten en doe dan een pagina. Een simpele gewoonte die mij veel plezier opleverde. Juist doordat het een dagelijkse gewoonte was. De laatste boeken – Biggles en de nieuwe rekruut uit 2016 en Mossyface dat volgend jaar verschijnt – liepen/lopen moeizamer juist omdat ik door gezondheidsproblemen niet in staat was er een gewoonte van te maken waardoor het werk een sleur werd.

Van wandelen daarentegen maakte ik in 2015 wel een gewoonte en daar geniet ik nog steeds (bijna) dagelijks van. En van programmeren maakte ik in 2016 ook een gewoonte voor mijn omscholing tot web developer en mede daardoor had ik er heel veel lol in. Helaas bleek toen ik eenmaal een baan had, dat ik er niet goed genoeg in was.

En nu merk ik hetzelfde bij schrijven: weer die lol doordat ik mezelf (dagelijks) die lol gun. En hier ben ik dus wel goed in dus ik ben heel benieuwd wat het me gaat brengen.

~~~

Afbeelding van StartupStockPhotos via Pixabay

Nog niet op volle kracht

Begin april vorig jaar ging het mis en ik had niets in de gaten. Echt helemaal niets. En dat is wat me nu nog regelmatig zorgen baart. Hoe kon het dat ik niets zag? En wat had ik gedaan dat anderen die wel iets zagen, mij of hulpverleners daar niet op aan durfden te spreken? Het zijn vragen waar ik vermoedelijk nooit het antwoord op zal vinden.

Het enige wat ik kan doen is proberen lessen te trekken en ik heb het gevoel dat ik dat heb gedaan en nog doe. Toen ik weer enigszins bij mijn verstand was – dat mag je letterlijk nemen – ben ik gaan terugkijken. Ik had het geluk dat ik een extra hulpverlener toegewezen kreeg die echt met mij aan de slag kon. Soms vroeg ik me af wat het nut van al die gesprekken waren want het verhaal was toch duidelijk?

Nou nee

Dat verhaal was allesbehalve duidelijk. Er was een reeks van factoren die allemaal bijdroegen aan iets wat begin april vorig jaar haast onvermijdelijk escaleerde. En dat deed gruwelijk pijn hoewel er een week of anderhalf behoorlijke euforie aan voorafging en dat was dan weer een heerlijk gevoel. Maar de prijs was hoog. En die heb ik al te vaak betaald dus was ik erop gebrand herhaling nu dan toch eindelijk te voorkomen.

Of dat lukt, zal de tijd moeten leren. Ik hoop het echt. Wat ik nu in ieder geval echt hoop te hebben geleerd is dat ik moet luisteren naar mensen in mijn omgeving, dat ik ook moet laten merken voor hen open te staan. En ik hoop dat me dat gelukt is. De tijd zal het dus leren is een cliché, maar het gaat hier wel op.

Ik heb de afgelopen anderhalf jaar alle hulpmiddelen die ik heb met hulp van anderen binnenstebuiten gekeerd op zoek naar de oorza(a)k(en) van het probleem zodat ik het vangnet dat die hulpmiddelen zijn nog wat nauwer kan laten sluiten en ik mensen om mij heen mij beter kan laten helpen.

Die zoektocht heeft ergens toe geleid. Ik heb het idee dat ik iets heb waarmee ik veel eerder kan signaleren. Dat helpt, heb ik gemerkt, maar het brengt ook meteen nieuwe uitdagingen met zich mee. Zo sluit het net op dit moment wel erg nauw, heb ik het idee na een paar maanden gebruiken. Toch ga ik het absoluut nog niet wegdoen. De zoektocht naar dit vangnet was lang en nodig en dat brengt ook mee dat ik de volgende stap wil zetten.

Ruimte

En die volgende stap is mezelf de ruimte geven los te laten. Het punt waar mijn vangnet in werking treedt is namelijk bij een ergernis die een aantal dagen aanhoudt. Het jaar is nog niet voorbij en coronavaccins zijn natuurlijk geweldig maar voor mij persoonlijk is die ergernis de ontdekking van 2020. De volgende stap op de reis is die ontdekking ruimte geven.

~~~

Afbeelding van kangbch via Pixabay

Papier of digitaal?

Het was dus mijn bedoeling om vanaf 1 december elke dag een stuk uit een boek te lezen. Het lukte alleen pas zaterdag en gisteren. 5 en 6 december dus. De eerste vier dagen had ik dus niet gelezen en ik vraag me af hoe dat komt. Toevallig had ik een papieren boek waar ik mee aan de slag wilde en het lijkt haast wel of ik daar tegenwoordig meer moeite mee heb.

Sinds kort heb ik namelijk een nieuwe e-reader en die leest een stuk prettiger dan mijn oude. Maar nu lijkt het wel of ik moeite heb met lezen op papier; net zoals me dat eerder met de krant overkwam. Die lees ik eigenlijk niet meer op papier omdat ik digitaal gemakkelijker vind. Nou kan ik in dat geval het grote formaat van de krant nog de schuld geven – natuurlijk is het tabloid format maar met één hand is dat nog lastig te hanteren in een luie stoel.

Digitaal de krant lezen in die luie stoel gaat echter een stuk makkelijker en dat doe ik dan ook vaker dan lezen vanaf papier. En het heeft er nu wel wat van weg dat voor mij voor papieren boeken hetzelfde geldt als voor de papieren krant. Digitaal leest prettiger heb ik het idee.

Vandaar dat ik dat de komende tijd eens uit ga proberen. Ik heb nog een aantal e-book niet op mijn e-reader staan. Die gaan er vanavond. En ik heb een (veel groter) aantal papieren boeken liggen die ik wil lezen. Dat wil ik nu dus om en om gaan doen om te kijken wat het fijnste leest. En dan kan ik meteen nagaan of papier of digitaal invloed heeft op mijn voornemen dagelijks te lezen. Vanaf 5 december is me dat dus nu gelukt. Op papier. Dat betekent dat ik vanavond dus mijn e-reader er weer bij pak; de boeken die ik laatst gekocht heb, erop zet, en er eentje uitkies om te lezen.

Uiteraard doe ik verslag.

~~~

Afbeelding van Free-Photos via Pixabay

Wil de ware Worrals zich melden?

Eigenlijk wilde ik iets anders gaan schrijven maar ik had nu even geen zin om het uit te zoeken. Komt misschien nog wel. Of niet. Maar dat maakt nu wel dat ik een probleem heb: geen onderwerp om over te bloggen maar er diende zich vanmiddag al lezend iets aan. En het heeft te maken met Captain W.E. Johns. Van die boeken die ik vertaal, ja. Dat ik flink aan de slag moet met de website Biggles.nl. Dat komt.

Maar het was geen jeugdsentiment dit keer. Ik las Worrals’ oorlog dat dit jaar verscheen bij de IBA. Die leerde ik pas kennen toen ik lid werd van de vereniging. Het zijn meisjesboeken maar wel meisjesboeken die zich met de beste Biggles-boeken kunnen meten. Maar het doet me altijd denken aan Bletchley Park. De rol van vrouwen als piloot was tijdens de Tweede Wereldoorlog beperkt. Maar op Bletchley Park met de coderingsmachine van Alan Turing speelden vrouwen wel degelijk een belangrijke rol.

Ik ben al jaren van plan dat eens goed uit te zoeken maar het komt er steeds niet van. Ik wil er eigenlijk meer over lezen want ik heb het gevoel dat The Imitation game maar een beperkt beeld gaf, dat er misschien te veel credits werden gegeven aan Alan Turing.

Dat zat ik vanmiddag dus allemaal te bedenken tijdens het lezen van Worrals’ oorlog. Hoe zag het leven eruit van vrouwen die daadwerkelijk in de oorlog betrokken; die niet alleen op papier bestonden als een propagandamiddel dat Worrals toch onvermijdelijk was.

Dat gaat dus mijn eerste afspraak met de geschiedenis worden. Ik weet nog niet in welke vorm; eerst maar eens kijken wat er qua geschiedkundige bronnen te vinden is. Die zijn er voldoende, leert een eerste rondje Google. Dat wordt lezen geblazen. En er is meer dan alleen een connectie naar Worrals. Misschien zijn de Britse autoriteiten zich ooit wel een hoedje geschrokken van iets wat Johns schreef. Het kwam namelijk akelig dicht bij de realiteit…

~~~

Afbeelding van WikimediaImages via Pixabay

Wandelen: ik kan het iedereen aanraden

Vroeger, als kind, had ik er een bloedhekel aan, aan wandelen. Als we eens gingen wandelen, liep ik met een lang gezicht rond en we deden het dan ook niet al te vaak. Fietsen deden we wel wat meer. Ik op een driewieler en later achterop een tandem. Misschien had mijn aversie van wandelen ook te maken met mijn orthopedische schoenen. Het kost ongeveer twee à drie maanden om die te laten maken. En ik groeide in die tijd nogal behoorlijk dus eigenlijk waren mijn schoenen vaak alweer te klein als ze af waren en liep ik er dus niet echt makkelijk op.

Later had ik minder groeistuipen en begon ik wandelen steeds meer te waarderen maar echt vaak deed ik het nog niet. Wel al een heel stuk meer dan ik het als kind deed. Ik liep sowieso al wat meer door schoolreizen richting Rome en Griekenland en later tijdens mijn studie omdat ik alles met het openbaar vervoer deed.

Toch werd wandelen pas halverwege 2015 echt een hobby. In het voorjaar van dat jaar had ik al een poging gedaan om iedere dag te gaan wandelen maar dat bleef bij een goed voornemen. Tot ik bij Peter Pellenaars een serie blogposts zag en besloot op zijn uitnodiging in te gaan. Maar daar wilde ik het nu eens niet over hebben. Ik wil een aantal voordelen van wandelen benoemen.

Waarom wandelen goed voor je is

De oude Romeinen zeiden het al: ‘mens sana in corpore sano’, oftewel een gezonde geest in een gezond lichaam. Maar hoe zit dan?

  1. Wandelen is bewegen en dat is denk ik alleen maar goed na een dag (thuis) op kantoor zitten. Helaas is het nu vaak donker als ik klaar ben met werken en komt er minder van wandelen. Ik kan wat dat betreft niet wachten tot de dagen weer beginnen te lengen.
  2. Wandelen maakt mijn hoofd leeg. Problemen verwaaien in de buitenlucht en behalve dat het genieten is om te lopen merk ik dat de fysieke bezigheid er ook voor zorgt dat ik eventuele sores los kan laten. Zeker als je het regelmatig doet, ruimt het je hoofd op. Problemen lijken buiten in de frisse lucht een heel andere dimensie te krijgen en hoewel het helaas geen wondermiddel is tegen de stoornis waar ik de laatste jaren het meeste last van heb gehad, kan het wel helpen. Mits andere onderdelen ook op orde zijn maar dat is weer een heel ander verhaal.
  3. Wandelen bevordert het leren. Bij de cursus Learning how to learn en bij het boek waarop die cursus is gebaseerd (A mind for numbers van Barbara Oakley) leerde ik de hersenen twee modi hebben namelijk de gefocuste modus (waarin je heel intensief over een probleem nadenkt) en de diffuse modus (waarin je als het ware terwijl je hele andere dingen doet onbewust op een probleem herkauwt). En je leert iets pas echt goed als je beide modi gebruikt. Alleen kun je je onbewuste modus natuurlijk niet bewust gebruiken en beide modi tegelijkertijd gebruiken gaat ook niet. Dingen doen die weinig denkkracht vereisen, zoals wandelen, is ideaal omdat je diffuse modus rustig zijn gang kan gaan. Pak je dan later het probleem weer actief op met de gefocuste modus dan blijkt het vaak al opgelost te zijn.

Tot zover drie voordelen van wandelen. Vanmiddag een rondje bos gedaan.

~~~

Afbeelding van Peter H via Pixabay

Welke geschiedenis wil ik vertellen?

Geschiedenis is altijd een van mijn favoriete vakken geweest. Ja, computers en zo vond ik ook wel interessant maar wiskunde en ik zijn nooit vriendjes geweest. Nou ja, op een korte periode in de brugklas na. Wij waren proefkonijnen omdat er nog niet altijd nieuwe methodes waren gekozen voor de basisvorming die net was ingegaan. Zo ook voor wiskunde; we kregen een paar maanden een methode op proef en iedereen haalde tienen, bij wijze van dan maar je begrijpt het idee, dus de docenten schakelden weer gauw over op de oude methode. En daar gingen mijn cijfers weer.

Maar geschiedenis dus. Dat heeft altijd mijn interesse gehad en heeft dat nog. Daarom zat ik te denken om wat vaker geschiedenis aan de orde te laten komen hier. Ik weet nog niet precies in welke vorm maar ik speel met de gedachte. Het grotere geheel, het kleine verhaal. Eigenlijk kun je overal wel geschiedenis van maken. Wat mij er zo in aanspreekt, is dat het bij uitstek draait om verhalen.

Ongetwijfeld kun je van wiskunde ook prachtige verhalen vertellen. Het verhaal van de toepassing van wiskunde; de dingen die door wiskunde logisch toe te passen uitgevonden zijn, het tragische verhaal van Alan Turing. Ik wil maar zeggen, Wiskunde is een groot vat vol verhalen, en zeker niet niet alleen die van Ionica Smeets.

Het gaat wat mij betreft om het verhaal. Sterrenkunde heeft me nooit echt kunnen boeien maar ik genoot van Brechts Leben des Gallilei. Dat de aarde om de zon heen draaide en de ellende die dat Gallilei opleverde met de kerk. Niet de praktijk van de droge sommen maar wat je dankzij die droge sommen kunt bereiken.

Ik doe het te weinig maar door met de blik van een historicus naar te kijken, lukt het me heel aardig om dingen die ik anders maar taaie kost vind, boeiend te maken. Gelukkig zijn er anderen die die taaie kost allesbehalve taai vinden en die met liefde hun tanden stukbijten op ieder wiskundig probleem. Zodat zijn of haar talige medemens daar weer een spannend verhaal van kan maken. Dan is iedereen weer tevreden.

Een ander woord voor geschiedenis is historie en dat komt weer uit het Oud-Griekse ἱστορία en dat betekent dan (ook) weer: verhaal.

~~~

Afbeelding van nonbirinonko via Pixabay

Wegleggen

Het liefste zou ik meteen verdergaan met mijn boek in wording. Ik wil eigenlijk elke dag met schrijven bezig zijn. Het is me in november goed bevallen. Toch begrijp ik dat ik dat beter niet kan doen. Even afstand nemen van wat ik schreef kan geen kwaad. Zeker niet omdat het een onderwerp is waar ik persoonlijk bij ben betrokken. Wat ik schreef gaat over mij, weliswaar niet direct maar toch. Ik heb het hopelijk zo opgeschreven dat je de ups and downs wel kunt zien maar hopelijk niet rechtstreeks. Misschien wel van ‘Ah, dat is hem overkomen,’ en ‘die valkuil is hij in gelazerd’.

Maar niet hoe dat lazeren dan precies ging, wat het precies inhield. Dat houd ik voor mezelf en enkele intimi die het meemaakten. Toch denk ik dat ik een goede keuze heb gemaakt om het op te schrijven. Het gaf mij rust in een toch wel hectische maand, precies zo’n maand waar ik over kan struikelen. En het opschrijven zorgde voor reflectie over wat er iedere keer misging, hoe het beter had gekund en wat ik in de toekomst kan doen om herhaling te voorkomen.

Leerzaam

Zowel iedere episode van die stoornis waar ik aan lijd, als het opschrijven van mijn ervaringen nu, is leerzaam. Juist ook omdat tijd wonden heelt en je daardoor zonder wrok of boosheid kunt terugkijken. Ik kan inmiddels van elke episode aangeven wat er misging en er zelfs een gemene deler uit distilleren. Ik realiseer me ook steeds duidelijker dat het en en is. Praten en Pillen, ik en een partner in crime en een behandelaar.

Dat je er nooit alleen voorstaat, hoe moeilijk het soms ook aanvoelt. Dat is misschien wel de boodschap van het boek. En om die boodschap in te laten dalen en misschien nog wat effectiever te kunnen verwoorden, leg ik het boek graag een aantal maanden weg.

Al is het maar voor mezelf. Maar ook voor anderen want van het schrijven en reflecteren leer ik en daar hebben anderen ook wat aan, of dat boek nou wel of niet gepubliceerd wordt.

~~~

Afbeelding van PublicDomainPictures via Pixabay

Nostalgie

MSX BASIC

Geen idee hoe het komt, maar ik ben de laatste tijd nostalgisch. Ik denk aan boeken die ik vroeger las, dwaal rond op sites over onze eerste computer, de MSX 2. Om precies te zijn was dat een Philips NMS 8245, niet veel later opgevolgd door een NMS 8250 omgebouwd tot een NMS 8255. Dat wil zeggen dat er twee 720 KB diskettestations in zaten in plaats van één.

Ik was zeven toen we die eerste computer kregen dus hij werd vooral gebruikt voor spelletjes. Konami Soccer en Hyper Olympics 1 en 2 waren favoriet en daar hadden de joysticks vaak onder te lijden. Gelukkig was mijn vader handig. Ik zag trouwens net dat er van Hyper Olympics een app te krijgen is en dat het indertijd op veel meer spelcomputers is verschenen en dat de oorsprong bij speelautomaten lag. Dat wist ik al, dat van die app nog niet.

Later heb ik de tekstverwerker Tasword veel gebruikt. Daar zou ik mijn eerste roman bij moeten staan, nou ja, de eerste pagina daarvan dan want zoals ik al eerder zei, ver kwam ik niet.

Die eerste computer kregen we van opa omdat hij vond dat zijn kleinkinderen met de tijd mee moesten gaan. In 2004 hebben mijn neef en ik al onze diskettes omgezet voor gebruik op een emulator. Toen deed de MSX 2 die jaren opgeborgen had gestaan en daarna weer dat lot moest ondergaan, het in ieder geval nog. En toen hadden computers nog een diskettestation.

Hoe dan ook, op internet kun je volgens mij voor praktisch alle oude pc-systemen, of om de correcte term term te gebruiken, home computers te vinden. Het verschil tussen personal en home computer was vooral dat de personal computer vooral op de zakelijke markt was gericht, terwijl home computers als de MSX, de Commodore 64 (en 128) of de Commdore Amiga vooral grafisch sterker waren en veel meer op spelletjes, zelf programmeren en de thuisgebruiker was gericht. Ook was een home computer dikwijls goedkoper dan een personal computer (IBM, IBM-klonen, of Apple) waren.

Al typend krijg ik nog meer nostalgie en ben ik benieuwd naar die eerste ‘roman’. Als het goed is, heb ik de diskette waar die op stond, ook omgezet naar een bestand die voor de emulator – Blue MSX – toegankelijk moet zijn, dus ik moet een dezer dagen toch eens kijken of dat ik die eerste pennenvruchten nog kan vinden. Het moet teruggaan tot aan het begin van de brugklas dus wie weet staan er nog wel eerste werkstukken op.

Nou ben ik toch benieuwd…

Inhoudsopgave

Voor mijn boek in wording vond ik het erg gemakkelijk om er elke dag aan te schrijven. Dat kwam omdat ik voor mijn boek werkte met een inhoudsopgave aan onderwerpen. Ik had er een lijstje van gemaakt in OneNote en ik hoefde dus alleen iedere dag of te kijken wat ik die dag zou gaan schrijven. Voor zover dat nog nodig was want ik kende de inhoudsopgave min of meer van buiten. Ik wist dus altijd wat ik wilde schrijven. Aan een paar woorden had ik genoeg.

Voor mijn blog werk ik altijd heel anders. Regelmatig weet ik waarover ik ga schrijven, maar vaak ook niet. Natuurlijk, ik heb mijn series waardoor ik iets meer richting heb, maar in wezen staar ik soms naar het witte scherm zonder echt een idee over wat er komen gaat. En dat staren vermijd ik dan maar helemaal. Dat is ook een reden waarom dagelijks bloggen mij tot nu toe niet wil lukken, op een enkele uitzondering lang geleden na.

Wil ik dus echt dagelijks gaan bloggen dan zal ik dus onderwerpen in voorraad moeten gaan leggen. Een reden dat ik dat niet eerder heb gedaan, is dat ik het idee had dat het schrijfplezier er minder door zou worden maar door mijn NaNoWriMo project heb ik nu gelukkig gemerkt dat dat totaal niet het geval hoeft te zijn. Dat heeft me positief verrast. Dus ik denk dat ik een dezer dagen toch maar een keer ga brainstormen over onderwerpen.

Ik heb voor deze maand alvast één onderwerp bedacht. Blijf het volgen dan merk je het vanzelf. Een ander punt is dat ik hier meestal schrijf vanuit kennis die ik al heb; er gaat meestal weinig studie aan vooraf. Dat gold ook voor mijn boek in wording, dat was grotendeels bestaande kennis en ervaring. Een voorbeeld van een serie waar ik onderzoek voor nodig had, was mijn reeks over gewoontes. Daarvoor moest ik boeken lezen. Dat was allesbehalve een straf maar ik merkte wel dat erover schrijven nog wat moeilijker ging. Daar verbetering in aanbrengen is ook een doel. Dat zou kunnen door iets beter aantekeningen te maken en door in de weekenden alvast wat na te denken over het wat en hoe van het eigenlijke schrijven.

Kortom, er zijn wel degelijk een paar dingen die ik van deze langdurige schrijfoefening wil leren: onderwerpen genereren en onderzoek doen voor het schrijven. Natuurlijk kan ik dat, ik heb het tijdens mijn studie vaak genoeg gedaan maar dat is inmiddels alweer ruim tien jaar geleden. Die vaardigheid opfrissen kan geen kwaad. Al is het maar omdat ik nog een reeks artikelen wil schrijven over Captain W.E. Johns als publieke intellectueel rondom het Verdrag van München uit 1938.

~~~

Afbeelding van Gerd Altmann via Pixabay