Achtergrond bij mijn boek: waarom het moeilijk schrijven was

Vandaag heb ik de tweede versie van mijn boek over hoe ik met mijn bipolaire stoornis omga daadwerkelijk aan mijn eerste proeflezer gegeven. Spannend. Dat was het voor de eerste versie totaal niet. Die versie was afstandelijk en vertelde nergens mijn persoonlijke verhaal. Dat wilde ik juist niet vertellen. Mijn proeflezers wisten me echter ervan te overtuigen dat het boek als persoonlijk verhaal beter zou worden omdat het daarmee geloofwaardiger werd.

Voor dat overtuigen hoefden ze weinig moeite te doen want ik zag het nut van een persoonlijk verhaal al snel in. Maar het duurde vervolgens toch nog een half jaar voor ik echt aan het schrijven ging. Ik heb echt getwijfeld wat ik ermee zou doen. Wel of niet schrijven? Zelfs toen ik uiteindelijk toch bezig was, bekroop de twijfel me opnieuw. Het was echt lastig, maar toch denk ik dat ik er goed aan heb gedaan. Ik heb geschreven wat ik moest schrijven en hoewel er oud zeer boven kwam drijven heb ik nu het gevoel dat ik dat verwerkt heb. Juist omdat ik het zo opgeschreven hoop te hebben dat lezers het niet alleen kan lezen als gedeelde smart – want ik denk dat veel mensen met een bipolaire stoornis zo’n verhaal als dat van mij hebben – maar ook dingen uit het boek op kunnen pikken waarmee ze zulke ellende voor zichzelf kunnen voorkomen.

En dat voorkomen van ellende is het doel van dat boek. Voor mezelf hoop ik dat het schrijven van het boek ervoor heeft gezorgd dat ik datgene wat ik in twintig plus jaar van mijn stoornis heb gelezen, nog wat scherper voor ogen kan houden, waarmee hopelijk de kans op terugval nog kleiner is geworden.

Misschien wordt het boek ook een document om aan vrienden en familie te geven. Ik weet dat ze best belangstelling hebben voor mijn worsteling met mijn bipolaire stoornis en hoe ik daarmee omga, maar het is geen onderwerp waar je zomaar even over begint als er bezoek is of op een verjaardag. En nu gaat dat al bijna twee jaar ook nog eens amper door vanwege corona. Daar zou het boek uitkomst kunnen bieden.

En wie weet waar het boek nog meer toe kan leiden. Ook daar heb ik ideeën bij, maar ik denk dat het handig is om eerst de proeflezers af te wachten voor ik daar op deze plek verder op in ga.

~~~

Afbeelding van Ulrike Mai via Pixabay

En mijn boek gaat naar proeflezers

Het duurde toch nog wat langer dan voorzien maar vanmiddag en vanavond heb ik dan mijn boek over hoe ik omga met mijn bipolaire stoornis voor het laatst doorgenomen voor ik het morgen aan de eerste proeflezer geef. Ik denk dat ik het probleem dat ik van de week tegenkwam heb opgelost dus ik ben nu heel benieuwd wat mijn proeflezers ervan vinden.

Het heeft wat mij betreft op voorhand al aan een belangrijk doel voldaan dat ik mij stelde voor ik in november 2020 begon en ik afgelopen november opnieuw begon: ik heb er weer dingen van bijgeleerd. Over mijn bipolaire stoornis en hoe ik daarmee omga maar ook over het schrijfproces zelf. Bepaalde valkuilen waarin ik trap als ik langere teksten schrijf en hoe ik ze op kan lossen. En natuurlijk om te niet te vergeten: dat ik het schrijven zelf zo ontzettend leuk vind dat ik vaker wil schrijven. Hier is dat al te zien maar ik heb al een vaag idee over hoe ik van mijn boek een serie kan maken.

Maar dat is voor nu toekomstmuziek. Ik ga er binnenkort wel een keer voor zitten om het voor mezelf in ieder geval vastgelegd te hebben nu ik toch moet wachten op de proeflezers, maar voor ik daadwerkelijk aan die serie begin moet eerst dit boek tot een goed einde worden gebracht. Voor dat idee heb anderen nodig, dus dan moeten de proeflezers wel enigszins enthousiast zijn over dit boek. Toen ik ze benaderde met het plan voor dit boek waren ze dat in ieder geval wel dus ik hoop dat ze dat nu nog zijn.

Voorlopig ben ik tevreden met wat ik heb geschreven. Ik heb het idee dat ik het commentaar op de eerste versie goed heb verwerkt en dat het daardoor een beter boek is geworden. Ongetwijfeld gaat deze tweede versie ook weer commentaar opleveren en zorgt dat ervoor dat het boek nog beter wordt. En hopelijk is het daarna geschikt om uit te geven want hoewel ik misschien voor mezelf ben begonnen aan dit boek, hoop ik wel degelijk dat lotgenoten er ook wat aan hebben.

~~~

Afbeelding van congerdesign via Pixabay

Rond de 25

Nee, rond de 25 is niet mijn leeftijd. Dat is inmiddels al heel wat jaartjes geleden. Rond de 25 is mijn score voor de Body Mass Index, oftewel BMI, ook wel Queteletindex genoemd naar de bedenker. Een gezond gewicht heb je volgens het Voedingscentrum bij een BMI tussen de 18,5 en de 25. Als scholier en student zat ik er altijd boven en toen ik in 2010 afstudeerde – 10 kilo te zwaar naar BMI maatstaven – nam ik mij voor flink af te vallen.

Gelukkig hadden we al een boek van Sonja Bakker in huis en ging het afvallen makkelijk en konden we het ook na het dieet van 9 weken goed volhouden. We bleken niet zozeer verkeerd te eten maar simpelweg te veel. Twee jaar na het dieet was ik twintig kilo afgevallen en zat ik ruim onder de 25 met mijn BMI. Helaas werd ik toen manisch en dat had tot gevolg dat ik er ik er een medicijn bij kreeg en dat de dosis van mijn bestaande medicijn opgehoogd werd. En die medicijnen stonden er om bekend dat ze voor gewichtstoename konden zorgen.

Jaren later hoorde ik van een behandelaar bij de ggz dat mijn medicijnen voor het gewicht twee dingen doen: ze remmen de stofwisseling en bevorderen de eetlust. Dat was te merken want sinds 2012 kwam ik een aantal jaren jaarlijks 2 kilo aan. Een simpel rekensommetje leert dan dat ik nu dus weer op het gewicht moet zitten van voor ik met Sonja Bakker begon.

Gelukkig is dat niet zo. Ergens in 2018 wist ik de spiraal te doorbreken. Het dagelijkse wandelen betaalde zich misschien uit. Maar helaas heb ik sindsdien nog wel getobd met mijn gezondheid en heb ik periodes gehad dat de weegschaal toch weer wat hoger uitsloeg. Dan kwam ik net boven de 25 uit.

Het voorbije jaar bleef ik schommelen rond de 25. Maar omdat ik tijdelijk iets meer medicijnen slikte, was ik daar tevreden mee. Nu ben ik sinds eind december weer aan het aanbouwen. Ik hoop dat ik dat niet merk aan toenemende drukte in mijn hoofd of aan hinderlijke ergernissen. Ik hoop het te merken aan de weegschaal en dat lijkt ook het geval te zijn nu de feestdagen voorbij zijn.

Vanmorgen zat ik weer net onder de BNM van 25. Ik wil vooral door blijven wandelen, overdag misschien iets vaker de benen strekken, op blijven letten met snoepen en dan uiteindelijk van rond 25 naar rond de 24 gaan. Daar wil ik de rest van het jaar voor uittrekken.

~~~

Afbeelding van Vidmir Raic via Pixabay

Toch dit weekend nog een keer aan de slag met mijn boek

Gisteren had ik de planning niet helemaal op orde en begon ik te laat aan het doorlezen van mijn boek over hoe ik met mijn bipolaire stoornis omga. Ik had voor ik eraan begon goede hoop dat het de laatste keer zou zijn dat ik er naar keek voordat ik het naar proeflezers stuurde. Maar gaandeweg het lezen, zag ik toch dat ik me ergens aan stoorde en ik kon het niet onmiddellijk oplossen.

Dus was ik gisteravond even teleurgesteld en omdat het sowieso al laat was besloot ik om bij te komen maar verder te lezen in De brief voor de koning van Tonke Dragt. Prachtig boek is dat, om de een of andere reden heb ik het gemist in mijn jeugd terwijl ik wel onder de indruk was van De Zevensprong. Geeft niets, nu is het alsnog genieten.

Inmiddels heb ik een nachtje geslapen over mijn schrijfprobleem en denk ik dat ik er wel uit kom. Vanavond niet, andere plannen en verplichtingen maar morgen moet het lukken. Gelukkig was ik op zich best trots op wat ik las. Ik voelde me op dat ene detail na best tevreden over het resultaat. Ik heb geschreven wat ik wilde zeggen en hoop dat op zo’n manier te hebben gedaan dat anderen er ook nog eens baat bij hebben. Want dat ik natuurlijk wel het doel van het schrijven van een boek over een bipolaire stoornis. Escapisme is niet het doel hoewel ik me voor kan stellen dat eventuele herkenbarbaarheid voor lotgenoten ergens die functie wel kan hebben. Hopelijk kan het boek aanvoelen als een hart onder de riem waar je ook nog nuttige dingen uit kunt halen.

Dat is de hoop die ik als schrijver van het boek heb. Het is bijna zover dat ik het weer uit handen kan geven. Dat doe ik met vertrouwen in het boek en in mijn proeflezers want het is mijn ervaring als vertaler (en als schrijver van de eerste versie van dit boek) dat proeflezers of je collega-vertalers altijd nog wat toevoegen aan jouw visie op het boek. Daar kijk ik dan ook naar uit.

Voor het zover is eerst dit weekend nog één keer aan de slag. Met heel veel plezier want die teleurstelling die ik gisteravond even voelde is allang weg.

~~~

Image by Arek Socha from Pixabay

Morgen nog een laatste keer lezen en dan naar proeflezers

Eerder schreef ik al dat het boek naar proeflezers kon, maar dat is nog niet gebeurd. Of beter gezegd: ik weet dat de eerste proeflezer nog niet is begonnen. Dat komt goed uit want de voorbije dagen zijn me stukje bij beetje nog een aantal dingen te binnen geschoten die ik graag wil controleren in mijn boek of juist wil aanvullen. Daarom lees ik het morgen nog een laatste keer door voor het naar proeflezers gaat. Dat doe ik waarschijnlijk in fases want ik heb vorig jaar geleerd dat soms lezers met zoiets ingrijpends komen dat ik al weet dat het helemaal ga herzien, nog afgezien van wat andere lezers ervan vinden.

Vorig jaar heb ik om die reden na het commentaar van twee lezers de andere lezers laten dat het boek hoe dan ook verbouwd zou worden en dat ze even konden stoppen met lezen als ze al waren begonnen. Vandaar dat ik dit jaar met één proeflezer begin en ik de anderen nog even wat langer laat wachten. Als die ene lezer het gelezen heeft, heb ik denk ik een goed beeld heb van wat er eventueel anders moet. Maar ik ga er vanuit dat ik morgen al tot de conclusie kom dat het zo goed is. Ik heb de opmerkingen van vorig jaar volledig verwerkt, ook omdat de helft van de opmerkingen betrekking had op iets wat ik zelf in een laat stadium ook al opgemerkt had. De andere helft had betrekking op iets wat ik in instantie niet durfde, maar na wat op en neer mailen en nadenken durfde ik het wel.

Het enige nadeel van de opmerkingen was dat ik een flink deel moest toevoegen, een deel schrappen en de rest volledig moest herschrijven. Bijna iedere zin, waarschijnlijk in ieder geval elke alinea moest opnieuw. Dus besloot nog eens goed te kijken wat er allemaal in mijn boek stond en moest blijven staan in de nieuwe versie en op grond daarvan heb ik het hele boek, bijna 20.000 woorden, opnieuw geschreven. Nou ja, bijna het hele boek. Ik heb één klein hoofdstuk uit de eerste versie in deze tweede versie opgenomen. Ik vond het onderwerp bij de eerste correcties toch van belang dus nam ik het alsnog op. Maar dat hoofdstuk ik nog deels herzien en ingekort.

Al met al is er nu een boek uitgekomen waar ik achter sta en waar ik morgen dus nog wat finishing touches aan ga aanbrengen en daarna zet mijn proeflezers aan het werk. Dat worden spannende tijden.

~~~

Afbeelding van Gerd Altmann via Pixabay

Het signaleringsplan: wat is het? (En wat kritische kanttekeningen van een gebruiker van zo’n plan)

Ik signaleer dat ik vandaag nog niet weet waar ik over ga bloggen. Misschien dus toch maar wat meer vertellen over het signaleringsplan. Waarom het voor mij lang niet werkte. Het staat ook allemaal uitgelegd in mijn boek in wording, maar een korte uitleg kan hier ook geen kwaad.

Het signaleringsplan stel je samen met je behandelaar op na afloop van een manische of depressieve periode. Je kijkt samen terug naar wat er gebeurde en hoe je voelde in aanloop naar de manie of de depressie. Je kijkt dan vooral naar wat er afweek van normaal. Deed je andere dingen dan normaal? Voelde je je anders? Het zijn dingen waarop je in de toekomst alert moet zijn. Ze kunnen namelijk weleens een signaal van een manie zijn.

Al die signalen verzamel je en schrijf je op. Je categoriseert ze, bijvoorbeeld in ‘Het gaat goed met me’, ‘het gaat iets minder met me’, ‘het gaat slecht met mij’ en tot slot ‘psychotische crisis’. Je onderzoekt samen met je behandelaar welke signalen een voorbode kunnen zijn voor deze fases. Als je slim bent betrek je ook een naaste bij dit proces want de kans bestaat dat jij het allemaal niet even helder ziet.

Op deze manier heb ik met mijn verschillende behandelaars een signaleringsplan opgebouwd. Zonder daar verder nog anderen bij te betrekken. En daar ging het dus mis, want een belangrijke component van het signaleringsplan is een aantal mensen een rol geven en te bepalen wat ze moeten doen als ze een signaal waarnemen. Dat kan ‘contact opnemen met de ggz’ zijn of ‘medicijnen ophogen en contact opnemen met de ggz’. Dan is het verstandig als je iedereen die een rol heeft in het signaleringsplan, bijvoorbeeld je partner ook mee laat denken over dat plan of hem of haar dat plan daadwerkelijk geven.

Als jij last hebt van een bipolaire stoornis en je stelt met je behandelaar een signaleringsplan op en je begint manisch te worden, dan is de kans groot dat je partner dat eerder merkt dan jij. Dat kan komen doordat je je tijdens een manie juist heel goed voelt – en sta er dan maar eens stil dat je misschien ziek bent. Dat is heel moeilijk, kan ik je uit ervaring vertellen. En dan is het van groot belang dat jouw partner weet wat te doen.

Nog een fout die ik maakte: mijn signaleringsplannen waren zo uitgebreid dat ik met lezen nooit verder ging dan fase 0 ‘Alles gaat goed’. En als dan alles in orde was las ik niet verder. Terwijl verderop de signalen stonden waarop ik alert moest zijn. En die signalen miste ik dan als er iets aan de hand was.

Een ander probleem van het signaleringsplan kan zijn dat je dingen te letterlijk neemt. In een manie heb ik ooit veel buitenlandse tijdschriften gekocht, terwijl ik dat anders nooit deed. Dat moest dus in het plan. Maar een manie later leende ik buitenlandse boeken van de bibliotheek. En mijn manie maakte mij wijs dat dat totaal iets anders was.

Tot slot: nog een valkuil. Bij mij neemt al heel snel de manie de regie over en die geeft mij perfecte redenen om bepaalde dingen wel te doen, zelfs al ben ik me ervan bewust dat het in het signaleringsplan staat. Want je denkt toch niet dat ik in zo’n geval mijn signaleringsplan nog geloof?

~~~

Afbeelding van Reimund Bertrams via Pixabay

De zoektocht naar de trigger

Wat ik in mijn boek in feite doe is een beschrijving geven van de zoektocht naar mijn trigger voor de manieën ten gevolge van mijn bipolaire stoornis. Vooraf gegaan door een beschrijving van de depressieve en manische episodes die ik meemaakte en die ervoor zorgden dat ik in 2019 erop gebrand was herhaling te voorkomen.

Ik had na mijn zoveelste manie in 2019 echt het gevoel dat er iets moest zijn wat mijn manieën veroorzaakte. Ik had het gevoel dat het helemaal niet zo ingewikkeld hoefde te zijn, maar dat datgene wat zo netjes in mijn signaleringsplan stond niet de oorzaak van ellende was, maar een gevolg van eerdere ellende. Maar het lukte me in eerste instantie niet om er de vinger op te leggen.

Toch kwam ik erachter en dat zorgde voor een bevrijdend gevoel. En ik kreeg steeds sterker het gevoel dat omdat het mij twintig jaar moest hebben gekost om deze ontdekking te doen, ik heel graag lotgenoten wilde helpen om diezelfde ontdekking sneller te kunnen doen. Want ik weet wat voor een ellende een bipolaire op kan leren. Hoewel een manie voor mij in eerste instantie gewoon heerlijk aanvoelt, ken ik ook de keerzijde maar al te goed en die gun ik niemand.

En precies om die reden ging ik dus een boek schrijven. Dat werd vorig jaar welwillend ontvangen door proeflezers maar ze waren wel zo eerlijk om aan te geven dat er nog verbeterpunten. Daar was ik het na enig nadenken helemaal mee eens en afgelopen november, december ging ik weer aan de slag. Ik heb het boek volledig opnieuw geschreven (vooruit: ik heb één kort hoofdstuk laten staan, maar dat heb nog eens deels herschreven en verder ingekort) en ik ben nu heel benieuwd wat mijn proeflezers ervan vinden.

Het boek is de eerste stap, maar ik merk dat ik nu veel meer wil weten over bipolaire stoornissen en aanverwante ziektes/stoornissen die binnen de ggz worden behandeld. Dat is de ene kant waar mijn belangstelling naar uit gaat. De andere kant is die van leren, onderwijzen want ik schreef al, lezen alleen is niet genoeg.

Hoe kan ik zorgen dat de boodschap overkomt? Want waar ergernissen mijn begin/trigger zijn, is dat voor lotgenoten misschien iets heel anders. Ik hoop dat mijn boek de trigger voor lotgenoten kan zijn om zelf samen met naasten en behandelaars op zoek te gaan naar hun trigger, of met hernieuwde energie ernaar op zoek te gaan. Het vinden van die trigger en merken dat het klopt geeft zo’n rust. Dat gun ik wel iedereen. Daarom wil ik daar op alle mogelijke manieren bij helpen. Maar eerst dus via het boek.

~~~

Afbeelding van Arek Socha via Pixabay

Wil ik trainer worden? Want mijn boek alleen helpt niet.

Nu mijn boek naar proeflezers is gegaan, vraag ik mij af wat de vervolgstappen zijn. Natuurlijk, feedback afwachten en die weer verwerken, maar dat kan even duren. In ie tussentijd wil ik wel met mijn project bezig blijven. Ik realiseer me maar al te goed dat voor lezers het het boek lezen alleen niet genoeg is. Wat ze lezen moet ook geleerd, geoefend en toegepast worden.

En bij die punten wil ik misschien ook wel een rol gaan spelen voor mijn toekomstige lezers. Ik heb voor mezelf ontdekt dat een manie voor mij begint met een ergernis. Als die ergernis groter wordt (en dat werd-ie in het verleden nogal eens) dan zette dat bij mij een proces in gang dat uit kon monden in een manie en daarna van ellende weer een soort van depressie.

Nu ik maar weet wat voor een effect langdurige ergernissen op mij hebben, merk ik dat het me lukt om ze sneller te onderkennen en er op zo’n manier mee weet om te gaan dat de ergernis weggaat of ieder geval niet groter wordt en daarmee niet de kans krijgt om groter te groeien en allerlei onheil aan te richten. Ik kan ermee omgaan omdat ik mij simpelweg de vraag stel of de betreffende ergernis zo belangrijk voor me is dat hij gezondheidsschade aan mag richten. Het antwoord is altijd nee.

Het is natuurlijk mooi voor mij dat mijn ontdekking werkt, maar het is maar de vraag of de lezer er ook wat aan heeft: ik weet niet of een ergernis altijd de trigger is. Daarom heb ik in mijn boek ook beschreven wat ik gedaan heb om tot die ontdekking te komen. Op die manier kunnen lezers datzelfde denkproces doorlopen als ik gedaan heb. Maar ook dan is het nog maar de vraag of ze een beginpunt herkennen. Ik heb het namelijk ook niet in mijn eentje herkend en pas toen ik me ergens gruwelijk aan ergerde maar met hulp weer te bedaren kwam, ontdekte ik wat steeds mijn beginpunt van een manie was, namelijk precies zo’n ergernis als ik net had gehad. Ik was er al tijden naar op zoek en daardoor kon het herkennen toen ik het tegenkwam.

Volgens mij kunnen lezers beter ook zelf op onderzoek uit aan de hand van wat ik schrijf. Maar ik denk er nu over na of ik daar meer in wil doen dan alleen dat boek schrijven. Kan ik er trainingen in geven? Wil ik dat? En zo ja, hoe ziet dat er dan uit? Het liefste zou ik daarin de samenwerking aangaan met professionals. De trainers helpen, of misschien samen cliënten ondersteunen.

De contouren beginnen te komen

En de inhoud is er al voor een heel stuk. Daar wil ik meer van. En ik weet voor wie, wie ik wil helpen. Hoe ik wil doen. En ik weet dat ik dat ook kan en fijn vind om te doen. Het enige waar ik nog een beetje bang voor ben is dat het moeilijker wordt als het niet meer mijn verhaal is dat ik moet vertellen.

Dit blog is mijn kijk op dat stuk van de wereld dat mij interesseert. Wil ik ook een ander helpen met mijn teksten, verhalen, boeken, whatever dan is mijn introversie misschien geen handige eigenschap. Maar wat nou introversie? Ik vertaal toch ook boeken en dat doe ik mooi samen met anderen. En dat gaat prima. Dus na mijn eigen boek is het tijd om uit te zoeken of ik met zo’n boek ook anderen kan helpen.

Ik denk van wel, anders zou ik er niet over bloggen. Maar ik ben ook een beetje bang. Laat dat ‘een beetje’ maar weg. Ik moet nogal mijn comfortzone uit. Ik heb dat er wel voor over. Eerst mijn eigen boek af, dan onderzoeken of ik met iets soortgelijks ook anderen kan helpen. En wie zijn dat dan? Wat brengt het hun, wat brengt het hun omgeving? En niet onbelangrijk: wat brengt het mij? Als ik het goed is, leer ik een hoop prachtige mensen kennen en mag ik fantastische verhalen optekenen waarmee ik begrip en verbinding creëer tussen mensen met zonder beperking en hun omgeving. En daar zou ieders welzijn ten goede komen.

Zou dat niet mooi zijn? Of ben ik nou alweer aan het dromen? Ik hoop het niet. Laat ik in ieder geval proberen mijn eigen boek zo goed mogelijk te maken. Misschien is het geschikt als blauwdruk, hoewel ieders persoonlijke geschiedenis natuurlijk altijd voor een uniek verhaal zorgt. En dat soort verhalen wil ik vertellen. Liefst in teamverband. Dus dat ga ik uitzoeken.

~~~

Afbeelding van Dariusz Sankowski via Pixabay

Nog meer dagdromen

Misschien gaat mijn dagdromen wel verder dan een boeken, een boekenserie. Want ook: samen onderzoeken, mensen helpen hun beginpunt te vinden. (Hier staat mijn beginpunt.) Want als je aan het begin in kunt grijpen. kun je ingrijpen om een moment dat de stoornis nog geen of bijna geen vat op je heeft. Die stoornis is een dief in de nacht die al heel gauw mijn gedachten overneemt.

Signaleringsplan? Dit of dat mag er dan wel in staan, maar mijn manie heeft een heel plausibele waarom gedrag op dit moment juist wel moet uitvoeren. En dat geloof ik dan, niet dat suffe signaleringsplan. Dank je de koekoek. Als ik me op dat moment überhaupt nog realiseer dat iets in het signaleringsplan staat, want dat is ook maar twijfelachtig.

Dus droom ik van de impact van mijn boek, van een serie waarin ik anderen aan het woord laat en hun ontdekkingstocht laat beschrijven. Of misschien in combinatie met naasten en hulpverleners hun beginpunt laten vinden. Dat is misschien een grote droom, maar waarom niet. Veel begint met een droom.

Misschien training geven in wat ik in mijn boek beschrijf. En als ik laat zien wat mij of anderen richting stoornis/ziekte triggert dan kan ik dat met boeken, YouTube of trainingen ook aan naasten uitleggen. Dat het niet verstandig is om mij me langdurig te laten ergeren. Wie weet kunnen naasten en anderen daar dan op voorhand rekening mee houden. Want een ergernis kan dan wel voor mij het beginpunt zijn, maar daar moet natuurlijk iets aan voorafgaan om aan te ergeren.

Als het niet meer van de patiënt/degene met het label/hoe je het ook wilt noemen hoeft te komen van zijn haar omgeving, dan zou dat heel mooi zijn. Als je kunt zeggen: dit heb ik, maar dit kun je doen om mij te helpen en te voorkomen dat ik er last van krijg, dan zou dat natuurlijk helemaal fantastisch zijn. En ik ben zo idealistisch te denken dat veel mensen beter rekening met anderen willen houden, zeker als ze de gevolgen ooit hebben gezien.

Laat mij nog maar even dagdromen.

~~~

Afbeelding van anncapictures via Pixabay