Het signaleringsplan: wat is het? (En wat kritische kanttekeningen van een gebruiker van zo’n plan)

Ik signaleer dat ik vandaag nog niet weet waar ik over ga bloggen. Misschien dus toch maar wat meer vertellen over het signaleringsplan. Waarom het voor mij lang niet werkte. Het staat ook allemaal uitgelegd in mijn boek in wording, maar een korte uitleg kan hier ook geen kwaad.

Het signaleringsplan stel je samen met je behandelaar op na afloop van een manische of depressieve periode. Je kijkt samen terug naar wat er gebeurde en hoe je voelde in aanloop naar de manie of de depressie. Je kijkt dan vooral naar wat er afweek van normaal. Deed je andere dingen dan normaal? Voelde je je anders? Het zijn dingen waarop je in de toekomst alert moet zijn. Ze kunnen namelijk weleens een signaal van een manie zijn.

Al die signalen verzamel je en schrijf je op. Je categoriseert ze, bijvoorbeeld in ‘Het gaat goed met me’, ‘het gaat iets minder met me’, ‘het gaat slecht met mij’ en tot slot ‘psychotische crisis’. Je onderzoekt samen met je behandelaar welke signalen een voorbode kunnen zijn voor deze fases. Als je slim bent betrek je ook een naaste bij dit proces want de kans bestaat dat jij het allemaal niet even helder ziet.

Op deze manier heb ik met mijn verschillende behandelaars een signaleringsplan opgebouwd. Zonder daar verder nog anderen bij te betrekken. En daar ging het dus mis, want een belangrijke component van het signaleringsplan is een aantal mensen een rol geven en te bepalen wat ze moeten doen als ze een signaal waarnemen. Dat kan ‘contact opnemen met de ggz’ zijn of ‘medicijnen ophogen en contact opnemen met de ggz’. Dan is het verstandig als je iedereen die een rol heeft in het signaleringsplan, bijvoorbeeld je partner ook mee laat denken over dat plan of hem of haar dat plan daadwerkelijk geven.

Als jij last hebt van een bipolaire stoornis en je stelt met je behandelaar een signaleringsplan op en je begint manisch te worden, dan is de kans groot dat je partner dat eerder merkt dan jij. Dat kan komen doordat je je tijdens een manie juist heel goed voelt – en sta er dan maar eens stil dat je misschien ziek bent. Dat is heel moeilijk, kan ik je uit ervaring vertellen. En dan is het van groot belang dat jouw partner weet wat te doen.

Nog een fout die ik maakte: mijn signaleringsplannen waren zo uitgebreid dat ik met lezen nooit verder ging dan fase 0 ‘Alles gaat goed’. En als dan alles in orde was las ik niet verder. Terwijl verderop de signalen stonden waarop ik alert moest zijn. En die signalen miste ik dan als er iets aan de hand was.

Een ander probleem van het signaleringsplan kan zijn dat je dingen te letterlijk neemt. In een manie heb ik ooit veel buitenlandse tijdschriften gekocht, terwijl ik dat anders nooit deed. Dat moest dus in het plan. Maar een manie later leende ik buitenlandse boeken van de bibliotheek. En mijn manie maakte mij wijs dat dat totaal iets anders was.

Tot slot: nog een valkuil. Bij mij neemt al heel snel de manie de regie over en die geeft mij perfecte redenen om bepaalde dingen wel te doen, zelfs al ben ik me ervan bewust dat het in het signaleringsplan staat. Want je denkt toch niet dat ik in zo’n geval mijn signaleringsplan nog geloof?

~~~

Afbeelding van Reimund Bertrams via Pixabay

De zoektocht naar de trigger

Wat ik in mijn boek in feite doe is een beschrijving geven van de zoektocht naar mijn trigger voor de manieën ten gevolge van mijn bipolaire stoornis. Vooraf gegaan door een beschrijving van de depressieve en manische episodes die ik meemaakte en die ervoor zorgden dat ik in 2019 erop gebrand was herhaling te voorkomen.

Ik had na mijn zoveelste manie in 2019 echt het gevoel dat er iets moest zijn wat mijn manieën veroorzaakte. Ik had het gevoel dat het helemaal niet zo ingewikkeld hoefde te zijn, maar dat datgene wat zo netjes in mijn signaleringsplan stond niet de oorzaak van ellende was, maar een gevolg van eerdere ellende. Maar het lukte me in eerste instantie niet om er de vinger op te leggen.

Toch kwam ik erachter en dat zorgde voor een bevrijdend gevoel. En ik kreeg steeds sterker het gevoel dat omdat het mij twintig jaar moest hebben gekost om deze ontdekking te doen, ik heel graag lotgenoten wilde helpen om diezelfde ontdekking sneller te kunnen doen. Want ik weet wat voor een ellende een bipolaire op kan leren. Hoewel een manie voor mij in eerste instantie gewoon heerlijk aanvoelt, ken ik ook de keerzijde maar al te goed en die gun ik niemand.

En precies om die reden ging ik dus een boek schrijven. Dat werd vorig jaar welwillend ontvangen door proeflezers maar ze waren wel zo eerlijk om aan te geven dat er nog verbeterpunten. Daar was ik het na enig nadenken helemaal mee eens en afgelopen november, december ging ik weer aan de slag. Ik heb het boek volledig opnieuw geschreven (vooruit: ik heb één kort hoofdstuk laten staan, maar dat heb nog eens deels herschreven en verder ingekort) en ik ben nu heel benieuwd wat mijn proeflezers ervan vinden.

Het boek is de eerste stap, maar ik merk dat ik nu veel meer wil weten over bipolaire stoornissen en aanverwante ziektes/stoornissen die binnen de ggz worden behandeld. Dat is de ene kant waar mijn belangstelling naar uit gaat. De andere kant is die van leren, onderwijzen want ik schreef al, lezen alleen is niet genoeg.

Hoe kan ik zorgen dat de boodschap overkomt? Want waar ergernissen mijn begin/trigger zijn, is dat voor lotgenoten misschien iets heel anders. Ik hoop dat mijn boek de trigger voor lotgenoten kan zijn om zelf samen met naasten en behandelaars op zoek te gaan naar hun trigger, of met hernieuwde energie ernaar op zoek te gaan. Het vinden van die trigger en merken dat het klopt geeft zo’n rust. Dat gun ik wel iedereen. Daarom wil ik daar op alle mogelijke manieren bij helpen. Maar eerst dus via het boek.

~~~

Afbeelding van Arek Socha via Pixabay

Wil ik trainer worden? Want mijn boek alleen helpt niet.

Nu mijn boek naar proeflezers is gegaan, vraag ik mij af wat de vervolgstappen zijn. Natuurlijk, feedback afwachten en die weer verwerken, maar dat kan even duren. In ie tussentijd wil ik wel met mijn project bezig blijven. Ik realiseer me maar al te goed dat voor lezers het het boek lezen alleen niet genoeg is. Wat ze lezen moet ook geleerd, geoefend en toegepast worden.

En bij die punten wil ik misschien ook wel een rol gaan spelen voor mijn toekomstige lezers. Ik heb voor mezelf ontdekt dat een manie voor mij begint met een ergernis. Als die ergernis groter wordt (en dat werd-ie in het verleden nogal eens) dan zette dat bij mij een proces in gang dat uit kon monden in een manie en daarna van ellende weer een soort van depressie.

Nu ik maar weet wat voor een effect langdurige ergernissen op mij hebben, merk ik dat het me lukt om ze sneller te onderkennen en er op zo’n manier mee weet om te gaan dat de ergernis weggaat of ieder geval niet groter wordt en daarmee niet de kans krijgt om groter te groeien en allerlei onheil aan te richten. Ik kan ermee omgaan omdat ik mij simpelweg de vraag stel of de betreffende ergernis zo belangrijk voor me is dat hij gezondheidsschade aan mag richten. Het antwoord is altijd nee.

Het is natuurlijk mooi voor mij dat mijn ontdekking werkt, maar het is maar de vraag of de lezer er ook wat aan heeft: ik weet niet of een ergernis altijd de trigger is. Daarom heb ik in mijn boek ook beschreven wat ik gedaan heb om tot die ontdekking te komen. Op die manier kunnen lezers datzelfde denkproces doorlopen als ik gedaan heb. Maar ook dan is het nog maar de vraag of ze een beginpunt herkennen. Ik heb het namelijk ook niet in mijn eentje herkend en pas toen ik me ergens gruwelijk aan ergerde maar met hulp weer te bedaren kwam, ontdekte ik wat steeds mijn beginpunt van een manie was, namelijk precies zo’n ergernis als ik net had gehad. Ik was er al tijden naar op zoek en daardoor kon het herkennen toen ik het tegenkwam.

Volgens mij kunnen lezers beter ook zelf op onderzoek uit aan de hand van wat ik schrijf. Maar ik denk er nu over na of ik daar meer in wil doen dan alleen dat boek schrijven. Kan ik er trainingen in geven? Wil ik dat? En zo ja, hoe ziet dat er dan uit? Het liefste zou ik daarin de samenwerking aangaan met professionals. De trainers helpen, of misschien samen cliënten ondersteunen.

De contouren beginnen te komen

En de inhoud is er al voor een heel stuk. Daar wil ik meer van. En ik weet voor wie, wie ik wil helpen. Hoe ik wil doen. En ik weet dat ik dat ook kan en fijn vind om te doen. Het enige waar ik nog een beetje bang voor ben is dat het moeilijker wordt als het niet meer mijn verhaal is dat ik moet vertellen.

Dit blog is mijn kijk op dat stuk van de wereld dat mij interesseert. Wil ik ook een ander helpen met mijn teksten, verhalen, boeken, whatever dan is mijn introversie misschien geen handige eigenschap. Maar wat nou introversie? Ik vertaal toch ook boeken en dat doe ik mooi samen met anderen. En dat gaat prima. Dus na mijn eigen boek is het tijd om uit te zoeken of ik met zo’n boek ook anderen kan helpen.

Ik denk van wel, anders zou ik er niet over bloggen. Maar ik ben ook een beetje bang. Laat dat ‘een beetje’ maar weg. Ik moet nogal mijn comfortzone uit. Ik heb dat er wel voor over. Eerst mijn eigen boek af, dan onderzoeken of ik met iets soortgelijks ook anderen kan helpen. En wie zijn dat dan? Wat brengt het hun, wat brengt het hun omgeving? En niet onbelangrijk: wat brengt het mij? Als ik het goed is, leer ik een hoop prachtige mensen kennen en mag ik fantastische verhalen optekenen waarmee ik begrip en verbinding creëer tussen mensen met zonder beperking en hun omgeving. En daar zou ieders welzijn ten goede komen.

Zou dat niet mooi zijn? Of ben ik nou alweer aan het dromen? Ik hoop het niet. Laat ik in ieder geval proberen mijn eigen boek zo goed mogelijk te maken. Misschien is het geschikt als blauwdruk, hoewel ieders persoonlijke geschiedenis natuurlijk altijd voor een uniek verhaal zorgt. En dat soort verhalen wil ik vertellen. Liefst in teamverband. Dus dat ga ik uitzoeken.

~~~

Afbeelding van Dariusz Sankowski via Pixabay

Nog meer dagdromen

Misschien gaat mijn dagdromen wel verder dan een boeken, een boekenserie. Want ook: samen onderzoeken, mensen helpen hun beginpunt te vinden. (Hier staat mijn beginpunt.) Want als je aan het begin in kunt grijpen. kun je ingrijpen om een moment dat de stoornis nog geen of bijna geen vat op je heeft. Die stoornis is een dief in de nacht die al heel gauw mijn gedachten overneemt.

Signaleringsplan? Dit of dat mag er dan wel in staan, maar mijn manie heeft een heel plausibele waarom gedrag op dit moment juist wel moet uitvoeren. En dat geloof ik dan, niet dat suffe signaleringsplan. Dank je de koekoek. Als ik me op dat moment überhaupt nog realiseer dat iets in het signaleringsplan staat, want dat is ook maar twijfelachtig.

Dus droom ik van de impact van mijn boek, van een serie waarin ik anderen aan het woord laat en hun ontdekkingstocht laat beschrijven. Of misschien in combinatie met naasten en hulpverleners hun beginpunt laten vinden. Dat is misschien een grote droom, maar waarom niet. Veel begint met een droom.

Misschien training geven in wat ik in mijn boek beschrijf. En als ik laat zien wat mij of anderen richting stoornis/ziekte triggert dan kan ik dat met boeken, YouTube of trainingen ook aan naasten uitleggen. Dat het niet verstandig is om mij me langdurig te laten ergeren. Wie weet kunnen naasten en anderen daar dan op voorhand rekening mee houden. Want een ergernis kan dan wel voor mij het beginpunt zijn, maar daar moet natuurlijk iets aan voorafgaan om aan te ergeren.

Als het niet meer van de patiënt/degene met het label/hoe je het ook wilt noemen hoeft te komen van zijn haar omgeving, dan zou dat heel mooi zijn. Als je kunt zeggen: dit heb ik, maar dit kun je doen om mij te helpen en te voorkomen dat ik er last van krijg, dan zou dat natuurlijk helemaal fantastisch zijn. En ik ben zo idealistisch te denken dat veel mensen beter rekening met anderen willen houden, zeker als ze de gevolgen ooit hebben gezien.

Laat mij nog maar even dagdromen.

~~~

Afbeelding van anncapictures via Pixabay

Naar de proeflezers

Vandaag dan eindelijk weer mijn hele boek een keer gelezen, de eerste keer dit jaar omdat ik er enigszins fris naar wilde kijken. Ik ben er tevreden over: hier en daar nog een typfout en soms een vergeten woord maar inhoudelijk had ik maar weinig opmerkingen meer. Een paar kleinigheidjes maar niets wat zo groot is dat een herziening noodzakelijk is naar mijn mening. Wat kromme zinnen die ik nog moet repareren als ik het document weer eens open. Daar moet ik dus nog over nadenken als het zo ver is.

Verder was ik er heel tevreden over en durf ik het naar proeflezers te sturen. Ik benieuwd of ze nog steeds net zo enthousiast zijn als toen ik ze voor het eerst benaderde. En of ze dat na lezing van het boek nog steeds zijn. Ergens is het ook een vuurdoop, zeker omdat ik nu veel persoonlijker ben geworden dan in de versie die ik in het vorige voorjaar rondstuurde. Zelf sta ik er in ieder geval nu veel meer achter dan afgelopen jaar. Toen had ik aan het einde van het schrijven en nakijken zelf al de nodige twijfels. Maar ik dacht: ik heb er zo veel werk aan gehad en ik heb de proeflezers wat te lezen beloofd, dus laat ik het toch maar opsturen.

Toen bleek al snel dat mijn gevoel juist was geweest. Maar er was ook commentaar dat harder binnenkwam: ik geloof je niet. Nou kende ik de persoon die dat zei goed genoeg om te weten dat ze mij wel geloofde maar mijn verhaal niet, dus dat was een kleine geruststelling. Na wat op en neer mailen kwamen we eruit: ik moest laten zien op welke ervaring al die tips die ik uitdeelde, waren gebaseerd. En hoe gedrag van anderen bij mij een manie kon oproepen.

Daar kon ik me in vinden, maar het kostte me toch een half jaar nadenken (of ik wachtte op een NaNoWriMo, dat kan ook) tot ik weer ging schrijven. Dat schrijven ging ook nog eens moeizaam doordat ik zo persoonlijk schreef. Want de tips moesten weg, daar was ik wel van overtuigd. Het moest het verhaal van mijn ervaring met een bipolaire stoornis worden en hoe andere mensen invloed op mij en mijn stoornis hadden. Hoe ik omging met wat ik tegenkwam en wat ik ervan leerde.

En volgens is dat gelukt. Maar ik laat het eerste echte oordeel over deze nieuwe versie aan mijn proeflezers.

~~~

Afbeelding van Q K via Pixabay

Dagdromen

Vanmiddag onder het wandelen gebeurde het me weer: ik zag mijn boek al een groot succes zijn omdat het mijn eigen ervaringen beschrijft en omdat ik een puzzel heb gekraakt waar mogelijk meer mensen mee worstelen. Daarnaast leg ik uit hoe ik die puzzel gekraakt heb. Natuurlijk wil dat niet zeggen dat anderen op die manier ook hun puzzel kunnen kraken, maar met hulp van een behandelaar en naasten en met een beetje hulp van mijn boek zouden ze misschien net zo’n spectaculaire resultaten kunnen behalen als ik. Wat het nog mooier maakt: die puzzel kun je in meer dan één item uit de DSM-5 tegenkomen.

Ja, ik zei al: ik was aan het dagdromen. Daarom is het maar goed dat ik nu eindelijk serieus werk maak van Waanzinnige plannen! En hoe ze te realiseren van Marcel van Driel. Dat houdt me met beide benen op de grond, maar doet me gelukkig ook beseffen dat ik al best heel wat stappen heb gezet.

Helaas kwam er vandaag wat tussen waardoor ik niet nog een laatste maal mijn manuscript kon doorlezen voor ik het aan proeflezers kan toevertrouwen. Ik ben zo blij met mijn proeflezers: ze hebben hun mening gegeven over de eerste versie en de tweede versie is daar hopelijk beter van geworden. Hopelijk lukt het me morgen alsnog het hele boek door te kunnen lezen. Ik wil er wel helemaal achter staan voor ik het verstuur en ik weet dat er altijd dingen bij komen. Iedere lezing en iedere pauze tussen lezingen roepen nieuwe vragen op en dan controleer je dat uiteindelijk weer.

Maar ergens houdt dat op: je moet het uit handen durven geven want daar wordt het uiteindelijk beter van. Dat heb ik wel geleerd van al mijn vertalingen en dus ook van de eerste versie van dit boek. Hoe dan ook: ik ga het uit handen geven want mijn dagdromen mogen natuurlijk geen dagdromen blijven.

Gaat het roer om?

Twee jaar geleden ontdekte ik dat ergernissen en mijn bipolaire stoornis niet goed samengaan. Vorig jaar bleek dat mijn nieuwe kennis mij echt hielp; er was nog een beetje fijnafstelling nodig, maar in de basis had ik het twee jaar geleden goed gezien. Dat maakt dat ik me nu opgelucht en dankbaar voel. Ook omdat ik mijn bevindingen opschreef in een persoonlijk boek.

Over dat boek heb ik het al eerder gehad. Het is bijna klaar voor proeflezers. Ik heb er alles ingestopt waarvan ik denk dat het erin hoort. Inhoudelijk is het boek niet heel hard veranderd ten opzichte van de versie die ik voorjaar 2021 naar proeflezers stuurde maar op hun aanraden heb ik wel de vorm aangepast. Geen tips meer maar mijn persoonlijke verhaal dus. Dit heb ik meegemaakt: dit deed gedrag van anderen met mij; toen en toen werd ik depressief en vooral manisch, zonder dat ik begreep waarom.

En zo zag mijn behandeltraject eruit; dit waren de middelen die we daarbij ingezet hebben; maar deze en deze keuzes met de beste bedoelingen en pech zorgden ervoor dat dat behandeltraject vaak toch niet helemaal het gewenste effect had. Er kwam vroeg of laat toch weer een manie.

Het mooie is nu dat het er dus echt op lijkt dat ik voor mezelf een oplossing heb gevonden. Die oplossing werkt misschien niet voor anderen, maar het boek heb ik wel geschreven met de bedoeling dat het anderen kan helpen. Natuurlijk, dat ik graag schrijf heeft ook aan het ontstaan van het boek bijgedragen.

Ik wil helpen

Als het boek straks naar proeflezers gaat, wordt het wel tijd om na te denken: wat als het dadelijk terugkomt en ik krijg de positieve feedback waarop ik hoop? Ga ik het dan uitgeven? En hoe dan? Of zijn er misschien nog andere manieren waarop ik lotgenoten kan helpen met de inhoud van mijn boek? Dat is een vraag die me zo aan het begin van het jaar bezighoudt. Ik vind het spannend. Zeker ook omdat ik mijn behandelaar al ruim een jaar op de hoogte houd van de vorderingen van mijn boek en zij het graag wil lezen, net als twee van mijn voormalige behandelaren.

Samengevat: ik heb zo veel ellende gehad met mijn bipolaire stoornis dat ik nu ik het onder controle lijk te hebben mijn ervaringen graag wil gebruiken om lotgenoten te helpen.

~~~

Afbeelding van Wokandapix via Pixabay

Dat was Nanowrimo in november. Op naar december

Dit jaar begon ik met een week vertraging aan #Nanowrimo. Geen probleem want ik wilde verdergaan met het boek dat ik vorig jaar had geschreven. Ik had het naar een aantal proeflezers gestuurd en misschien moest het wel persoonlijker.

En dat vond ik lastig. Wilde ik mijn manieën wel in geuren en kleuren beschrijven? Er waren immers anderen bij betrokken en het laatste wat ik wil is met het boze vingertje wijzen. Dat ik nu denk te weten waar mijn manieën vandaan kwamen – en hopelijk niet meer gaan komen omdat ik nu een goed stuk gereedschap in handen heb – betekent nog niet dat ik vrijuit kan vertellen wat er allemaal misging.

De uitdaging dit jaar was wel laten zien wat mijn manieën triggerde maar niet anderen daar de schuld van geven. In eerste instantie besloot ik echter zuiver therapeutisch om alles van me af te schrijven zoals het is gebeurd en zoals ik het ervaren heb. En iedereen met naam en toenaam noemen. Maar daar ben ik inmiddels vanaf gestapt. Sommige dingen en mensen staan nog te dichtbij om in het boek te beschrijven. Te herleidbaar. Dat zorgde voor flink wat hoofdbrekens en voor vertraging.

Maar nu denk ik dat ik een oplossing te hebben gevonden: kill your darlings. Ik heb een flink stuk van het manuscript verwijderd. Al met al denk ik nu kan laten zien wat er bij mij mis gaat terwijl er ook beetje te raden overblijft. Dat was het voor mij immers ook jarenlang. Waarom levert situatie xyz voor mij een manie op terwijl anderen in dezelfde situatie juist geen enkel probleem ervaren. Een oud-collega stelde me ooit zelfs die vraag. Waarom ik wel en zij niet?

Een antwoord kon ik haar niet geven, maar inmiddels wel. Misschien dat ik mijn boek als een soort detective had moeten opzetten: geen whodunnit maar een whatdunnit. Dat is het overigens toch wel een beetje geworden.

En dan is er nog het stuk van vorig jaar: vanaf morgen alles lezen en aaneensmeden in de ik-vorm. Met verwijzingen naar het stuk van dit jaar. Dan denk ik dat ik mooi kan schrijven hoe de whatdunnit een stuk korter dan bijna twintig jaar hoeft te duren.

~~~

Afbeelding van Heiko Behn via Pixabay

De laatste dag uitstel?

En nog steeds heb ik niets gedaan aan mijn boek. Nu al bijna vier maanden niet meer. Terwijl ik toch echt weet dat dingen weer oppakken de beste manier om uit het wak te komen na een hypomanie of een manie. Waarom ik het dan niet doe?

Dat heeft deels te maken met onzekerheid. Deze hypomanie kwam eigenlijk totaal onverwacht. Ik dacht dat ik de materie nu toch echt voldoende beheerste om herhaling eindelijk te voorkomen. Sterker nog: juist het idee dat ik mijn bipolaire stoornis onder controle had, bracht me op het idee om er een boek over te gaan schrijven. Dat ik dan toch weer ziek werd, kwam behoorlijk hard aan en het kostte me de nodige moeite om daar overheen te komen. Te kunnen accepteren dat ook al denk ik alle ins en outs van de stoornis te kennen, deze toch nog weer een manier vindt om roet in het eten te gooien.

Dat was dus even slikken. En daarnaast: ik was met mijn boek zo ver dat ik kon gaan herzien en zoals ik al schreef in de blogpost die ik in de openingszin aanhaalde: daar heb je een kritische blik voor nodig en juist dat is na een hypomanie lastig. Dus ik was gedwongen om toch even een adempauze in te gelasten. Zo’n adempauze mag echter ook niet te lang duren want dan loop ik het risico van de ene pool naar de andere te gaan. Het heet niet voor niets bipolaire stoornis.

Aan de slag

Vandaar dat ik bijna hoop dat het de komende dagen elke dag een uurtje droog is zodat ik nog even kan gaan wandelen en dat ik de rest van de tijd kan lezen in mijn boek want ik heb het gevoel dat mijn hypomanie ver genoeg is gezakt om toch weer kritische blik naar mijn tekst te kunnen kijken. En misschien kan ik het wel langzaam opbouwen met andere ingrediënten voor een goed gevoel.

Aha, de buiigheid valt morgen nog mee, maandag meer regen zodat er voor ieder wat wils is.

~~~

Afbeelding van Darkmoon_Art via Pixabay