Wie was de bekendste Egyptoloog van de 20e eeuw?

Deze blogpost is deel 2 van 4 in de reeks Mossyface

Grote kans dat je antwoord ‘Howard Carter‘ is. Ontdekte hij niet in november 1922 het graf van Toetanchamon? Helemaal juist dus hij zal wel de bekendste Egyptoloog van de 20e eeuw zijn? Een plausibele aanname, maar had niet veel gescheeld of het was heel anders gelopen en ik ga hieronder uitleggen hoe dat dan zit.

In de biografie By Jove, Biggles! uit 1981 van Peter Berresford-Ellis en Piers Williams over Captain W.E. Johns staat te lezen dat het boek Mossyface in 1932 verscheen. Het was een verhaal met vier ingrediënten: het oude Egypte, luchtvaart, jacht op een oude schat en een liefdesgeschiedenis. Gezien de timing van eind 1932 werd wel aangenomen dat dit verhaal over Mossyface, Egyptoloog Augustus Graham en zijn dochter Mary mee wilde liften op de populariteit van Biggles en het oude Egypte.

Het klinkt aannemelijk

Toch is er een kleine kanttekening te plaatsen bij dit scenario. Dat doen Jennifer Schofield (zoals Piers Williams in 1993 echt blijkt te heten) en Peter Berresford-Ellis in heruitgaves van de hun biografie. Johns had tegen het einde van zijn leven een lijst opgesteld met boeken die hij had geschreven. Die lijst kenden zijn biografen in 1981. En Johns heeft het allemaal keurig opgeschreven. Maar er staat: Mossyface 1922. Johns zal zich wel hebben vergist. Dat moest 1932 zijn, denken zijn biografen. Tot in de jaren tachtig toch een exemplaar opduikt van Mossyface in een uitgave uit 1922. In de woorden van zijn biografen in de editie van 2003 (en vermoedelijk ook die van 1993). “Johns was dead right and we were dead wrong.”

Mossyface verscheen in september 1922 en dus bleek Johns niet alleen gelijk te hebben, Mossyface bleek ook zijn debuutroman te zijn. Of die wetenschap in de jaren tachtig in Biggles-kringen tot grote opschudding heeft geleid weet ik niet. Geloof het of niet, ik was in die tijd met hele andere dingen bezig. Wat in ieder geval duidelijk werd is dat Johns met Biggles in 1932 geen navolger was met het thema luchtvaart in romans maar in 1922 een voorloper.

Het is dat The Week Telegraph Novels no. 121 met daarin Mossyface van William Earle en nog een kort verhaal van een andere schrijver op een slechte kwaliteit papier gedrukt werd en deze uitgave daardoor meer dan zestig jaar in de vergetelheid raakte – behalve bij Johns zelf, maar die zal zich wel hebben vergist – maar soms vraag ik me wel eens af wat er van Biggles geworden was als de carrière van zijn schepper tien jaar eerder al een vliegende start had gemaakt.

~~~

Afbeelding: het grafmasker van Toetanchamon. Bron: Wikipedia.

Taal & Kunstmatige Intelligentie of Cultuur & Letteren?

Deze blogpost is deel 2 van 5 in de reeks Terug naar Cultuurwetenschappen

Als je mij op de middelbare school had gevraagd wat ik wilde worden, dan had het antwoord twee kanten uit kunnen gaan. Ofwel had ik iets met ICT gezegd, of het moest iets worden met taal. Daar was ik namelijk veel beter in. ICT was niet voor mij weggelegd want mijn punten voor exacte vakken waren niet al te best en op de uiteindelijke puntenlijst van mijn eindexamen schitterden die exacte vakken dan ook door afwezigheid. Een carrière in de ICT kon ik dus wel vergeten, of toch niet?

Aan de KUB werd in die tijd aan de letterenfaculteit de studierichting Taal & Kunstmatige Intelligentie aangeboden. En je had er niet eens wiskunde of andere exacte vakken voor nodig. Dat werd mijn studie en dus stroomde ik in 2000 in bij de propedeuse van de letterenopleiding. Uit mijn geheugen was die toen nog zodanig opgezet dat tijdens dat jaar van alle specialisaties een aantal vakken aan de orde kwamen. De specialisaties waren naast Taal & Kunstmatige Intelligentie de richtingen Tekst & Communicatie, Interculturele Communicatie, het nieuwe Bedrijfscommunicatie Digitale Media en Cultuur & Letteren. Van iedere richting kreeg je dus een aantal vakken en daarnaast had je de algemene vakken Taalvaardigheid Nederlands en Taalvaardigheid Engels.

Afijn, het was genieten dat jaar. Ik haalde mijn propedeuse zonder herkansingen met genoegen en vertaalde daarnaast een boek. Ik bleef na enig aarzelen toch bij mijn keuze van de middelbare school en koos na dat jaar voor de richting Taal & Kunstmatige Intelligentie. Maar dat viel tegen: de helft van het eerste semester bestond uit grammaticavakken en als ik het gevoel had ergens op de middelbare school genoeg van gehad te hebben, was dat wel van grammatica. Om het nog erger te maken: van de andere vakken begreep ik weinig.

Na dat semester heb ik de knoop dus doorgehakt en ben ik gestopt met Taal & Kunstmatige Intelligentie. Maar wat dan: Interculturele Communicatie ging het niet worden wat dat waren de vakken waar ik tijdens mijn propedeuse de slechtste punten voor had gehaald en dat kwam ook omdat het me het minst interesseerde. Bedrijfscommunicatie Digitale Media viel ook af omdat het me te massaal leek. Bleven over: Tekst & Communicatie en Cultuur & Letteren. De punten lagen ongeveer gelijk en bij de eerste keuze zou ik meer colleges krijgen van Jan Renkema, dat sprak wel aan. Toch viel de keus op Cultuur & Letteren. Ik had nog geen blog en nooit schriften vol gepend. En Cultuur & Letteren ging over boeken en literatuur en die hebben altijd mijn belangstelling gehad. En meer colleges van wijlen Hugo Verdaasdonk zag ik niet als een straf. En misschien had ik er ook nog wat aan voor Biggles-vertaalhobby.

Cultuur & Letteren dus.

~~~

Afbeelding van Gerd Altmann via Pixabay


2 gedachtes over “Taal & Kunstmatige Intelligentie of Cultuur & Letteren?”

Peter Pellenaars 13 april 2020

Grappig hoe dat soms kan lopen. Jan Renkema en Hugo Verdaasdonk, jammer dat het of-of was.

Paul van der Werf 13 april 2020 als reactie op Peter Pellenaars

Ach, ik heb bij Cultuur & Letteren ook een hoop inspirerende docenten gehad. En als alles gelopen was zoals ik had verwacht toen ik begin 2002 de switch maakte, had ik misschien wel geprobeerd nog een minorvak bij Jan Renkema te scoren. Maar alles liep nogal anders. Blissful ingnorance…

Ik wil gaan spreken van…

Deze blogpost is deel 1 van 1 in de reeks Ovidius - Metamorphosen

…een epos dat misschien geen epos is maar wat dan? Het is een boek dat 15 boekrollen beslaat en veel gedaantewisselingen heeft ondergaan.

Is het een leerdicht, een geschiedenis? Is het beide? Is het imitatie of nieuwdoen?

Die term komt niet van mij maar van vertaalster M. d’Hane-Scheltema en het boek waarover ik het heb is Metamorphosen van Publius Ovidius Naso (43 v. Chr. – 17 n. Chr.) In deze vreemde tijden waarin ook O tempora, o mores uit mijn examenonderwerp misschien van toepassing is, kies ik toch voor een optimistischer geluid dat wij in de vijfde bestudeerden. Want in deze tijden schijn je terug te grijpen naar klassiekers. Jaren geleden was al van plan iets te gaan met dit werk van Ovidius maar toen ben ik niet verder gekomen dan een aanloop en een inleiding. Nu wil toch verder komen.

Ik weet nog niet hoe ik ga het doen. Het zijn 15 boeken – boekrollen. Maar als ik iedere week 1 boekrol bespreek, is dat ongeveer 25 pagina’s per week in een stuk van vijfhonderd tot duizend worden. Dan wordt het zo’n verdunde hap dat ik misschien net zo goed niets kan zeggen. Dat lijkt me dus geen optie. Aan de andere kant heeft de vertaalster van mijn uitgave cursieve kopjes gebruikt om de verhalen die in elk boek worden verteld te duiden. Maar boek 1 telt al zo’n 24 vertellen op 779 versregels. Die optie kan dus ook een gebed zonder einde worden.

Maar er circuleren op internet andere hoofdstukindelingen en ik denk dat die ga aanhouden. Die geven me ook meer opties. Vertaalster M. d’Hane-Scheltema merkt in haar inleiding over het boek en het leven van auteur Ovidius terecht op dat literatuur in de Romeinse tijd en zeker in de tijd van Ovidius een belangrijkere rol speelt dan tegenwoordig. De opleidingen waren erg alfagericht en retorica speelde daarin een grote rol. Gegoede Romeinse burgers waren dan ook belezen en kenden hun klassiekers. En daarbij was van belang dat dichters lieten zien dat zij ook hun klassiekers kenden. Net een beetje beter dan andere burgers, het was immers hun vak.

Het was niet zo zeer dat dichters in hun gedichten (een epos Metamorphosen is simpelweg een lang gedicht) een origineel onderwerp een moesten snijden. Nee, ze mochten rustig bekende verhalen vertellen, nabootsen of imitatio maar vooral was het van belang dat er aemulatio – verbetering (of ‘nieuwdoen’ in de woorden van M. d’Hane-Scheltema) – te zien voor. Ieder Romeins epos gaat dan ook die strijd aan met voorgangers. En in die traditie kun je volgens mij ook Metamorphosen lezen. En dat ga ik vanaf volgende week hopelijk iedere zaterdag doen: ik ga kijken welk verhaal Ovidius vertelt, gelardeerd met citaten uit de vertaling) en dan kijken hoe dat verhaal (ook elders) verteld is. Daarvoor ga ik misschien gebruik maken van schoolvertalingen op internet, maar dat zien we dan wel weer.

Op die manier krijgen we in de loop van verschillende blogs dus niet alleen zien hoe Ovidius zijn gedaanteverwisselingen vormgeeft, maar leggen we meteen de werking van het in de klassieke oudheid zo belangrijke imitatio en aemulatio bloot door ook te verwijzen naar andere auteurs. En misschien kan ik tussendoor ook nog wat vertellen over hoe Romeinen lazen want daar ben ik ook benieuwd naar.

2 gedachtes over “Ik wil gaan spreken van…”

Peter Pellenaars 13 april 2020

Een interessante aanpak die je voor ogen hebt. Het lijkt me dat daar mooie blogposts uit kunnen ontstaan. Ik lees in ieder geval met je mee (en heb een exemplaar van de Metamorphosen aangeschaft want had ik nog niet).
Toen ik (alweer een hele tijd geleden) met het bloggen over Don Quichot begon heb ik er nooit over nagedacht welke aanpak ik zou kiezen. Gewoon iedere week een stukje schrijven over het hoofdstuk dat ik had gelezen. Nu ik begonnen ben met mijn studie ben ik benieuwd of dat gaat veranderen.

Paul van der Werf 13 april 2020 als reactie op Peter Pellenaars

We gaan merken of het gaat lukken. Dit kwam gewoon bij me op na het lezen van de inleiding en door herinneringen van vroeger op school. Het kan ook heel wat anders worden. Voor zaterdag heb ik in ieder geval alvast een idee…

Terug naar Cultuurwetenschappen

Deze blogpost is deel 1 van 5 in de reeks Terug naar Cultuurwetenschappen

Vorige maand was het precies tien jaar geleden dat ik mijn bul haalde aan de Universiteit van Tilburg. Een master Algemene Cultuurwetenschappen, nadat ik al eerder dezelfde bachelor had gehaald. Het is allemaal een beetje anders gelopen dan ik op die bewuste 25e maart had verwacht en ik ben uiteindelijk in een heel ander vakgebied terechtgekomen. Dat neemt niet weg dat ik het altijd een interessante studie heb gevonden, al moet ik helaas toegeven dat ik door gezondheidsproblemen niet altijd even gemotiveerd was. Maar al met al bewaar ik goede herinneringen aan de opleiding: leuke medestudenten, interessante vakken (al waren ze dat in mijn ogen niet allemaal); boeiende docent en veel literatuur mogen lezen. Mij hoor je niet klagen.

Tegen die achtergrond vond ik het natuurlijk erg leuk om te zien dat Peter gestart is met een bachelor Algemene Cultuurwetenschappen aan de Open Universiteit en daar natuurlijk prachtig over blogt. Dat zette mij aan het denken dat het toch wel jammer is dat ik weinig met mijn opleiding doe. Nou, ik beschouw mijn vertalingen ook als een voortvloeisel uit mijn opleiding, alhoewel ik daar op het gymnasium al aan begon. Het past er in ieder geval bij. En ik lees weer veel, maar misschien wat weinig literatuur. En analyses maken; meer doen dan alleen voor mijn plezier lezen, dat komt er niet meer van.

Toen Peter zijn studie aankondigde begon er bij mij dus wat te kriebelen: meelezen doe ik sowieso, maar wat nou als ik meer ging doen? Reageren op zijn posts, kijken waar het aansluit bij mijn opleiding; wat was in mijn opleiding anders dan de zijne; waar sluit het juist wel aan? Kan ik meelezen met de literatuur? Zo heb ik net na mijn opleiding het verzamelde werk van Louis Couperus cadeau gekregen maar ondanks mijn vaste voornemen om meer van Couperus te lezen nadat ik tijdens mijn studie genoten had van Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan kwam dat er tot op heden niet van. Maar ik lees morgen het boekenweekgeschenk uit en dan begin ik daarna aan De stille kracht, het boek dat in Peters reader werd genoemd en hij nu leest. Zo wil ik dus actief met hem mee gaan doen en zo intertekstualiteit creëren. Ik weet nog niet met wat voor frequentie ik over mijn studie ga bloggen, maar ik hoop regelmatig.

Een ander idee dat ik heb vloeit voort uit de tentoonstelling Biggles en de Keizer die ik vorig met de International Biggles Association mocht inrichten in Huis Doorn. Behalve vitrines, hoorde daar ook een groot televisiescherm bij. Daar was een kort interviewfragment te zien over Johns’ ervaringen in de Eerste Wereldoorlog. Als aanvulling leek het mij interessant om te kijken naar Johns’ rol in de jaren dertig want behalve dat hij Biggles-boeken schreef was hij toen hoofdredacteur van Popular Flying (in het eerste nummer, april 1932, verscheen het eerste korte Biggles-verhaal The White Fokker). In zijn voorwoorden haalde hij fel uit naar de toenmalige Britse regering, die hij slapheid t.o.v. Hitler verweet. Hij zag Appeasement totaal niet zitten. Dat leek me een aspect om in het museum te belichten en ik had de biografie By Jove, Biggles! van Peter Berresford Ellis en Jennifer Schofield voor een aantal pakkende citaten.

Tijdens het maken van die presentatie moest ik aan de term publieke intellectueel denken. Dat kwam omdat dat een onderzoeksveld is van Odile Heynders, een van mijn docenten en tevens begeleider van mijn bachelorscriptie over uitgeverij De Beuk. Ze had inmiddels ook een boek geschreven over publieke intellectuelen en ze kon mijn vermoeden bevestigen: omdat Popular Flying toentertijd het grootste luchtvaarttijdschrift ter wereld was, was de term publieke intellectueel op Johns van toepassing.

Ik ben dus al tijden van plan om dat uit te zoeken voor Biggles News Magazine, maar het past natuurlijk ook prima in een blogreeks Terug naar Cultuurwetenschappen.

~~~

Afbeelding van Thorsten Frenzel via Pixabay


5 gedachtes over “Terug naar Cultuurwetenschappen”

Peter Pellenaars 6 april 2020

Wat een gave ideeën allemaal. Genoeg te doen voorlopig 😉

Paul van der Werf 6 april 2020 als reactie op Peter Pellenaars

Dat publieke intellectuelen verhalen heb ik al helemaal in mijn hoofd. Je kunt op Amazon dat gedeelte van het eerste hoofdstuk lezen waarmee je een analyse kunt maken. Dat is kort gezegd wat in de volgende hoofdstukken gebeurt. Onderzoeken waarom en hoe bepaalde mensen publieke intellectuelen zijn. Dat zou ik misschien voor Johns kunnen. Er zou een stukje geschiedenis bij kunnen, tijdsbeeld jaren dertig. Het zal je niet verbazen dat geschiedenis mij ook mateloos interesseert. Maar voorlopig blijft het even bij losse flodders want Mossyface moet eerst af. Vertaling gaat nu trouwens beter.

Peter Pellenaars 7 april 2020 als reactie op Paul van der Werf

Lijkt me ook verstandig dat je eerste prioriteit bij de vertaling van Mossyface blijft (en goed te horen dat het beter gaat). Dat geeft daarna een vrijer gevoel om ongestoord die andere ideeën verder uit te werken. Succes de komende tijd.

Elja Daae 6 april 2020

Leuk Paul! Doen!!

Paul van der Werf 6 april 2020 als reactie op Elja Daae

Ideeën genoeg, Elja, dus dat komt goed!

Maandag Mossyface

Deze blogpost is deel 1 van 4 in de reeks Mossyface

Volgende week ga ik pas verder met mijn serie over Gewoontes. Ik ben dit weekend minder hard opgeschoten dan ik op voorhand had verwacht en ik wilde deze week juist de methodes van Duhigg, Wood en Babauta vergelijken. Maar daarvoor leek het mij handig om ze daadwerkelijk alle drie gelezen te hebben. Waarschijnlijk volgende week weer verder dus.

Het bloggen op zich geeft me wel plezier dus ik ben een beetje aan het nadenken over hoe ik hier verder ga. Voor vandaag is dat makkelijk. Ik vertel wat over het boek Mossyface van Captain W.E. Johns. Het vertalen daarvan verloopt minder voorspoedig dan ik had gehoopt.

Dat had er enerzijds mee te maken dat ik niet goed in mijn vel zat toen ik er eind vorig jaar mee verder wilde gaan en anderzijds schoot Worrals voor. Dat wil zeggen: Tineke Sommeling en Harry Sluyter waren al verder met hun vertaling van Worrals carries on. De kans dat dat boek op de meeting na de JALV gepresenteerd kon worden was groter. Dus heb ik aan de totstandkoming van Worrals’ oorlog ook een steentje bijgedragen. De presentatie van het boek is echter vanwege het coronavirus voorlopig uitgesteld.

Verder met Mossyface

Worrals’ oorlog is dus af en dat betekent dat ik verder ga met Mossyface. Hopelijk heb ik er nu wat meer geluk bij. Toen ik in de zomer van 2018 begon had ik binnen een maand een kleine manie te pakken en leek het me even verstandig om te pauzeren. Winter/voorjaar 2019. Net lekker aan de gang: zware manie. Herfst 2019. Net weer begonnen: afvlakking door de medicijnen. Vier keer is scheepsrecht dan maar?

Maar ik de heb de basistekst af; dat wil zeggen van mijn hoofdstukken. Mijn partner in crime Roger Schenk had zichzelf de eerste zestien hoofdstukken toebedeeld en halverwege het elfde en mij had hij de laatste negen hoofdstukken toevertrouwd.

Goed, in de winter van 2019 had ik wel de eerste versie van mijn vertaling afgerond maar ik had in de nieuwsbrief van Daphne Gray-Grant gelezen dat je een tekst pas een hele tijd nadat je die geschreven had moest gaan nakijken. Dus had ik tijdens het vertaalproces totaal niet nagekeken. Voorheen had ik altijd de gewoonte om dezelfde avond twee keer na te kijken en de dag erop nog een keer. En dan het geheel van een hoofdstuk en het totaal nog een keer.

Nu had ik nog niets nagekeken toen mijn manie toeslag. Gevolg van een manie kan zijn dat je erg veel vertrouwen hebt in eigen kunnen. Dus toen Tineke me vroeg of ze iets kon doen voor Mossyface mocht ze van mij mijn vertaling lezen.

Dat heb ik geweten; ze heeft twee hoofdstukken doorgeploegd en pas nu zie ik echt – nu er eindelijk eens geen gezondheidsissues spelen – hoe ze dat gedaan heeft en hoe ik mijn vertaling naar een hoger plan kan tillen. Het kwam erop neer dat mijn tekst te dicht bij het Engels bleef. Ik stond er weer bij stil hoeveel ik er zelf normaal al uit haal voor ik het naar mijn collega’s mail. En die zijn daarna ook niet zuinig met commentaar. Ik weet dat ik lang niet alles zie wat er te zien valt, maar ik wil de komende maanden mijn hoofdstukken opnieuw doornemen met de volgende simpele vragen:

  1. Is dit goed/lekker Nederlands?
  2. Staat dit er echt in het Engels?
  3. Is dit goed/lekker Nederlands?

Vanaf vandaag ben ik weer bezig met controleren. Een pagina twee keer op een avond lezen op een dag en de dag erop nog een keer. Met weer twee keer een nieuwe pagina. En als ik een hoofdstuk af heb; dat dan niet in het eerstvolgende weekend in zijn geheel lezen, maar het weekend daarna.

En ik wil iedere maandag verslag doen van mijn vorderingen.

~~~

Afbeelding van Simon Matzinger via Pixabay

Sociale gewoontes – Duhigg (4/6)

Deze blogpost is deel 7 van 26 in de reeks Gewoontes

Ik wilde The power of habit in zes afleveringen samenvatten maar merk dat dat lastig is. Ik kan er wel een formule uit halen voor het aanleren van nieuwe gewoontes of juist het afleren van bestaande/slechte gewoontes maar dat komt morgen en overmorgen.

Eerst nog een verhaal uit het boek want wist je dat de Amerikaanse burgerrechtenbeweging ook gebruik maakte van gewoontes? Van een bepaald soort gewoontes. Het begon met Rosa Parks en de bus. Maar hoe heeft haar daad – weigeren op te staan toen de blanke chauffeur dat vroeg – zo veel gevolgen gekregen terwijl er al eerder zwarte vrouwen hadden geweigerd om op te staan?

Duhigg geeft het grif toe. Er zijn vele analyses van dit moment in de geschiedenis gemaakt maar hij denkt dat gewoontes zeker een rol hebben gespeeld. Er was namelijk een verschil tussen Rosa Parks en de eerdere vrouwen die hadden geweigerd om op te staan. Rosa Parks was namelijk, meer dan de andere vrouwen, onderdeel van de gemeenschap. Ze had vrienden en bekenden door de hele gemeenschap in Montgomery, Alabama. Er waren mensen boos door verschillende lagen in de samenleving. Die mensen beschouwden haar als een vriendin. En wat doe je als vrienden in de problemen komen?

Juist, dan schiet je te hulp. Duhigg noemt dat social habits. Omdat bepaalde mensen door hun boosheid in actie kwamen, werd de boosheid steeds groter. Parks was lid van allerlei kleinere en grotere gemeenschappen en stond binnen die gemeenschappen goed bekend. En hoe meer mensen zich geraakt voelden en in actie kwamen; hoe moeilijker het werd om niet in actie te komen. Iedereen kende ofwel Rosa Parks, ofwel iemand die mee wilde doen aan de busboycot. Dan is het nog verdomd moeilijk om zelf afzijdig te blijven. En dus doe je mee en krijgt een beweging momentum.

Dit waren slechts drie van de vele verhalen die in het boek van Duhigg te lezen vielen. Die verhalen heeft Duhigg verweven met uitleg over hoe je een gewoonte aanleert of juist afleert. Daarover morgen en overmorgen meer.

Achtergrond

In 2015 deed ik mee met een blogreeks van Peter Pellenaars over Zen Habits – Mastering the art of change. En ik schreef eind dat jaar een vervolgreeks over hetzelfde boek. Gewoontes bleken de afgelopen jaren nogal een invloed op mij te hebben gehad. Daarom nu een hernieuwd onderzoek met daarbij ook de boeken The power of habit van Charles Duhigg en Good habits, bad habits van Wendy Wood.

~~~

Afbeelding van Valiphotos via Pixabay

Hoe je met 1 verandering een multinational stroomlijnt – Duhig (3/6)

Deze blogpost is deel 6 van 26 in de reeks Gewoontes

Toen Paul O’Neill in 1987 directeur werd van Alcoa, de Amerikaanse aluminiumgigant, was de verbazing groot. Wat had deze voormalige regeringsbureaucraat bij een multinational te zoeken? Een bedrijf bovendien waar het de voorgaande jaren niet goed mee was gegaan.

Toen O’Neill zich aan aandeelhouders en investeerders voorstelde, werd de verbazing nog groter. Men was gewend dat nieuwe CEO’s het hadden over synergie, over het maximaliseren van aandeelhouderswaarde; winst kortom.

O’Neill had een heel ander praatje en men verwachtte er weinig van. O’Neill zei: “Alles draait voor mij om de veiligheid van de werknemers.” De toehoorders waren stomverbaasd. Eén van hen adviseerde al zijn klanten zelfs al hun aandelen Alcoa te verkopen. Iets wat hij in het boek van Duhigg bestempelde als letterlijk het slechtste advies dat hij ooit had gegeven.

Wat gebeurde er?

O’Neill streefde dus naar veiligheid voor werknemers. Alles stond in dat teken en tijdens een tour langs de fabrieken stelde hij dat met hem overal over viel te onderhandelen, behalve over de veiligheid van werknemers. Dit had tot gevolg dat veel processen onder de loep werden genomen als er een werknemer gewond raakte tijdens het werk. Dingen die onveilig waren, werden recht gezet. Het gevolg was dat er minder kosten waren terwijl de opbrengsten omhoog gingen.

En er veranderde nog iets: de cultuur binnen het bedrijf veranderde van promotiegericht naar veiligheidsgericht, naar saamhorigheid. Toch was er een dodelijk ongeluk voor nodig om iedereen binnen het bedrijf ervan te doordringen dat het O’Neill ernst was. Maar hij beschouwde de dood van de werknemer als zijn schuld en dat van zijn managementteam. Na dat ongeluk was hij dag en nacht in touw. Binnen een week waren alle veiligheidsrailings in het bedrijf opvallend geel geschilderd en de veiligheidsvoorschriften herschreven.

Het was O’Neill menens

Vanaf dat moment was dat iedereen duidelijk. Hij voerde een duidelijke communicatiestructuur in – geholpen door e-mail, die hij al vroeg binnen Alcoa implementeerde. De gevolgen waren zichtbaar: minder gewonden en ziekteverzuim binnen het bedrijf; een beter gestroomlijnd productieproces omdat de gewonden vaak vielen als gevolg van onjuistheden in het productieproces. En werknemers voelden zich meer bij het bedrijf betrokken; zozeer zelfs dat ze soms innovaties voor durfden te stellen die het bedrijf veel geld opleverden.

Dat alles zorgde ervoor dat Alcoa niet alleen veilig werd voor werknemers maar ook een winstgevend bedrijf; waar de aandeelhouder ook profijt van had. Vandaar dus de opmerking van de beleggingsadviseur aan het begin van dit stuk.

Eén verandering kan dus uitmonden in heel veel verandering. Dat heet een keystone verandering. Keystone laat zich vertalen als hoeksteen, of fundamenteel. Er valt meer over te vertellen, net als over O’Neill maar mocht je nieuwsgierig zijn dan verwijs ik naar het boek.

Achtergrond

In 2015 deed ik mee met een blogreeks van Peter Pellenaars over Zen Habits – Mastering the art of change. En ik schreef eind dat jaar een vervolgreeks over hetzelfde boek. Gewoontes bleken de afgelopen jaren nogal een invloed op mij te hebben gehad. Daarom nu een hernieuwd onderzoek met daarbij ook de boeken The power of habit van Charles Duhigg en Good habits, bad habits van Wendy Wood.

~~~

Afbeelding van bertvthul via Pixabay

De man zonder geheugen – Duhigg (2/6)

Deze blogpost is deel 5 van 26 in de reeks Gewoontes

“Wie is Michael?”

“Je kind. Je weet wel. Hebben we opgevoed?”

Hij keek haar niet-begrijpend aan: “Wie is dat?”

Aan het woord zijn Eugene Pauly en zijn vrouw Beverly. Maar Eugene wist het niet en de volgende dag werd hij ernstig ziek en moest hij voor langere tijd naar het ziekenhuis. Hij bleek een hersenontsteking te hebben en vocht wekenlang voor zijn leven. Maar hij herstelde, lichamelijk althans. Dat was volgens zijn artsen een wonder.

Maar toen Eugene na een lange revalidatie naar huis mocht, was al duidelijk dat het toch niet zo positief was als eerst gedacht werd. Hij vergat ongeveer letterlijk alles binnen vijf minuten en aan dingen die na begin jaren zestig waren gebeurd, had hij geen enkele herinnering.

Toch was met Eugene op het eerste gezicht goed een normaal gesprek te voeren. Het weer. En van voor 1960. Maar het was zijn artsen duidelijk dat er iets ernstig mis met hem was. Zijn vrouw kreeg instructies om hem 24 uur in de gaten te houden want buitenshuis zou hij gegarandeerd verdwalen of erger.

Hij werd thuis onderzocht en moest dan bijvoorbeeld een plattegrond van zijn huis tekenen. Maar dat lukte niet. Daarna liep hij naar de w.c., dat konden de onderzoekster en zijn vrouw horen aan het doortrekken…

Wat ook vreemd was aan Eugene was dat hij wel drie, vier kon ontbijten. Maar hij had aan die eerdere keren geen herinnering.

Weg

Op een dag kon Beverly Eugene nergens vinden in huis. Hij was de deur uit. Ze vroeg het bij buren, zocht de hele buurt af maar geen Eugene te bekennen. Totdat Beverly in grote paniek weer thuis kwam en hij doodgemoedereerd televisie zat te kijken. Hij wist van niks maar de sporen van de wandeling waren hem aan te zien.

Beverly nam contact op met de onderzoekers. Die snapten er niets van. Ze moest maar met hem meelopen als hij het nog eens deed. En dat deed hij. Elke dag en hij kwam ook altijd weer thuis, met of zonder Beverly, met of zonder onderzoekers.

Niemand begreep het

Hoe kon iemand met een geheugen van nog geen vijf minuten dit voor elkaar boksen? Tot het opviel dat Eugene de weg moest vragen of niet meer kon vinden als er iets anders was dan anders. Eugene had ook totaal geen idee hoe hij had gelopen. Die twee dingen brachten de onderzoekers op een spoor: zou dit een nieuwe gewoonte zijn? Kon dat bij iemand zonder geheugen? En wat leert dat ons dan over gewoontes?

Meer weten: kijk op internet. Daar en in de medische literatuur staat Eugene Pauly bekend als Patient E.P.

Achtergrond

In 2015 deed ik mee met een blogreeks van Peter Pellenaars over Zen Habits – Mastering the art of change. En ik schreef eind dat jaar een vervolgreeks over hetzelfde boek. Gewoontes bleken de afgelopen jaren nogal een invloed op mij te hebben gehad. Daarom nu een hernieuwd onderzoek met daarbij ook de boeken The power of habit van Charles Duhigg en Good habits, bad habits van Wendy Wood.

~~~

Afbeelding van S. Hermann & F. Richter via Pixabay

Persoonlijke lichtpuntjes

Vandaag even geen deel in de reeks Gewoontes. Ik ben er nog niet helemaal uit hoe ik het wil vertellen. Omdat ik zag dat The power of habit geen praktische handleiding was, heb ik geen aantekeningen gemaakt tijdens het lezen. Dat maakt het nu wat lastig om er een indruk van te geven. Wel weet ik al dat ik drie verhalen uit het boek wil vertellen:

  • De man zonder geheugen;
  • De keystone habit;
  • Vrije wil of gewoonte?

De komende dagen dus.

Toch waren er wat lichtpuntjes vandaag die me blij maakten in deze roerige coronatijden. Vanmorgen was ik assertief aan de telefoon. En gaf ik me op voor een online cursus waarvan misschien het resultaat hier zichtbaar zal worden. En ik haalde voor het eerst sinds ik ermee begon (op 1 januari dit jaar) allemaal groene eentjes. Ik gebruik het projectenlijstje van Elja Daae ter ondersteuning van mijn dagelijkse gewoontes en vandaag kon ik ze allemaal afvinken – op twee na die ik voorlopig heb uitgesteld – en dat afvinken doe je door een 1 in te vullen die dan groen kleurt.

Doel van Gewoontes serie

Ik heb vandaag wat nagedacht over het doel van de serie over gewoontes. Het eerste doel is kijken of ik met The power of habit van Charles Duhiggg en Good habits, bad habits van Wendy Wood het stramien van Leo Babauta dat ik via Peter Pellenaars leerde kennen, nog wat kan aanscherpen. Daarnaast denk ik dat meer mensen hier baat bij kunnen helpen; speciaal mensen die zorgprofessionals nodig hebben. Helaas ken ik er zelf ook een aantal. Wat ik bedacht had, is om als straks de coronacrisis geluwd is aan hen te vertellen hoe (het aanleren van) dagelijkse gewoontes mij hebben geholpen bepaalde veelvoorkomende problemen op te lossen. En dat ze misschien voor hun cliënten iets hebben aan Peters serie of aan die van mij. Dan kunnen zij beoordelen of ze er voor hun cliënten iets aan kunnen hebben. En is professionele begeleiding voorhanden.

~~~

Afbeelding van Bianca Mentil via Pixabay

Duhigg – The power of habit (1/6)

Deze blogpost is deel 4 van 26 in de reeks Gewoontes

The power of habit van Charles Duhigg is een heel ander boek dan Zen habits – Mastering the art of change van Leo Babauta. Het laatstgenoemde boek is duidelijk een zelfhulpboek waarin lezers stap voor stap bij de hand genomen worden om eerst nieuwe gewoontes aan te leren en vervolgens slechte gewoonte af te leren. Met dat boek kun je mee aan de slag via beide links hieronder bij het kopje ‘Achtergrond’.

Het boek van Duhigg heeft een duidelijk andere opzet. Zoals hij het zelf zegt in de appendix bij het boek (er gaat nog wat vooraf aan het citaat):

Charles Duhigg – The power of habit p 227.

Dat maakt het dus een heel ander boek en dat zorgt uiteraard ook voor een andere bespreking. Stap voor stap samenvatting op weg naar een nieuwe gewoonte of een afgeleerde oude gewoonte heeft weinig nut. Toch vind ik het boek te interessant, boeiend en leerzaam om verder helemaal links te laten liggen. Daarom heb ik het volgende bedacht: het boek bestaat uit negen hoofdstukken in drie delen – de gewoontes van individuen, de gewoontes van bedrijven en de gewoontes van maatschappij, voorafgegaan door een proloog en afgesloten met een appendix over hoe je kennis uit het boek in kunt zetten. Die delen uit het boek ga ik de komende dagen kort bespreken zodat je kunt beoordelen of je ze interessant vindt. Tot slot kijk naar goede gewoontes aanleren en naar slechte gewoonte afleren volgens Duhigg.

Als ik het boek kort zou moeten samenvatten zou ik dat als volgt doen: de zoektocht naar wat gewoontes zijn; hoe je ze moet veranderen en hoe mensen, bedrijven en maatschappijen ze inzetten. Dat maakt het boek misschien iets minder praktisch dan dat van Babauta maar juist des te interessanter. Het onderwerp gewoontes gaat echt leven; je ziet hoe het ingrijpt in het leven van mensen, hoe wetenschappers het raadsel gewoontes ontrafelen, hoe bedrijven als Alcoa en Starbucks ze inzetten; welke rol ze hebben gespeeld bij de burgerrechtenbeweging in de VS in jaren vijftig en zestig. En nog zo veel meer. Dat maakt het boek tot een ware pageturner. Ik begrijp nu wel waarom Duhigg de Pulitzerprijs gewonnen heeft.

Proloog

In de proloog noemt Duhigg ene Lisa, een vrouw van 34. Zij was de lieveling van onderzoekers naar gewoonte. Ooit was ze te zwaar, dronk ze en had ze schulden. Nu had ze al meer dan drie jaar een baan, was ze fit en dronk of rookte niet meer. En dat was aan haar hersenen te zien. De patronen van haar oude gewoontes lichtten nog zwakjes op maar haar nieuwe gewoontes waren sterker te zien. En hoe ze in die metamorfose was geslaagd: ze was met één ding – stoppen met roken – begonnen en had zichzelf daar technieken aangeleerd die steeds opnieuw kon inzetten. Duhigg beëindigt zijn proloog met: “Gewoontes veranderen gaat niet altijd makkelijk of snel en het is niet altijd eenvoudig. Maar het kan en we weten nu hoe.”

Achtergrond

In 2015 deed ik mee met een blogreeks van Peter Pellenaars over Zen Habits – Mastering the art of change. En ik schreef eind dat jaar een vervolgreeks over hetzelfde boek. Gewoontes bleken de afgelopen jaren nogal een invloed op mij te hebben gehad. Daarom nu een hernieuwd onderzoek met daarbij ook de boeken The power of habit van Charles Duhigg en Good habits, bad habits van Wendy Wood.