Hoe een wandeling spectaculair werd

Botuline

Nee, niet door de omgeving. Die vind ik ook spectaculair maar daar heeft Rowwen Hèze al eens ooit een mooi liedje over geschreven. Het wandelen zelf was spectaculair. Gisteren regende het toen ik klaar was met werken en daar kunnen mijn hoorapparaten niet tegen, zeg ik dan altijd maar. Dus ik bleef binnen en moest wachten tot vandaag hoe de botox in mijn been zou werken.

En het werkte vanmiddag fantastisch. Ik liep soepeler, krachtiger, sneller, makkelijker enzovoorts dan ik gewend ben. Het voelde weer aan als die eerste keer dat ik botox in mijn rechterarm liet injecteren. Ik kon mijn rechterhand na een paar dagen in mijn jaszak. Ongelooflijk.

Straks onder het wandelen voelde het ongeveer vergelijkbaar. Ik liep automatisch een tempo hoger – waardoor ik het idee kreeg dat de wandeling ook nog eens goed was voor mijn conditie -, ik tilde mijn been gemakkelijker op, landde veel zachter, liep in een recht spoor waar ik juist gewend was dat dat mijn rechtervoet steeds naar buiten draaide. Nu zag ik als ik af en toe omlaag keek dat mijn rechtervoet net als de linkervoet gewoon recht stond. Het lukte me nooit echt door te zwaaien met mijn rechterbeen, waardoor mijn passen met rechts nooit ‘af’ waren. Mijn rechtervoet kwam altijd min of meer ter hoogte van mijn linkervoet op de grond terecht. Nu ging rechts links voorbij en waren mijn passen dus langer. Misschien dat dat verklaart waarom het ook sneller ging. Nu had ik het gevoel dat rechts net zo normaal liep als links.

Ik werd gisteren door de arts nog gewaarschuwd dat het effect tegen kon vallen en ik ben me er terdege van bewust dat één zwaluw nog geen zomer maakt. Maar ik kijk nu wel enorm uit naar de wandelingen van de komende tijd want ik wil graag zien waar dit toe leidt. En misschien helpt de fysio/krachttraining die ik daarnaast voorgeschreven kreeg ook nog, al had ik vanmiddag het gevoel dat je met een simpele injectie veel meer bereikt dan met alle oefeningen die je maar kunt doen, want ik loop natuurlijk al jaren bijna elke dag. Daar kun je natuurlijk ook tegenover stellen dat je met botuline én oefeningen misschien nog meer kunt bereiken. En dát wil ik graag zien. Ik voel me weer op en top gemotiveerd. Na het weekend daar achteraan dus.

~~~

Afbeelding van Arek Socha via Pixabay

Botuline in arm én been

Vanmorgen had ik mijn tweede afspraak deze week bij het revalidatiecentrum. Dit keer voor botuline (botox) injecties in mijn rechterarm en rechterbeen. Dat laatste was nieuw voor mij en ik was sinds dinsdag een klein beetje zenuwachtig. Bij de afspraak van dinsdag had mijn revalidatiearts me gewaarschuwd dat ik een beetje uit moest kijken omdat mijn been na de de behandeling misschien wat anders aan zou voelen.

Daar ga je dan over doorpraten en nadenken. En wordt zoiets toch wel een olifant, een baby dan wel te verstaan maar geheel ongegrond waren die gedachtes niet omdat toen ik tien bijna tien jaar geleden voor het eerst botox in mijn arm kreeg was wilde mijn toenmalige revalidatiearts het spasme in de elleboog, in de pols en in de vingers aanpakken. Dat leek mij een prima plan maar merkte ik dat ik allerlei dingen niet meer kon.

Ik heb bijvoorbeeld een horloge met een rekbandje om mijn linkerpols zitten. Als ik dat horloge af wil doen, schuif ik mijn rechterwijsvinger om dat bandje en hoef ik alleen maar mijn linkerarm naar links te bewegen. Door het spasme blijft het horloge dan aan mijn vinger hangen en dus gaat het af. Doordat het spasme weg was ging dat niet meer. En zo waren er meer dingen. Tandenpastatubes vasthouden, shampooflessen. Best lastig, die drie à vier maanden dat het duurde voor de botox was uitgewerkt. Daarna dus alleen nog maar de pols en de elleboog.

En nu het been dus

Jarenlang heb ik injecties daar afhouden omdat ik vond dat ik goed genoeg liep maar door die valpartij afgelopen zomer ben ik daar anders over gaan denken. Het was nogal een klap, letterlijk en figuurlijk. Maar dan blijkt dus botox in mijn been ook een optie en ik heb er na alle positieve ervaring in mijn arm niet lang over hoeven na te denken hoewel ik natuurlijk af en toe wel terugdacht aan mijn eerste botoxervaring in mijn arm.

Maar de arts stelde me vanmorgen helemaal gerust. Het was een lage dosering, een kleine spier en ik had voldoende kracht in mijn andere beenspieren om eventuele ongemakken op te vangen. OK, en het bleek maar één injectie te zijn. Dus het was zo gebeurd. In mijn arm verdween meer botox maar dat was dus routine. En hoewel men mij eerder verteld heeft dat het drie dagen duurt voor die injectie volledig in de spier getrokken is, meen ik nu al effect te voelen. Vooral in de arm maar ook in het been. Ik mocht gewoon alles blijven doen wat ik normaal deed. Helaas regende het straks maar ik ben heel benieuwd hoe het lopen morgen en in het weekend gaat.

~~~

Afbeelding van Arek Socha via Pixabay

Voorlopig geen aangepaste aangepaste schoenen

linkerschoen

Vanmiddag deel 1a van de resultaten van mijn looponderzoek bij revalidatiecentrum Blixembosch. Een mogelijkheid om mij wat gemakkelijker te laten lopen, dat wil zeggen: voorkomen dat ik mijn rechtervoet bij het lopen zo vaak ergens aan stoot, waarbij ik dus af en toe val. Gemiddeld één keer per jaar, zeg maar. Maar afgelopen zomer ineens twee keer. Reden om toch maar naar verbetering te gaan zoeken.

Drie mogelijkheden waren er: vanmiddag het eerste deel: kijken of de schoen aangepast moest worden. Door in de linkerschoen een zooltje van een halve centimeter te leggen, komt mijn linkerbeen iets hoger dan het rechter. Daardoor heb ik met rechts iets meer speling met lopen; die voet gaat dan immers een halve centimeter de lucht in en komt dus minder snel in aanraking met de grond.

Je zou denken dat je daar scheef van gaat lopen of dat dat vreemd aanvoelt. Dat bleek na oefenen niet meer het geval te zijn. Toch ging het niet optimaal omdat mijn voetbed in de schoen is gelijmd omdat in het verleden wel eens op de opstaande randen ging staan als ik mijn schoenen aantrok. Die bogen dan dubbel en dat was alleen maar lastig. Vandaar dat ze gelijmd worden. Normaal heel praktisch omdat het het aantrekken vergemakkelijkt, nu even onhandig. Daardoor moest het zooltje op het voetbed komen te liggen in plaats van eronder. Dat liep niet zo prettig en gaf een vertekend beeld van het effect.

Maar alle aanwezige experts waren tevreden met hoe ik liep. Een paar weken na het looponderzoek heb ik nieuwe schoenen gekregen. Daar had ik al goed verende zolen voor gevraagd en ik merk nu ik die een tijdje heb dat ik beter ben gaan lopen. De vering zorgt er niet alleen voor dat ik zachter land, maar ook dat de voet als het waar terug omhoog stuitert. Dat is wat overdreven maar het effect is dat ik beter loop. Als ik dan toch overdrijf: met mijn vorige schoenen bonkte ik nogal eens. Boem op de grond.

Daarnaast had ik de opmerking dat mijn schoenen te los zaten ter harte genomen. Dat was op zich logisch want de schoenen van het looponderzoek waren al best oud en helemaal uitgelopen maar ik let er nu beter op. Ik trek de klittenbanden nu strakker aan. Daardoor merk ik niet alleen dat ik meer steun heb omdat de schoen wat minder losjes om mijn rechtervoet zit, maar ik kreeg vanmiddag zelfs te horen dat ze strak genoeg zaten. Links was al nooit een probleem, maar als je met links je rechterschoen wilt dichtmaken met klittenbanden, dan zit je been in de weg. Maar de aangeboden optie om de sluiting andersom te zeggen, was dus niet nodig.

En dat zooltje van een halve centimeter?

We kijken eerst naar het effect van de botox in mijn rechterbovenbeen. Die afspraak (deel 2 dus) staat voor donderdag. Die zou het effect moeten hebben dat ik mijn been makkelijker op kan tillen. En dan is er ook nog deel 3, fysiotherapie, annex krachttraining. Evaluatie bij de revalidatiearts: over zes weken. Dan kijken we of het zooltje alsnog een optie is.

Soms duurt het wat langer

Vandaag ben ik bezig geweest met mijn boek, met mijn vertaling en nu met mijn blog en wat vind ik het heerlijk. Straks nog wat lezen en morgen ook nog wandelen erbij en het begint er zowaar op te lijken. Zo hoop ik het vol te houden. Dat klinkt misschien gek maar heeft alles met de manie van begin 2019 te maken. De manie was snel onder controle en ik zweefde nog een tijdje door op een onschuldige variant van die manie.

Dat was fijn en prettig maar net op het moment dat ik dacht mezelf weer te herpakken begon de ellende pas echt. Mijn zelfvertrouwen was met de noorderzon vertrokken, al leek het van buitenaf misschien nog heel wat omdat ik weer aan het werk en aan het vertalen was. Het was alleen routinematig afraffelen, echt nadenken was er niet bij. Dat heb ik bijvoorbeeld gemerkt aan de reacties van mijn meelezers voor mijn vertaling. Terecht commentaar waar ik toen moeite mee maar nu dankbaar voor ben.

Toen had ik nog niet aan de anderhalf-jaarregel gedacht. Die heb ik inmiddels zelf bedacht. Na de manie van duurde het onder andere doordat ik mijn werk kwijtraakte anderhalf jaar voor ik weer echt het gevoel had van: ‘Nu gaat-ie goed.’ Na de manie van 2018 was het binnen anderhalf jaar weer raak in 2019 en opnieuw voelde ik me pas na anderhalf jaar echt boven Jan. Ik zat toch met vragen: waarom gaat het iedere keer mis als het eindelijk weer goed lijkt te gaan – ik ben me ervan bewust dat ik dit schrijf – en wat heeft het dan voor zin? Wat doe ik fout? Wat heeft het allemaal voor zin? En zo kan ik nog wel even doorgaan. Ik twijfel in zo’n periode enorm? Niet continu, maar wel regelmatig genoeg om hinderlijk te zijn.

Daarom heet het dus bipolaire stoornis. Het is dan wel geen depressie maar prettig is anders. Maar ik blijf optimistisch. Ik heb die anderhalf jaar nooit lijdzaam afgewacht, vertaalde boeken, werkte en leerde over mijn stoornis. En die stoornis heb ik misschien nu wel dusdanig op de korrel dat ik goede hoop heb een doorbraak op het spoor te zijn. Vandaar ook mijn boek, min of meer als gehoopte afsluiting.

Want ik heb iets gevonden wat tot nu toe prima en wat mij zes tot acht weken voorsprong op anderhalf jaar ‘net niet’ geeft. En dat gun ik iedereen.

~~~

Afbeelding van klimkin via Pixabay

3x beter lopen

linkerschoen

Volgende week donderdag kan ik dan eindelijk naar het botulinespreekuur van het Blixembosch. Voor mijn arm weet ik al wat dat in gaat houden maar voor mijn been sta ik voor een verrassing. Ik heb trouwens volgende week nog een afspraak op het Blixembosch: er wordt gekeken of de zool van mijn linkerschoen iets hoger gemaakt kan worden zodat ik iets minder makkelijk kan struikelen met mijn afhangende rechtervoet. Die hangt dan immers iets hoger waardoor hij minder makkelijk bij de grond kan. Ze hebben me verteld dat dat kan zonder dat het lopen beïnvloedt want ik vind het wat raar klinken, zeker omdat mijn benen even lang zijn. Ik ben benieuwd of het wat wordt want er staat me iets van bij dat dit in het verleden al eens eerder is geprobeerd.

Ergens vind ik ook dat ik van dat lopen van mij geen al te groot drama moet maken. Ik loop zonder moeite hele afstanden en bijna dagelijks (geen hele afstanden dan) en val gemiddeld 1 keer per jaar. Toevallig had ik afgelopen zomer pech met 2 keer in een paar maanden. Dat gezegd zijnde zie ik absoluut wel het net van beter leren lopen. Er is zeker winst te behalen omdat ik best hard land met rechts. Gelukkig heb ik dat met mijn nieuwe schoenen al grotendeels weten te ondervangen door zolen met meer demping. Dat gaat goed komen.

Tot mijn twintigste heb ik altijd fysiotherapie gehad. Daar moet ik de laatste tijd regelmatig aan terugdenken. De fysiotherapie op de Mytylschool (op het aanpalende Blixembosch van volgende week) stelde eerlijkheidshalve niet zo heel veel voor. Het ging me makkelijk af. Pas toen ik de overstap maakte naar de reguliere basisschool bij ons in het dorp en ik fysiotherapie kreeg in het ziekenhuis werd het echt de moeite waard. En het eerste half jaar ook vermoeiend. Op de terugweg naar huis viel ik regelmatig in de auto in slaap.

Mijn therapeute pakte me echt aan. Het ging om beter lopen en om het spasme in mijn arm tegen te gaan. Ik moest zo netjes mogelijk lopen, ook mijn rechtervoet goed en zachtjes neerzetten. “Je loopt als een olifant in een porseleinkast,” hoorde ik haar regelmatig zeggen en ze kon wel eens gelijk hebben gehad. Toch denk ik met veel plezier en dankbaarheid terug aan die therapie van toen. Dat ik zo veel kan lopen heb ik denk ik voor een groot deel te danken aan haar en aan mijn helaas veel te jong overleden orthopedisch schoenmaker.

Daarom ben ik ook benieuwd naar de therapie die ik nu heb voorgeschreven. Het ziet er op papier nogal intimiderend uit. Ik ga in het weekend eens goed op zoek naar voorbeelden van de voorgeschreven oefeningen en kijken of er ook iets als dagelijkse gewoonte te oefenen valt. Want dat is natuurlijk wat deze drieslag – extra aangepaste schoenen, botuline en fysiotherapie – nog sterker kan maken.

Wordt vervolgd…

En toch kriebelt het…

Ja, ik weet dat het met mijn handicap niet verstandig is om buiten te komen als stoepen en straten ondergesneeuwd zijn. Maar ik stak na mijn werk mijn neus even buiten de deur en het voelde best lekker aan. -2 vertelde mijn telefoon even later. En de weersvoorspellingen zijn niet meer zo ijzig koud als een paar dagen geleden. Nu hoef ik pas dinsdag weer de deur uit en dan dooit het al een paar dagen behoorlijk overdag dus dat hoeft geen probleem te zijn.

Ik weet dat het verder onverstandig is om veel te gaan lopen maar het kriebelt wel. Het is al zo mooi lang licht na het werk en van de Ommetjes app heb ik begrepen dat die wandelen in de ochtend extra stimuleert en dat lukt qua licht ook prima. Dus wie weet. Alleen de wetenschap dat ik als ik met mijn linkerbeen wegglijd, ik me dan niet meer kan corrigeren met mijn rechterbeen – omdat ik daar niet goed op kan steunen – houdt me nog tegen. Wegglijden heeft bovendien nog een ander nadeel, ik val dan ongecontroleerder wat het opvangen moeilijker maakt.

Dat brengt het risico met zich mee dat ik op rechts land en daar kan ik dus letterlijk niks mee, in ieder geval qua opvangen. Dan is een gebroken arm niet denkbeeldig. Maar ik heb ooit mijn rechterarm gebroken door een valpartij bij het voetballen en toch ben ik toen niet gestopt; inmiddels overigens al wel een aantal jaar, bijna zeven jaar om precies te zijn.

Dus het kriebelt en het sneeuwt sinds gisteren niet meer en de paden zijn daardoor hopelijk weer begaanbaar dus wie weet morgen of overmorgen. En anders wacht ik toch gewoon een aantal dagen. Ik ben bepaald niet bang dat ik mijn wandelgewoonte verlies. Daar kriebelt het te veel voor na een paar dagen gedwongen binnen.

~~~

Afbeelding van Free-Photos via Pixabay

Een echt boek?

Gisteren werkte ik de laatste aantekeningen uit die ik had gemaakt in twee maanden schrijfpauze. Voor mijn gevoel heb ik alles geschreven wat ik kwijt wilde over hoe ik omga met mijn bipolaire stoornis, welke valkuilen ik tegen kwam, wat ik daartegen deed en het belangrijkste: wat je mógelijk, ik herhaal mógelijk, kunt doen om die valkuilen zelf te voorkomen, plus hoe je via wat ik leerde van de harde praktijk je eigen valkuilen in kaart kunt brengen waardoor je er voortaan omheen kunt lopen.

De belangrijkste les die ik geleerd heb, is dat je er niet alleen voor staat. Dat klinkt als een open deur maar dat is het helaas niet. Privacy gaat ver en zorgt ervoor dat veel behandelingen één op één kunnen worden. Hopelijk is dat inmiddels veranderd, maar het was voor mij wel een groot probleem. Als je manisch bent, heb je dat zelf in eerste instantie niet in de gaten. Mensen om je heen zien het vaak eerder, maar als die geen contact zoeken met jouw behandelaar heb je een probleem. Die behandelaar ziet jou misschien eens in de twee of drie maanden. Vandaar dat het belangrijkste uit het boek misschien dus wel is: “Je staat er niet alleen voor.”

En wat als het ‘af’ is?

Dat alles aangevuld met tips om dat samenwerken zo soepel mogelijk te laten verlopen. Nu het boek min of meer “af” is dient de correctieronde zich aan. Daar begin ik morgen aan. Daar wil ik ook een paar maanden serieus tijd voor nemen. Daarna zijn er een paar meelezers. En dan? Wordt het een echt boek? Ga ik het uitgeven? En zo ja, hoe? Via een uitgeverij? Of in eigen beheer? Die vragen dienen zich steeds luider aan. En: is het niet al eerder geschreven? Ik heb namelijk vooral geen soortgelijke boeken bekeken – ik weet dat er minimaal één ander boek is dat gelijksoortige materie behandelt. Ik wilde namelijk eerst opschrijven wat ik zelf wilde zeggen. Niet gehinderd door de kennis dat het misschien al in boek x, y of z staat. Maar als ik de tik- en taalfouten eruit heb gehaald en ik me er nogmaals van heb overtuigd dat ik alles heb geschreven wat ik kwijt wilde, dan moet ik toch een keer kijken of het elders al geschreven is. Maar dan nog, mijn persoonlijke ervaring geeft het boek al meerwaarde, stelt mijn behandelaar.

Wat mij betreft staat al niet meer ter discussie of het boek er komt of niet: desnoods in kleine oplage voor vrienden. Maar stiekem heb ik meer ambitie. Werk aan de winkel dus.

~~~

Afbeelding van Markus Spiske via Pixabay

Binnenshuis bewegen

Normaal ga ik bijna elke dag wandelen maar nu met dat verse sneeuwdek is dat even geen optie, zeker niet omdat er onder de sneeuw nog een laagje ijs van de ijzel schijnt te zitten. Dat maakt het nog gladder en dat is met mijn handicap niet handig. Mijn hele rechter lichaamshelft kan ik niet goed gebruiken door een gedeeltelijke halfzijdige verlamming. Daarom loop ik ondanks orthopedische schoenen wat moeizaam. Ik kan niet goed steunen op mijn rechterbeen en dat is met sneeuw en gladheid niet makkelijk.

Daarom hoop ik maar dat het zoals voorspeld wordt na vanavond ophoudt met sneeuwen. Als er dan sneeuw geruimd wordt heeft dat tenminste zin. En hopelijk gaat ook de wind liggen. Dan kan ik me later in de week misschien toch nog een keer buiten wagen voor een kort blokje om. Maar we zullen wel zien. Ondertussen vermaak ik me binnenshuis ook wel.

Morgen mag ik weer gewoon van thuis uit aan het werk en ik heb vandaag een beetje geëxperimenteerd hoe ik toch wat beweging kan krijgen nu ik mijn dagelijkse rondje buiten moet missen. We hebben gelukkig een huis met trappen. Daarom ziet het binnenbeweegregime er zo uit:

  • Ochtend:
    • 12x traplopen op en neer om het hart aan de slag te krijgen. Daar doe ik vijf minuten over.
    • Daarna 12 minuten ontspanningsoefeningen voor mijn rechterarm want die is spastisch en de kou is er niet goed voor. Ik verstrengel mijn vingers en laat de handpalmen elkaar raken. Langzaam ontspant mijn arm. Als dat gebeurd is, strek ik mijn armen naar voren terwijl ik ervoor zorg dat ontspanning blijft. Daarna met de arm schuin omhoog en tot slot gestrekt maar ontspannen omlaag.
    • Kwartiertje door het huis slenteren
  • Middag:
    • 12x keer traplopen
    • 12 minuten ontspanningsoefeningen rechterarm
    • Kwartiertje door het huis slenteren
  • Avond:
    • 12 minuten ontspanningsoefeningen rechterarm
  • De hele dag door:
    • Niet te lang blijven zitten, regelmatig de trap pakken, wat niet heel moeilijk is als je boven werkt en beneden ontspant.

Als ik nou morgen vind dat te veel stilzit onder het werk, kan ik nog altijd de Pomodorotechniek gebruiken. En ik hoop dus maar dat ik snel weer buiten kan gaan wandelen zodat dit regime op de ontspanningsoefeningen na weer snel de ijskast in kan. Gelukkig kan ik eind vorige week botox laten zetten in been en arm maar de oefeningen houd ik erin omdat de artsen me hebben verteld dat deze de werking van de botox versterken.

~~~

Afbeelding van Michal Jarmoluk via Pixabay

Hoe ik las of hoop te gaan lezen

Deze blogpost is deel 5 van 5 in de reeks Terug naar Cultuurwetenschappen

Eén van de (lichte) frustraties van mijn studie Cultuurwetenschappen aan de UvT was dat ik na afloop van veel van de prachtige romans die we mochten lezen toch vaak licht teleurgesteld achterbleef. Wat een prachtig boek, maar wat mis ik waarschijnlijk veel.

Dat besef werd er natuurlijk niet kleiner op doordat we allerlei colleges hadden gehad over literatuuropvattingen en leestheorieën zoals de Russische formalisten, close reading (Merlyn) of reader-response theory. We kregen dan per college de belangrijkste eigenschappen en namen te horen van zo’n theorie. Maar hoe de heren van Merlyn dan hun teksten lazen, bleef in duisternis gehuld. Want het het ‘hoe’ kreeg weinig aandacht.

Door die achtergrondkennis was het mij duidelijk dat ik veel miste bij het lezen van een roman. Ja, ik haalde het thema van het college wel uit het boek en ik zag af en toe voorbeelden van intertekstualiteit. Gelukkig raakten de meeste romans ook zonder al te diepgravende tekstuele analyse een snaar bij me en kon ik de boeken van voldoende duiding voorzien om de vakken te halen. Hoeveel vakken we ook hadden, de praktijk bij de theorie werd aan ons studenten overgelaten.

Eerlijkheidshalve moet ik er bij zeggen dat ik mij afvraag of ik voldoende tijd gehad zou hebben om echt diep in een boek te duiken. Soms moesten we een vuistdikke roman van vijfhonderd pagina’s en theoretische achtergrondteksten bestuderen en kwamen daar nog andere vakken bij ook. Dan hadden we de week erop misschien een dunner literair werk te lezen, maar het is voor het idee.

Er meer uithalen met extra uitdagingen

Nu kan ik weliswaar zo lang doen over een roman als ik zelf wil, maar hoewel ik geniet van het lezen bekruipt me nog regelmatig het gevoel dat er meer uit te halen valt. En dat is precies de uitdaging die ik met Hoe lees ik? van Lidewijde Paris aan wil gaan. Ik ben er vandaag aan begonnen en ik werd al meteen geconfronteerd met een mogelijke tekortkoming van mijn leesstrategie: ik maak geen aantekeningen in boeken. Dat heeft alles te maken met mijn handicap. Daardoor kan ik maar één hand gebruiken en om het nog onhandiger (pun intended) te maken is dat mijn linkerhand terwijl ik van aanleg rechtshandig ben. En dat is te zien aan mijn handschrift en maakt aantekeningen maken in een boek tot een tamelijk zinloze exercitie.

Dus zit ik nu met Hoe lees ik? niet in mijn luie stoel maar aan de keukentafel met een schrift en een pen in de aanslag. Want ik begrijp absoluut wel het nut van aantekeningen maken tijdens het lezen, het is alleen nog zoeken naar een goede manier om dat te doen. Het is bijvoorbeeld de vraag of mijn rechterarm niet te spastisch is om het boek open te houden tijdens het maken van aantekeningen. Die rechterarm heeft nogal de neiging naar mijn schouder te gaan.

Zo stelt aandachtig lezen mij voor wat extra uitdagingen. Die zouden opgelost kunnen worden met de e-reader die ik ook heb maar het is zonde om al mijn prachtige papieren romans ongelezen te laten. En ik heb Hoe lees ik? ook op papier besteld bij de lokale boekhandel.

Bron afbeelding: Goodreads

Het boek en de praktijk

Dan ga ik op maandag keurig na twee maanden onderbreking weer aan de slag met het boek over wat ik in 20+ jaar geleerd heb over mijn bipolaire stoornis, dan zijn er later die dag weer signalen zodat ik op de rem moest. Die signalen waren er namelijk al een paar dagen en dan geldt simpelweg de afspraak dat ik veel laat vallen en contact zoek met mijn verschillende hulpverleners.

Ja, zo gaat dat, en ik wil ook absoluut niet meer anders. Beter tien keer te vroeg dan nog een keer te laat. Die les heb ik wel geleerd. Doordat ik op maandag al ingreep, heb ik mezelf een glijdende schaal van een week of zes tot acht met bekende afloop bespaard. Dat het deze week dan even niet goed voelde, sterker nog: dat ik me rot voelde, neem ik in dat kader graag voor lief.

Inmiddels heb ik iedereen gesproken die ik moest spreken, is duidelijk wat er aan de hand was, ligt er iets van een plan van aanpak, heb ik weer vertrouwen en heb ik vanmiddag de geleerde lessen maar aan mijn boek toegevoegd. Maar dit moet niet elke week, dan wordt het nog een dik boek. In een boek dat gaat over hoe ik omga met mijn bipolaire stoornis en hoe ik herhaling voortaan hoop te voorkomen, mogen die lessen echter niet ontbreken. Want het doel van het boek is juist mijn lessen te verwerken tot praktische handvatten zodat ik situaties in de toekomst weet te herkennen en er anders op kan reageren.

Herkenbaar patroon

Na alles wat ik over gewoontes heb gelezen, begin ik steeds duidelijker patronen in mijn gedrag te herkennen. Er gebeurt iets of een bepaalde situatie doet zich voor en dat triggert mij. In het verleden leidde zo’n trigger mij tot een reactie die uiteindelijk uitmondde in een manie. Gelukkig heb ik geleerd zo’n trigger te herkennen. Dat geeft me bij wijze van spreken de mogelijkheid de pauzeknop in te drukken; de hulptroepen in te schakelen en een reactie te bedenken die mij niet richting manie leidt maar die mij op het gezonde pad houdt.

Gelukkig heb ik nu weer het idee dat ik op het gezonde pad zit. Dat dat pad niet richting die heerlijke euforie koerst die bij een manie hoort, neem ik graag voor lief. Die euforie duurt namelijk een paar weken maar levert daarna een hoop ellende op. En over die ellende ga ik morgen schrijven in mijn boek. Twee maanden geleden vond ik het nog te persoonlijk om het erover te hebben maar nu denk ik dat ik niet om dit onderwerp heen kan als ik echt iets wil met dit boek. Waarschijnlijk ben ik namelijk niet de enige met dit probleem.

~~~

Afbeelding van Larisa Koshkina via Pixabay