Wat ik langzaam terugvind

Gisteren schreef ik dat ik dankzij reflecteren van alles van mezelf terugvind. Ik gaf nog niet aan wat dat dan was. Vandaar dat ik er vandaag op terugkom, ook naar aanleiding van een vraag op Mastodon. Wat ik herontdek van mezelf zijn geen dingen, maar emoties, misschien vaardigheden waar ik door mijn psychische problemen jarenlang niet bij heb gekund.

Uiteindelijk was ik gelukkig in staat een ontdekking te doen die mijn leven op zijn kop zette. Het was de directe aanleiding voor mijn boek want ik dacht er wel te zijn. Dat blijkt nu absoluut niet het geval. Mijn leven is nog steeds een grote ontdekkingstocht en dat is heerlijk. Maar het is soms ook gruwelijk pijnlijk. Ik merk namelijk dat zo veel van mijn karakter door de stoornis is onderdrukt.

Ik kon simpelweg niet meer bij dingen die misschien net zo bij mij horen als ademhalen. Het heeft te maken met andere mensen. Specifieker: contact leggen met andere mensen. Dat was door mijn slechtere gehoor altijd al iets moeilijker maar internet, blogs en sociale media maakten daarin veel goed.

Zeker rond 2012 bleek dat ik met een praatje hier, een verhaaltje daar en weer ergens anders een tweet mensen kon raken en inspireren. Dat was geweldig om mee te maken en het werd nog veel mooier omdat ik erachter kwam dat de mensen die ik om me heen verzamelde, mij ook weer inspireerden. Dat was prachtig. We deelden samen een hoop. Het leverde ook creativiteit op. De herinneringen zijn mooi.

Toen werd ik medio 2012 weer eens manisch.

En dat veranderde alles. Ik hield mijn contacten, maar ik klapte dicht. Op een enkele uitzondering na was het zwaar. Praatje hier, een verhaaltje daar en weer ergens anders een tweet om mensen te raken en te inspireren: het lukte niet meer. En geraakt en geïnspireerd worden, ging ook al nauwelijks meer. Het gevoel was weg. En bleef lang weg, hoewel het er bij tijden wel bijna maar niet helemaal was. Het was er zo bijna, dacht ik eigenlijk dacht dat het er wel was.

Maar nu ik eindelijk meer controle over mijn problemen heb gekregen, merk ik stukje bij beetje dat er dingen terugkomen en dat ik méér kwijt was dan ik dacht. Meer nog dan ik beschreef in mijn boek, ook zoiets wat terugkwam, want schrijven kon ik altijd al.

Proeflezers en het heerlijke en inspirerende contact met hen was ook zoiets geweldigs. De cursus Wijzer werken met ervaring en wat die me allemaal brengt. Dat ik weer contacten leg via sociale media, dat ik redacteur van een tweede tijdschrift word. Volgend jaar meer daarover. (Het eerste tijdschrift is natuurlijk Biggles News Magazine.) Boekideeën.

Allemaal prachtige winstpunten waar ik erg dankbaar voor ben. Maar soms is er ook het besef dat ik het zo lang kwijt ben geweest.

~~~

Afbeelding van Mario Aranda via Pixabay

#WOT reflectie

Grofweg kun je mijn leven in twee stukken delen: tot en met mijn 39e zonder dagelijkse reflectie en vanaf mijn 39e, mét dagelijkse reflectie. In die eerste periode ging het tussen mijn 19e en 39e op en af door mijn bipolaire stoornis.

Pas toen ik dagelijkse reflectie aan mijn leven toevoegde, waarin ik op zoek ging naar signalen die kunnen duiden op problemen – in mijn geval: ergernissen, veel contacten leggen, bij hen afgeven (vanwege die ergernissen) en slecht slapen – ging het eindelijk beter met mij. Het lijkt er sindsdien namelijk op dat ik de stoornis onder controle heb. Ik klop meteen af, want ik weet ook dat ik alert moet blijven en medicatie zal moeten blijven slikken. De rest van mijn leven.

Maar dat heb ik er graag voor over want ik weet wat voor ellende ik heb meegemaakt. Dat wil ik nooit meer. Maar omdat ik zo goed weet hoe klote die stoornis kan zijn, weet ik ook wat ik wél wil: lotgenoten helpen te voorkomen dat ze net zo’n problemen hebben als ik. Daarom schreef ik ook mijn boek. Zodat anderen wat hebben aan de fouten die ik maakte.

Ook voor dat boek was reflectie noodzakelijk. Wilde ik het goed opschrijven, dan moest ik toch weer die hele geschiedenis oprakelen. Moeilijk, maar ik ben toch opgelucht dat ik het gedaan heb. Het bracht me namelijk nieuwe inzichten die soms pijn deden, maar die me uiteindelijk verder hielpen.

Het boek zette ook een derde proces van reflectie in gang, dat ik alleen maar langzaam en emotioneel kan leven. Stapje voor stapje komen er dingen naar boven die ik jaren niet heb gekund. Vanwege je weet wel. Dat die dingen terugkomen, daar ben ik dankbaar voor want ik realiseer me steeds meer dat daarin juist mijn kracht lag. Maar tegelijkertijd is er ook het verdriet dat ik die dingen kwijt ben geweest. Ik kon jarenlang niet bij zo veel dingen die zo’n essentieel onderdeel van mijn bestaan vormen.

Ik ben dankbaar dat ik ze nu langzaam terugvind, maar oh, wat is het soms pijnlijk omdat ik ze jarenlang heb moeten missen. Verdriet en vreugde zullen nog wel even om voorrang blijven strijden.

Ik schreef ook nog wat er dan terugkomt.

~~~

#WOT Write On Thursday

Afbeelding van vishnu vijayan via Pixabay

#wot fijnbesnaard

Deze blogpost is deel 17 van 17 in de reeks Over 'Wijzer Werken Met Ervaring'

Voor deze #wot heb ik er ter controle Van Dale maar bij gepakt, online dan:

fijn·be·snaard (bijvoeglijk naamwoord) 1met een verfijnd gevoelsleven

Dan weet ik dat ook weer zeker. En toen moest die grijze massa in beweging. Gelukkig wist ik al vrij snel een idee te fabriceren. Het gaat in deze post niet om een discussie of ik nou wel of niet fijnbesnaard ben. Nee, het gaat om iets waar ik door eindejaarsbespiegelingen veel over nadenk en wat een behoorlijk raakvlak (b)lijkt te hebben met deze #wot.

Ik ben er namelijk terdege van bewust dat ik langdurige periodes in mijn leven heb gekend waarin de beschrijving fijnbesnaard niet op mij van toepassing was. Dat had wel een geldige reden want het heeft te maken met mijn bipolaire stoornis. Als ik manisch of depressief ben dan is mijn gevoelsleven bepaald niet verfijnd, kan ik je uit ervaring zeggen.

Twintig jaar lang ging ik met tussenpozen van steeds drie of vijf jaar van de ene episode naar de andere en er was geen hulpverlener bij de ggz die me echt kon helpen, die een verklaring kon bieden. Het enige wat ze steeds deden, was de medicatie verhogen en/of aanpassen. En dat hielp steeds, gelukkig. Maar een oorzaak achterhalen?

Nee, eind 2019 was ik dan wel weer net hersteld van een manie, maar ik was niks wijzer geworden. Ik baalde en was bang voor wat ze in Vlaanderen herval noemen. Daar had ik immers ervaring mee.

Er was net een extra traject afgelopen bij de ggz, het leverde niets op, al was het nog het nog wachten op het neuropsychologisch onderzoek. Misschien…

Dat was de situatie in het najaar van 2019. En toen besloot ik één ding te veranderen.

Met de verandering van dat ene ding, had ik binnen een half jaar mijn bipolaire stoornis onder controle. En ik heb goede hoop dat het nu voorgoed is.

Wat dat ene ding was, wil je weten?

Ik besloot voortaan iedere dag na te denken over mijn bipolaire stoornis. Iedere dag, in plaats van vier keer per jaar rond afspraken en vooruit nog een paar keer als ik mijn signaleringsplan nog eens uit de kast viste, wat overigens alleen rond afspraken gebeurde.

Ik begon iedere dag kort na te denken over de manie die net voorbij was. Ik had het gevoel dat ik er nog veel van wist en dat er iets moest zijn gebeurd wat van belang was. Dag na dag liep ik mijn geheugen na. Wanneer was deze manie? Wanneer begon de aanloop? Waarom denk je dat? Wie waren erbij? Wat deden die? Wat deed ik? Enz. Het beeld werd langzaam duidelijk en ik besloot hetzelfde procedé te herhalen voor 2012, 2006 en 2002.

Daar was ik was ik wel een poosje mee bezig, maar de plaatjes werden scherper en ik had het idee nuttig bezig te zijn. En toen diende er zich een situatie aan waarin inderdaad blijk dat ik mijn tijd zinnig had besteed en alles op zijn plek viel.

Ik blijf dagelijks aandacht besteden aan mijn bipolaire stoornis en hoop daardoor fijnbesnaard te blijven.

Maar hoe kwam ik nou op het idee dagelijks ermee bezig te gaan?

Ik leerde in mei 2012 Emma kennen (al dacht ze toen nog dat ze Jacob Jan heette) en via haar Elja. Zij blogden dagelijks. Tijdens een #blogpraat meetup op 3 augustus leerde ik bovendien onder andere Peter kennen. Net als ik was hij misschien wel jaloers op Elja en Emma want het lukte ons niet om dagelijks te bloggen. Maar Peter gaf het niet op. Hij ging met het boek ‘Mastering te art of change‘ van Leo Babauta aan de slag. Hij blogde erover, nodigde zijn lezers uit mee te doen en vanaf die dag – 6 juni 2015 – wandel ik iedere dag. Ik ging nog meer nadenken over het concept ‘iedere dag’ en realiseerde me dat ik al jaren Biggles vertaalde op dagelijkse basis. Al was dat meestal maar voor een korte periode. Plus iedere dag de blogs van Elja en Emma lezen, niet te vergeten. Die dingen, merkte ik, gingen wél goed en ik beleefde er zoveel plezier aan. Dus waarom zou ik niet voortaan dagelijks nadenken over mijn bipolaire stoornis?

Ik bekijk een ergernis van alle kanten

Ik ontdekte zo dus dat ergernissen een rol speelden bij al mijn manieën dus die kregen een prominente plek in mijn signaleringsplan. Niet met de opdracht: Paul, erger je niet! maar met de aanwijzing om zodra ik een ergernis voelde, deze van alle kanten te bekijken: waar erger ik me aan? Waarom erger ik me daaraan? Helpt het dat ik me daaraan erger? En, belangrijkste vraag: is deze ergernis mij op termijn een manie waard?

Zo naar een ergernis kijken, helpt mij want ik schiet niet meer automatisch in de vechtstand, zoals vroeger gebeurde. En hoe langer de ergernis aanhield, wat soms het geval was omdat ik me aan iets externs ergerde waar ik geen invloed op had, hoe sterker ook mijn manie werd. Nu houd ik een ergernis juist klein en kan ik hem daardoor wel baas. En misschien komt dat wel doordat ik zo fijnbesnaard ben 😉

#WOT Word On Thursday

~~~

Afbeelding van Kari Shea via Pixabay

Presentatie WWME: verhalen

Deze blogpost is deel 16 van 17 in de reeks Over 'Wijzer Werken Met Ervaring'

We hebben het in deze cursus al behoorlijk vaak over verhalen gehad. Toch denk ik dat er meer over te zeggen is. Ten eerste is het denk ik dat het goed is om te bekijken wat voor soort verhalen ik bedoel. Ik kan het hebben over verhalen die het product zijn van creatief schrijven. Op internet is behoorlijk wat te vinden over het nut van het aanboren van je creativiteit en fantasie. Het kan heilzaam werken, is de teneur. Toch wil ik het vandaag niet daarover hebben. Ik wil het hebben over verhalen die onszelf en dus non-fictie als onderwerp hebben.

Grofweg is daarin weer een tweedeling te maken, anekdotisch vertellen/schrijven (over een belangrijk moment uit je leven) of autobiografisch, over je hele leven. In de cursus hebben we het gehad over anekdotes, simpelweg vanwege de tijd die ons ter beschikking stond.

Beide vormen van verhalen kunnen nut hebben, en daar wil ik het vandaag wél over hebben. We hebben gezien dat een goed verhaal empowerend kan werken – naar jezelf en naar anderen omdat het begrip kan kweken – en het kan je helpen bepaalde situaties te verwerken; dat zijn allebei ook functies die verhaaltrainingen binnen de ggz hebben. Die trainingen worden overigens regelmatig door ervaringsdeskundigen gegeven.

Door de jaren heen ben ik ervan overtuigd geraakt dat er meer kan met verhalen. Mensen luisteren graag naar verhalen en mensen vertellen ze graag. Vroeger had je daar religies en bijvoorbeeld de bijbel voor want een geloof is eigenlijk niet veel meer dan een groot uitgevallen verhaal, zonder dat ik daarmee de indruk wil wekken dat religie maar een verhaal is. Ik vind het prachtig als/dat mensen er steun aan hebben.

En hoe leer je iemand kennen? Door elkaar verhalen te vertellen. Het is kortom iets heel natuurlijks en alledaags. Toevallig heb ik er ook nog eens behoorlijk veel over geleerd tijdens mijn studie Cultuurwetenschappen. En ik heb er heel veel aan gehad bij het ontrafelen van mijn bipolaire stoornis. Vandaar dat deze onderzoeksvraag voor mij heel logisch was: hoe kan ik als ervaringsdeskundige verhalen inzetten? Hoe kan ik dat doen om anderen te helpen? Dat zit er uiteraard ook achter.

Jarenlang werd ik keer op keer overvallen door manieën. Ondanks medicijnen, ondanks regelmatig terugkerende gesprekken bij de ggz en een signaleringsplan en meerdere mensen die mij in de gaten hielden. Het bleef om de zoveel tijd misging.

In 2019 bijvoorbeeld. Gelukkig raakte ik snel uit de acute fase door opgehoogde medicatie. Toen begon de zoektocht, langs twee sporen: een dossieronderzoek bij de ggz en voor mezelf had ik het idee dat ergens in al die manieën een overeenkomst of een sleutel te vinden moest zijn die deze ellende kon verklaren. Ik had namelijk het idee dat ik nog verdomd goed wist wat er iedere keer was gebeurd, dat daaruit iets te leren viel. En dus ging ik op zoek.

Ik nam om te beginnen de manie die net afgelopen was onder de loep. Omdat ik inmiddels al jaren sommige dingen dagelijks doe, deed ik dit ook dagelijks. Ik ging de manie bekijken en zette daarbij een journalistieke techniek in. Ik bedacht vragen aan hand van 5W1H (ook wel de Kipling-methode genoemd): Wie, Wat, Waar, Waarom, Wanneer en Hoe? Daar bedacht ik vragen mee:

  • Hoe lang duurde de hele manie, van begin tot einde?
  • Waarom denk ik dat?
  • Wat deed ik?
  • Met wie had ik allemaal te maken?
  • Wat deden zij?
  • Hoe voelde ik me daaronder?
  • Enz, enz.

Met dit soort vragen ging ik dagelijks kort ‘herinneringen ophalen’ over mijn manie van 2019. Ik kreeg langzaam een beeld, dag na dag, en ging naar 2012. En 2006. Enz. Het leverde een aardig idee op van wat er was gebeurd, en stof voor wat later mijn boek zou worden. Met een boek was ik toen overigens totaal nog niet bezig. Een half jaar later, in 2020 had ik mijn eureka moment. Er deed zich iets voor wat ik herkende uit het patroon dat ik eerder had blootgelegd. Het bleek het beginpunt van al mijn manieën te zijn.

Daarmee had ik eindelijk beet en en heb ik nu bijna drie jaar mijn stoornis onder controle. Ik heb het nu in de hand en weet waar ik op moet letten. Dankzij dagelijks ingezette verhaaltechnieken.

En ik had hierdoor dus ook stof voor mijn boek, want een tijdje later wilde ik dat wel schrijven. Het eerste jaar durfde ik niet te schrijven wat ik wilde, maar gelukkig had ik goede proeflezers en begon ik dus opnieuw. Ik kende daarvoor twee structuren, de spookjesstructuur van 31 stappen van Vladimir Propp en de Heldenreis van Jospeh Campbell in 17 stappen. Zo komen in het kort allebei hierop neer:

Een held gaat op reis en dat kan symbolisch, bijvoorbeeld door de woeste wereld van de manieën, zijn. Hij of zij heeft een queeste (onder controle brengen van manieën) en ontmoet medestanders (huisgenoten/vrienden/behandelaars/ervaringsdeskundigen) maar ook tegenstanders (mensen die iets doen wat triggert) en obstakels (een manie). Beide maken het de held lastig, maar die is niet voor één gat gevangen. Uiteindelijk behaalt de held de overwinning.

Dit patroon is erg bekend, leest makkelijk en schrijft dat ook omdat de voorbeelden voor het oprapen liggen, ook door de 5W1H-techniek. Tegenstanders had ik weliswaar niet, maar het schreef lekker. En ’tegenstanders’ zijn vaak mensen die iets doen waar jij last van hebt, totaal onbedoeld, maar toch. Door actief naar tegenstanders op zoek te gaan, help je je verhaal. Vergeet in dat verhaal je overwinningen niet. In een boek overwint een held meestal ook meer tegenslagen. Zo werkt het immers ook in het echte leven. Een verhaal zonder tegenslagen schrijft en leest niet.

Drie technieken voor verhalen dus. En mij brachten ze meer.

~~~

Afbeelding van StartupStockPhotos via Pixabay

#wot overprikkeld – 2 boeken

Laatst zat ik wat te mopperen dat het soms handig was geweest als mensen aan wie ik mij met zo veel ellendige gevolgen heb geërgerd, zich gewoon hadden gerealiseerd hoe funest hun gedrag kon zijn. Voor hen was hun gedrag volstrekt normaal, voor mij niet. Toen niet, en nu nog steeds niet. Al begrijp ik dat gedrag wel, en ik neem ook niemand iets kwalijk. Soms lopen dingen gewoon anders dan je zou willen.

En gelukkig was ik met mijn tweet ook mijn klaagstemming kwijt, maar ik ben toch blij dat ik die geplaatst heb. Het luchtte namelijk op én ik kreeg twee schitterende leestips (Dank, Samira, dank, Emma.)

De eerste was How to handle neurotypicals van Abel Abelson en het tweede was Autisme en het voorspellende brein door Peter Vermeulen.

Het boek van Abelson was vooral humoristisch, maar ik geloof dat er toch een kern van waarheid in zit. Althans, hij komt net als ik min meer tot de conclusie dat je ergeren weinig zin heeft, sterker nog, dat het vooral kwalijke gevolgen heeft. Er zat dus toch wel wat herkenning in het boek, hoewel ik af en toe het gevoel had dat een korreltje zout niet genoeg was. Maar al met al was het toch humoristisch leerzaam genieten.

Autisme en het voorspellende brein is een heel ander boek. De toon van Peter Vermeulen is een stuk serieuzer, maar toch houdt ook hij het luchtig door de voorbeelden die hij geeft. Eerlijk gezegd wist ik niet zo veel van autisme af. Ja, ik dacht een bepaalde basiskennis te hebben, maar het is juist die basiskennis die Peter Vermeulen op basis van recent onderzoek in twijfel trekt.

Dat is namelijk een van de mooie punten van het boek van Vermeulen: het verhaal wordt verteld op basis van het onderzoek. En niet andersom. Ten minste, voor zover ik het kan beoordelen volgt wat Vermeulen schrijft uit de onderzoeken die hij citeert. Hij zoekt geen onderzoek bij zijn verhaal. En dat vind ik wel zo prettig omdat het het verhaal betrouwbaarder en echter maakt.

Terug naar die basiskennis. Ook ik zag de manier waarop het menselijk brein prikkels verwerkt als invoer (via zintuigen) -> verwerking (via ons brein) en uitvoer (onze reactie). In werkelijkheid blijkt echter dat het brein een voorspelling doet (gebaseerd op kennis en ervaring), op basis waarvan de reactie wordt bepaald. De invoer blijkt daarbij niet of nauwelijks belangrijk te zijn.

Bij mensen met autisme gaat het iets anders. Ook zij kunnen de wereld voorspellen, stelt Vermeulen, maar bij ben speelt invoer vanuit de zintuigen nog wel een belangrijke rol. En die invoer wordt ook nog eens absoluut gezien, wat weer tot voorspellingsfouten leidt als iets afwijkt van wat op basis van eerdere waarneming(en) wordt verwacht.

Daaruit volgt – en dat was voor mij een eyeopener – dat mensen met autisme niet per definitie moeite hebben met prikkels. Het blijkt te gaan om de (on)voorspelbaarheid van prikkels. Dat is het probleem. Als een prikkel verwacht wordt, zijn er veel minder problemen. Dat maakt ook dat we volgens Vermeulen ook moeten nadenken over het nut van een prikkelarme omgeving. Een prikkelarme omgeving is namelijk lastig omdat er juist wel prikkels zijn buiten de prikkelarme omgeving. Het verschil leidt tot voorspellingsfouten. Het is immers een illusie dat de hele wereld prikkelarm kan zijn.

Die voorspellingsfouten zijn het echte probleem, beargumenteert Vermeulen helder in zijn boek, dat ik ieder kan aanraden.

#wot word on thursday

~~~

Afbeeldingen: Goodreads

#wot ongebreideld

Wat moet ik daar nou weer mee, met een #WOT als ongebreideld? Ongebreideld fantaseren? Dank je de koekoek. Ergens had ik een ongeschreven regel dat alles dat alles op dit blog echt waar moet zijn. Dat ik het meegemaakt moet hebben, dat het ongedane kennis is die ik deel. Dat het ergens in de annalen van mijn persoonlijke geschiedenis terug te vinden moet zijn. En dan heb ik vandaag dus een gigantisch probleem met deze #WOT.

Of toch niet?

Nu ik er ongebreideld over nadenk, kom ik al snel tot de conclusie dat je ook heel aardig de waarheid ongebreideld kunt fantaseren. En volgens mij lukt me dat hier op dit blog ook best aardig. Maar dat laat ik uiteraard aan jullie oordeel over. Wat ik bedoel is dat ik vaak een onderwerp uit de realiteit heb, dus geen ongebreidelde fantasie, maar als ik dan ga kijken hoe dat in wil gaan vullen, dan kan ik het woord ongebreideld wel van stal halen.

Want ik wil mijn boodschap soms overbrengen, nou ja, vaak misschien. Waar het dan op neerkomt is dat ik probeer alle registers open te trekken om dat over overbrengen voor elkaar te krijgen. Daar gebruik ik dan mijn ongebreidelde fantasie voor. Schrijftechnieken, Heldenreis, SUV, SUVTW, PLOLO (informeer maar bij Kitty Kilian voor de betekenis van die afkortingen want ik heb ze uit haar boek gehaald), alles is geoorloofd voor de boodschap, zolang het maar fair play is.

En de boodschap heeft vaak iets met zonder beperking te maken. En is met zonder beperking niet gewoon een synoniem van ongebreideld? Toch zeker in die iets engere of nauwere betekenis waarin ik het woord hier gebruik? Fantaseer daar maar eens ongebreideld over op los. Er is in deze alinea trouwens een woordje weggevallen.

Soms gebruik ik ook hulpmiddelen of trucjes om juist ongebreideld te kunnen fantaseren. De voorbeelden die ik in de voorvorige alinea gaf, kun je in die categorie rangschikken. En het zou me weinig verbazen als er ik binnenkort nog eens op terugkom want ik doe voor mijn WWME-cursus onderzoek naar de rol van verhalen binnen de ggz. Maar daar houd ik natuurlijk eerst braaf een presentatie over.

En ik heb met iemand afgesproken dat ik haar ga helpen met het schrijven van haar biografie. Lijkt me heel boeiend en uitdagend als het me lukt haar ongebreideld haar fantasie te laten gebruiken. En ik hoop ook dat het schrijven haar net zo kan helpen als het mij heeft geholpen. We gaan in januari van start, dus ik ben benieuwd.

~~~

Afbeelding van Nicoleta Nastace via Pixabay

Geef het betekenis met een verhaal

Lang geleden, toen ik nog een klein Paultje was, gingen de Amerikaanse presidentsverkiezingen tussen de Republikeinse zittende president George Bush (later George Bush sr.) en zijn Democratische uitdager Bill Clinton. Ik vond het toen wonderlijk dat iemand die Saddam Hoessein had verslagen – al was het dan niet definitief want daar moesten we tot eind 2003 op wachten toen Paul Bremer zei: “Ladies and gentlemen, we’ve got him.” – kansloos verslagen werd.

Het gaat erom dat Bush sr verloor omdat hij met dat Golfoorlogverhaal hoge ogen dacht te gooien. Maar die verkiezingen staan vooral bekend door de slogan: “It’s about the economy, stupid!” En daar moet ik al een tijdje over nadenken, want het gaat om een duidelijk voorbeeld van iets waar ik veel over nadenk: het verhaal.

Wat is het verhaal, wat is het juiste verhaal? Met welk verhaal raak je een snaar? Doordat ik regelmatig nadenk over de inzet van verhalen op allerlei vlakken, en dat af en toe blijkt dat ik daar ook in slaag, dat is althans mijn interpretatie van de signalen die ik van anderen terugkrijg als ik wat vertel of schrijf. En daar ben ik ongelooflijk dankbaar voor. Omdat ik verhalen vertel in de hoop anderen te raken, soms hun wereldbeeld een beetje te laten kantelen. Dat vind ik mooi aan verhalen.

Als ik alle onverdraagzaamheid, onverschilligheid of rotsvaste geloof in eigen gelijk zie in de media en sociale media ziet, zou ik soms bijna moedeloos worden. Toch word ik dat niet. Ik geloof namelijk dat het spreekwoord “onbekend maakt onbemind” hier belangrijk is. En ik geloof ik dat veel mensen bang zijn voor wat ze niet kunnen verklaren, het daarom bedreigend vinden en daardoor vaak ergens tegen te hoop lopen. Soms op een manier die ik niet weet te waarderen.

Maar het vindt volgens mij vaak zijn oorsprong in het ergens onbekend mee zijn. En niet zozeer omdat ze ergens tegen zijn. En dat biedt mij weer hoop. De hoop dat het mensen kan helpen om een onbekende wereld te leren kennen. Dat iets eenmaal bekend wél bemind kan worden. En daarin spelen verhalen een belangrijke rol. Het precies de reden dat ik blog en een boek schrijf. Om mijn wereld bekender en hopelijk beminder te maken.

Er valt nog een wereld te winnen en daar ga ik ook mijn best voor doen, ook door (elders) anderen aan het woord te laten. Over dat elders later meer. Mijn verhaal vertellen heeft mij zo veel opgeleverd, deze week nog (zie de vorige zin), dat gun ik anderen ook. En ook daar wil ik aan werken.

~~~

Afbeelding van Peace,love,happiness via Pixabay

Heb je tips voor me?

Deze blogpost is deel 15 van 17 in de reeks Over 'Wijzer Werken Met Ervaring'

Gisteren had ik na mijn werk weer een afspraak bij de ggz. Gewoon een reguliere afspraak, niks aan de hand. Ik liep mooi op tijd de wachtruimte binnen en dacht: “Hé, de stoelen zijn verzet.” Maar goed, ik ging toch zitten en keek wat rond. En wat zag ik: het bekende logo van mijn ggz ontbrak op het bordje naast de deur. Er stond nu “GGZ FACT” en ik wist dat dat van een andere ggz was en het schoot nog even door me heen dat ik daar over een paar misschien zou komen te werken.

Ik had gelukkig al snel gevonden waar ik wel moest zijn en het gesprek met mijn behandelaar verliep voorspoedig. Ik had haar de vorige keer wel verteld dat ik aan Wijzer Werken Met Ervaring ging beginnen, maar de cursus was toen nog niet gestart. Nu dus inmiddels wel en het gesprek ging al snel die kant op en J. wist me behoorlijk te verrassen:

Heb je nog tips voor me?

Dat vroeg ze na een tijdje. Ik was blij verrast, zal ik maar zeggen. Gelukkig wist ik wat te bedenken, namelijk dat het soms handiger kon zijn om iemand eerst zijn of haar verhaal te laten doen en daarna pas te gaan behandelen. Laat cliënten hun verhaal doen en laat vragenlijsten achterwege. Natuurlijk moet je wel snel behandelen als de situatie niet acuut is. Ze zag wel daar wat in, net als in mijn huidige poging uit te zoeken hoe verhalen (laten) vertellen ingezet wordt binnen de ggz. Maar zei ze, we worden door protocollen en regels vaak gedwongen om snel te behandelen.

Dat kon ik me dan weer voorstellen en ik ben niet de discussie aangegaan dat verhalen laten vertellen misschien wel meer op kan leveren dan vragenlijsten. In mijn beleving althans. Gelukkig moet ik haar nageven dat ik bij haar nooit de indruk heb dat ze een vragenlijst afwerkt. Ze heeft altijd gemeende belangstelling en ik voel me gehoord bij haar. Wat dat betreft, was mijn tip niet nodig, maar ik was een beetje van mijn à propos.

We discussieerden nog even door en waren het erover eens dat ervaringsdeskundigen een rol kunnen spelen bij die verhalen, ter ondersteuning van de behandeling. En dat lijkt me ook mooi. Ze had bovendien zelf positieve ervaringen met de inzet van ervaringsdeskundigen, dus ik zag het wel zitten om bij haar op kantoor te komen, bij GGZ FACT. Dat zijn wijkteams van de ggz waarin diverse disciplines samenkomen: psychiater, psycholoog, spv’er, verpleegkundig specialist en ervaringsdeskundigen. En misschien nog wel meer waar ik dan vast nog over ga leren.

~~~

Afbeelding van OpenClipart-Vectors via Pixabay

Het geheime ingrediënt bij de aanpak van mijn bipolaire stoornis: dagelijks ermee bezig zijn

Gisteren schreef ik in mijn jubileumpost over hoe ik met een combinatie van de Heldenreis, de Kipling-methode en dagelijkse gewoontes mijn bipolaire stoornis succesvol te lijf ging. Ik denk echt dat die combinatie na jaren eindelijk voor de definitieve doorbraak zorgde. En ik heb het idee dat vooral het feit dat ik er vanaf medio 2019 dagelijks mee bezig ben, mij meer dan geholpen heeft. De methode is eigenlijk elke dag een verhaal vertellen. Elke dag, tot het me de keel uit hing en ik er toch mee door ging.

Juist daardoor kreeg ik een beeld. Ik kon (het verhaal van) mijn manieën letterlijk dromen. Ik kan nu bij wijze van spreken van minuut tot minuut vertellen wat er tijdens mijn manische episode van 2006 of van 2012 gebeurd is. En juist dat, realiseer ik me, is belangrijk. Ik kan er niet omheen: de sessies met mijn toenmalige behandelaar waren volstrekt ontoereikend. Ik zag hem veel te weinig – dat kon ook niet anders omdat iedere keer de opgehoogde medicatie snel aansloeg en er dus geen strikte noodzaak was voor veelvuldig contact.

De consequentie van dat weinige contact, weet ik nu, was dat ik veel te weinig bezig was met mijn stoornis. Ik nam wel dagelijks mijn medicijnen in, maar dat was wat betreft het enige wat ik dagelijks deed. Ik had een uitgebreid signaleringsplan waar ik voorafgaand aan een afspraak even naar keek. De pagina met ‘Het gaat goed’ was volledig van toepassing dus ik las de belangrijke dingen die in ernstigere fases stonden maar zelden. En aan een life chart deed ik al helemaal niet, dus zeker niet dagelijks.

2012: het langzame keerpunt

Toen ik in 2012 Emma (toen wist ik niet beter of ze heette Jacob Jan), Elja en Peter ontmoette en leerde kennen, was ik stiekem een beetje jaloers dat ze elke dag blogden. Dat wilde ik ook, maar doen: ho maar. Ook omdat die eerdergenoemde behandelaar mij aanraadde even te stoppen met bloggen. Dus ik pauzeerde een half jaar, maar was dus wel jaloers.

Maar toen ik weer ging bloggen, begin 2013, was dat allesbehalve dagelijks. Ik volgde de blogs van Emma, Elja en Peter op de voet en Peter las medio 2015 een boek van Leo Babauta over dagelijkse gewoontes. Hij begon aan een gewoonte, blogde erover en daagde zijn lezers uit mee te doen. Ik ging vijf minuten wandelen.

En dat doe ik nog steeds praktisch dagelijks, en meestal veel langer. Het zette me op het spoor van de kracht van dagelijkse gewoontes. En nadat ik medio 2019 weer opgeknapt was van mijn manie (na twee manische maanden), voelde het heel normaal aan om nu wel dagelijks op zoek te gaan naar de oplossing van het probleem. Hoe ik dat deed, beschreef ik gisteren. En het had succes, juist door dit geheime recept waarin je iedere dag een beetje moet roeren.

~~~

Afbeelding van Daniel Reche via Pixabay

Hoe ik mijn boek schreef

Deze blogpost is deel 14 van 17 in de reeks Over 'Wijzer Werken Met Ervaring'

Ik ben druk bezig met uitzoeken hoe binnen de ggz verhalen worden ingezet, vooral door ervaringsdeskundigen omdat ik daar nu een inleidende cursus voor volg. Het kost alleen wat tijd om mensen te spreken te krijgen en alle informatie die ik wil hebben, te achterhalen. Maar ik heb geleerd dat het handig is om je eigen kennis goed op een rijtje te hebben, misschien bij de cursus Learning how to learn of in het boek A mind for numbers van Barbara Oakley waar zij die cursus op heeft gebaseerd. Nieuwe kennis ontstaat als bestaande kennis in aanraking komt met een ander stukje kennis. Bij die botsing ontstaat nieuwe kennis.

Daarvoor is het dus wel noodzakelijk om je eigen kennis paraat te hebben. Anders is het lastig om iets nieuws te leren van andere mensen. Als je steeds dingen moet opzoeken, is het Aha-moment ver te zoeken, zal ik maar zeggen. Daarom wil vandaag laten zien welke technieken ik bewust en onbewust heb gebruikt bij het schrijven van mijn boek over hoe ik omga met mijn bipolaire stoornis. Grofweg zijn dat twee technieken.

De Heldenreis

De Heldenreis komt uit het boek The hero with a thousand faces van Joseph Campbell. Het boek verscheen in 1949 maar de schrijftechniek die Campbell beschrijft, wordt al duizenden jaren gebruikt, ook voor vertellingen trouwens. Ik ga nu niet in op alle zeventien elementen verdeeld over drie fases die Campbell onderscheidt. Alle verhalen die een held in de hoofdrol hebben, volgen dit patroon. Nou ja, er zullen best uitzonderingen zijn die de regel bevestigen maar het patroon is zo bekend dat het vertrouwd aanvoelt voor een lezer en voor mij ging het schrijven van mijn verhaal met deze structuur eigenlijk vanzelf.

In het kort komt het hierop neer. Een held gaat op reis. Die reis kan naar een ver oord gaan maar kan ook een metafoor zijn, zoals in mijn geval met de zoektocht naar een oplossing voor mijn bipolaire stoornis. Een volgend belangrijk belangrijk element is dat je tijdens die reis volgens het model bondgenoten ontmoet. Het is goed om je te realiseren dat je altijd mensen hebt die je kunnen helpen, huisgenoten, familie, vrienden of een behandelaar. Natuurlijk heb je in een goed boek ook tegenstanders of schurken die je moet verslaan. Die had ik met mijn bipolaire stoornis niet echt, maar die stoornis zelf voelde soms wel zo aan. Die wilde ik graag verslaan. En als ik eerlijk ben, ben ik ook mensen tegengekomen die niet altijd helemaal deden wat ik wilde. Geen schurken, absoluut niet maar ze vormen wel een belangrijk element in mijn verhaal.

Ik merkte dat het bij het schrijven lekker was om me af te kunnen zetten tegen sommige personages. Het gaf het verhaal leven. Deze ‘schurken’ zijn ook belangrijk omdat het me hielp de ups en downs in mijn leven en in mijn verhaal duidelijk te maken. Ik wist dat ik hoogte- en dieptepunten nodig had, anders werd het ongeloofwaardig. Want ik heb het hier over het verhaal van mijn leven. Handelingen van deze schurken bleken belangrijke kantelpunten te zijn. In één geval zo belangrijk dat ik zo ongeveer eeuwig dankbaar ben.

Er is een kritiekpunt op hoe de Heldenreis is gebruikt in de wereldliteratuur en populaire cultuur: helden maken geen emotionele ontwikkeling door. En dat heb ik natuurlijk wel gedaan, net als iedereen in zijn of haar leven. Daarom heb ik extra gelet op deze emoties. Niet zozeer vanwege de kritiek op de Heldenreis maar omdat omdat ik erachter ben gekomen dat handelingen/acties voortkomen uit emoties. Zo’n emotie, ontdekte ik in april 2020, was ergernis. Het veranderde mijn kijk op mijn bipolaire stoornis definitief. Het duurde een klein half jaar, maar door de Heldenreis en techniek die ik hieronder beschrijf, veranderde ik mijn leven. Letterlijk.

De Kipling-methode (5W1H)

Mijn bipolaire stoornis kende vijf belangrijke hoofdstukken, of eigenlijk seriedelen: een depressie in 1999 en manieën (in 2002, 2006, 2012 en 2019). Eind 2019 ben ik terug in de tijd al deze manische episodes nagegaan, te beginnen dus met 1999. Ik ben vragen gaan stellen met de 5H1W-methode. Ik ging voor de manie van 2019 zo veel mogelijk vragen bedenken die begonnen met Wie, Wat, Waar, Waarom, Wanneer en Hoe. (Deze methode wordt ook wel vernoemd naar Rudyard Kipling omdat hij deze woorden in een gedichtje uit Just so stories (1902) de ‘six honest serving men’ noemde ’that tought me all I know’. Ik bedacht vragen als: Wanneer speelde mijn manie? Waarom denk je dat? Wat deed je in die tijd? Wie waren daarbij betrokken? Wat deden zij? Hoe deden zij dat? Hoe voelde ik me? Waarom voelde ik me zo?

Met dat soort vragen ging ik elke dag mijn manische episode na. Ik schreef niks op omdat ik iedere dag mijn geheugen op wilde frissen en niet op een papier wilde vertrouwen dat misschien het denken een bepaalde richting op had gestuurd. Nee, ik wilde iedere dag vers denken, steeds hopend op nieuwe inzichten. En weer opnieuw het verhaal vertellen. Langzaam begon ik zo een idee te krijgen.

Na een tijdje had ik het gevoel het verhaal van 2019 in mijn hoofd te hebben en ging ik met dezelfde procedure naar 2012, 2006 en 2002.

Uiteindelijk kreeg ik steeds duidelijker een beeld. De oplossing had ik echter nog niet. Maar met deze twee technieken die ik op dagelijkse basis inzette, had ik wel zo’n helder beeld van de periode van mijn manieën dat ik een klein half jaar later een ontdekking deed die mijn leven veranderde, zoals ik hierboven al schreef.

Ben je nieuwsgierig naar mijn boek die uit deze ontdekking voortvloeide? Blijf het nieuws volgen. Het gaat hopelijk dit jaar nog naar een uitgeverij.

~~~

Waarom ik blog

Dit is mijn 500ste blogpost op Metzonderbeperking.nl. Het leek me daarom aardig om dit stukje mee te geven dat ik gisteren op Mastodon schreef over waarom ik blog:

Gisteren schreef ik onder andere iets over leren van mezelf om daar anderen mee te helpen. Uiteraard bevat mijn kennis van mezelf ook de kennis van anderen. Dat vind ik zo mooi aan leren, aan kennis opdoen: inzichten van anderen (blogs, boeken, cursussen – vaak gevonden via sociale media contacten) leren kennen en daar iets van proberen te maken waar ikzelf baat bij heb. En dat dan weer terug kunnen geven aan anderen. Via mijn blog bijvoorbeeld. Dát vind ik prachtig.

~~~

Afbeelding van Alexa via Pixabay